Opvallend aas zoals deze kunstmaïs korrels en het roze geschilderde schuiflood maken de grote windes nieuwsgierig.

Opvallend aas zoals deze kunst-maïskorrels en het roze geschilderde schuiflood maken de grote windes nieuwsgierig.

Modern, statisch en opvallend

De winde is een klassieke riviervis, maar ook in stilstaand, afgesloten water zwemmen windes en juist op dit soort wateren groeien ze uit tot respectabele formaten. Robert Illner beschrijft hoe hij op glasheldere meren met moderne technieken specimen formaat windes weet te vangen.

Tekst & foto’s Robert Illner

De zon schijnt diep in het kristalheldere water. Op ongeveer zes meter diepte kan ik mijn montage duidelijk zien liggen, net zoals mijn drijvend haakaas. Wat was dat? Ik loer door mijn polariserende zonnebril. Een grote vis doorbreekt met overmacht de dichte plantengroei. Een karper was het niet en ook niet één van de vele grote brasems die in dit heldere water huizen. Er is geen twijfel mogelijk, een van de zeldzame en extreem grote windes is zojuist even over mijn voerplek heen gezwommen.
Het gericht vissen op grote, kapitale windes op de stilstaande wateren is echt een uitdaging. Daarbij zijn bijvangsten van karper en brasem onmogelijk te vermijden. Bovendien moet je het geluk hebben om een water te vinden waar de winde uitgroeit tot gewichten boven de zes pond. Het aantal grote windes in dit meer is behoorlijk groot, dus loont het de moeite om de winde hier gericht te bevissen. Tijdens eerdere vissessies heb ik steeds weer grote windes op een afstand van 30 tot 40 meter vanaf de kant uit het water zien springen. Vooral vroeg in de ochtend en bij het invallen van de schemering zijn de windes het meest actief. Een blik op de visvinder laat mij zien dat er zich precies op deze afstand een steil talud onder water bevindt.

Topstekken, zoals steile taluds, zijn snel en eenvoudig met een dieptemeter te vinden.

Topstekken, zoals steile taluds, zijn snel en eenvoudig met een dieptemeter te vinden.

De bodem loopt hier af van rond vier meter naar ruim zes en een halve meter diepte. Aan de voet van het talud verandert bovendien de bodem van structuur en gesteldheid. Tref je in de ondiepere gedeelten vooral kiezel en grotere stenen, aan de voet van het talud heeft zich een voedselrijk sediment afgezet waar de waterplanten (hoofdzakelijk Canadese waterpest) goed gedijen. De vissen vreten tussen de waterplanten de slakken, vlokreeften en andere klein gedierte. De tafel is er rijk gedekt en voor een vis met een eindstandige bek is dit biotoop ideaal voor de voedselopname.

Anti-camou montage
Mijn strategie bestaat eruit om in dit heldere water door middel van opvallend haakaas de aandacht van de vis te trekken. Hiervoor gebruik ik met succes kunstmaïs in felle, opvallende kleuren. Aangezien de aanbeten doorgaans enige tijd op zich laten wachten, adviseer ik het gebruik van een klassieke zelfhaakmontage waarmee de vis zich na de aasopname haakt. Ik gebruik een haak in maatje 10 waar ik een ongeveer zeven kilogram sterk onderlijntje aan knoop middels de no-knot-knoop. Het aas bevestig ik aan de haarlijn die onder de haak hangt. Over het haakoog plaats ik een ‘line aligner’, zodat ik een optimale kans tot inhaking heb. De line aligner is een stukje tube dat ervoor zorgt dat de haak in de vissenbek draait en de haakpunt eerder in het vlees penetreert. Deze maak ik door een stukje krimpkous op de onderlijn te schuiven, tot over het haakoog. Vervolgens wordt de krimpkous met waterdamp verwarmd, de slang laat zich nu gemakkelijk in de gewenste positie vormen en zal na het afkoelen weer uitharden.

Dit soort kanjers van windes kun je vangen in afgesloten meren. De vis kan er vrijwel ongestoord uitgroeien omdat er bijna niemand gericht op vist.

Dit soort kanjers van windes kun je vangen in afgesloten meren. De vis kan er vrijwel ongestoord uitgroeien omdat er bijna niemand gericht op vist.

Een pop-up-montage is zinvol bij het vissen op winde. De vis heeft namelijk een eindstandige bek waarmee een drijvend haakaas perfect naar binnen gezogen kan worden. Ik vis zelf bij voorkeur met een zogenaamd ‘kritisch uitgelood’ aas. Dat wil zeggen dat ik het drijvende haakaas slechts in zoverre uitlood dat het vrijwel gewichtloos in het water blijft zweven. Daarbij is het van groot belang om er voor te zorgen dat het haakaas niet verstrikt raakt in de aanwezige waterplanten. Waterpest groeit vaak in dichte bossen, met daartussen open plekken vrij van plantengroei. Die open plekken zijn ideaal voor de plaatsing van de montage. In plaats van een onopvallend schuiflood gebruik ik liever een 60 gram zwaar lood (Korda Big Grippa of Fox Kling On) dat ik knalroze geverfd heb. De vis wordt hierdoor sneller naar mijn voerstek gelokt en zo nog sneller opmerkzaam gemaakt op mijn haakaas. De nieuwsgierigheid van de vis wordt vooral gewekt door de kleurige veelvoud van lood en aas. In het extreem heldere water valt een fel gekleurd aas heel erg op. Deze methode werkt overigens vaak alleen in wateren met een geringe hengeldruk. Zodra de aanwezige vis het felgekleurde aas associeert met gevaar, lopen de aanbeten drastisch terug.

Partikels en pellets behoren beslist op de voerstek thuis.

Partikels en pellets behoren beslist op de voerstek thuis.

Afwisselende kost
Mijn lokvoer bij de windevisserij bestaat uit een mix van verschillende kiemzaden en granen. Windes zijn voedselopportunisten en vreten naast vegetarische kost net zo graag insecten, larven en kleine visjes. Ik schotel ze graag een afwisselende kost voor van gekookte hennep, granen, blikmais en vispellets. De pellets voer ik los. Van de partikels doe ik twee kilo in een grote emmer en meng dat met twee kilo droogvoer. Goede vangsten heb ik geboekt met een mengsel van een Browning Etang en een vanillepoeder. Zoete voersoorten vindt de winde onweerstaanbaar. Als bron van proteïnen gebruik ik versnipperde wormen, die ik in grote aantallen via het internet bestel. Ook een goede portie maden is een must en de maden worden door mij scheutig over de voerstek uitgestrooid. Bovendien worden de kleine boilies, die ik ook nog los op de voerstek schiet, door de windes maar wat graag genomen. Zoete soorten boilies met een doorsnede van 16 millimeter hebben zich in de loop der tijd als prima aas bewezen. Als haakaas gebruik ik eveneens graag zoete boilies, maar dan in een grootte van 8 tot 12 millimeter.

Om de windes een zo afwisselend mogelijke kost aan te bieden, horen maden (boven) en versnipperde wormen (onder) in het lokvoer.

Om de windes een zo afwisselend mogelijke kost aan te bieden, horen maden (boven) en versnipperde wormen (onder) in het lokvoer.1

Om de windes een zo afwisselend mogelijke kost aan te bieden, horen maden (boven) en versnipperde wormen (onder) in het lokvoer.

Aanbeten bij bewolkt weer
De meeste aanbeten heb ik verzilverd in de vroege ochtend en bij het invallen van de schemering, voor een deel ook zelfs ’s nachts. De periode rond het middaguur lijkt voor windes minder geschikt als aastijd. Ik vermoed dat de winde zich dan bij voorkeur in de diepere en minder door de zon beschenen gedeelten van het meer ophoudt. En dat kan zo nu en dan zomaar op dertig meter diepte zijn! Een reden voor dit gedrag is ongetwijfeld de verhoogde bescherming die wordt geboden tegen de dreiging van grote roofvis zoals snoek. Op warme en zonnige dagen was dit gedrag echt heel uitgesproken zichtbaar. Een bewolkte hemel afgewisseld met buien en wat zonneschijn zorgde voor de beste vangstresultaten.

In het vaak glasheldere water van de meren azen de windes hoofdzakelijk in de ochtend- en avondschemering.

In het vaak glasheldere water van de meren azen de windes hoofdzakelijk in de ochtend- en avondschemering.

Beetweetjes over de winde
Komt met name voor in stromend water en grote meren.
Voedsel: plankton, wormen, kreeftachtigen, insectenlarven, mosselen en kleine vis.
Beste aas: wormen, maden, maïs, miniboilies, klein kunstaas.
Paaitijd: april tot juni.

Soms bereik je alleen met verre worpen de topstekken voor grote winde.

Soms bereik je alleen met verre worpen de topstekken voor grote winde.