REDACTIE, BOUDEWIJN MARGADANT EN MARK NOORMAN – Het haakaas drijft tussen wat leliebladeren, van onder het lelieblad zie je twee roze, rubberen lippen en een log lichaam verschijnen. De roze lippen bewegen zich langzaam maar zeker naar je haakaas… Even geduld nog! Kan het nóg spannender? Dacht het niet! Mark Noorman en Boudewijn Margadant sparren over oppervlaktevissen op karper en dat levert interessante bevindingen op!
Het vissen aan de wateroppervlakte op karper is een prachtige visserij, de beleving is bij geen andere visserij zo intensief als tijdens het drijvend vissen. Je kunt vis zien azen en hierop inspelen. Bovendien kun je de aanbeet echt zien. Dat zijn vaak ‘hart-in-keel’ momenten.
Zowel Mark als Boudewijn waardeert deze visserij dan ook het meest om deze reden. “Een ander pluspunt van deze visserij is dat je selectief kunt zijn! Wanneer je een bepaalde vis niet wilt vangen trek je het aas voor zijn bek weg. Op die manier kun je door blijven gaan tot de vis die je juist wel wilt, jouw target, van plan is om het haakaas te pakken”, aldus Boudewijn.
Niet teveel wind
Overdag kun je de vis goed spotten, maar ook de nachtelijke uurtjes kunnen productief zijn! Het is zelfs één van de favoriete tijden van Boudewijn, samen met de vroege ochtend. Het weertype maakt hem daarbij niet zo heel veel uit, zo lang het maar niet te hard waait en het water op temperatuur is!
Mark denkt hier duidelijk wat anders over. Hij vindt het fijn als het wat warmer is buiten, een zonnetje en een klein briesje mag best. Dat zijn de dagen die hij als beste ervaart. “Wind kan je zeker enorm helpen. Het doorbreekt het zicht door de waterspiegel waardoor de vis jou en je haak moeilijker zien. Bovendien kan het helpen om op groter water je voer bij de vis te krijgen. De wind blaast jouw aas dan hun kant op.”
Vergeten hoekjes
Niet ieder water leent zich voor deze visuele visserij; sommige wateren zijn beter geschikt dan andere. Drijvend karpervissen op een snelstromende rivier is bijvoorbeeld een lastige zaak. Het ideale water is volgens de Amsterdamse Boudewijn bij voorkeur plantenrijk en niet heel groot. “De zogenaamde cultuurwateren en poldersloten zijn ideaal voor deze visserij! Deze wateren zijn vaak erg toegankelijk.”
Mark Noorman voegt daar nog aan toe dat het vooral om persoonlijke voorkeur gaat. Zo is hij zelf fan van het afstruinen van vergeten hoekjes, waar hij de karpers vaak kan zien zwemmen nog voor er een drijvend voedselitem te water gaat. “Maar ook op diepe zandputten kun je karpers gewoon aan de oppervlakte vangen hoor!”
Het juiste aas? Hondenbrokken!
Het is alleen een kwestie van het juiste aas op de juiste plaats aanbieden en vroeg of laat krijg je beet. Maar wat is nu het juiste aas? Moet je inspelen op heersende omstandigheden bij het kiezen van het juiste aas? Mark denkt in elk geval van niet. Zijn visserij aan de oppervlakte bestaat voor de volle 100% uit vissen met hondenbrokken. “Hondenbrokken zijn bij mij favoriet, omdat ze groter zijn dan kattenbrokken en daardoor meer gewicht kunnen dragen. Hierdoor zal dus ook de brok met haak nog prima drijven! Bovendien zijn ze lekker betaalbaar. Als je rondloopt en aan het voeren bent kunnen er zomaar wat kilo’s brokjes verdwijnen. Dus dan is het wel prettig dat het voer niet zo duur is.” Boudewijn gebruikt in tegenstelling tot Mark zo nu en dan wel kattenbrokjes.
De foam tip!
Boudewijn heeft nog een gouden tip. “Zelf vis ik vaak met foam op de haak, dit prik ik er gewoon los op. Op de haakpunt van mijn haak (maat 8 of 10) doe ik een mestpier of maden. Dit werkt echt dodelijk effectief! Bijkomend voordeel is dat je zelf bepaalt of je drijvend, langzaam zinkend of snelzinkend vist. Door het foam bij te knippen bepaal je of het aas drijft, of niet. Dan is het slechts een kwestie van laten zakken naast een azende karper en reken maar dat je aas vroeg of laat gepakt wordt! Het enige nadeel is dat je met dit foam niet kunt werpen.” Boudewijn gebruikt het liefst haken met een wijde haakbocht en een halflange steel, Mark heeft toch liever een korte steel met een rechte punt. Wat haakkeuze betreft lijkt het voornamelijk om persoonlijke voorkeur te draaien.
Wat is een goede hengel?
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een goede oppervlakte hengel? Waar de heren het al snel over eens zijn is dat de hengel fijn in de hand moet liggen en vooral niet te zwaar moet zijn. Deze visserij is er een waarbij je de hengel veel en langdurig in je handen hebt en dat moet niet gaan irriteren. Boudewijn vindt het daarnaast erg belangrijk dat de hengel een snelle topactie heeft. Zo kan de haak snel gezet worden en worden de krachten van het zetten van de haak goed overgebracht.
Een drijvende lijn
Wat vislijn betreft is de belangrijkste eigenschap genoeg drijfvermogen, er wordt hoe dan ook met een drijvende lijn gevist. Verder moet de lijn vooral schuurbestendig zijn.
Mark vist met een vrijloopmolen, normaal gesproken zie je die voornamelijk bij de statische vissers. Mark vindt het vrijloopsysteem met oppervlaktevissen ook een nuttige toevoeging. “Als ik brokjes bij wil voeren kan ik de vrijloopstand activeren en de hengel wegleggen zonder bang te hoeven zijn dat deze in het water getrokken wordt.”
Hoe moet je vissen?
Net zoals bij het penvissen kun je bij het oppervlaktevissen meerdere strategieën toepassen. Hoe aanlokkelijk het ook lijkt, vaak is het niet effectief om het haakaas bij de eerste de beste karper die je spot direct voor zijn kop te werpen. Zelfs niet als deze aan het azen is! “Beter is het om eerst het gedrag van de vis(sen) te observeren. Vaak leggen mensen te snel de montage in het water. Het lijkt onbenullig, maar het zal je meer vis opleveren. Soms blijkt na 10 minuten dat er een nog grotere, argwanende vis rondzwemt”, aldus Boudewijn.
Is witvis een probleem of zegen?
Uit observaties blijkt namelijk dat karpers enorm in gedrag kunnen verschillen: zo zijn er gretige vissen die vrijwel altijd als eerste van een groep starten met azen, maar er zijn ook schuwere vissen die eerst de kat uit de boom kijken alvorens ze gaan azen. Vertrouwen is het sleutelwoord, met name voor die argwanende karpers. Het beste ‘voer’ voor dat soort vissen is het ongestoord kunnen zien azen van soortgenoten. Daarom ziet Boudewijn witvis eerder als een attractor dan als een probleem.
Om dezelfde reden voert Mark bij voorkeur voor, het liefst over meerdere dagen. “Instant vissend zullen al veel karpers de brokjes pakken, maar na een voercampagne helpen de onvoorzichtigere vissen de schuwere exemplaren het voer te vertrouwen.” Een strategie die ook Boudewijn geen windeieren heeft gelegd.
Tijdens, of vlak voor het vissen kun je op verschillende manieren voeren. “Je kunt net als met penvissen verschillende voerplekjes aanmaken en deze een voor een aflopen, op zoek naar actief azende vis”, aldus Boudewijn.
Overlast door vogels…
Een hoofdpijndossier voor veel oppervlaktevissers zijn watervogels en meeuwen. Uit het niets duiken ze plots op en doen zich tegoed aan de karpersnoepjes. “Vroeger, toen ik veel met brood viste, had ik er meer last van dan nu met hondenbrokken. Soms wil afleiding ook helpen, een emmertje maïs op ondiep water of een half brood in een uithoek”. Toch vindt Mark het helemaal niet erg als er brokjes worden weggepikt. “Het geeft naar karpers ook een signaal dat er wat te eten valt”. Boudewijn is het hier mee eens en vult aan: “Zijn ze er niet tijdens het vreetfestijn van de vogels, dan komen ze vaak later een kijkje nemen.”
Stilstaan of lopen?
Houd bij het vissen goed in gedachte in wat voor een omgeving je vist. Een goede tip van Boudewijn: “loop je langs een sloot waar mensen hun hond uitlaten? Dan spot je vis het best lopend, wanneer je stil gaat staan kunnen de vissen zich opgemerkt voelen en zich laten zakken. In een rustigere omgeving kun je juist beter wat minder bewegen.”
Ga het maar eens proberen, trek erop uit met niets dan hengel, voer, net en mat en verbaas je over hoe effectief oppervlaktevissen kan zijn!