foto’s Bram Bokkers

MARTIJN DEKKERS – De kans is groot dat de eerste zeevis die je ooit ving een bot was! Bot is namelijk de meest voorkomende platvis van Nederland. Waar je ook gaat vissen, botten zitten echt overal in ons zoute en brakke water, zelfs in geheel zoet water kan je ze tegenkomen. Deze vechtersbaas luidt elk jaar na de winter het voorjaar in wanneer botten al vroeg vlakbij het strand opduiken en je soms flinke exemplaren kunt vangen.

Zijn ze niet prachtig? En goed gecamoufleerd bovendien. Enkele seconden na deze foto is de bot onder het zand verdwenen en zie je alleen nog maar een stel oogjes en een bek

Bot is hoogstwaarschijnlijk de enige platvis die in het zoete water aangetroffen kan worden. In geheel zoet water zijn ze vrij zeldzaam, maar toch liegen de vangstmeldingen er niet om. Zelf ben ik ooit een bot tegengekomen in de Moezel bij Metz, dat is toch zo maar even een paar honderd kilometer landinwaarts! Maar ook in het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht kun je ze aan de haak krijgen.

Het leven van een juveniele  bot begin zoals je het niet direct zou verwachten. Paairijpe botten trekken ver uit de kust, tot wel 100 kilometer ver, om daar te paaien en kuit te schieten. Dit gebeurd doorgaans op een diepte van 20 tot 40 meter. Anders dan bij de meeste vissoorten kleven de eitjes niet aan de bodem of planten, maar zweven ze ergens tussen water en wind. Dat noemen we pelagische eieren. Ook de larven die uit het ei komen leven de eerste maanden pelagisch.

De kleintjes zitten nooit ver uit de oever

Tot de larven een lengte van 1 centimeter bereiken zijn het eigenlijk ook helemaal geen platvissen, maar zien ze er gewoon uit net als alle andere vissoorten. Pas dan verschuift hun linker oog naar de rechterzijde en verandert de larf in een platvis. Dan zakt hij af naar de bodem waar hij de rest van zijn leven zal doorbrengen.

De meeste juveniele botten hebben een voorkeur voor brak en zoet water, daar trekken dan ook de meeste botjes heen. Wanneer ze rond de twee jaar geslachtsrijp worden zoeken ze het zoute water weer op om te paaien. Ze hebben nu een lengte van 25 tot 30 centimeter bereikt. Na het paaien komen ze weer terug richting de kust waar ze een voorkeur hebben voor ondiep water. Ze verspreiden zich nu langs de gehele kustlijn, maar ook op de grote meren, riviermondingen, zoute kanalen en havens. Deze ruime verspreiding maakt de bot ook een aantrekkelijke vissoort om gericht te bevissen, je hebt de stekken voor het uitzoeken.

Bot of schol?

De bot is familie van de schol, je kan de overeenkomsten dan ook duidelijk zien. Niet voor niets dat de bot vaak wordt verward met een schol. De vorm van een bot is enigszins vergelijkbaar met die van een schol. De kleur ook en zelfs de oranje stippen komen bij beide soorten voor, hoewel die van een schol vaak veel helderder van kleur zijn. Wil je zeker weten of je een bot of een schol gevangen hebt, strijk dan met je vingers over de rug van de vis. Voel je een gladde huid dan heb je te maken met een schol. Is de huid ruw als schuurpapier dan heb je te maken met een bot. Schollen zijn overigens zeldzamer dan botten.

Dit ziet er wel als een geschikte plek uit

Vroeg voorjaar

Tijdens het schrijven van deze reportage zitten we midden in een geweldige visserij, de vangstberichten liegen er niet om! Vanaf de stranden worden goede tot zeer goede vangsten van wijting en schar gedaan, aangevuld met een bot, een meun en wat steenbolken hoor je haast niemand klagen. Wie tijdens de donkere uurtjes vist is spekkoper en vanaf de boot is het onmogelijk om geen geslaagde dag te hebben. Hoewel het seizoen nog niet helemaal ten einde is gaan we toch al weer verder kijken, het zomerseizoen staat voor de deur. Vissoorten zoals zeebaars, geep, haaien, roggen zijn in aantocht, maar we beginnen zoals ieder jaar met de uitdagende botvisserij.

Optuigen en vissen maar…..

Botten zijn het gehele jaar te vangen, maar de toptijd begint meestal ergens eind maart. Het zeewater begint al wat op te warmen en de botten reageren daar direct op. Dikke stevige botten komen nu onder de kust, een prima bottenvisserij komt nu op gang. In tegenstelling tot het vissen op wijting en schar hoef je geen diep water op te zoeken. Het mag wel, maar hoeft zeker niet. Rond hoog water maak je net zoveel kans als rond laag water.

Stranden met veel muien en zwinnen zijn favoriet, zeker wanneer je op een zonnige dag gaat vissen. Op die zonnige dagen kan je het beste net voor hoog water beginnen. Het hoge water wordt opgewarmd door de zon en wanneer het gaat zakken zal het warmere water de zee instromen. Op zonnige dagen is het afgaande water net iets warmer dan het opkomende water, botten merken dit kleine verschil goed en gaan direct fourageren.

De spikes kunnen de grond in..

 

Spikes

Net als tarbotten en heilbotten zijn ook onze botten ware rovers! Over het algemeen zijn ze dan ook niet moeilijk te vangen. Ondanks dat je de botten met verschillende technieken kan vangen beginnen we simpel. Gewoon vanaf het strand of de dijk met een standaard zeevisuitrusting.

Je hoeft niet ver te werpen of in diep water te vissen wanneer bot het doel van de dag is. Iedere stevige hengel is geschikt. Iedere strandhengel is goed te gebruiken. Kies voor een molen die past bij de hengel. Met welke lijn deze molen gevuld is maakt niet zo heel veel uit. Wat wel erg fijn is wanneer we vissen vanaf het strand zijn losse steunen, zogenaamde spikes. Deze steek je in de zandbodem en je steunt er een hengel in af. Wanneer het water opkomt of afgaat kan je per hengel met het bewegende water meelopen. Let wel op dat de spike niet in het water komt te staan. Wanneer dat gebeurt wordt het zand mul en zal de spike zijn houvast verliezen en omvallen.

| Dit is een preview van het artikel Strandvechters – Wil je het hele artikel lezen?

Dit artikel en nog veel meer interessante Zeevis artikelen kun je zien en lezen in ZHS 382 NU in de winkel of thuis op de mat.

Wil je 6x Zeehengelsport thuis op de Mat? Neem dan NU een voordelig jaarabonnement.

ABONNEREN