Dit artikel verscheen eerder in Witvis Totaal magazine no.88
ARJAN KLOP – Waar je ook vist, centraal staat bij het feederen het opbouwen van een compacte voerplaats. De korf dient telkens op dezelfde plaats de bodem te raken. Natuurlijk speelt hierbij het accuraat inwerpen een grote rol. Maar er is meer waarop je dient te letten. Zo belandt de korf op diepe wateren waar ook nog stroming staat vaak heel ergens anders op de bodem, dan waar hij het water raakte…
De rivier de Lek is een prachtig water om met de feeder te vissen; de visstand is daar nog steeds mooi en divers. Blankvoorn, kolblei en brasem voeren de boventoon, maar ook grote windes worden regelmatig gevangen. Tegelijkertijd is het feedervissen op de Lek zeker niet eenvoudig. Vanwege de open verbinding is deze rivier tot aan de sluis bij Hagestein onderhevig aan getijwerking. Dit houdt in dat het water soms stil staat, soms naar rechts stroomt om vervolgens weer naar links te gaan. En dat in verschillende snelheden. Tel daarbij op dat de diepte zo’n zes tot acht meter bedraagt en dan is het logisch dat je korf lang niet altijd daar op de bodem belandt waar hij het water raakte.
Er zijn diverse trucs om ervoor te zorgen dat de voerkorf telkens op (ongeveer) dezelfde plaats de bodem raakt. En hoewel het niet meevalt om een voerplaats aan te leggen zoals op stilstaand water, is het toch zo dat de vissen zich verzamelen rond deze plaats.
GETIJDETABEL
Check altijd de getijdetabel op internet, zodat je weet welk tij je wanneer kunt verwachten. De meningen zijn verdeeld over wanneer de vis het beste aast. Volgens sommigen bij afgaand tij, maar weer anderen zweren juist bij opkomend water. Feit is, dat de bewegingen –en dus stroming- van de getijdenverschillen invloed hebben op het aasgedrag.
“Volgens sommigen bijt de vis het best bij afgaand tij, maar anderen zweren juist weer bij opkomend water…
Bij het bepalen van de visafstand is het belangrijk de bodemgesteldheid goed te onderzoeken. Er bevinden zich nogal wat taluds en mosselvelden op de bodem van de Lek. Natuurlijk zijn dit ook de plaatsen waar de vis zich vaak ophoudt. Over het algemeen is er een prima stek te vinden tussen de 30 en 40 meter.
INWERPEN
Wanneer de bodemstructuur het toelaat, is het verreweg het beste om de voerplaats recht voor je te kiezen. De reden hiervoor is simpel: zowel bij stroming van links als van rechts kun je door stroomopwaarts in te werpen ervoor zorgen dat de korf recht voor je de bodem raakt. Een plek stroomaf is na het keren van de stroom nooit niet meer te bereiken.
Bij hoog en laag water, wanneer het (even) stil staat, kun je gewoon rechtuit inwerpen. Houd dan echter de hengel wel wat terug tijdens de worp; het ontbreken van de stroom zorgt voor een veel kleinere bocht in de lijn, waardoor de korf verder weg zou komen te liggen.
DE PLONS
De belangrijkste inschatting om te maken, is de afstand hoever er stroom opwaarts ingeworpen dient te worden. Hoe dieper het is en des te harder het stroomt, hoe verder dit zal zijn. Een goede truc is het volgen van de kringen die ontstaan bij het inwerpen. Deze drijven af met de stroming en dat spoor vormt een perfecte indicator voor de plaats waar de korf landde.
Probeer zo in te werpen dat de plons altijd zichtbaar is op dezelfde plaats (recht voor je), wanneer de korf de bodem raakt. Wanneer de stroom afneemt, zal de plons die plaats nog niet bereikt hebben en de korf dus ook stroomopwaarts de bodem bereiken. De volgende worp dient dan minder ver stroom opwaarts te zijn. En bij een toenemende stroming is dit dan precies andersom.
DE IDEALE KORF
Natuurlijk is het mogelijk om ook het gewicht van de korf te gebruiken om in te spelen op veranderende omstandigheden. Een zwaardere korf zal immers sneller de bodem bereiken, terwijl een lichtere er langer over zal doen. Een korf die bij de hardste stroming precies aan bodem blijft liggen en net niet gaat hobbelen, is de ideale keuze voor de gehele sessie.
Pas als de het niet anders kan, wissel ik het gewicht van de korf. Wanneer de bodem het toelaat, geniet een korf in hetzelfde gewicht, maar uitgevoerd met ankertjes de voorkeur, simpelweg om door te kunnen gaan met dezelfde systeem van inwerpen. Over het algemeen kom je met 60 tot 80 gram op de Lek goed uit de voeten.
MONTAGE
De keuze voor de montage bij deze visserij is heel eenvoudig. Kies altijd voor een lus waarin de korf beperkt kan schuiven. Deze 20 cm lange lus zorgt voor een zelfhaakeffect op het gewicht van de korf. Een ander groot voordeel ten opzichte van een vrij schuivende korf is dat een vastgelopen korf vaak door de vis weer los getrokken kan worden.
STEP BY STEP
- Schuif een anti-twist warteltje zo’n 40 cm over de lijn.
- Twist de lijn over een lengte van 10 cm.
- Leg nu een knoop in de lijn, 2x doorhalen.
- Plaats nu een safetybead wartel op het overgebleven stuk lijn.
- Knoop nu beide lijnen nogmaals aan elkaar, 2x doorhalen en de lijn waaraan de wartel hangt 2 cm langer houden.
- De montage klaar voor gebruik.
KLEEFKRACHT
Om goed aan de bodem te komen met veel aas, dient het voer behoorlijk te kleven. Het mag ook best een opvallend kleurtje bezitten. Bevochtig het voer reeds ruim van te voren, opdat het goed verzadigd is. Onverzadigd, klevend voer zal in de korf nog water opnemen en juist vaster in de korf gaan zitten in plaats van los komen.
De vis op de rivier is niet vies van een beetje aas. Op de 1 tot 2 liter casters die je zo’n beetje nodig zult hebben, is maïs een hele goede aanvulling. Die particles zijn relatief zwaar en blijven goed liggen. Op de haak doet een trosje van vier donkere casters het altijd erg goed, maar een cocktail van een maïskorrel met worm levert vaak de grootste vissen op.
Een dagje vissen op de Lek of een andere rivier is absoluut een aanrader. Wat materiaal betreft is het geen secure visserij, maar vanwege de stroming en diepte komen er hele andere zaken om de hoek, die deze visserij zo attractief maken. Kortom het is een hele interessante visserij om onder de knie te krijgen en bovendien zijn de vissen op de rivier sterker en mooier als waar dan ook.
Fotografie: Gert-Jan Vermeij