RONNY DE GROOTTE – Hoe maak je een standaard rig? In dit stap voor stap item laat karpervisser Ronny De Groote zien hoe je zelf een standaard rig knoopt. Deze gebruikt hij op een schone bodem.

Er vanuit gaan dat er zoiets bestaat als een ultieme rig die onder alle omstandigheden alle karpers zal vangen is een utopie. Karpers azen op verschillende manieren, dit kan gemakkelijk worden waargenomen als ze aan de oppervlakte azen. De ene karper zwemt in een rechte lijn naar het drijvende aas en slikt het aas weg zonder aarzelen, terwijl andere vissen veel voorzichtiger azen.

standaard rig karper

De ene vis is de andere niet. Dat geldt ook voor aasgedrag. Kortom: de ideale rig bestaat niet.

De boodschap die ik wil overbrengen: gebruik verschillende rigs als je zoveel mogelijk kans wilt maken om de volledige populatie karpers te haken die je visplek bezoekt. Wanneer ik met deze reeks artikelen er in slaag om een paar vissers de basismechaniek van een rig bij te brengen en aan het denken te krijgen, zodat ze hun eigen rigs kunnen ontwikkelen, dan ben ik in mijn opzet geslaagd. Laat ik om te beginnen een rig ontleden die ik als standaard beschouw tijdens het vissen op een ‘propere’ zandbodem.

Welk haakaas?

Meestal kies ik voor een zinkend haakaas omdat deze zich hetzelfde gedraagt als alle andere losse voerdeeltjes op de stek. Op water met een hoge hengeldruk kies ik daarentegen voor een heel langzaam zinkend haakaas.

Aangezien ik er van overtuigd ben dat karpers klein aas sneller tot zich nemen dan groot aas, kies ik in eerste instantie voor 10-15 mm groot aas. Ik schrijf ‘aas’ en niet boilies omdat ik alle opties wil openhouden. Met klein aas vang je niet enkel karper, maar ook witvis zoals brasem. Geen probleem om een paar brasems op korte afstand te vangen, maar vis je ver uit de kant, dan gebruik ik groter aas. Besef echter wel dat het gebruik van groter aas ten koste van de efficiency kan gaan. Trouwens, in vergelijking met mensen verschillen karpers niet veel wat voedselvoorkeur betreft. In grote lijnen wil dit zoveel zeggen dat je met één type aas nooit de volledige populatie karper gaat vangen.

Relatie haakaas – haak

Omdat ik graag klein aas gebruik, laat dit me eveneens toe om een kleine haak te gebruiken. Meestal kies ik voor een formaatje 6 of 8 van een zogenaamd ‘curved hook’ type. Zelfs als ik groter aas (20 mm+) gebruik, ga ik zelden voor een grotere haak.

De reden waarom ik voor dit formaat haken kies is dat ze sneller gevuld zullen worden zodra ze zich vastzetten in het vlees in de karperbek. Is de bocht van de haak eenmaal gevuld, dan zal tijdens de dril alle kracht hierop getransporteerd worden. In tegenstelling tot een haak die slechts gedeeltelijk is gevuld, zul je met een kleine haak zelden lossers hebben.

Bij een te grote haak komt de kracht voornamelijk op de haakpunt te staan en dit is zelden goed tijdens een dril. Ik krijg regelmatig vragen omtrent rigs, lossers blijken meestal het probleem te zijn. Een te korte hair is vaak het eerste euvel dat ik vaststel. Deze zorgt ervoor dat de haak door het haakaas wordt gemaskeerd en weinig gelegenheid krijgt om zich te vullen. Enkel de haakpunt vindt een houvast, waardoor de haak gaat insnijden in de karperbek: een geloste karper is het resultaat.

standaard rig

Meestal kies ik voor een formaatje 6 of 8 van een zogenaamd ‘curved hook’ type.

Andere opties zijn dat de haak uitbuigt of breekt. Steeds zal er met een beschuldigende vinger gewezen worden naar de haak. Als natuurlijke reactie grijpt de twijfelende hengelaar bijna altijd naar een groter formaat haak. Veelal resulteert dit in een rig die volledig uit balans is en daardoor minder karper op de mat brengt. Daarom is een iets langere hair met een normale haak altijd beter dan een enorme haak in combinatie met een korte hair.

Agressievere inhaking

Om je haak beter zijn werk te laten doen zijn er verschillende kleine details die kunnen helpen. Als allereerste is er de line aligner. Op het ogenblik dat Jim Gibbinson de line aligner ontwikkelde, realiseerde hij zich dat het verlengen van de haaksteel, waarbij hij ook de onderlijn door de wand van het krimpkous liet komen aan de binnenzijde van de haak, de agressiviteit van de haak vele malen zou verhogen. Hoewel kant-en-klare aligners verkrijgbaar zijn, gaat mijn voorkeur nog steeds uit naar een ouderwetse krimpkous.

Om de agressiviteit bij het inhaken te bevorderen is het aan te raden om de hair daar te laten vertrekken waar de bocht van de haak begint. Wanneer karper het haakaas in zijn bek neemt en de onderlijn strak zwemt, dan zal de combinatie van het gewicht van de haak plus het gewicht en de weerstand dat het haakaas in de bek opwekt, de neerwaartse beweging van de haakpunt positief beïnvloeden.

Om op dat punt de hair te fixeren gebruik ik een 2 mm grote hook bead, een soort rubberen kraal. Je kunt hiervoor echter eveneens een 3-4 mm lang stukje zachte silicone gebruiken. Een bijkomend voordeel is dat de plek waar de hook bead of stukje siliconen slang op de haak zit, je aanwijzingen kunnen geven over onopgemerkte aasopname.

Is de kraal of slang richting haakoog, tegen de line aligner opgeschoven, dan is de kans heel groot dat een karper er in is geslaagd om zich van de rig te ontdoen. In plaats van na de inhaking weg te vluchten van de stek, heeft de vis zich rustig gehouden en doormiddel van spiercontracties in de bek zich van de haak weten te ontdoen. Dit moet dan voor jou een teken zijn om in te grijpen. In een later artikel zal ik hier zeker op terugkomen.

Welk onderlijnmateriaal?

Er zijn veel verschillende typen onderlijnmateriaal verkrijgbaar. Mijn voorkeur gaat uit naar gecoat onderlijnmateriaal: een zachte, dyneema kern dat omhuld wordt met een plastic mantel.

Dit type materiaal laat je toe om deze op meerdere manieren te gebruiken. Je kunt de coating van de lijn strippen, zo blijft enkel de soepele dyneema kern over. Met de coating is de lijn stugger en stijver. Dyneema bezit een zeer geringe diameter t.o.v. de treksterkte en blijft vaak drijven.

Door de soepele kern te omwikkelen met een plastic buitenmantel, heft het gewicht van de mantel het drijfvermogen van de dyneema kern op. Ook al is dit het geval, toch zal ik een paar stukjes kneedbaar lood op de onderlijn aanbrengen om deze tegen de bodem aan te drukken.

standaard rig

Gecoat onderlijnmateriaal: wel of niet strippen?

Hoe lang moet de onderlijn zijn?

Wanneer ik op een harde bodem vis, ligt de lengte van mijn onderlijnen op tussen de 15 en 20 cm. Indien de kans bestaat dat mijn lood (en daarmee ook het aas) wegzakt in een zachtere bodem, dan gebruik ik een langere onderlijn.

Wil je regelmatig karpers vangen dan moet je je haakaas waarneembaar maken voor de karpers. Wordt je boilie in de modder getrokken dan is dit niet het geval. Een eenvoudige truc om te weten of mijn haakaas in de modder is getrokken of niet is door er simpelweg aan te ruiken. Ruikt deze sterk naar een stinkende modderbodem dan is een langere onderlijn, al dan niet in combinatie met een zwevende boilie hier de oplossing.

Wil je de ideale lengte van je onderlijn aan de weet komen dan moet je eveneens telkens de inhakingsplaats in de bek van de karper controleren. Bevindt deze plaats zich verder dan vijf centimeter in de bek dan is je onderlijn hoogstwaarschijnlijk te lang. Omgekeerd is eveneens waar. Ik probeer de karper steeds tussen de anderhalf en drie centimeter diep in de bek te haken.

De standaard rig – stap voor stap