TOBY BEELOO-  Bij het onderwerp ‘onderwaterdobbers voor meerval’ zullen vast vragen als ‘wat zijn dat, hoe werken deze en wanneer gebruik je ze?’ naar boven komen. Weet je ook hoe een meerval het aas waarneemt en wat deze ziet? Geen zorgen, na het lezen van dit artikel weet je precies hoe dit in elkaar zit.

Wat is een onderwaterdobber?

Onderwaterdobbers zijn drijflichamen gemaakt van kunststof, zoals Rohazell of EVA en worden op de onderlijn gemonteerd om de onderlijn en het haakaas van de bodem te houden. Voor dit doel lenen zich nog meer materialen, maar ik beperk me even tot de twee eerder genoemde, aangezien beide geheel anders zijn.
Rohazell is een zeer sterk en nagenoeg onverwoestbaar materiaal. Drijflichamen van dit materiaal gaan heel lang mee. Ze zijn echter wel hard, waardoor in de stroming ‘geluid’ kan ontstaan. Op drukbeviste rivieren/stekken kan dit een negatieve invloed hebben op de vangsten. Toch kun je in 95 % van de situaties dit materiaal prima gebruiken. EVA is een zeer zacht materiaal en maakt nagenoeg geen geluid in het water. Dit materiaal is echter wel wat minder robuust. Daarentegen bezit EVA een ‘open’ structuur wat het mogelijk maakt om geurstoffen op te nemen. Dit materiaal biedt een meerwaarde op rivieren met veel hengeldruk, zoals de Italiaanse Po.

Meervalvissen vanaf de kant

‘STEALTH’AANPAK MET MICRO-ONDERWATERDOBBERS ( foto: Stefan Seuss)

WAT DOEN ONDERWATERDOBBERS?

Een onderwaterdobber is een drijflichaam dat de functie heeft om het aas niet in aanraking met de bodem te laten komen. Dit biedt ons meervalvissers twee belangrijke voordelen. Ten eerste: op rivieren met veel stenen of andere obstakels zal de onderlijn niet gauw vast komen te zitten. Ten tweede: de meerval heeft een omhoogstaande bek en zal zijn prooi doorgaans van onderaf aanvallen. Het aas hoger in de waterkolom aanbieden zal ervoor zorgen dat de meerval het aas sneller opmerkt en pakt.

Meerval vanaf de kant - onderwaterdobbers

DE KEUZE IS REUZE…

STROMING & ONDERWATERDOBBERS

Enkele belangrijke factoren voor het succesvol gebruiken van onderwaterdobbers zijn stroming, onderlijnlengte en aassoort. Stroming zorgt ervoor dat de montage naar beneden wordt gedrukt, maar ook dat deze gestrekt wordt. Stroming is wellicht een van de lastigste factoren waar je rekening mee moet houden. Een zeer lichte onderwaterdobber (10 gram) zal weliswaar naar beneden
worden gedrukt, maar niet in contact komen met de bodem.

Met een zwaarder model (30 gram) zal het aas zich hoger van de bodem begeven. Op rivieren met een harde stroming zal het drijfvermogen weinig effect hebben op de hoogte van presentatie, aangezien de sterke stroming de onderwaterdobber toch dicht tegen de bodem aan zal drukken.

|Tip:gebruik een 30-40 gram onderwaterdobber als er met dauwpieren gevist wordt, dan kan het niet mis gaan!

Op stilstaande wateren moet je vaak wel grote onderwaterdobbers gebruiken om het aas van de bodem te presenteren. Een tros dauwpieren heeft al snel een 15 tot 20 grams onderwaterdobber nodig en voor grote, dode aasvissen is 40 gram niet raar. Voor levende aasvissen kan dat zelfs 60 tot 100 gram bedragen en hebben ze ook de functie dat de montage niet in de knoop raakt; deze bieden voldoende weerstand om de levende aasvis in zijn zwembeweging te beperken.

Meerval vanaf de kant

ONDERWATERDOBBERS BIEDENMEERVALVISSERS VEEL VOORDELEN… MAAR WELKE GEBRUIK JE EN WANNEER?

ONDERLIJN: LENGTE & MATERIAAL

De onderlijnlengte bepaalt samen met het drijfvermogen van de onderwaterdobber en de stroming op welke hoogte het aas zich van de bodem begeeft. Op stilstaand water is dit zeer eenvoudig. De onderlijnlengte is tevens de hoogte tot aan de bodem. Op een water met lichte stroming zal het om enkele centimeters verschil gaan tussen de lengte van de onderlijn en de werkelijke hoogte boven de bodem.

Op rivieren met een matige tot harde stroming wordt de lengte een belangrijke factor. Hoe langer de onderlijn, des te hoger het aas zich van de bodem zal begeven. Op stromende rivieren is dan ook een lengte van 2 tot 2,50 meter niet ongewoon. Het streven is dat het aas zich ongeveer 50 centimeter van de bodem begeeft.

Onderwaterdobber montage meervalvissen

Wat betreft onderlijnmateriaal gebruik ik mono of kevlar (gevlochten onderlijnmateriaal). Mono is in vergelijking met kevlar relatief stijf, waardoor de montage minder snel in de knoop raakt. Daarnaast is mono zeer slijtvast en glad. Kevlar is zeer soepel en heeft een hoge trekkracht in vergelijking tot de diameter. Ik gebruik mono van 1 mm (54 kg) en 1,2 mm (68 kg). De gebruikte
kevlar met eenzelfde diameter is veel sterker, respectievelijk 80 en 100 kg breeksterkte.

MONO HEEFT MEESTAL MIJN VOORKEUR

Welk materiaal ik gebruik hangt af van het water en het aas. Voor stilstaand water kunnen beide materialen gebruikt worden als er met dauwpieren of dood aas wordt gevist. Vis je met levend aas, dan is mono een vereiste. De stijfheid van mono voorkomt dat de vis niet in de onderlijn verstrikt raakt, wat met kevlar wel kan gebeuren. Bij wateren met een matige stroming (rivieren) geldt in principe hetzelfde.

Bij wateren met een harde stroming is het verstandig om mono te gebruiken, aangezien dit vrijwel onmogelijk in de knoop raakt. Je kunt kevlar gebruiken, echter dient je heel goed op te letten met het plaatsen van de montage. Een golfje of een kering in de stroming kan er al voor zorgen dat de onderlijn in de knoop raakt! Kortom, mono is de meest allroundvariant om met onderwaterdobberste gebruiken.

AASSOORTEN

Het haakaas is van invloed op welke onderwaterdobber je nodig hebt. Het grootste onderscheid ligt tussen levende vissen en alle andere soorten aas. Een levende vis zal zelf bewegen en heeft minder drijfvermogen nodig op een stromende rivier. Op stilstaand water ligt dit anders en is meer drijfvermogen nodig. Dauwpieren zijn in Nederland veruit het meest gebruikte aas. Ze bewegen
aantrekkelijk, zeker in een bundel, en veroorzaken zo trillingen. Daarnaast hebben dauwpieren een specifieke geur/smaak die bij meerval zeer goed in de smaak valt.

Een bijkomend en niet geheel onbelangrijk voordeel is dat ze steviger zijn dan andere wormsoorten. Hierdoor blijven dauwpieren zelfs in een harde stroming prima aan de haak zitten en kost het witvis meer moeite om deze pieren van de haak te krijgen.

DAUWPIEREN ZIJN TOP

Dood aas vind ik een onderschatte aassoort; op de juiste manier ingezet kan het erg effectief zijn! Doodaas kun je zelf vergaren door een middagje op witvis te vissen: simpel en goedkoop. Daarnaast zijn forellen of makrelen in vrijwel iedere supermarkt of speciaalzaak te verkrijgen. Deze aassoort kun je altijd invriezen en op een geschikt moment ontdooien, iets wat met dauwpieren niet mogelijk is. Dood aas is en blijft een zeer natuurlijk aas en geeft voldoende geur af, zeker de zeevissen. Het nadeel van dood aas is dat het niet beweegt. Middels een onderwaterdobber met een propeller kun je dit nog enigszins compenseren.

Levend aas wordt natuurlijk ook veel gebruikt op plekken waar dat is toegestaan. Logisch, aangezien dit de natuurlijke prooi voor meerval is en
ook de aandacht trekt door beweging en trillingen. Een groot nadeel is vangen en intensieve verzorging om deze in leven te houden. En uiteraard is het gebruik van levend aas in Nederland verboden.

MICRO-DOBBERS

Er zijn meerdere soorten onderwaterdobbers die zich onderscheiden in formaat, vorm en kleur. In de basis kun je drie typen onderscheiden: zogenaamde micro-onderwaterdobbers, ‘standaard’ modellen en propeller onderwaterdobbers. Micro-onderwaterdobbers zijn het kleinst en hebben een drijfvermogen van 1,5 tot 7 gram. Deze worden doorgaans gebruikt in de tijden dat de meerval zeer passief is en zich dicht tegen de bodem ophoudt, bijvoorbeeld in de winter of het vroege voorjaar.

Door twee of drie kleine dobbers op de onderlijn te plaatsen wordt de montage nagenoeg gewichtloos. Het aas wordt nauwelijks omhooggetrokken en bevindt zich dicht tegen de bodem, precies daar waar de meervallen zich ophouden. Deze montage leent zich uitsluitend op rivieren met stroming. Bijkomend voordeel van deze montage is dat de dobbers aanzienlijk kleiner zijn dan gebruikelijke modellen, waardoor het een onopvallend geheel is.

MICRO ONDERWATERDOBBERS VOOR DRUKBEVISTE WATEREN. (foto: Stefan Seuss

Bij micro-onderwaterdobbers kan je gebruik maken van een zogenaamde combi-rig, oftewel een onderlijn bestaande uit mono en kevlar. Tot aan de haken bestaat de onderlijn uit mono; de montage raakt niet in de knoop en de micro-onderwaterdobbers blijven goed tussen stoppers op hun plek zitten. Uitgaande van 3,5 gram dobbers plaats ik deze zo’n 20 cm uit elkaar. De lijn tussen de twee enkele haken of dreggen is gemaakt van kevlar. Zo kun je de haken op iedere gewenste plek op een vis plaatsen, dankzij de soepelheid van het kevlar. Daarnaast kan het kevlar altijd om de haaksteel gewikkeld worden om de afstand tussen de haken aan te passen. Op deze manier wordt het een veelzijdige montage voor verschillende aassoorten of aasgroottes.

STANDAARD & PROPELLERS

De ‘standaard’ is de oervorm van de onderwaterdobber met een drijflichaam in gestroomlijnde vorm om het aas op een bepaalde afstand van de bodem te houden. Dit in tegenstelling tot de micro dobbers, waar het aas tegen de bodem wordt gepresenteerd. Ze zijn verkrijgbaar in drijfvermogens van 10 tot 100 gram. Hiermee is deze dobber ook de meest universele, geschikt voor zowel stilstaande wateren als stromende rivieren. Ik gebruik deze met een montage van kevlar, mono of een combinatie hiervan. De afstand tussen de onderwaterdobber en de haken kan naar eigen wens worden aangepast door de stoppers te verschuiven. Een goed uitgangspunt is om de onderwaterdobber circa 15 tot 20 cm van het aas te plaatsen.

EEN PROPELLORDOBBER DIE RONDDRAAIT IN DE STROMING VOOR EXTRA TRILLINGEN.

De laatste groep dobbers zijn de ‘propellers’, verkrijgbaar in 10 tot 40 gram. In de basis zijn het standaard onderwaterdobbers, welke zijn voorzien van vleugels. De stromingsdruk zal er voor zorgen dat de dobber begint te draaien, net zoals een molen door de wind. Dit zorgt ervoor dat er extra trillingen vrijkomen, wat zeker bij het gebruik van doodaas of dauwpieren een gewenste toevoeging is, aangezien deze altijd minder opvallen dan een levende aasvis. Bij deze dobbers is een matige tot sterke stroming vereist om de propeller te laten rondspinnen. Verder kies je nu voor mono, aangezien door het gladde oppervlak de propeller goed kan draaien.

HEBBEN PROPELLERS ZIN?

Een meerval heeft een zeer goed gehoor. Ook heeft de meerval de ronddraaiende propellerdobber gemaakt worden maar al te goed waarnemen, iets wat in ons voordeel werkt. In de winter gebruik ik meestal geen propellers omdat de meervallen dan vaak zeer passief zijn en schrikt een bron van veel trillingen de meerval eerder af dan dat dit ze activeert.

WAREN HET DE EXTRA TRILLINGEN DIE DE MEERVAL ATTENT MAAKTE OP HET AAS?

SPECIALE MODELLEN

Uiteraard gaan de ontwikkelingen op het gebied van onderwaterdobbers gewoon door. Black Cat komt daarom met unieke modellen zoals de Tree en Darter onderwaterdobbers.

  • Tree: Deze onderwaterdobber creëert door de speciale tapse vorm en ribbels kleine stromingswervelingen doordat de stroming de onderwaterwaterdobber voorop het kleine gedeelte raakt. De stroming bouwt zich vervolgens op over de achtereenvolgende ribbels waardoor de stroming verandert en over het aas wordt geduwd. Deze onderwaterdobber creëert dus stromingswervelingen vergelijkbaar met een propeller onderwaterdobber. Maar waar een propeller onderwaterdobber niet ronddraait door te weinig stroming zal een Tree onderwaterdobber alsnog zijn functie vervullen, dit maakt het tot een ideale onderwaterdobber met een breed inzetgebied.
  • Darter: deze onderwaterdobber heeft een smalle vorm met vier ‘vleugels’, vandaar de naam. Hierdoor breekt de onderwaterdobber de stroming en laat deze zonder opvallende wervelingen doorstromen. De vleugels werken tevens als een kiel zoals bij een boot en zorgen door de druk van de stroming dat deze zich van links, naar rechts beweegt waardoor het aas verleidelijk beweegt. De Darter onderwaterdobber is speciaal ontwikkeld voor rivieren waar veel wordt gevist en schuwe meervallen snel argwaan krijgen bij andere onderwaterdobbers.

ZELFHAAK STEENSYSTEEM

Nog een belangrijk aspect, namelijk het gewicht dat de montage op zijn plaats dient te houden. Mijn voorkeur gaat uit naar stenen als gewicht. Zeker op rivieren kom je hier niet onderuit. Een groot voordeel van de ‘steenmethode’ is dat meerval zichzelf haakt. De steen wordt bevestigt middels een breeklijn: een stuk 40/00 nylon dat de zwakste schakel van de gehele montage vormt. Zodra de meerval het aas pakt en wegzwemt, komt er kracht te staan op de breeklijn waardoor deze breekt. Door het tegengewicht van de steen zal de haak in de bek penetreren: het
zelfhaakeffect. Hierna kan de meerval vrij gedrild worden en blijft de steen op de bodem achter.

DE HENEGSL STAAN OP SCHERP, GESPANNEN WACHTEND IN DE STROMING

Gebruik voor het inbinden van de steen biologisch afbreekbaar touw, zoals sisal touw. Uiteraard is het op rivieren met een langzame stroming of een stilstaand water ook mogelijk om lood te gebruiken. Het nadeel is dat je de montage niet zo op spanning kan zetten als bij een steen en je de haak zelf moet zetten. Het voordeel is wel dat een lood montage ingeworpen kan worden; bij een steen heb je een boot nodig om de montage te plaatsen.

Wat vrijwel ieder water gemeen heeft zijn schuin aflopende kanten, zoals de steenstort op een rivier of een diepere plaats op een plas. Dit zijn de ideale plaatsen om je montage te plaatsen, dit zijn klassieke plekken waar meervallen patrouilleren.

| DIT IS EEN PREMIUM ARTIKEL UIT BEET MAGAZINE 

Beet is als los exemplaar te koop in de boekwinkel of neem NU een voordelig jaarabonnement en ontvang Beet Magazine iedere 6 weken thuis op de mat.