Vliegvissen, de basisprincipes

Een vliegvisser vist met imitaties van insecten. Hierbij kan het gaan om in het water levende insecten, als ook om landinsecten die in het water gewaaid zijn. Daarnaast worden ook nabootsingen van visjes gebruikt, wanneer roofvissen als baars en snoek belaagd worden. Deze imitaties worden door de vliegvisser zelf gemaakt, het vliegbinden is erg populair in Nederland, de kunstvliegen zijn echter ook bij hengelsportspeciaalzaken te koop.

Uitleg over verschillende vistechnieken met de vliegenhengel bij een cursus van de Fly Fishing Academy.

De basis van het vliegvissen bestaat uit het werpen met de vliegenhengel. Heb je het werpen, na naar schatting drie lessen van een uurtje of twee, eenmaal enigszins onder de knie, dan komt het vissen vanzelf wel. Voor die werplessen kun je terecht bij de hengelsportwinkelier, waar je de uitrusting aangeschaft hebt, of bij een van de vliegvisclubs in het land.

“Voor die werplessen kun je terecht bij de hengelsportwinkelier”

Daarnaast zijn er jaarlijks meerdere beurzen waar werples gegeven wordt en bieden de Fly Fishing Academy en de Vereniging Nederlandse Vliegvissers ‘workshops’ in het vliegwerpen en complete cursussen in het vliegvissen aan.

BEGINNEN MET VLIEGVISSEN? LEES HIER VERDER!

Veel sportvissers beginnen met het vissen met de vaste hengel op blankvoorn, je kunt ook bij het vliegvissen veel leren van het vissen op deze vissoort.

Blij met haar eerste forel op de vliegenhengel.

Kunstvliegen

Kunstvliegen hebben nauwelijks gewicht, reden waarom er als werpgewicht een speciale vliegenlijn nodig is. Een standaard ‘vijf’ lijn weegt, bijvoorbeeld, een gram of negen over de eerste circa tien meter, terwijl de ‘drie’-lijn (voor het subtielere vissen) rond de zes en een halve gram weegt. Uiteraard is er voor het transporteren door de lucht van de grote, tot 25 cm lange, snoekvliegen (de zgn. streamers), een zwaardere ‘acht’ of ‘negen’-lijn nodig.

Een mooie beekforel van Landgoedvisserij De Heihorsten.

Een mooie beekforel van stilstaand water.

Het nummer van de vliegenlijn vinden we ook terug op de hengel. In principe is een nummer vijf lijn goed weg te zetten met een vijf-hengel. Zo’n vijf-hengel en -lijn is een prima eerste keus voor het vliegvissen in Nederland, terwijl je er ook in het buitenland (op forel) goed mee uit de voeten kunt. Neem een vliegenhengel met een lengte van 2,50 of 2,75 m, je hengelsportwinkelier kan je bij de aankoop van advies dienen. Hoewel er ook zinkende en gedeeltelijk zinkende vliegenlijnen te koop zijn, komt als eerste alleen een geheel drijvende lijn in aanmerking.

“Haak je eens een karpertje, dan ben je blij met een reel met een kwalitatief goede slip.”

De vliegenreel, waar de vliegenlijn en eventueel volglijn (ook backing genoemd) op gespoeld is, wordt tijdens een dag vissen hoofdzakelijk gebruikt wanneer je gaat verkassen. Om te voorkomen dat je op de lijn gaat staan, draai je deze dan even op de reel. Duurdere modellen reels hebben ook een deugdelijke slip, vergelijkbaar in werking met die op een werpmolen. Voor de vangst van ruis- en blankvoorns, brasem of baars, is zo’n slip niet noodzakelijk; je drilt deze vissen door het met de hand innemen en laten vieren van de vliegenlijn. Haak je eens een karpertje, dan ben je blij met een reel met een kwalitatief goede slip.

De laatste ontsnappingspogingen van een mooie forel vlak voor het landingsnet.

Tussen kunstvlieg en vliegenlijn bevindt zich een geknoopte of geleidelijk dik naar dun lopende onderlijn die leader genoemd wordt en die vervaardigd is van nylon of fluorocarbon, verder zijn er ook getwiste leaders verkrijgbaar die opgebouwd zijn uit nylon, fluorocarbon of binddraad. Beginnend met een dikte van, bijvoorbeeld, 45/00ste mm (voor een juiste overgang vanaf de vliegenlijn), loopt deze geleidelijk af naar een punt van misschien 12 of 15/00ste mm.

Leaders

De standaard lengte ligt op rond de drie meter, moet er op dieper water langs de bodem gevist worden dan kies je voor een lengte van vijf of zes meter. Onder winderige omstandigheden of bij gebruik van zinkende lijnen kies je voor kortere leaders. Bij het streamervissen op snoek volstaan twee stukken nylon van 45 en 40/00ste mm, die tezamen anderhalve meter lang zijn. Leaders zijn in velerlei uitvoeringen te koop, ze kunnen echter ook prima zelf geknoopt worden.

Zo’n brasem betekent een mooie vangst op licht materiaal.

Kunstvliegen, die op het wateroppervlak drijven, worden droge vliegen genoemd. Nimfen zijn imitaties van larven die onder water leven, te denken valt hierbij onder andere aan muggenlarven, kokerjuffers, vlokreeften en larven van eendagsvliegen. Deze imitaties zijn vaak verzwaard met looddraad, met het doel ze sneller op diepte te krijgen. Een natte vlieg vist wel onder water, maar wordt niet verzwaard tijdens het binden. Ze imiteren uitkomende of verzopen insecten en kleine visjes. Zoals al eerder omschreven zijn streamers visimitaties, hoewel daar een behoorlijke portie fantasie bij nodig is.

“Voor het zichtbaar maken van een aanbeet op de nimf hebben we een soort ‘dobber’ nodig.”

Wanneer een droge vlieg van het water genomen wordt, is dit duidelijk zichtbaar. Slechts een kring resteert op de plaats waar zojuist de vlieg nog dreef. Een aanbeet, tijdens het binnenvissen, op een natte vlieg of streamer is meestal goed voelbaar op de hengeltop of in de wijsvinger waarover de lijn binnen gestript wordt. Voor het zichtbaar maken van een aanbeet op de nimf hebben we een soort ‘dobber’ nodig. Dit kan een stukje felgekleurde vliegenlijn of een balsahouten beetverklikker zijn, die op de leader geschoven wordt.