JAN VAN SCHENDEL – Je zou over dit onderwerp gemakkelijk een boek kunnen
schrijven. Dat zou trouwens niets nieuws zijn, want er zijn al verschillende boeken op de markt die je precies uitleggen hoe je zelf een voer, of zoals de Belgen zeggen, een lokaas, kunt samenstellen. Eerlijk is eerlijk, ik heb ze allemaal gelezen en ik heb vrijwel elk voer-ingrediënt ooit wel een keer gemengd en uitgetest. Het is ook een ontzettend interessant onderwerp, een onderwerp dat altijd iets ‘mysterieus en magisch’ heeft gehad. Geloof me, vroeger was dat
gevoel nog veel sterker dan nu. Tegenwoordig hoor je veel minder vaak hoe je het beste voer kunt bevochtigen en vooral hoe je het op de juiste plek op de bodem krijgt. Hoog tijd dus om daar eens dieper op in te gaan.
OP DE JUISTE MANIER EN OP DE JUISTE PLEK
Iedereen zal het met me eens zijn dat je niets hebt aan het beste voer ter wereld als het niet op de juiste manier op de juiste visplek terechtkomt. Elke visdag brengt immers zijn eigen omstandigheden met zich mee. Zelfs op hetzelfde viswater kunnen de visstekken sterk van elkaar verschillen. Laten we daarom eerst eens de verschillende voermethoden bespreken.
Sinds 2003 hebben voercups hun intrede gedaan, zoals vaak eerst in de moderne wedstrijdvisserij, vooral in het witvissen. Als je deze goed gebruikt, kun je het voer nauwkeurig op de visplek krijgen, precies zoals je wilt. Voor die tijd werd het voer uitsluitend met de hand aangevoerd door voerballen samen te knijpen en zo nauwkeurig mogelijk op de visplek te werpen. Dit gebeurt vandaag de dag nog steeds veel, vooral bij het gebruik van grotere hoeveelheden voer.
Daarnaast is er nog een derde methode, die met name wordt gebruikt bij dobbervisserij op grotere afstanden. Hierbij is de visafstand met de hand niet meer te bereiken en wordt het voer met een katapult aangevoerd.
Elke goede allround wedstrijdvisser moet deze verschillende voermethoden goed beheersen. Het succes van een viswedstrijd of visdag staat of valt immers met het juiste aanvoeren. Voor vissers met internationale ambities is dit nog belangrijker, omdat je bij wedstrijden in het buitenland vaker te maken krijgt met methodes zoals matchvissen en bolovissen, die in Nederland minder gebruikelijk zijn.
De betere wedstrijdvissers denken nooit zomaar na over voer zonder goed vooronderzoek te doen. Hoe ziet de bodem eruit? Hoe steil is de aflopende kant waar je gaat vissen, en waar moet het voer precies terechtkomen? Breken de voerballen snel genoeg open, of juist langzaam? Dit zijn allemaal overwegingen die je moet maken voordat je voer de bodem bereikt. Je moet als het ware een ‘beeld’ hebben van de bodem op je visplek.