Vissen met een (schuif)loodje en een dood visje of stukje vis als aas. Wie doet dat nog? Hengels op de steunen en kijken naar de top of die beweegt. Een ‘ouderwetse’ manier van vissen die nog steeds heel succesvol kan zijn voor snoekbaars, zo weet Albert Dekker. We gingen een tropische dag met hem op pad in het troebele getijdenwater rond Rotterdam om dat in de praktijk mee te maken. Het werd een verrassende sessie met een gouden randje!

Tekst: Arnout Terlouw – foto’s: Arnout Terlouw & Albert Dekker

Afgelopen winter was ik weer met Albert Dekker op pad geweest om met doodaas op snoek te vissen, met als gehoopte bonus dikke snoekbaarzen. Dat lukte maar ten dele, het was toch vooral snoek die onze spieringen en zeevissen van de bodem opzoog. Inmiddels was de gesloten tijd achter de rug, dus tijd voor mijn geliefde kunstaasvisserij op snoek. Totdat ik een altijd enthousiaste Albert weer aan de lijn had. Hij ving heel goed snoekbaars, niet met kunstaas, maar met kleine dode voorntjes en stukjes vis. Simpel met een schuifloodje aangeboden op de bodem. De hengeltoppen als beetverklikker… ‘Ga een keer mee, dat is hartstikke leuk!’
Het was lang, heel lang geleden dat ik zo op snoekbaars had gevist, maar ik wist uit ervaring dat het vissen met een staartstuk (of kop) van een voorntje heel effectief kon zijn in de warmere maanden van het jaar. Vaak effectiever dan het vissen met een levend visje (dat was toen nog toegestaan) of kunstaas en vaak leverde het ook grotere vissen op. Al snel konden we een datum prikken en was ik op weg richting Rotterdam, waar veel van de waterwegen onder invloed staan van eb en vloed en waar het water doorgaans niet al te helder is. Ideaal voor snoekbaars!

Heerlijk in de schaduw… nog wel.

Heerlijk in de schaduw… nog wel.

DIRECT DE HAAK ZETTEN

Het belooft een warme dag te worden, maar de opkomende zon wordt voorlopig nog afgeschermd door de bebouwing en we kunnen heerlijk in de schaduw de hengels klaarmaken. We vissen vanaf een kade dus een driepootsteun is geen overbodige luxe. De vloedstroom zit er nog een beetje in en de vissen zijn duidelijk actief. Om de zoveel tijd zie ik een kring in het water, meest precies op de stroomnaad. De montage is simpel; een schuivend loodje van 70 gram en een fluorocarbon onderlijn van 30-35/00 van zo’n 75 tot 100 cm met daaraan een enkele haak geknoopt. In mijn geval een Drennan Boilie Hook maat 2 die ik nog in een vergeten hoekje tegen was gekomen. “Wanneer je een tik op de top krijgt dan moet je direct de haak zetten”, krijg ik van Albert mee als ik de eerste hengel richting stroomnaad werp, aan de rand van een iets diepere kuil. “Een snoekbaars zuigt zo’n stukje vis zo naar binnen, wachten is echt niet nodig.” Het is er zo’n vijf tot zes meter diep en de stroming pakt al snel de lijn op, maar het lood blijft liggen. Ik leg de hengel op de steun, top naar de hemel gericht. Het lijkt wel palingvissen zoals we vroeger deden!

Een ingekerfd ‘half’ voorntje.

Een ingekerfd ‘half’ voorntje.

De rest van het artikel vind je in de BEET van augustus/september 2023. Het magazine is vanaf 22 augustus verkrijgbaar in de boekhandels en bij de hengelsportzaken. Voor een abonnement op BEET, voor het laatste nieuws op het gebied van materiaal en technieken voor het vissen op roofvis, ga je naar: https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.