Dit artikel verscheen eerder in ons magazine Dé Karperwereld.
CHRISTIAN HUMMELINK – Met een dampende mok percolatorkoffie in mijn handen loop ik richting de oever van het kanaal. Niet alleen mijn koffie dampt, ook het warme kanaalwater laat condens opstijgen uit de koude ochtendlucht. De opkomende zon voelt al aangenaam, en zal er spoedig voor zorgen dat het hoge gras, het fluitenkruid en de boterbloemen om me heen ontdaan worden van de miljarden glinsterende dauwdruppeltjes…
Ik tuur over de beschoeiing naar de plek waar ik vannacht de rig van mijn linker kanthengel tot drie keer toe uiterst secuur heb neergevlijd. Het water is helder, de bodem hard. Okergeel zand met een klein dun sliblaagje, verder is er niets bijzonders te zien. Toch voelt het goed om deze plek bij daglicht te zien, voelt het goed om dit moment even goed op me in te laten werken. Met een grote grijns, maar nog steeds vol ongeloof, denk ik terug aan wat zich hier vannacht in vredesnaam heeft afgespeeld.
GOEDMAKERS
Een half etmaal eerder hangt de vlag er nog heel wat minder rooskleurig bij. De avondstek geeft werkelijk geen krimp. En hoewel ik graag ongestoord van mijn maaltijd geniet, had ik in dit geval mijn pasta met roquefort en ansjovis met graagte aan de kant geschoven om een ontketende karper het vluchten te beletten. Met alle plezier had ik de zure nasmaak van drie verspeelde vissen op de dagstek weg willen spoelen met een paar mooie goedmakers.
Goedmakers waar ik voor mijn gevoel recht op heb. Niets is echter minder waar, en ‘recht hebben op’ telt niet in de karpervisserij. Terugkijken heeft daarom ook geen enkele zin meer, wat telt is de nacht die komen gaat. De nacht die gevist gaat worden op het sluisstuk waarvoor ik naar Frankrijk ben gereden. Het sluisstuk waar een oogverblindende rijenkarper van buitengewone proporties haar baantjes trekt. De pasta, die toch al overheerlijk is, smaakt zelfs nog lekkerder met die gedachte in het vooruitzicht. Voor het gemak vergeet ik even dat de wolken nu in snel tempo de zon aan het verdringen zijn, en dat de wind steeds venijniger begint te waaien. Nee, ik laat me mijn avondmaal smaken, voor ik koers zet naar hét sluisstuk.
Naast de stek die ik vannacht ga bevissen, reeds twee dagen voorzien van gesoakte leverboilies, neem ik even een kijkje op de back-up-stek. Bij de sluis aangekomen voel ik dat de wind nog straffer is aangetrokken. Een pittige golfslag slaat het kanaaloppervlak tot schuim, kille vlagen stuwen het water op tot het uiteen spat op de betonnen palen waaronder ik de afgelopen twee dagen mijn tijgernootjes te water heb gelaten. Het heeft geen enkele zin, toch tuur ik uit alle macht om een glimp van de bodem op te vangen.
Dit keer zal ik het echter moeten stellen zonder aanknopingspunten. Even bijvoeren is het enige dat rest, nu de golven me het doorzicht belemmeren. Een weeïge, zoetzure lucht van gefermenteerde suikers komt me tegemoet wanneer ik de emmer tijgers openmaak. Na twee dagen in de bakoven die mijn zwarte Astra vormt is het slijm inmiddels zo dik dat je er gerust mee zou kunnen behangen. Vlerken tijgerslijm slingeren zich door de wind, hopelijk op weg naar de smaakpapillen van een stel hongerige karpers. Ik werp nog een vluchtige blik over het kanaal, en troost me met de gedachte dat plan B normaal gesproken enkel noodzakelijk is wanneer plan A faalt. Hoewel, troost… eigenlijk moet ik bekennen dat geen van mijn plannen momenteel op veel vertrouwen kan rekenen.
NACHTBLIND
Veel te vroeg rij ik vervolgens richting mijn beoogde nachtstek. Ik wil absoluut ongezien met mijn auto het jaagpad op, maar de timing luistert nogal nauw. Het moet donker genoeg zijn om geen aandacht te trekken van omwonenden of toevallige passanten. Tegelijkertijd mag het ook weer niet té donker zijn, simpelweg omdat ik het dan niet voor elkaar krijg om zonder hoofdlamp mijn kampement in orde te krijgen. Ik behoor namelijk niet tot de groep mensen die bij het minste streepje maanlicht geen hoofdlamp nodig heeft.
Overdag is mijn zicht haarscherp, ongetwijfeld getraind door het veelvuldig staren naar een pennetje, maar ’s nachts laten mijn ogen me vrij snel in de steek. Mijn tactiek is daarom om altijd ruim op tijd aanwezig te zijn in de buurt van mijn nachtstek. Vervolgens wacht ik het ideale tijdstip af om mijn auto het jaagpad op te sturen. Als eerste zet ik dan mijn tent op, een taak die bestaat uit handelingen met onderdelen die groot genoeg zijn om ze ook in het donker te kunnen zien. Voor het priegelwerk kan ik dan mijn hoofdlamp gebruiken, aan de buitenwereld onttrokken door de beschutting van mijn brolly.
Dit keer kom ik bijna in de verleiding om van mijn plan af te wijken. In de honger naar succes schuilt altijd het gevaar van onvoorzichtigheid. Vlak voordat ik het jaagpad op wil draaien weet ik me echter te beheersen en besluit mijn auto te parkeren om de omgeving te verkennen. Als ik uitstap kan ik bijna niet geloven dat ik slechts tien minuten geleden in een snijdende wind mijn tijgers stond te voeren. De wind is volledig gaan liggen en her en der trekt het wolkendek zelfs open. Het kanaal en ook het jaagpad liggen er verlaten bij. Het vertrouwen stijgt ineens zienderogen… Wanneer ik me vervolgens ook nog eens mag vergapen aan een fraaie zonsondergang lijkt het bijna alsof ik een teken krijg van boven.
STILTE VOOR DE STORM
Ik parkeer mijn auto nog iets verder uit het zicht en wacht gespannen af tot de nacht van de waarheid donker genoeg is om mij in haar armen te sluiten. Eens te meer blijkt dat ik mijzelf lelijk in de vingers had kunnen snijden door al te vroeg mijn stellingen in te nemen. Eerst scheuren aan de overkant van het kanaal nog enkele pubers voorbij op crossbrommers. Daarna is het ook aan mijn kant van het kanaal raak. Een grijze sedan draait de parkeerplaats op waar ik een twintigtal minuten geleden zelf nog geparkeerd stond. Dé grijze sedan? Met zekerheid kan ik het niet zeggen, maar het lijkt er toch sterk op dat dit dezelfde kerel is die me twee nachten geleden in de gaten hield.
Wat ik wél zeker weet is dat hij mijn aanwezigheid niet op prijs had gesteld, mocht ik mij nu langs de oevers van het kanaal bevonden hebben. De rollen zijn nu echter omgedraaid. Dit keer ben ík de jager, en vanuit mijn comfortabele hinderlaag lig ik klaar om toe te slaan als de kust veilig is. De sedan rijdt door tot op het jaagpad, keert dan en verdwijnt gelukkig ook snel weer uit het zicht. Ik haal nog eens diep adem, en vul mijn longen met de nu snel afkoelende lucht. De spanning is voelbaar, en met de minuut voel ik mijn kansen op een succesvolle nacht stijgen. Dan valt me de stilte op die als een sluier over de avondschemering hangt.
Geen gefluit van vogels, geen geruis van populieren, zelfs geen krekel die het waagt om zijn getjirp over het korenveld te laten schallen. De stilte is haast doods, maar niet de doodsheid die ook een doodstille nacht inluidt. Deze stilte is een stilte voor de storm. De natuur houdt haar adem in voor een uitbarsting van ongewone proporties, vannacht staan de sterren opgelijnd voor mij!
GAME ON
Wanneer de duisternis het eindelijk toelaat start ik de motor, draai ik het jaagpad op en rij ik met gedimde lichten naar de stek. Op routine maak ik mijn kampement in gereedheid. Niets wordt aan het toeval overgelaten, wanneer het losgaat is elke minuut kostbaar en wil je geen tijd verliezen met het knopen van rigs of het zoeken naar een bewaarzak. De keren dat een hengel direct na het terugleggen nog een keer afliep zijn inmiddels allang niet meer op de vingers van twee handen te tellen. Zo snel mogelijk de hengel weer op zijn plek is dus het devies.
Niet alleen heb ik het gevoel dat het gaat gebeuren vannacht, ook zegt mijn voorgevoel me dat de vis van links gaat komen. Misschien komt het omdat ik daar een karper zag zwemmen tijdens mijn verkenningsronde, of misschien wel omdat enkele kilometers naar rechts de sluis ligt met plan B waar ik nul vertrouwen in heb. De tijd zal het leren, maar een voorgevoel moet je als licht bijgelovige karpervisser nooit negeren.
Dit keer gaat het zelfs zo ver dat ik me al levendig in kan beelden hoe mijn droomvis de linkeroever afstruint, haar rij grote schubben blinkend in het bleke licht van de maan. Ik zie zó voor me hoe ze mijn aas gulzig naar binnen zuigt, verschrikt opveert, en hoe ze zich al kopschuddend opricht van de bodem. Vervolgens spurt ze in tegengestelde richting van me weg, parallel aan de oever, met felle korte staartslagen, ietwat gehinderd door de enorme pens die ze met zich meezeult. De visualisatie van mijn droom, het schiet allemaal door me heen als ik de hengels secuur op hun plek leg. Na de laatste noteer ik de starttijd van de sessie in mijn logboek. Kwart over elf, game on!
TITANENSTRIJD
Op mijn stretcher bedenk ik me dat ik de juiste keus heb gemaakt om achter deze vis aan te gaan. Of ik de vis nou ga vangen of niet, enkel de gedachte dat ik kans maak om haar te vangen geeft deze nacht een compleet andere dimensie. Nog steeds vol adrenaline, maar tevens hondsmoe van de drukke nacht die al achter me ligt, doezel ik even later toch weg. Slechts drie kwartier later giert mijn ontvanger het uit. Een snelle blik opzij, blauw! De linker kanthengel! Ik schiet in mijn schoenen, sprint naar buiten en gris de hengel van de steunen.
Wanneer de gevechtsslip het overneemt van de vrijloop knalt de hengel direct in een zaligmakende curve. De vis is echter geenszins van plan om vaart te minderen en in ijltempo verdwijnt de lijn van mijn molenspoel. Ik onderga het geweld met knikkende knieën en de rillingen lopen me over de rug. Dit is haar, dit moet haar zijn. Ineens breekt er ook een lichte vorm van paniek uit in mijn bovenkamer. Het beeld van de immens brede schub die ik op de dagstek zo pijnlijk verspeelde dringt zich aan me op, het zal toch niet zo zijn dat dit doemscenario mij ook nu ten deel zal vallen?
Machteloos laat ik de vis uitrazen, tot er tenslotte een einde komt aan een schier eindeloze run. Nog steeds ga ik uiterst behoedzaam te werk, ik mág deze vis gewoon niet verspelen. Zenuwslopende momenten volgen waarbij ik dan weer enkele meters win, en er dan weer net zoveel moet prijsgeven. Toch voel ik mijn kansen keren, ik ben aan de winnende hand. Zelden ben ik zo nerveus geweest tijdens het drillen van een vis als nu en met het angstzweet op mijn voorhoofd probeer ik de vis richting mijn uitgestoken landingsnet te dirigeren. Een paar meter nog, kom op, dit mag niet meer mis gaan.
Deze titanenstrijd ga ik absoluut niet meer verliezen. Ik zie slechts aan de kolken waar de vis zich ongeveer bevindt en trek haar op de gok tegen het spreidblok. Uitgeput van de spanning laat ik de hengel zakken en klik ik mijn hoofdlamp aan… om vervolgens een modaal schubje terug te vinden tussen de mazen van mijn net… Meteen ben ik weer helemaal bij de les en terwijl ik de eerste vis van de nacht onthaak lach ik schamper om mijn eigen aanstellerij. Vanaf nu gewoon normaal doen Hummelink, vissen zoals je altijd doet en dan zien we het verder wel.
SCHUREN
Een goed half uur later is het de linker vaargeulhengel die vertrekt. Dit keer laat ik me niet verleiden tot al te veel wishful thinking en dril ik de vis routinematig af. De spanning komt pas weer terug als ik mijn hoofdlampje aanklik om mijn vangst te bewonderen. Zou het? Nee, geen rijenkarper van recordformaat, maar er ligt wél een kogelronde spiegel in het net. Verguld tors ik de vis het water uit, toch wel een dertiger zo te voelen. Ik schuif de vis snel in een bewaarzak zodat ook deze hengel weer opnieuw ingelegd kan worden. Na een paar handen boilies te hebben bijgevoerd kruip ik tevreden mijn slaapzak weer in.
Nog voor ik de slaap weer kan vatten klinken er echter twee piepen uit mijn ontvanger. Weer is het de blauwe led, dit gaat lekker zo! Nog voor ik de slaapzak heb opengeritst zijn de piepen overgegaan in een volle fluiter en ook deze vis dirigeer ik vakkundig en zonder problemen richting mijn net. Bij het scheppen schieten mijn nekharen echter recht overeind. Ik schep diep en toch voel ik een enorme pens over mijn netkoord schuren. Dit keer hoef ik mijn hoofdlamp niet eens aan te klikken om het zeker te weten, toch kijk ik koortsachtig in mijn net om bevestigd te zien wat ik eigenlijk al weet: ze is het! Ongeloof en euforie vechten om voorrang, ademloos bewonder ik een karper van een formaat en schoonheid waar ik tot nu toe enkel van mocht dromen!
UNIEK
Gesterkt door een overdosis adrenaline lift ik dit enorme brok karpernostalgie het kanaal uit en leg haar voorzichtig in de zachte onthaakmat. Wanneer ik het net opzij schuif word ik toch wel even stil. Wat een vis, wauw! De schubben zijn nog mooier dan ik me ze had voorgesteld. Aan de grote kop zie ik dat deze vis al heel wat jaartjes mee moet draaien, toch is ze puntgaaf, zit ze strak in haar vel en lijkt ze te blaken van gezondheid. Pas na enige tijd ademloos genieten kom ik weer bij zinnen en bedenk me dat die hengel natuurlijk weer zo snel mogelijk op zijn plek moet. Toch wint mijn nieuwsgierigheid het van de haast en vangdrang. Snel gris ik mijn weegspullen bij elkaar. De vis is dik, de vis is hoog, breedgeschouderd en met een enorme pens. Ik meet vierennegentig centimeter maar durf geen schatting te maken van het gewicht. Wanneer ik de naald van de weger over de vijftig pond zie gaan besef ik eens te meer dat dit een ontmoeting is met een unieke karper. Met de grootste zorgvuldigheid zak ik de vis en leg ik de linker kanthengel weer op zijn plek. Pas bij het terugleggen van de hengel besef ik dat het scenario zich precies volgens mijn voorgevoel voltrokken heeft. Bizar!
SECONDANTEN
Alsof het zo moet zijn blijft de linker kanthengel de rest van de nacht onaangeroerd. Ook op rechts blijft het angstvallig stil. Dat kan echter niet worden gezegd van de linker vaargeulstok. Rond drie uur levert een fluiter gevolgd door een woeste dril wederom een bak van een spiegel op. Ook deze vis meet vierennegentig centimeter, maar is van het type spoorbiels. Ik weet nu echt even niet meer wat me overkomt. Bij het eerste licht vertrekt dezelfde hengel nog een keer. Direct na het oppakken van de hengel doorklieft een opvallende knik het wateroppervlak. Ik sta nu echt te genieten en kan even later het net steken over een bijzonder fraai gebouwde schubkarper. Wederom een ruime dertiger. Ongelofelijk, normaal zouden dit vissen zijn die mijn sessie geslaagd maken, nu zijn het secondanten van een karper waarbij ze welhaast in het niet vallen…
MISSIE GESLAAGD
Hoewel ik niet uitsluit dat er nog meer in het vat zou kunnen zitten, besluit ik dat het welletjes is geweest. De buit is meer dan binnen, bovendien wil ik absoluut mijn auto van het jaagpad hebben voor de VNF mijn aanwezigheid kan bemerken. Ik draai dus vlotjes alle hengels binnen, ruim alle spullen op en laat alleen mijn fotogerei en kooktas achter. Nadat ik de auto op de parkeerplaats heb achtergelaten maar ik alles in gereedheid voor de fotosessie.
Waar ik vannacht al met stomheid geslagen was door de schoonheid van de rijen, bij daglicht steelt ze helemáál de show. Haar kleuren zijn werkelijk waar betoverend. Staalblauwe tinten op de rug vormen een waanzinnig contrast met een oranjegouden buik. Grote, goudglimmende schubben met donkergrijze aanzet luisteren het geheel op. Haar vinnen zijn smetteloos en lijken wel gevernist. Ik bewonder alles in de opkomende ochtendzon en laat de camera klikken. De crème de la crème van de Franse kanalen rust hier in mijn armen. Wat een absoluut voorrecht om deze vis voor even vast te mogen houden!
Pas wanneer ik de oude rijenkarper weg zie zwemmen in het heldere kanaalwater begin ik te beseffen dat het echt is gebeurd. Een onwerkelijk gevoel… Na de fotosessie zet ik mijn Bialetti op het vuur om alles even te laten bezinken en ten volle te genieten van dit gedenkwaardige moment. Net als ik de koffie inschenk zie ik in de verte de bestelwagen van de VNF rijden. Ik kijk op mijn horloge, twee over zeven. Deze man is van de klok, zoveel is duidelijk. Mijn auto en mijn visspullen zijn echter al uit het zicht verdwenen, dus laat ik de witte wagen prinsheerlijk voorbij rijden. Wat een geweldig gevoel, mijn plan heeft gewerkt, ik heb de vis gevangen die ik dolgraag wilde vangen en verder is er hier geen haan die ernaar kraait.
LOGBOEK
Wanneer ik de vangsten van die nacht in mijn logboek wil noteren, valt mijn oog ineens op een ingeplakte foto. Het is een foto van mijn allereerste kanaalvis uit deze regio. Een vis die pas na veel blanks, dagenlang zoeken en een struinavontuur waarbij alle trucs uit de kast moesten worden gehaald op de kant kwam. Ik kan me het gevoel nog precies voor de geest halen. Pure euforie, gevoed door een absolute vastberadenheid om het op mijn manier te doen, en niet anders. Het is van mijn gezicht af te lezen.
De enorme kanaalspiegel die ik diezelfde dag had zien luieren in de Franse middagzon staat me eveneens nog op het netvlies gegrift. Een vis met een rug zo breed dat de aanblik me koude rillingen bezorgde, ook al liep het zweet in straaltjes langs mijn rug. Karpervissen volstrekt zich zelden volgens het door jou gedroomde scenario. Maar als je maar hard genoeg probeert, valt het geluk vanzelf een keer jouw kant op. ‘Doorzetten loont’, staat er met vastberaden pennenstreken geschreven bij die foto. Vandaag is de cirkel rond.