Voor sommige karpervissers geldt deze periode als de mooiste van het jaar. Waar het op sommige wateren in de zomer een drukte van jewelste kan zijn, lijkt het in de winter aan de waterkant wel uitgestorven, wat een rust! Door de lage watertemperatuur azen de vissen niet zo fanatiek als eerder in het jaar. Stekkeuze, aas en materiaal zijn in deze periode essentieel voor succes. Gerard Schaaf, Richard Gans en Ernesto Kamminga zetten 50 winterse tips voor je op een rijtje, dat wordt bibberen!

Tekst & foto’s Richard Gans, Ernesto Kamminga en Gerard Schaaf

50 KARPER WINTERTIPS | DEEL 1

1. Geliefde winterplekken

De plek waar je vist is van cruciaal belang. Karpers scholen tijdens het koude jaargetijde graag samen op plekken waar ze zich beschut voelen. Veiligheid en beschutting staan nu nummer 1 op hun lijst. De vissen zoeken deze schuilplaatsen instinctmatig op. Dit hoeven niet per se de diepste plekken van het water te zijn. Geliefde winterplekken zijn te vinden onder bruggen, woonboten, in havens, onder overhangende takken, tussen afgestorven vegetatie en alle andere verzonken obstakels. Soms, bij gebrek aan schuilplaatsen, liggen karpers gewoon tussen de rietstengels. Zolang het water maar troebel is tussen het riet en uit de wind ligt. Typerend voor goede winterstekken is dat er gebrekkig of geen daglicht doordringt. Karpers lijken alle kansen te willen vermijden om plotseling uit hun winterrust verstoort te worden en te moeten vluchten voor naderend onheil. Het is wonderbaarlijk hoe karpers plekken in het water weten te vinden waar geen mens komt.

2. Uit de zon, in de zon!

Ervaring heeft mij geleerd dat karper aan het begin van de winter (november, december) zonlicht mijden. Ze gaan het uit de weg. Hoe meer schaduw overdag, hoe donkerder, des te liever ze het hebben. Echter, aan het eind van de winter (februari, maart), gaan karpers het zonlicht juist opzoeken. Om op te warmen, energie op te doen en uit de winterslaap te ontwaken. Houdt hier rekening mee voor wat betreft de stekkeuze. Afgelopen jaar was tijdens een ijs- en ijskoude maand maart, een wintervette schubkarper van 34 pond de klos, in het volle zonnetje, in de luwte tussen de rietstengels op amper 30 cm water aan een hazelnootje. Even nadat de vis was teruggezet begonnen daar tussen het riet snoeken te paaien…

3. Voorjaarszonnetje

De oever die de meeste zonuren vangt is in de regel de stek waar de vissen graag mogen vertoeven. Vergeet ook niet om een hengel heel ondiep aan te bieden. Heel vaak is het zo dat de vissen dicht onder de kant komen, zeker als het prille voorjaarszonnetje al een paar dagen op de desbetreffende oever staat te schijnen. Een bijkomend voordeel is dat het ook voor ons als vissers aangenaam vertoeven is in het einde winter/vroege voorjaarszonnetje.

4. Mogelijkheden op moeilijke stekken

Karpers verweren zich in het koude water veel minder krachtig aan de hengel dan in andere seizoenen. De vissen zijn niet in staat om de snelheid en kracht te ontwikkelen die ze normaal ‘onhoudbaar’ maken. Dit schept mogelijkheden om dichter bij gevaarlijke obstakels te vissen, dan die bij hogere temperaturen niet te doen zijn. Op geliefde verblijfplaatsen zoals tussen takkenbossen, onder bruggen en in jachthavens, gaat nu voor even een wereld open. Geef de gehaakte karper geen ruimte, houd de boel strak en laat de hengel het werk doen. Blijf alsjeblieft in het belang van de karper verantwoord denken en vissen. Blijf weg van plekken waar het onmogelijk is om zelfs een door de kou verdoofde winterkarper af te drillen.

5. Een dak boven je hoofd

Overhangende bomen of andere obstakels in het water zijn voor winterkarpers geliefkoosde plaatsen. Toch worden deze ‘winterholdings’ in de regel vaak maar weinig  bevist. Zeker als het water helder is, zoals tijdens de wintermaanden, willen de vissen graag beschut liggen, dit is dan ook de reden waarom obstakels extra aantrekkingskracht hebben op de vissen.

6. Warmwaterlozingen

Wat elke karpervisser moet weten en misschien ook weet, is dat de karper een liefhebber is van warmte. Als ergens het water maar een paar graden warmer is dan elders, dan kun je er donder op zeggen dat de vis daar zijn rondjes zwemt. Als het overige water onder de 10 graden is dan kun je juist op deze plaatsen je slag slaan. Warmwaterlozingen zijn de ultieme karperstekken. Het wil natuurlijk niet zeggen dat je jezelf helemaal klem vangt, maar de karper is daar zeker aanwezig. Op dit soort plekken is de kans om een vis te haken vele malen groter dan elders op het water.

7. Roofvissers als vraagbaak

Vaak wordt er gezegd dat de vis in de winter naar het diepste water trekt omdat het water daar minder koud zou zijn. Dat is niet helemaal waar, want vaak genoeg worden er karpers gehaakt tijdens het trollen op snoek of snoekbaars. Deze vissers slepen hun kunstaas vaak langs en over taluds. Het kan geen kwaad om ze aan te spreken en te vragen of er nog een vals gehaakte karper in de boot is beland. De roofvissers zijn dus goede indicators van waar de vis zich op dat moment bevind.

8. Duikers en bruggen

Roofvissers vissen hun shadje vaak onder duikers of bruggen. Hoe vaak komt het niet voor dat zij hier een beuk op de top krijgen en dit altijd associëren met snoek of snoekbaars is. Wij weten wel beter. Duikers en vooral lage bruggen zijn namelijk schuilplaatsen voor karper. De duikers en lage bruggen bevriezen bijna niet in de winter, hetgeen betekend dat de watertemperatuur daar hoger is dan elders.

9. Het water op

Mocht je met een boot het water opgaan dan is een dieptemeter met temperatuur aanduiding een mooie aanvulling op je zoektocht.

10. Mobiel vissen loont

Deze tip gaat eigenlijk wel voor elk jaargetijde op, maar zeker voor de wintermaanden is dit een gouden tip. Dat de karpers in deze tijd van het jaar gestapeld liggen is al lang geen geheim meer, kijk maar eens naar de witvissers die grote hoeveelheden witvis weten te vangen in de havens. Vooral in de wintermaanden loont het dus om verschillende stekken te bevissen, het is namelijk de manier om er snel achter te komen waar de vissen zich in de winter hebben gehuisvest.