Martijn Dekkers ging in zijn vijfdelige serie ‘Zeevissen start-up’ Magazines Beet en Zeehengelsport) terug naar de basis om de instappers bij te praten over de beginselen van het zeevissen. In een van die artikelen gaat het over het kiezen van een zeehengel. Welke moet je nemen?

 Door Martijn Dekkers – foto’s Bram Bokkers

Je strandhengel is je gereedschap om het lood en de onderlijn daar te krijgen waar jij het nodig acht. De meest gangbare lengte voor een strandhengel is ergens tussen 390 en 500 cm. Een beginnende visser is het beste af met een hengel tussen de 390 cm en 420 cm en liefst niet te stug! Hiermee kan je prima leren werpen en vissen. Ben je wat meer gevorderd dan mag je gerust een langere en stuggere hengel gebruiken. Een ervaren visser werpt hier nu eenmaal gewoon stukken verder mee. Hoe langer je bent, hoe langer je de hengel mag kiezen, maar kies hem zeker niet te lang. Een te lange hengel is echt moeilijk te hanteren en levert meer nadelen dan voordelen op.

 

 

De auteur raadt instappers aan om bij een hengelsportwinkel advies te vragen en te gaan voor een soepele strandhengel tussen de 390 en 420 cm. Hiermee kun je al prima vooruit op de gangbare wijtingen of platvis en kun je de occasionele ‘kanjer’ zoals een gul ook op de kant krijgen.

Zomer of winter?

Dan bestaat er ook nog een wezenlijk verschil tussen de zomer- en de wintervisserij. Ben je een visser die zich vooral in de zomer aan de waterkant bevindt dan hoef je door de regel niet zo ver te werpen; 50 tot 100 meter is prima. Een korte lichtere strandhengel is nu meer dan voldoende. Strandfeeders zijn zelfs speciaal voor deze dichtbij-visserij gemaakt, zeker eens naar kijken dus. Vis je vooral in de koudere maanden op vissoorten zoals wijting en schar dan zijn verdere worpen met zwaarder lood vaak wel nodig. Een iets langere en stuggere hengel is dan een betere keuze.

De hengel moet bij jou passen qua lengte, gewicht en actie.

=============================

Vragen om problemen

Bij aanschaf van hengels wordt er vaak een vergissing gemaakt: te veel wordt gekeken welke hengels er bij een ander op de steun liggen. Uiteraard is dat wel een goede graadmeter voor welke hengels er op het moment populair zijn, maar het is vragen om problemen. Een hengel moet je passen, net als een kledingstuk. Is je kleding te groot, te klein of zit het om een andere reden niet lekker dan verdwijnt het in de kast.

==============================

Dijken

Ga je vanaf een dijk vissen op meer gangbare soorten zoals bot, wijting en schar dan kan je prima uit de voeten met een normale strandhengel. Je zult wel eens een lijntje verspelen vanwege vastzitten, maar deze vissoorten duiken niet de obstakels in. Wel dien je stevig door te draaien zodat je lood ruim over de obstakels binnen gehaald wordt. Gebruik dan bij voorkeur een loodlifter. Maak niet de fout onderweg te stoppen met draaien om te voelen of er een vis aan de lijn zit. Wie stopt met binnendraaien bij obstakels verliest zijn materiaal! In de betere hengelsportzaken kun je meerdere hengels vasthouden en er zelfs even buiten mee ‘oefenen’ voor je deze aanschaft. Maak daar gebruik van! Krijg je wat meer ervaring, dan kun je later eens kijken naar een zwaardere hengel van bijvoorbeeld 450 cm waarmee je zwaardere vissen kunt belagen vanaf stekken met meer stenen en obstakels. Succes!

Voor boothengels gelden weer andere normen dan voor strandhengels. Ga je met een charterboot mee, huur dan eerst eens een hengel aan boord en vraag de schipper welke lengte of gewichtklasse de juiste is.