REDACTIE – Tijdens de zomermaanden is het aan de forelvijvers vaak een drukte van belang. Gezelligheid ten top, maar door de drukte aan de waterkant en de hoge temperatuur kunnen forellen soms wispelturig gedrag vertonen. Voor een succesvol strijdplan tonen Lars Lindeman en Eusebio Bordetas Moran hun zomerse aanpak.

Stel, je staat op een vroege zomerse ochtend met al je materiaal aan een forelvijver. Met welke techniek, aas, onderlijnsysteem en op welke diepte moet je vissen? Tijdens deze reportage laten Lars en Eusebio drie verschillende methoden zien.

Hoe moet je (niet) op forel vissen?

Het verschil tussen niet, weinig en veel vangen zit hem vaak in de details. Het is een combinatie van kleine aspecten, die opgeteld, een groot verschil maken. Lars zet de drie meest gemaakte fouten op een rijtje. “Ten eerste dient de dobber secuur te worden uitgelood. Dit is tijdens het forelvissen net zo belangrijk als bij het witvissen. De weerstand na de aasopname moet minimaal zijn. Ten tweede is een forse haak, maat 4 tot 8, met een lange steel belangrijk. Dit lijkt erg groot, maar geloof me, dit is echt noodzakelijk als je bijvoorbeeld met wasmotlarven vist. De grote haakbocht zorgt ervoor dat de haak goed in de harde bek vast komt te zitten. Bovendien kun je met dit formaat haken het aas makkelijk in een L-vorm op de haak zetten.”

zomerse foreltechniek

Materiaal voor de dobbermontage. De wartel voorkomt dat de lijn te snel gekinkt raakt.

“Een derde veelgemaakte fout is het gebruik van de verkeerde hengel”, aldus Lars. Deze is vaak te stug. Forel kan tijdens de dril fel vechten en uit het water springen. Vis je met een dunne onderlijn en een stugge hengel, dan kan de lijn nog wel eens breken. De visser grijpt logischerwijze naar een sterkere, dikkere lijn, maar krijgt vervolgens minder beet. Een speciale forelhengel, tremarella; lengte van 2.70 tot 3.90 meter, is soepel en geschikt voor het vissen met dunne lijnen.

zomerse foreltechniek

Gebruik een soepele hengel om de sprongen van de forel tijdens de dril te pareren.

Techniek 1: Dobbermontage

Lars en Eusebio beginnen deze dag met een dobbermontage. De montage is simpel, maar effectief. Wanneer we de montage bekijken zien we dat de nylon hoofdlijn door een dobber met centraal gat loopt. Met zo’n type dobber werp je de montage minder snel in de war. Vervolgens zit het loodgewicht, rubber stuitje en de drietonswartel aan de lijn.

Voor het werpgewicht kun je kiezen uit een lood of glasgewicht. Omdat de forel in de ochtendperiode fanatiek aast en nog niet heel kieskeurig is, kiezen ze voor het loodgewicht. Het glas houden Lars en Eusebio voor moeilijkere tijden als troef achter de hand.

zomerse foreltechniek

Keuze voor glas of lood als werpgewicht. Glas wordt ingezet als de forellen kieskeuriger worden. 

Het rubber stuitje heeft twee doelen. Ten eerste beschermt deze de knoop van de wartel. Ten tweede maakt bij het binnenvissen het lood of glas een tikkend geluid tegen het stuitje. Aan de drietonswartel komt een circa 60 centimeter lange onderlijn van 16/00 fluorocarbon. Bij deze diameter kan het aas soepel en natuurlijk roteren. Dat is niet het geval met een dikke lijn.

zomerse foreltechniek

Wasmotlarven aan een grote haak.

Op de maat 6 Tubertini serie 22 haak worden twee wasmotlarven gezet. In het heldere water toont Lars hoe het aas door het water gaat. Als een spinnerblad tolt het haakaas door het water. Zonder een wartel zou je binnen de kortste keren de onderlijn kinken en in de war raken. Met een drietonswartel is dit velen malen minder.

Techniek 2: de oppervlaktemontage

Naarmate de dag vordert komt de zon steeds hoger te staan en ook het frisse briesje is weggevallen. Niet alleen de luchttemperatuur, maar ook de temperatuur van het water stijgt. Steeds meer forellen komen naar de oppervlakte. Door een polariserende bril is het verschil in gedrag goed te zien. Sommige vissen zoeken actief het wateroppervlak af naar insecten. Andere hangen onder de oppervlakte en lijken geen interesse in azen te hebben, enkel in zonnebaden.

Tijd voor de tweede montage: de oppervlaktemontage. Met deze montage gaat Lars het in de bovenste waterlaag proberen. Op de hoofdlijn wordt een drijvende sbirolino en vervolgens een rubber stuitje geschoven. In de sbirolino bevinden zich kogeltjes waardoor deze een ratelend geluid geeft. Tot slot komt aan de wartel bijna eenzelfde onderlijn als eerder beschreven, met het enige verschil dat deze tweemaal zo lang is.

zomerse foreltechniek

Tremarella techniek kan de forel nog wel eens verleiden.

Net zoals bij de dobbermontage wordt deze montage middels de tremarella techniek binnengevist. Deze techniek kenmerkt zich door tijdens het binnenvissen de hengeltop te laten trillen. Hierdoor stuitert de sbirolino over het wateroppervlak. Vaak wordt gedacht dat deze techniek de actie van het haakaas beïnvloedt, maar dit is volgens Lars te verwaarlozen. Het is met name het stuiteren van de sbirolino of dobber, met of zonder ratels, die de aandacht van de forel trekt. Hier komen ze op af en vervolgens zien ze een roterend aas door het water gaan.

Techniek 3: de geruisloze pauwenpen

Naarmate de dag vordert worden de forellen steeds schuwer. Op een drukke dag, zoals deze, belanden de montages honderden keren in het water. “Het (aas)gedrag van de forel wordt anders, als visser dien je dan jouw aanpak hier op af te stemmen. Waar eerder op de dag de tremarella techniek succes bracht, zo kan deze later op de dag ook averechts werken”, aldus Eusebio. De derde montage die Lars en Eusebio tonen is de pauwenpenmontage. Met een pauwenpen verkrijg je een optimale beetregistratie. De opzet van de montage is vergelijkbaar met de eerder beschreven dobbermontage: pauwenpen, lood/glas, rubber stuitje, drietonswartel en onderlijn.

De manier van binnenvissen is wel anders, het zogenaamd slepend vissen. Na de worp wordt de montage heel langzaam, bijna geruisloos binnengevist. Het aas wordt vlak boven de bodem binnen gevist.

zomerse foreltechniek

Slepend vissen kan zeer effectief zijn als de forellen tijdens de dag schuwer zijn geworden.

We kijken over de schouders mee als we plots een lichte tik op de dobber zien. Eusebio laat direct de lijn vieren om de weerstand tijdens de aanbeet te minimaliseren. Het is nu zaak om op het juiste moment de haak te zetten. De pauwenpen komt omhoog uit het water en loopt daarna langzaam onder water weg. Wat een prachtig gezicht! Eusebio zet resoluut de haak. De hengel kromt zich en de slip begint te tikken.

Na een spannende dril, waarbij de regenboogforel  meerdere keren het water uitspringt, ligt de vis in het net. Tegelijkertijd blijkt bij Lars de overschakeling naar de pauwenpenmontage ook zijn vruchten af te werpen, ook hij weet een forel te landen. Als vismaten gaan ze er gezamenlijk mee op de foto. Een geslaagd resultaat van een gezellige visdag met een inkijkje in een zomerse foreltechniek.