VOLKMAR STRIKKERS – Het is midden in de zomer, hoewel het meer lijkt op een vierde opeenvolgende herfst dit jaar. Hoog en vaak troebel water hebben de visserij op roofblei nog eens extra bemoeilijkt. Maar niet getreurd, de toptijd is aanstaande. Misschien een wat gekke titel, zo midden in de zomer. Het lijkt ons echter de perfecte tijd om Volkmar aan het woord te laten, over vissen op grote roofblei. Zodat jullie allemaal goed voorbereid zijn voor de beste tijd, het najaar!

De vroege zomer is per definitie een lastige periode om roofblei te vangen. Grote hoeveelheden speldaas zorgen ervoor dat de roofblei zich volledig richt op een formaat aas dat voor ons moeilijk na te bootsen is. Een piepklein pilkertje over het wateroppervlak ‘skippen’ is een tip die ik buiten de context van dit artikel zou willen delen. Als het werkt… spektakel! Vanaf half juli wordt het aas groter en wordt de visserij daarmee makkelijker. Hoewel? Op veel wateren zijn de oeverzones zeer dichtbegroeid, en daar weet de aasvis zich nog prima te verstoppen. Voor de beste periode moeten we nog even wachten, al kan het geen kwaad om vanaf half augustus alvast verkennende sessies te vissen. Roofblei zwemt in het najaar vaak massaal van gebied naar gebied om optimaal van de omstandigheden te profiteren.

TOPTIJD

Wanneer het kruid in de oevers begint af te sterven en de eerste herfstdagen met veel wind het landschap veranderen, is het tijd om je slag te slaan. Aasvis zoekt dekking onder drijvende plakkaten kruid en de roofblei jaagt in grote scholen in deze zones de aasvis uiteen. Zodra de aasvis onder het kruid vandaan gejaagd is, wordt het een gemakkelijke prooi voor de pijlsnelle rovers.

Ik begin in deze periode steevast met oppervlakte aas. Het is niet alleen vaak zeer effectief, maar ook de mooiste manier om een roofblei te vangen. Met de nodige luchtacrobatiek en geweldige plonsen worden de topwaters aangevallen, wat sterk doet denken aan het spektakel in tropisch zout water, alleen is de dril wat korter. Favoriete topwaters zijn ‘walk the dog’ baits, bij voorkeur zinkend of ‘low floating’, oftewel ze liggen in en niet op het wateroppervlak.

Topwaters die drijven als een kurk worden vaker uit het water geslagen en dus gemist. Ook denk ik dat een aasje dat in het wateroppervlak zwemt net even beter zichtbaar is en bovendien realistischer beweegt. Natuurlijk kan er ook geëxperimenteerd worden met poppers en propellerbaits. Bij ruig weer kan flink herrie maken zeker tot betere resultaten leiden. Bij kalm water kies ik liever voor zo natuurlijk mogelijk aas, dus zonder ratels.

Werken topwaters niet, dan ga ik langzaam steeds dieper vissen. Soms doet een slider aas, dat tien centimeter onder het oppervlak zwemt, het wel terwijl een topwater dat niet doet. Dit klinkt misschien ongeloofwaardig, maar het is echt zo. Werkt die diepte ook niet, dan ga ik naar vijftig centimeter, een meter, anderhalve meter, tot wel vier meter diepte, snel vissend met twisters, shads of plugjes. Het is een kwestie van experimenteren om erachter te komen wat op dat moment het beste werkt.

Het gebruik van diepduikers kan inderdaad zeer effectief zijn bij het vissen op roofblei. Vooral wanneer ze voor de boot omhoog zwemmen, kunnen ze een realistische imitatie van een vluchtende vis bieden. Het is belangrijk om je hengel goed vast te houden en alert te blijven, want deze momenten kunnen zorgen voor spannende en intense gevechten. Naarmate het seizoen vordert en de drijvende plantenresten verdwijnen, kan de visserij met topwaters minder effectief worden.

>Verder Lezen? Het hele artikel kun je lezen in de nieuwe Beet, te koop voor € 6,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

 

Altijd op de hoogte blijven van het laatste hengelsportnieuws?

Met een abonnement op Beet ontvang je 9X per jaar je favoriete hengelsportmagazine. Zo blijf je thuis en onderweg op de hoogte van de laatste nieuwtjes, lees je blogs van bekende hengelsporters en artikelen van onze redactie.