(uit BEET november 2019: ‘Kanaalkarper’.

Florian Pippardt:

“Kanaalkarpers zijn op deze plek niet kritisch, omdat ze weinig bevist worden. Heb je geen aanbeet gehad, dan had je ook geen vis op je stek. Net zoals in afgesloten wateren hebben karpers eetroutes die ze steeds opnieuw zullen volgen. Omdat kanalen vaak zeer lang zijn, kan het lang duren voordat de vissen op de voerplek komen. Maar karpers kunnen zeer goed beïnvloed worden door regelmatig te voeren. Als er vaak boilies, pellets of particles op een bepaald deel van het kanaal liggen, dan zullen de karpers deze plekken vaker bezoeken of zelfs in de buurt blijven.

De autovisser

Mijn vismaat Sebastian Redlich heeft een efficiënte tactiek ontwikkeld. Aan een lang stuk kanaal heeft hij vijf tot zes voerplekken aangelegd, die hij regelmatig van voer voorziet. Hij voert pellets, tijgernoten en boilies om de vissen aan het haakaas te laten wennen.

Pellets worden meteen door de karpers geaccepteerd, tijgernoten zijn lang onder water eetbaar en worden door de brasems en kreeftjes met rust gelaten. Om zo flexibel mogelijk te blijven vist hij vanuit zijn auto. Gebeurt er tijdens de eerste nacht op een stek niets, dan verkast hij in de ochtend naar een andere stek. Dat herhaalt hij net zo lang tot hij de trekkende vissen heeft gevonden. Sebastians auto is volledig voor de mobiele visserij ingericht. Zijn slaapbank ligt klaar en komt vrijwel nooit de auto uit. Aan het plafond een magneetlicht, de schoenen en receiver staan binnen handbereik naast de bank. Net als een brandweerman is hij meteen klaar voor actie!”