BERND BRINK – Welke lijn voor karpervissen? Een mono of juist een gevlochten hoofdlijn? Dunne lijn om ver te werpen, of toch liever wat dikker en steviger? Het hoeft geen compromis te zijn, meent Bernd Brink. Hij combineert en geniet zo van de voordelen van de verschillende lijnsoorten.

Verschillende visomstandigheden vragen om verschillende lijnen, daar zijn we als visser wel aan gewend. Wil je ver werpen, gebruik dan een dunne lijn. Voorzie je veel obstakels in het water, neem dat een dikkere en slijtvastere lijn. Maar wat doe je wanneer je ver wilt werpen naar plekken waar je zo’n slijtvaste lijn nodig hebt? Een gevlochten lijn heeft geen rek en geeft aanbeten uitstekend door, maar is de kans op uitscheuren tijdens de dril daardoor groter.

Een gevlochten is ook slijtvast als het gaat om planten of hout, maar een stuk minder dan een dikke mono als het gaat om stenen en mosselen. Gebruik je een mono lijn, dan heb je weer minder controle tijdens de dril, zeker op grote afstand.

Vis je het hele seizoen op hetzelfde water, dan vind je zeker het juiste compromis tussen werpafstand en slijtvastheid. Dat compromis werkt echter niet als je op een water met verschillende visomstandigheden vist, of op verschillende wateren. Ik los het op door de goede eigenschappen van verschillende lijnen naar gelang de situatie te combineren. De combinatie van lijnsoorten opent een breed spectrum aan mogelijkheden.

welke lijn voor karpervissen

Verschillende visomstandighedenvragen om verschillende (combi)lijnen.

ALLESBEPALENDE DIKTE

Mijn standaard hoofdlijn is een gevlochten lijn; daarmee komen de aanbeten goed en snel door en heb ik geen last van kinken. Tijdens de dril kan ik iedere beweging van de karper volgen. Tel de lange levensduur en de redelijke slijtvastheid (als je een niet te dunne braid gebruikt) erbij op en je hebt de hoofdredenen waarom ik de voorkeur geef aan gevlochten lijn.

Ik kies wel voor een dikkere braid van ongeveer 30/00 als hoofdlijn. Die hebben vaak al een trekkracht van 20 kg. Is dat niet wat veel hoor ik je zeggen… maar de trekkracht is voor mij niet het belangrijkste, het gaat veel meer om de dikte. Wel moet je bij zo’n dikte rekening houden met een overschot aan breeksterkte. Zo mag je bij een vastloper de lijn nooit met een gebogen hengel lostrekken. Dat wordt zeker met hengelbreuk gestraft… De eerder genoemde lijndikte is de échte diameter. De vermelding op de spoel is bij gevlochten lijnen vaak minder accuraat dan bij mono.

Ik kies steevast voor een dikke gevlochten lijn omdat die nu eenmaal slijtvaster is dan een dunne. Vaak hoor je dat mono beter bestand is tegen het schuren tegen een ruwe bodem of obstakels, maar dat is maar ten dele waar. Die vergelijking stamt nog uit de tijd van de eerste generatie dyneema lijnen… Die lijnen rafelden snel, omdat ze losjes waren gevlochten. De huidige, strakgeweven lijnen met vaak 8 strengen staan daar kwalitatief ver boven.

Mono wordt bovendien vaak vergeleken met een gevlochten lijn met een dunnere diameter. Trekkracht zegt niets over de schuurbestendigheid… Je zaagt een boom van 20 centimeter dikte sneller om dan eentje van een halve meter. Zo moet je ook naar het vergelijken van lijnen kijken; mijn praktijkervaring zegt me dat een gevlochten lijn van 30/00 slijtvaster is dan mijn nylon lijn van 35/00 die ik voorheen gebruikte.

welke lijn voor karpervissen

De auteur met een dikke schub: met dank aan de juiste combinatie van hoofdlijn en leader.

SNAGLEADER

Om mijn standaard hoofdlijn te prepareren voor uiteenlopende situaties, combineer ik hem met een leader. Voor verschillende situaties gebruik ik verschillende leaders. De bekendste soort voorslag is de snagleader. ‘Snag’ zou je kunnen vertalen als obstakel. De leader zorgt voor een sterke, schuurvaste verbinding bij het vissen bij stenen, brugpijlers, mosselvelden en andere scherpe onderwaterhindernissen.

De slijtvastheid stijgt buitenproportioneel met toename van de lijndiameter. Zo is een lijn van 40/00 ruim twee keer zo slijtvast als een lijn die de helft zo dik is. Dat is logisch, omdat er voor 40/00 vier keer zoveel materiaal nodig is als voor 20/00. Zoveel extra massa kan logischerwijs heel wat meer aan.

Als materiaal voor een snagleader gebruik ik fluorocarbon omdat dit materiaal enorm slijtvast is. Het wordt niet voor niets gebruikt als leadermateriaal voor het vervaardigen van snoekonderlijnen! Ik wil een dikke lijn als voorslag gebruiken voor maximale slijtvastheid en er zijn nauwelijks goede gevlochten lijnen van die dikte (50/00 of zwaarder) te vinden. Fluorocarbon heeft bovendien het voordeel ten opzichte van mono, dat je een gekinkte lijn weer makkelijk rechttrekt als je die onder spanning zet.

De lengte van mijn leader hangt van de situatie af. Je hebt niets aan een slijtvaste leader als de hoofdlijn het risico loopt toch met de obstakels in aanraking te komen. Als vuistregel houd ik twee keer de diepte van het water aan. Zolang de combinatie zich comfortabel laat werpen, kan een leader eigenlijk nooit te lang zijn.

Mijn favoriete snagleader materiaal is 55/00 Slackliner Snag & Shock Leader Fluoro Carbon Hybrid van Strategy

welke lijn voor karpervissen

Dankzij de bufferleader belandde deze karper veilig in het net

SHOCKLEADER

De shockleader wordt vaak in één adem genoemd met de snagleader. Toch hebben de twee leaders een verschillende taak. De naam zegt het al: de shockleader moet de klap opvangen wanneer je een zwaar lood met veel kracht en snelheid richting horizon wilt werpen. Dat geeft meteen aan wanneer je deze onderlijn gebruikt: als verre worpen noodzakelijk zijn. Voor de grootste afstand
kies je een dunne hoofdlijn.

Zou je die hoofdlijn door en door vissen, dan zou de lijn de worp van het zware lood niet overleven. Ik zou met een nylon hoofdlijn niet dunner gaan dan 28/00. Gebruik je gevlochten lijn, dan kun je zelfs tot 20/00 gaan. Ik gebruik voor mijn shockleader het liefst een gevlochten lijn. De rekvrije lijn zorgt dat de hengel beter ‘laadt’ voor de worp en 30/00 is sterk/ dik genoeg (als je op een redelijk obstakelvrij water vist).

Zo kun je de verbindingsknoop tussen hoofdlijn en voorslag erg klein houden, wat bij een mono voorslag niet kan, tenzij je een zogenaamde getaperde voorslag gebruikt. Dat zijn kant en klare voorslagen die van dun (waar je de hoofdlijn aan knoopt) naar dik aan het uiteinde lopen. Houd de leader kort, zodat je het maximale werpeffect van de dunne hoofdlijn behoudt. Als je werpt mogen er niet meer dan vijf slagen leader op je molenspoel zitten.

WIL JE MEER WETEN OVER LIJNEN EN LEADERS? | LEES HET HELE ARTIKEL IN KARPERWERELD 134

Nu te koop in de winkel of neem een voordelig jaarabonnement voor slechts € 46,50