Bente Morsch voelt zich altijd aangetrokken om te jagen op grote vissen van alle soorten die er in onze wateren rondzwemmen. Daardoor stond ook het vangen van een vijf kilo plus brasem hoog op zijn verlanglijstje. Maar als je duizenden brasems hebt gevangen, waarvan de grootste misschien vier kilo zwaar is; hoe pak je dat dan aan?

Mooie vissen hoor, maar nog niet groot genoeg…

 

Hoe, waar, wat en wanneer?

Als doorgewinterde allround visser is de brasem misschien wel de vissoort die je het meeste tegenkomt als sportvisser, al dan niet vals gehaakt tijdens het shadvissen op snoekbaars of tijdens een struinsessie met de pen op een karper. Eerlijk gezegd heb ik brasem nooit als vervelende bijvangst gezien. Uiteraard, als ik ‘s nachts zit te karperen en er hangt middenin de nacht zo’n slijmjurk aan, dan mopper ik ook wel een beetje, maar heb dan evengoed respect voor deze vis.

Samen met mijn collega en vismaat Rik Hagedoorn had ik het veel over de grote brasemvisserij. Het ging dan vooral over het ‘hoe, waar, wat en wanneer’. Het eerste wat ik dan meestal doe, is Googelen. Ik zocht van alles op over de grote brasem visserij. Ik kwam er al gauw achter dat er over dit onderwerp verdomt weinig informatie te vinden is. Dan maar opzoek naar historische artikelen uit de hengelsportbladen die Nederland rijk is. Tijdens deze zoektocht kwam ik artikelen tegen die ik als kind opvrat. Artikelen van Arnout Terlouw en Harry Groenewold. Artikelen met ongekende grote brasems.

 

De zoektocht

Na wat eerste pogingen op wat wateren bij ons in omgeving, die naar ons idee potentie hadden voor grote brasem, kwamen we er al snel achter dat het een lastige zoektocht ging worden. In die zoektocht probeerde ik zoveel mogelijk informatie te verzamelen van wateren waar eventueel die grote 5 kg+ plus vissen zouden kunnen rondzwemmen. Er waren een paar basisregels, waar een water aan moest voldoen:  het moest het een redelijk formaat plas zijn met een schraal brasembestand. Liefst een water waar lekker gevoerd wordt door karpervissers.

 

Alle redelijk grote plassen in  mijn omgeving werden stuk voor stuk afgevinkt of ze in aanmerking komen voor een echt grote brasem. Zo had ik samen met Rik – ik werkte toen nog in zijn zaak, Rik Hengelsport in Beverwijk –  een plas op het oog in de omgeving Amsterdam. Een grote zandwinplas met diep en helder water. De enige informatie die we konden inwinnen was van klanten die bij ons in de winkel kwamen. Dit waren vooral klanten die het water kenden van het roofvissen, maar ons wel wisten te vertellen dat ze daar hele grote brasems hadden zien zwemmen. Maar het is altijd de vraag of de brasems die een ander ziet ook echt de specimen brasems zijn waar wij naar op zoek waren. Er zat maar een ding op en dat was voeren en vissen om zo te kunnen achterhalen wat het formaat was van de brasems op deze plas. Of ze echt zo groot waren als beweerd. Het zou niet de eerste keer zijn dat karper- of witvissers de grootte en zeker het gewicht overschatten…

Holy cow!

 

Voeren maar

Onze tactiek was om op een ondieper plateau, dertig meter uit de kant en circa drie meter diep, een flinke voerstek aan te leggen. Een dag later zouden we deze vanuit de boot bevissen. We voerden een avond van te voren een kilo of tien grondvoer met vismeelpellets, dode maden, geknipte wormen, mais en mini boilies. Dit alles werd met twee spombs op de stek gebracht, dus het voorvoeren was met zijn tweeën al een flinke klus. Tien kilo lijkt veel, maar ons doel was om de eventueel aanwezige brasems de hele nacht bezig te houden, zodat we in de ochtend meteen succes konden boeken. We besloten vanuit de boot te vissen, omdat we dan makkelijk konden verkassen op het moment dat er geen vis op de stek zou liggen.

Dit artikel  is een deel van het volledige artikel van Bente Morsch dat in het voorjaarsnummer van BEET magazine verschijnt wanneer deze editie op 23 maart  a.s. uitkomt.  Wil je het magazine voortaan als eerste lezen, neem dan een voordelig abonnement: klik hier.