In de WITVIS MASTERCLASS komen telkens uiteenlopende witvisonderwerpen aan bod die belicht worden door diverse specialisten. Boordevol met praktische tips & tricks en ‘how to’ wordt een enorme variatie aan watertypen en technieken besproken. Doe er je voordeel mee!

Deze editie van de Witvis Masterclass bestrijkt een zeer breed spectrum van de hengelsport. David Visser vertelt in deel 1 hoe hij de meerlandenwedstrijd in Luxemburg met het Nederlands team wist te winnen door op grondels te vissen. Daarnaast hebben we commercial expert Reijer Kros die in deel 2 tips deelt voor het vissen op karpers en JanWillem Nijkamp komt in deel 3 aan het woord over de visserij met de feeder op stromend water.

David Visser

100 % visserij op grondels…

100 % visserij op grondels…

David, jij maakte deel uit van het Nederlandse team dat de meerlandenwedstrijd in Luxemburg wist te winnen. Kun jij de visserij en het watertype toelichten?

Deze wedstrijd vond plaats aan de Luxemburgse Moezel, een echte rivier die zijn oorsprong vindt in Frankrijk en vervolgens voor een groot gedeelte de grens vormt tussen Luxemburg en Duitsland, en uiteindelijk uitmondt in de Rijn bij het Duitse Koblenz. De Moezel valt het beste te vergelijken met de Maas in de omgeving Brabant, zowel qua diepte als qua oever. Toch is de samenstelling van de visstand wel even anders. Waar op de Maas de witvis met tijden goed te vangen zijn, is op dit stuk van de Moezel de witvis slecht vertegenwoordigd. Na enkele waardevolle trainingsdagen, waarbij we zeker een aantal pogingen gewaagd hebben om witvis te vangen, werd ons duidelijk dat er gewoon te weinig vis was om hier gericht op te vissen. Slechts enkele brasems en wat voorntjes lieten zich zien in de dagen voorafgaand aan de wedstrijd. Dus besloten we om ons voor 100% op de grondels te richten. Dit bleek achteraf een prima keuze te zijn. Aan deze tweedaagse wedstrijd namen Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Nederland en thuisland Luxemburg deel. Stuk voor stuk landen met de nodige grondel-ervaring, interessant was dan ook om te zien dat ieder land haar eigen tactiek had en vooral visafstand koos om zoveel mogelijk van deze visjes te vangen. Of belangrijker nog, het beste formaat vis.

Het winnende Nederlandse team.

Het winnende Nederlandse team.

Hoe ziet de aanpak eruit om enkele honderden van deze niet overal zo geliefde visjes te vangen voor een gewicht van vier tot zes kilo?

Het gedeelte van de Moezel waar we visten zat werkelijk vol met grondels en deze vormden zoals gezegd dan ook de targetvis. Op een enkele keer na, heb ik nooit echt gericht op deze beestjes gevist, dus de voorafgaande dagen waren we dan ook met de ploeg te vinden aan de Moezel. Je bleek werkelijk van anderhalve meter uit de kant tot op volle lengte de grondels te kunnen vangen. Wij gingen voor een afstand waar we ‘uit de hand’ konden vissen op drie en vier delen, dus met de lijn iets korter dan de hengel. Dit om zo gemakkelijk en snel mogelijk te kunnen vissen. De laatste afstand die we eigenlijk als back up afstand hadden, lag op negen meter, hier visten we ‘stekend’ op de grondels; je gebruikt hier een driedelige topset en steekt hier twee delen bij aan.

Het parcours aan de Moezel in Luxemburg.

Het parcours aan de Moezel in Luxemburg.

Tijdens de wedstrijden bleken alle drie de afstanden van belang te zijn. Zo waren er gedeeltes van het parcours waar de grondels op negen meter toch echt wel groter waren. Wanneer ik één ding heb opgestoken van deze visserij, is dat het constante zoeken naar de maximale efficiëntie. Dat wil zeggen in zo min mogelijk tijd een zo groot mogelijk gewicht in het net te krijgen. Je kon op drie deeltjes ontzettend veel stuks vangen, maar deze grondels waren vaak beduidend kleiner. Kreeg je in hoog tempo beet, dan kon je hier blijven vissen maar werd de beet minder, dan was wellicht de negen meter een betere optie. Om een idee te geven van de te vangen aantallen en te realiseren gewichten: een winnend gewicht lag zo tussen de 3500 en 6000 gram, met een gemiddelde van 8 tot 10 gram per visje, kun je nagaan dat 350 tot 600 stuks in vier uur vissen geen uitzondering was.

Net vol grondels; aparte visserij!

Net vol grondels; aparte visserij!

Maakte je bij deze visserij gebruik van een normale witvismontage of zijn er zaken die je kunt aanpassen om gerichter op de grondels te kunnen vissen?

Om zo efficiënt mogelijk te zijn, mag je lijn om te beginnen niet in de war raken, en ook mag er niks breken. Je moet namelijk ontzettend veel stuks vangen en in deze visserij betekent dat ‘tijd is vis’. Ik vis dan gerust met een 21/00 bovenlijn, dan een stuk lijn van 25/00 waar mijn loodketting op staat, en vervolgens de onderlijn. Voor de korte afstanden op drie of vier delen had mijn dobber een draagvermogen van 6 tot 10 gram, terwijl we op negen meter soms dobbers gebruikten met een draagvermogen tot 16 gram. Alles om het haakaas zo snel mogelijk richting de grondels te krijgen. Dit lijkt vrij extreem maar met een redelijke diepte, veel vis, en een snelle visserij waren deze dobbergewichten een perfecte keuze. Door gebruik te maken van een loodketting kwam de montage nooit in de war en een wartel zorgde ervoor dat de lijn nooit onverhoopt begon te kinken. Onder mijn loodketting monteerde ik een kort onderlijntje van tien centimeter, dit om de beet zo snel als mogelijk op de dobber te kunnen zien en de haak te kunnen zetten bij de zoveelste gretige grondel. Ook de onderlijn dient stevig genoeg te zijn om zo lang mogelijk zonder brokken te kunnen vissen. We vingen deze grondels op een stenige bodem wat natuurlijk de nodige slijtage veroorzaakte, om die reden gebruikte ik een onderlijn in 19/00. Mijn haakkeuze, en die van vele andere deelnemers, viel op een Gamakatsu F-31. Dit is eigenlijk een vliegbindhaak, maar deze leent zich uitstekend als grondelhaak. De lange steel en ronde bocht is ideaal om snel enkele maden of wormen op te rijgen. Het oogje op de haak biedt ook nog eens twee voordelen: het aas schuift niet over het oogje en het onthaken gaat veel gemakkelijker en is bovendien veel meer ‘vingervriendelijk’.

Zware dobbers en dikke lijnen…

Zware dobbers en dikke lijnen…

Langstelige vliegbindhaak voor gemakkelijk onthaken.

Langstelige vliegbindhaak voor gemakkelijk onthaken.

Hoe zag jullie manier van voeren eruit en van welk aas maakte je gebruik?

We probeerden precies genoeg te voeren om zo goed mogelijk in de beet te komen. Als lokvoer maakten we gebruik van driekwart zware aarde en één kwart voer. Belangrijk was dat het aas in de bollen langzaam vrij moest komen. Kwam er te veel aas vrij uit de mix, dan werden de grondels kleiner, werden de aanbeten erg onrustig, en sloeg je veel vaker mis. Wanneer er te weinig aas vrij kwam, kreeg je niet genoeg beet om het aantal stuks te kunnen verzilveren. Per afstand brachten we zo’n vijf tot acht bollen bij aanvang om daarna eigenlijk niet meer bij te voeren.

Specialistische visserij.

Specialistische visserij.

De kunst was dan ook om de bollen voer zo aan te knijpen dat er vier uur lang wat aas vrijkwam. Door gebruik te maken van hele zware klei kon dit gerealiseerd worden en tevens zorgde deze klei ervoor dat de bollen te allen tijde bleven liggen, zelfs bij passerende scheepvaart. Als haakaas maakten we gebruik van stukjes worm, soms helemaal op de haak geregen maar ook soms twee of drie kleinere stukjes. Daarnaast visten we ook met twee tot vier grote maden op de haak en wanneer de beten moeilijker werden, kwamen ook pinkies aan bod.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Beet Magazine, deel 2 en deel 3, met Reijer Kros en JanWillem Nijkamp, volgt binnenkort op de Beet website. Ga voor een abonnement op Beet Magazine, om volledig op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen in het witvissen, naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.

Logo Witvis Masterclass