‘Dropshotten kan iedereen’ wordt er vaak gezegd. Veel mensen zullen inderdaad de basis al redelijk onder de knie hebben. Helaas denken er ook veel mensen te makkelijk over. Zij vangen heel weinig of zelfs niets, terwijl je, mits je weet wat je doet, zoveel meer kunt vangen!

Over de basis van het dropshotten is al genoeg informatie te vinden, dus ik zal proberen net iets meer details toe te lichten en je op weg te helpen wanneer je dropshotvisserij nog niet zo gaat zoals het hoort te gaan…

Mijn Materiaal

Dropshotten doe je, zoals je waarschijnlijk al weet, met een hengel met een gevoelige top. Dit om de beetregistratie te bevorderen. Ik vis zelf met de Hart Absolut Rock & Street, een hengel met een werpgewicht tot 7 gram. De top is erg zacht, de blank is redelijk stevig, zodat je wel goed de haak kunt zetten.
Onder mijn hengel hangt een Shimano Rarenium, een 1000-serie werpmolen. Tijdens het dropshotten heb je geen grote, zware molen nodig, je werpt geen gigantische afstanden, dus een grote molen met diepe spoel is overbodig. Daarnaast is het fijn om zo licht mogelijk te vissen, zeker als je de hele dag op pad bent. Op mijn molen heb ik 6/00 Varivas zitten, een gevlochten lijn die mij erg bevalt. Onderlijnen maak ik van 24/00 tot 27/00 fluorcarbon, dit is wat dikker dan waar de meeste mensen mee dropshotten. Dit doe ik omdat er op mijn thuiswater veel snoek zwemt, het komt dan ook zeer regelmatig voor dat ik snoek vang op de dropshot en dan is 27/00 nog niet altijd snoekbestendig, maar het kan wel redelijk wat hebben.

De welbekende setup. Op kanalen mag je best ‘groot’ vissen, shads van 10 á 12 cm kan zeker!

Stekkeuze

Mijn thuiswater is een kanaal, zonder stroming. Hier en daar gaat er een brug over het kanaal en staan er wat meerpalen langs de kant. Ik krijg vaak de vraag waar je moet beginnen in zo’n kanaal. Het antwoord spreekt vaak voor zich, de standaardstekken: bij de bruggen, meerpalen, bootjes die langs de kant liggen. Soms leveren die ‘hotspots’ niks op. Wat dan weleens goed kan werken is zomaar een worp naar het midden doen. Een kanaal is vaak op eenzelfde manier gegraven; voor de kant ondiep, vanaf vijf tot zes meter uit de kant heb je het talud naar de vaargeul en aan de overkant weer een talud naar het ondiepe. De vis ligt vaak rondom de taluds, soms liggen ze hoog, soms onderaan het talud. Daarom is het geen gek idee om gewoon die ene worp naar het midden te wagen, ik heb op die manier een aantal nieuwe stekken ontdekt. Stekken waar je van  bovenaf zou denken, er is hier niets interessants  voor de vis. Maar onderwater schijnt een mooi steil talud te lopen, wat wel weer interessant is. Ook langs de kanten wil weleens een mooie vis liggen, maar daarover straks meer.

Een willekeurige worp naar het midden kan zomaar succesvol zijn!

Techniek

De juiste techniek is erg belangrijk, dropshotten kan op vele manieren en iedereen doet het weer een beetje anders. Maar ook al zijn er veel manieren, vaak zie ik dezelfde ‘fouten’ terugkomen.

Fout 1: 
Ik zie veel mensen die continu de lijn strak houden, dit moet je niet doen! Probeer een klein beetje ‘slack’ (je lijn een klein beetje slap laten hangen) te creëren. Als je een klein beetje ‘slack’ in je lijn heb, zinkt je shad langzaam naar de bodem, en dat is, net als met vertikalen, precies het moment dat de aanbeet komt! Hoe creëer je een beetje ‘slack’? Nadat je een tik hebt gegeven doe je je hengeltop ongeveer twee tot drie centimeter omlaag, je zult zien dat je lijn dan een beetje gaat hangen. Nadat je een paar seconden gewacht hebt, geef je weer een subtiele, maar felle tik, zodat alleen even je slappe lijn strak tikt. Vervolgens doe je weer hetzelfde, laat je lijn iets hangen en geef na een paar seconden weer een tik. Let wel op dat je lijn niet té slap hangt, anders loop je de kans een aanbeet te missen.

Fout 2:
Ik zie veel mensen als ze tikken steeds het lood meetikken. Ook dit kan je beter niet doen. Ten eerste is het dropshotten bedoeld om langzaam een stek af te vissen, als jij dan steeds je lood mee tikt kan je net zo goed gaan jiggen. Ten tweede, als je steeds je lood mee tikt, gaat je lood functioneren als een pilker en zal je aanbeten krijgen maar ook veel missen. Dit komt omdat de vis – meestal baars – gewoon op je lood aan het happen is! Natuurlijk kun je niet continu je lood laten liggen, en zal je lood bij iedere tik een klein beetje verplaatst worden, maar dit is zeker te minimaliseren door subtiele tikken vanuit de pols te geven. Na een paar tikken draai je een slag en verplaats je je lood een stukje dichterbij. Zie onderstaande illustratie om een beeld te krijgen van wat je net allemaal hebt gelezen.

Langs de kantjes

Zorg ervoor dat je het kanaal goed kent, neem de tijd om stekken te zoeken, ga gewoon een dagje op bodemverkenning, durf het risico te nemen om even een dagje niks te vangen. Door dit te doen zal je merken dat je stukken tegenkomt waar de bodem anders is dan elders in het kanaal, dieper/ondieper, harde grond/zachte grond, veel planten/weinig planten noem maar op. Die informatie moet je goed onthouden, misschien zal je op de dag dat je aan het verkennen bent niks vangen. Maar als je bijvoorbeeld tijdens het verkennen een mooie kuil vindt, ergens halverwege het kanaal, dan zal het zeker lonen om daar af en toe terug te komen. Daar ligt gewoon vis! Zo heb ik op mijn thuiswater ook een zeer fraaie stek ontdekt. Ik liep de kantjes af en merkte dat ik opeens lijn bij moest geven, een stuk verder moest ik juist weer wat opdraaien. Zo gaat dat door op ongeveer een stuk van zo’n 50 meter. Op die stek kom ik regelmatig terug en met resultaat! Meerdere 40-plus baarzen en zelfs twee vijftigers! Ook komt het met enige regelmaat voor dat er een 90 cm-er snoek of zelfs snoeken over de meter opknallen! En dat alles heb ik op dat ene stuk mogen vangen!

Verderop in het kanaal kwam ik erachter dat het op een bepaald stuk van ongeveer honderd meter ongeveer anderhalve meter dieper was dat de rest van het kanaal. Op dat stuk heb ik al meerdere snoekbaarzen gevangen. Door veel tijd te investeren in je stekken zal je uiteindelijk beloond worden…

Dikke baarzen kunnen soms recht onder je voeten liggen!

Zijslootjes en splitsingen

Zoek in het kanaal kleine zijslootjes op. Die zijn vaak ondieper dan rest van het kanaal waardoor er vaak een mooi talud voor ligt. Daarnaast is het water in de slootjes warmer en zal het stuk waar het uitkomt in het kanaal ook net iets warmer zijn dan de rest van het kanaal en daar komt juist vis op af.
Soms heb je ook stukken waar een kanaal in twee of drie verschillende richtingen splitst, ook dit zijn mooie stukken voor snoekbaars! Vaak zijn het op die stukken net iets dieper dan op de rest van het kanaal en ook daar trekt de roofvis heen!

Hier zie je mooi hoe het kanaal soms in tweeën splitst.

  • 1- Op dit soort plekken is het vaak net wat dieper.
  • 2- Bij zijslootjes liggen vaak mooie taluds!

Jiggen en Dropshotten

Het duurt je waarschijnlijk veel te lang om met de dropshot heel het kanaal te verkennen omdat dropshotten een relatief langzame visserij is. (Het kan wel snel, maar dat is weer een ander verhaal.)
Met een loodkop daarentegen kun je snel, grote stukken afvissen. Ik neem daarom ook  negen van de tien keer twee hengels mee. Eén jighengel en een dropshothengel. Als ik op nieuwe stekken kom gooi ik eerst een paar keer met de loodkop om de bodem te verkennen, soms krijg je dan al aanbeten. Op dat moment switch ik naar de dropshothengel om die stek secuur uit te vissen. Op die manier krijg je snel een beeld van het bodemverloop en maak je tegelijkertijd kans op mooie vissen!

Tijdens het verkennen kan je zomaar in een school dikke baarzen terecht komen!

Aaskeuze

Aaskeuze… Tja, daar kun je over blijven praten. Er zijn zo veel soorten, kleuren en maten shads. Ik geloof er persoonlijk niet in dat één bepaald soort shad super goed vangt, wel kun je door in te spelen op bepaalde (weer)omstandigheden je aaskeuze bepalen. Als je de juiste keuzes maakt kun je goed vangen! Maar, wat zijn de juiste keuzes?

Om te beginnen het verschil tussen zomer er winter. Zomers zijn de vissen actief, ‘s winters passief. Er wordt vaak gezegd dat je zomers moet vissen met shads die veel bewegen en veel trillingen afgeven onder water, omdat de prooivis dan ook actief is. En in de winter zou je met slanke V-staart shads die weinig bewegen moeten vissen, omdat de vissen dan passief zijn, dit zou een realistische aaspresentatie geven.

Ik doe precies het tegenovergestelde! Ik denk juist omdat de vissen zomers al actief zijn, je shad nog maar weinig actie nodig heeft om de roofvissen tot bijten te verleiden. En ’s winters, als de vissen passief zijn, moet je ze juist extra triggeren door gebruik te maken van shads met een schoepstaart en/of geribbeld lijf. Ik heb weleens een filmpje gezien waar te zien was hoe een stuk kunstaas door een grote school voorns werd getrokken, midden in die school werd het kunstaas gepakt door een snoek.

Waarom zou die snoek nou juist dat stuk kunstaas pakken, terwijl deze in principe elke vis uit de hele school voorns zou kunnen pakken? Het stuk kunstaas was uniek, anders dan de rest van de school, daarom wordt het gezien als een prooivis. Dat is precies hetzelfde als met dropshotten op snoekbaars/baars. Jouw shad moet opvallen, niet perse qua kleur, maar qua gedrag, je moet niet je shad niet zo presenteren dat het wegvalt tussen al de andere vissen die de (snoek)baars zou kunnen eten. Je moet ervoor zorgen dat het opvalt.

De actie moet dus anders zijn dan de rest, daarom vis ik ’s winters met aas zoals bijvoorbeeld de Crazy Fish Vibro Fat, een shad met een compleet geribbeld lijf en een mooi bewegende schoepstaart. Die shad geeft dus veel vibraties af onder water en onderscheidt zich van de rest van de vissen die zich rustig en passief gedragen. Zomers doe ik het precies andersom, waar de prooivissen zich actief gedragen, vis ik bijvoorbeeld met de Crazy Fish Glider, een strakke, slanke shad die weinig vibratie afgeeft.

Keuze zat!

Aaskleur

Over de kleur kan ik heel kort zijn, er zijn geen kleuren die beter vangen dan een andere kleur, dat is puur een kwestie van vertrouwen. Ik heb het al meerdere keren meegemaakt; staan we met z’n vieren te vissen, allemaal met een andere kleur en iedereen vangt gewoon vis. Als jij vertrouwen hebt in een bepaalde kleur zal je die kleur er sneller aanhangen en ook langer laten zitten, daardoor ga je dus nog meer op die shad vangen en je vertrouwen zal alleen maar groeien. Mocht het nou zijn dat je al de hele dag met een bepaalde kleur staat te vissen en zeer weinig vangt dan is het misschien verstandig om toch even van kunstaas te wisselen, vervang dan niet alleen de kleur, maar probeer ook een andere vorm, ik denk namelijk dat de vorm van de shad wél uitmaakt in sommige omstandigheden. Dat heeft weer te maken met wat ik eerder benoemde; het kan zijn dat je aas ongeveer hetzelfde doet als de rest van de vissen onderwater. Door van shad te wisselen heb je kans dat je shad weer anders wordt  dan de rest van de prooivissen en zal je wellicht meer vangen.

Doorzettingsvermogen

Tot slot, vissen op een kanaal is moeilijk en kan heel erg taai zijn! Je moet vaak echt de plekjes weten wil je een visje kunnen vangen, daarom is het belangrijk dat je rustig de tijd neemt om het kanaal te verkennen. Als je dan eenmaal een leuke stek gevonden hebt kan het nog steeds erg lastig zijn… Ik heb op mijn thuiswater een stek waar we de ene dag met twee man 15 snoekbaarzen vingen, (bekijk de video) een dag later vingen we er nul!

Maar door daar steeds terug te blijven komen had ik twee weken later weer een goede dag daar. Zo zie je maar, vissen zwemmen; de ene dag zitten ze er, de andere dag niet. Geef niet op als je na twee keer vissen op een stek niks hebt gevangen. Als je techniek goed is en je hebt vertrouwen in je stek en je aas zal er ongetwijfeld een keer vis gaan uitkomen!