BART DE CRÉE & HENDRIK VANDENBERGHE – Hoe je het best van start kunt gaan met een smeltend deegje, kreeg je in deel 1 reeds mee. Daarin werd vooral uitgelegd hoe belangrijk iedere component van je lijnopzet is en hoe je met al deze componenten samen een doordachte, vangende combo krijgt. Het deegvissen zelf vraagt, naast het juiste materiaal, ook wel wat oefening en ook hier zijn er best een paar tips en tricks om net dat visje meer te kunnen vangen.
Eerlijk is eerlijk, de meeste ‘deegvissers’ zweren bij home made stuff. Mixen die ze zelf samenstellen en zelfs gaandeweg het visseizoen bijsturen. Vaak klagen ze steen en been wanneer hun favoriete korrel opeens van samenstelling veranderd lijkt te zijn en hun ‘bol’ ook opeens een ander effect krijgt. Deegtovenaars met een pelletvoorraad van 100 kg, ze zijn geen uitzondering. Een aanzet voor een goed self made deegje, gaven we je vorige keer alvast.
3 mixen op de korrel
Nu geen nood, mocht je geen chef pâte zijn. In de handel zie je dezer dagen rekken vol ready pastes in alle geuren, kleuren en smaken. Wij namen drie mixen op de korrel en onderwierpen ze aan een praktijktest op de vijver van de Dominovissers te Waasmunster. Een (voorlopig nog) relatief ondiepe vijver waar het visbestand slechts sinds dit jaar deeg voor de kiezen krijgt. De drie fabrieksmengsels hebben alvast gemeen dat je 1 deel mix met 1 deel water mengt. Eénduidig en éénvoudig, maar toch nog zo veelzijdig.
Omdat het in het najaar geen vanzelfsprekendheid meer is dat je op om het even welke plek op een vijver je vis trekt, werd er ingezet op meerdere visplekjes. Eigenlijk komt het er op neer om te vissen waar de vis zit. Een plekje op 10 meter, een plaats kort onder de eigen kant en een plek met een lange aanslag op 15 meter moest het ons mogelijk maken om de verschillende ready pastes onderling objectief te kunnen vergelijken. Een belangrijk aspect dat we echter nog moesten verduidelijken is hoe je de dobber te water dient te laten.
Penplacement
Een pole pot geniet veruit de voorkeur om het deeg op je stek te krijgen wanneer er onder de top gevist wordt. Wel niet vergeten je hengelcup naar de juiste kant te draaien zodat je je lijn niet rond de top draait. Als je pen goed staat uitgelood, priemt er enkel een fractie van de bovenantenne boven het wateroppervlak uit. Dit wordt gedaan zodat je duidelijk kunt zien wanneer het deeg van de haak is ‘afgesmolten’. Dan rijst je dobber plots een stuk hoger het water uit. Komt je dobber helemaal niet boven na de inzet? Dan mag je iets verdiepen.
Staat je pen na de deegdrop zo hoog zodat het lijkt dat er geen bol deeg aan de haak zit? Dan lig je te diep. In beide gevallen hoef je niet meteen je hengel weer achteruit te werpen. Je kunt je antenne wat dieper in het water laten zakken door schuin met je hengel te trekken. Je deeg blijft liggen en je maakt dat je lijn schuin meer centimeters aflegt. Bij je gezonken dobber kun je nog proberen om heel voorzichtig je deeg wat op te tillen en iets te verplaatsen. Vaak is een visplek op een karpervijver geen biljarttafel en ligt je deeg misschien net in dat iets diepere putje. Zo kun je in beide ‘net niet gevallen’ nog proberen een beet uit je deeginzet te trekken, alvorens bij te schuiven.
Lijnclip
Je hengeldiepte is wel iets wat je continu in de gaten zult moeten houden tijdens het vissen. Op een vijver met wat slib verandert de gedekte tafel snel van een plat bord naar een soepbord door de azende vissen! Houd zoveel als mogelijk je lijnopslag van het wateroppervlak. Dit om ervoor te zorgen dat je niet te laat komt wanneer een karper je haak naar binnen zuigt.
Staat er weinig wind, dan plaatsen wij het extra silicoontje op de bovenantenne helemaal op het uiteinde. Dit houdt de draad sowieso al in een boogje weg van de waterspiegel. Staat er een flinke bries, dan zullen de rukwinden er echter voor zorgen dat je je deeg zelf van de haak trekt. Houd bij winderig weer dus beter het tweede silicoontje op de bovenantenne ook tegen het dobberlichaam.Vis je met een lange opslag, dan blijft het silicoontje sowieso beneden en ligt je deeg ietsje verder op de bodem dan wanneer je net onder de top aan de slag zou gaan. Een lijnclip op de hengel om je deeg even achter te hangen, is echt wel handig. Raakt je deeg immers al het water voor je je zwaai inzet, dan zul je niet vaak met een beaasde haak op je verre stek geraken. Strek je wat uit wanneer je ingooit en probeer het deeg zo licht mogelijk te water te laten. Vermijd met andere woorden een luide plons om schuwe vissen weg te jagen. Vervolgens trek je je dobber wat dieper het water in door je hengel net zo ver achteruit te brengen tot je antenne scherp genoeg staat.
To the test
We zitten alleen aan het water, dus zetten we onder de kant (links en rechts) en op de 10 meter-stek meteen een volle cup korrels. Bij een wedstrijd ga je best iets minder voortvarend van start, maar nu zien we al snel belletjes op twee van de drie stekken (de linker stek laten ze koeltjes links liggen). Het duurt niet lang vooraleer de eerste ruiter zich laat verschalken en op de foto gaat.
Voortdurend wordt er afgewisseld tussen de verschillende deegmixen en de meerdere stekken. Beet genoeg en misschien net teveel om een duidelijk verschil te kunnen zien, getuige de mooie visjes die hongerig op al wat deeg is vliegen. Hoewel, het is snel duidelijk dat het rode deeg niet zo snel van de haak lost en minder snel vis binnen brengt.
Daarentegen is dit bolletje vele malen efficiënter op de plek veruit. Daar waar de andere twee deegmixen vaak al opgelost zijn nog voor er een vis de haak heeft kunnen binnenhappen, geeft het lookdeeg de zwemmers beduidend meer bedenktijd op 15 meter. De druk die je op het deeg zet, door je dobber scherp te trekken via de draad, speelt ongetwijfeld mee.
Onder de hengeltop op 10 meter onderscheiden de Sensas- en Sonubaitsdeegjes zich dan weer duidelijk van het Fun Fishingdeeg. Op de gebruikelijke visafstand hier op de vijver opteren de vissen resoluut voor de snel afbrokkelende deegmixen. Er komt wel vis aan de haak met het ‘veerkrachtig’ deeg, maar veel trager en bovendien ook niet groter.
Een mooi contrast met de kantstek. Daar lijken de vissen vandaag niet zo kieskeurig en hoeven ze blijkbaar geen snel smelteffect. De snelle, typische ‘bolbeten’ blijven deels achterwege en maken al plaats voor zachte ‘wegzakkers’ van de dobber. Een teken dat de herfst, net als het ‘deegseizoen’ op zijn laatste benen loopt. Niettemin nog voldoende vrijwilligers om ons strijd te geven.
De geteste fabrieksmixen
- Sonubaits – Natural: Een mooi sponsig deeg dat wel iets fijner gemalen mocht zijn. De kleur verandert nagenoeg niet wanneer je het deeg nat maakt en de 30 minuten wachttijd die worden aangeraden zijn ruimschoots voldoende. Brokkelt heel mooi af.
- Fun Fishing – Red Garlic: Gaat vlot door de fijne zeef, al lijken er hier en daar nog een paar halve pellets in te zitten. Niet voor mensen met een zwakke maag, want de lookgeur is duidelijk aanwezig. Heeft z’n tijd nodig, dus gun het de tijd om wat te rusten nadat je het hebt aangemaakt. Veert redelijk terug en brokkelt niet zo snel af, wat het een ideaal deeg maakt om met een lange lijn te vissen.
- Sensas – Carp IM7: Nieuwe generatie deeg van de Franse gigant. Mooi bruin deegje met interessant wolkje wanneer het afbrokkelt. Nog in testfase, dus mocht het nog bijgestuurd worden zal het alleen nog beter worden.
Ready mix tips
- Net als in een eigen mix, wil je geen harde stukjes korrel meer. Het pak openen en nog even door een fijne zeef halen alvorens het nat te maken kan geen kwaad.
- Let er op dat je deeg de vis vangt en niet de visser. Al die verscheidenheid aan kleuren en smaken maakt het niet simpel om door het bos de bomen nog te zien. Keep it simple! Een ‘natureldeeg’ kun je aan het water alsnog een flavour of kleur geven.
- Vist iedereen met dezelfde mix? Waarom je deeg niet aanmaken met een (deel) liquid flavour of een scheut (vis)olie om je te onderscheiden van het pak. Wel even bekijken of je mix nog hetzelfde reageert.
- Kijk verder dan de gebruiksaanwijzing van een one2one (1 deel ready paste + 1 deel water). Durf het ook droger en overnat te gebruiken.