Dankzij zijn rode kraalogen en donkerbruine, groene tot gouden kleur behoort de zeelt volgens velen tot de mooiste soorten die in onze wateren zwemmen. Het vroege voorjaar is de beste tijd om veel zeelt te vangen. Ga met deze 10 tips goed voorbereid op pad.
1- Gebruik in het voorjaar klein haakaas
Al vroeg in het voorjaar bijt zeelt erg goed. April is vaak de beste maand om veel aantallen te vangen. Omdat het aanbod natuurlijk voedsel beperkt is en de stofwisseling nog op een laag pitje staat, zullen eerder geneigd zijn klein aas te pakken, zoals casters, maden of een mestpiertje. Vanaf juni kun je ook met groter aas vissen.
2- Tussen de planten
Zeelt is een liefhebber van waterplanten, zoals wier en lelies. Ze vinden er beschutting en voedsel. Voor de beste vangsten vis je dichtbij of zelfs tussen de planten; je dient het materiaal hier op af te stemmen. Met een lichte karperhengel heb je meer kans om vis te landen dan met een lichte witvisuitrusting.
Lees het hele artikel NU online
3- Dol op hennep
Hennepzaad is zonder twijfel een van de beste aassoorten om zeelt naar de stek te lokken. Je kunt het met grondvoer vermengen en in ballen op de stek brengen. Pas echter op wanneer er ook veel brasem en voorn zwemt, want deze lok je hier ook mee aan. Soms is het verstandiger om alleen los aas, zonder grondvoer, te voeren.
4- Zoeken naar aasbellen
Typisch voor azende zeelt zijn de kleine aasbelletjes, die in grote aantallen aan de oppervlakte verschijnen. Als deze op je stek te zien zijn, dan kun je elke moment een aanbeet verwachten.
5- Harken in water
De plantengroei op sommige wateren is zo hevig, dat ze het vissen onmogelijk maakt. Met een hark, los aan een touw of aan een steel, kun je stekjes schoonmaken, waardoor je jouw montage goed kunt aanbieden. Bijkomend voordeel van harken is opwellen van de bodem, waardoor voedsel vrij komt en vis aanlokt.
6- Method feeder
De method feeder is een prima techniek om zeelt te vangen. In combinatie met korte hair rig onderlijnen krijg je een zelfhaaksysteem; de zeelt aanbeten zijn hard en niet te missen! Door het aas in het voer te verstoppen, ben je ook verzekerd dat op plantenrijke wateren het haakaas bij het zakken niet verstrengeld raakt in planten.
|> METHOD FEEDERÂ
7- Smakelijk gesmak
Misschien heb je wel eens zeelt horen smakken in een lelieveld? Aan de onderzijde van de bladen kleven slakken, echte zeeltsnoepjes. Zie je zo’n blad bewegen, leg dan je montage er op en laat alleen het haakaas net over de rand hangen, zoals een worm. Een aanbeet zal niet lang op zich laten wachten.
8- Pindasnoepjes
Zeelt is verzot op de geur en smaak van pinda’s. Je kunt ze als haakaas gebruiken, klem ze net zoals een harde pellet in een baitband. Ook pindameel is een erg interessant bestandsdeel; meng het door het voer of dip er eens een worm in. Een weinig gebruikte, maar o zo effectieve dip is pindakaas.
9- Zwemrichting
Qua gevoeligheid van beetregistratie gaat er niks boven een dobber. Ook danst de dobber door lijnzwemmers al voor de aanbeet heen-en-weer, zodat je extra snel op een aanbeet kunt reageren. Bij een aanbeet kun je vaak ook de zwemrichting inschatten. Wel zo fijn als je tegen planten vist.
10- Modern aas
Wormen, maden en mais zijn klassieke aassoorten waarmee je overal zeelt kunt vangen ( haakaas voor zeelt) Op wateren waar veel op karper wordt gevist en regelmatig wordt gevoerd met boilies, zijn de mini varianten van 8 tot 10 mm een goede optie. Door jarenlang voeren ziet de zeelt dit inmiddels als vast onderdeel van hun dieet.
|> HAAKAAS VOOR ZEELT
Hier vind je zeelt
Zeelt zwemt vooral in plantenrijke wateren, zoals kanaaltjes, polders, diepe en ondiep afgesloten plassen en ook watersystemen in woonwijken. De volgende stekken zijn het proberen meer dan waard.
Rietkragen
Rietkragen zijn topstekken voor zeelt. Het is als het ware een kachel die door enkele dagen zon al wordt opgewarmd en warmte uitstraalt. Zeelten trekken parallel aan de rietkraag heen en weer opzoek naar voedsel. Leg je montage zo dicht als mogelijk tegen het riet aan, maar pas op dat deze niet verstrikt raakt in nog niet zichtbare rietstengels.
Drassige oeverzones
Drassige oeverzones staan in het voorjaar garant voor het eerste natuurlijke voedsel. Het is ondiep en het water warmt hier als eerste op. Deze drassige bodems bevatten vaak muggenlarven. Niet alleen zeelt, maar ongeveer alles dat schubben en vinnen heeft is verzot op de larven. Vis ze op een zeer dundradige haak, in combinatie met een lichte vaste hengel. Of klem een bundel in een baitband, die onder de haak bungelt.
Plateaus
Plateaus die op open water liggen zijn op diepe plassen echte hotspots. Niet zelden vormen zij een groene oase te midden van diep water. Leg je montage neer waar de planten net stoppen of vis deze, als het slechts een klein laagje wier betreft, er middenin. In dat laatste geval gebruik je het beste een pop-up montage met een drijvende boilie of een met lucht geïnjecteerde worm.
Schaduw
Schaduwrijke spots zoals over of in het water hangende bomen, struiken en takken hebben een grote aantrekkingskracht op zeelt. Ze bieden beschutting en voedsel. Goed nieuws voor ons is dat de bodem hier vaak vrij van planten is, maar door jarenlang vallende takjes en bladeren is deze wel erg zacht en blubberig. Met een korte dobberhengel, van 2,7 tot 3 meter, kun je hier vaak beter uit de voeten dan met een standaard 4,2 meter matchhengel. Je moet hier stevig drillen, want na het zetten van de haak zal zeelt er alles aan doen om in de takken te zwemmen.
Waterlelies
Lelievelden geven zeelten zo’n beetje alles dat ze zich kunnen wensen: schaduw, beschutting en een overvloed aan natuurlijk voedsel. Je moet van goede huize komen om een zeelt gehaakt midden in een lelieveld te kunnen vangen. Verstandiger is het om aan de rand te vissen. Liggen lelies op een talud, vis dan van de overzijde naar de diepe kant. De stengels lopen daar niet loodrecht naar beneden, maar vaak diagonaal richting de oever; met drillen heb je dan net wat meer bewegingsruimte.