TOON VAN HAM/REDACTIE – Iedere fanatieke roofvisser kent het gevoel wel: tussen 1 april en de laatste zaterdag van mei loop je wat gefrustreerd rond. Dit is namelijk de paaiperiode voor roofvis, en om die reden mag er dan ook niet op gevist worden in Nederland. Er zullen vast mensen zijn bij wie het vissen dan tijdelijk op een lager pitje komt te staan, maar tot die groep behoort Toon van Ham niet. Hij gaat dan gericht struinend vissen, op zoek naar zeelt. Over de ins en outs van deze ontzettend spannende manier van vissen vertelt hij in deze bijdrage.

De gesloten tijd is voor mij de ideale periode om het roofvissen eventjes aan de kant te schuiven en terug te keren naar één van mijn favoriete visserijen: het zichtvissen op zeelt. Struinend met een lange spinhengel trek ik naar de waterkant op zoek naar zeelten die zin hebben in een regenworm. Mijn fascinatie voor de zeelt gaat al een hele tijd terug. Een zeelt was de eerste grote vis die ik ooit ving, lang geleden.

Toen ik een jaar of zes was ging ik samen met mijn opa vissen. Ik viste destijds erg ouderwets met de bamboehengel op een klein stromend beekje, een watertje dat bekend stond als een visrijk water met een grote populatie aan rietvoorn. Na talloze keren te gaan vissen en verschillende mooie rietvoorns te vangen, had ik een grotere vis gehaakt. Een spannende dril begon op mijn bamboestokje. Een belangrijk detail is dat ons materiaal toen niet bepaald geschikt was voor grotere vissen: we waren met erg dun nylon en kleine haakjes in de weer. De vis gaf zich uiteindelijk gewonnen na wat leek op een eeuwigheid, maar in werkelijkheid een vijftal minuten geweest zal zijn.

Een plaatje van een zeelt, die de auteur op zicht heeft gevangen.

Ik was erg onder de indruk van deze goud en groen gekleurde vis, en enorm voldaan reed ik op mijn fietsje terug om de verhalen aan mijn grootouders te vertellen. Ik weet nog als de dag van gisteren dat we moesten opzoeken welke vis het was die ik gevangen had. Het bleek om een zeelt te gaan, in de volksmond bekend onder de naam ‘lauw’. Tijdens het opzoekwerk kwamen we meerdere verhalen tegen dat de zeelt een soort speciale huid had waarmee hij andere vissen kon genezen. Dit was natuurlijk een fabeltje, maar dat had ik toen op jonge leeftijd nog niet door.

Eenvoud troef.

In ditzelfde water vis ik nu na al die jaren nog altijd, maar dan op een iets professionelere manier. Mijn uitrusting voor het struinend vissen op zeelt is erg beperkt: omdat ik veel rondwandel om de zeelt te zoeken, neem ik alleen de hoogst noodzakelijke dingen mee. Als hengel kies ik voor mijn snoekbaarshengel van rond de 270cm met een werpgewicht tot een gram of 25 en een leuke actie achterin. Langer is niet handig, omdat een te lange hengel alleen maar in de weg zit in het oerwoud waar ik vis. Daarop zet ik een molen uit de 2500 serie, opgespoeld met 12/00 gevlochten lijn en voorzien van een lange nylon onderlijn. Op deze onderlijn zit eerst een stoppertje, dan een schuifdobber, hierna weer een stuitje en daarna een schuifloodje. Onder dit schuifloodje heb ik een lus gemaakt waaraan ik een dunnere nylon onderlijn bevestig met de haak.

|> Verder Lezen? “Zeelt in het vizier” en nog veel meer interessante artikelen kun je lezen in Beet mei NU te koop voor € 6,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

 

Altijd op de hoogte blijven van het laatste hengelsportnieuws?

Met een abonnement van Beet ontvang je 9X per jaar je favoriete hengelsportmagazine. Zo blijf je thuis en onderweg op de hoogte van de laatste nieuwtjes, lees je blogs van bekende hengelsporters en artikelen van onze redactie.