JAN ROMEIJN – Jan Romeijn vist al meer dan een halve eeuw aan zee. Schouwen-Duiveland is zijn gebruikelijke jachtterrein, en een van zijn favoriete visserijen is het rondstruinen met licht materiaal op zoek naar al wat bijt. Vooral van een vis die door heel veel vissers versmaad wordt, kan hij erg genieten. In dit artikel vertelt Jan ons hoe je letterlijk bot vangt…
Bijna veertig jaar geleden nodigde mijn schoonvader me uit voor een dagje strandvissen. Het enige wat ik die dag in de schuur van mijn vakantiecaravan had staan, was een vrij licht Ugly Stick spinhengeltje van 3,30m, met daarop een 4000 molentje – geen materiaal waarmee je destijds ging zeevissen. Ik besloot het er echter toch maar op te wagen.
Mijn vismaten vonden het ontzettend grappig dat ik met een 40 grams loodje aan mijn onderlijntje gemonteerd kwam opdagen: “Whahaha, ga je daar mee vissen?” Ik trok mijn schouders op en gooide vol goede moed uit het losse polsje in. Het loodje hobbelde heel zachtjes wat weg, krabde een beetje, zoals dat heet. De eerste worp was meteen al raak.
Het kostte wat meer moeite dan ik gewend was om die vis binnen te krijgen en ik dacht even dat ik een zeebaars had gehaakt, maar dat was niet zo: een bot van dik over de 30 cm kwam zwaar tegenstribbelend het strand op. Ik voelde me wat teleurgesteld en gooide de vis terug. Voor een bot, zo hadden de grote mannen mij in mijn jeugd geleerd, nam je nu eenmaal niet de moeite om naar de waterlijn te lopen en het beest voorzichtig terug te zetten, nee, je keilde hem gewoon terug.
Een ontdekking
Even nieuw aas er aan en nog eens proberen. Het strand van toen liep redelijk steil af naar een diepte (bij laag water) van zeker 4 meter op werpafstand met strandhengels. We waren al een tijdje bezig, maar de vis kwam nog niet echt los. Ik had tot op dat moment de enige vis gevangen.
De stroming begon toe te nemen en de eerste zeebaarsjes (28 cm was toen de minimummaat) kwamen binnen bij mijn maten. Ook mijn hengeltje stond weer te klapperen alsof hij de Cha-cha-cha aan het dansen was. Ik pakte de hengel op en kreeg het opnieuw met een zich hevig verwerende vis aan de stok. Dit moet een vette zeebaars zijn, dacht ik nog, maar niets was minder waar: weer kwam een bot, een dikke en nog een stuk groter dan de eerste, onder hevig protest de kant op, knokkend voor wat die waard was, en zeker op dat laatste stukje in de branding. Ook deze vis mocht weer zwemmen; we hebben hem niet gefotografeerd en zelfs niet opgemeten, want dat deed je nu eenmaal niet met een bot, die telde niet, alsof een bot geen vis was.
Zeebaarzen, tongen, scharren en noem maar op, die werden wel gemeten want dat waren vissen. Even later kwam mijn derde bot binnen, en tegelijkertijd had mijn buurman er ook eentje aan. Met zijn grove materiaal draaide hij dat beest binnen alsof het een postzegeltje was, terwijl ik weer een echt gevecht moest aangaan. En toen viel eindelijk mijn kwartje: met licht materiaal kan je aan zee ontzettend veel plezier beleven.
Dit is een premium artikel.