In de WITVIS MASTERCLASS komen telkens uiteenlopende witvisonderwerpen aan bod die belicht worden door diverse specialisten. Boordevol met praktische tips & tricks en ‘how to’ wordt een enorme variatie aan watertypen en technieken besproken. Doe er je voordeel mee!

Deze editie van de Witvis Masterclass bestrijkt een zeer breed spectrum van de hengelsport. David Visser vertelde in deel 1 hoe hij de meerlandenwedstrijd in Luxemburg met het Nederlands team wist te winnen door op grondels te vissen. Daarnaast hebben we commercial expert Reijer Kros die in deel 2 tips deelde voor het vissen op karpers en JanWillem Nijkamp komt in dit deel 3 aan het woord over de visserij met de feeder op stromend water.

JanWillem Nijkamp

Kies je bij het feedervissen op stromend water voor een gewone, eventueel extra zware korf of juist voor een korf met ankers?

Mijn persoonlijke voorkeur gaat naar een korf met ankers, om twee redenen. Ten eerste scheelt het gewoon een aanzienlijk stuk gewicht en dat vist een stuk prettiger en het vermindert ook vastlopen tegen obstakels onder water. Het tweede voordeel is dat vissen zich beter haken bij een aanbeet. Ik heb dikwijls ervaren dat een korf zonder ankers te gemakkelijk loskomt, waardoor ik ogenschijnlijk goede aanbeten niet kon verzilveren. Een switch naar een korf met ankers leverde vervolgens een bijna 100% score op. Ik gebruik de ankers als een soort van rem, niet als een anker dat echt in de grond prikt. Mijn ankers zitten aan de onderzijde van de korf en staan onder een hoek groter dan 90 graden, soms zelfs bijna recht achteruit zodat ze maar net de bodem raken. Het krabben over de bodem duwt als het ware de neus van de korf tegen de grond, hierdoor blijft deze prima liggen en komt bij een aanbeet toch goed los. Door te spelen met de ankers en deze verder of juist minder te buigen, kun je de inhaking volledig sturen. Een af en toe meelopende korf levert vaak meer beten op dan volledig geblokkeerd vissen.

Hoe werkt het principe van het ‘vissen in een bocht’ en wat is het voordeel hiervan?

Door na het werpen en landen van de korf enkele meters slappe lijn mee te geven, ontstaat een bocht in je lijn tussen korf en feedertop. De stroming zet de lijn vanzelf onder spanning. Door deze bocht worden de eerste meters lijn boven je korf naar beneden geduwd, tegen de bodem. Hierdoor blijft de korf beter liggen en dit scheelt dus ook weer gewicht aan de korf. Een tweede voordeel is dat, wanneer de korf een hupje maakt of wegrolt, deze in het eigen voerspoor blijft en niet meteen dichter naar de kant komt.

Ten derde heeft de bocht in de lijn een dempend effect wanneer je een grote, sterke vis haakt omdat je lijn niet meteen maximaal onder spanning komt. Het geeft je net even de tijd om je lijn onder de lijnclip weg te halen als die barbeel je aasje heeft gepakt. Door je hengel tijdens het afzakken van de korf evenwijdig aan de oever te houden in stroomopwaartse richting en deze vervolgens op de steun zet zonder de lijn verder strak te draaien ontstaat vanzelf een bocht in de lijn.

Wat zijn de beste aassoorten voor het vissen op bijvoorbeeld de IJssel? Gebruik je hier specifieke haken voor?

Omdat je op de IJssel een zeer diverse visstand hebt, is het aan te raden om meerdere aassoorten voorhanden te hebben. Je weet van tevoren nooit zeker wat je gaat vangen, voorn, kolblei, winde of brasem, of barbeel, alles is mogelijk. Mijn favoriete aasje is een trosje maden, al dan niet in combinatie met een opvallend gekleurde kunstmade. Hiermee is werkelijk iedere vis te vangen.
Doordat je vaak voert met geknipte wormen, weten de vissen een stuk van een dendro ook zeker te waarderen, vooral brasem en winde laat zich goed vangen met twee stukken worm, met het formaat hiervan kun je variëren om te kijken waar de vis het beste op aast. Vergis je ook niet in de vangkracht van alleen de kop van een worm, het aasje hoeft niet altijd groot te zijn.

Specifiek voor winde en grovere voorn mag een enkele of dubbele maïskorrel ook niet ontbreken in de opties. Ze pakken het niet altijd maar wanneer dat wel het geval is, kun je daarmee altijd de grotere exemplaren selecteren.
Wat zeker niet mag ontbreken als haakaas zijn casters. Vissen lijken dit aasje volledig te vertrouwen en zeker wanneer de visserij moeizaam is, blijkt de caster vaak het beste aasje. Ook hiermee kun je variëren, vier casters op een haak 12 is soms super om windes te vangen, terwijl ik ook al opvallend veel barbelen heb gevangen met twee casters op een haakje 14. Mijn favoriete haken zijn de Preston N50 voor de visserij met wormen en de lichtere en dunnere Tubertini serie 10 voor maden en casters. Van beide modellen zijn de maten 12 en 14 perfect.

Wat is de beste feedertop voor deze visserij?

Op de rivier vis je altijd met de hengel hoog afgesteund, een aanbeet is vrijwel altijd een terugvaller omdat de stroming de top al krom trekt. Door het loskomen van de korf veert de top terug. Een strakke top reageert feller op zo’n aanbeet, kies je top dus vooral niet te dun en ook zeker niet te lang. Met een 4 oz top zie je echt de kleinste aanbeten. Op mijn lichtste hengels vis ik met een 2,5 oz top, de zwaardere zijn voorzien van 3 en 4 oz.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Beet Magazine. Ga voor een abonnement op Beet Magazine, om volledig op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen in het witvissen, naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.

Deel 1 Witvis Masterclass: https://beet.nl/witvis-masterclass-diverse-aspecten-witvissen-1/.
Deel 2 Witvis Masterclass: https://beet.nl/witvis-masterclass-diverse-aspecten-witvissen-2/.