door BEREND MASSELINK –
De zomer van 2020 was heet en lang, met zelfs een heuse hittegolf. Het maakte het vissen er overdag niet fijner op. Het lag dus voor de hand er in de avonduren op uit te trekken en met diverse ‘partners in crime’ op tong te vissen. Hoppend van stek naar stek langs Noordzeekanaal en de Nieuwe Waterweg baanden we ons zwetend een weg langs de brakke gronden.
Bij het vissen op tong in Nederland hoor je veel verschillenden verhalen over de vangsten. Zoals altijd bij vissen kan het de ene dag meevallen en de andere weer tegenvallen. Ook wat betreft stekken zijn de uitkomsten wisselend en peinzen we ons achteraf suf om te reconstrueren waarom het tegenviel. Of mééviel. Buiten de gebruikelijke stekken als Noordzeekanaal, Nieuwe Waterweg of Westerschelde is het al lang niet meer vanzelfsprekend om een mooi klusje tong te vangen.
Maar door de hitte van deze zomer waren we wat vaker in de avond aan het vissen en dat leverde enkele leerzame sessies op. Dat begon in juli met een voerexperiment met Maver-teamleden Jan van de Bovenkamp en Erik Remijn. Wat denk je: was het warm en broeierig op de afgesproken dag? Nope, het werd een donkere dag met zeikregen, motregen en zelfs ‘gewone’ regen…
VOEREXPERIMENT
‘Wat is er mogelijk op het gebied van voeren en vis lokken bij het zeevissen?’ We beginnen maar even met een statement. Bij de zeevisserij in België en Nederland is voeren eigenlijk ‘not done’. Ook tijdens wedstrijden is het verboden. Er zijn natuurlijk wel voorbeelden van voertjes of lokmiddelen, want – en daar zit de tegenstelling – veel zeevissers zijn het erover eens dat de meeste zeevis wel op geur afkomt. Vissen hebben niet voor niets onnoemlijk veel receptoren in de kop en hun lijf zitten.
In de hengelsportzaak vindt je best veel voer en lokstoffen, maar veel daarvan zijn bedoeld voor witvis en karper. Voor het zeevissen is het minimaal. Ja, wat rubbydubbies voor het haaivissen en smeerseltjes voor op het aas (extracten van mesheften, zagers en zeepieren) waarbij de namen Kvalvik, Vitamo of zelfs WD40 genoemd worden.
Ik heb het erover met Jan van de Bovenkamp en Erik Remijn. Twee wedstrijdvissers; Jan met een behoorlijke palmares en ervaring bij het witvissen; Erik idem dito bij het zeevissen. Beide Italië-kenners bovendien, en in hun verschillende disciplines vissend voor de teams van Evezet/Maver. De vraag: waarom gebruiken we eigenlijk geen voer bij het zeevissen? We halen de catalogus 2020 van Maver erbij. In de categorie Zeevissen wordt hier een pagina voer aangeboden. Voer dat bestemd is voor soorten als zeekarpers, harders en sargo (zeebrasem). En zou dit daar ook werken?
Jan en Erik glimlachen. ‘Wat denk je zelf?’ Wat blijkt: voeren is bij het zeevissen op bepaalde soorten vis bijna een must in Italië; zeevoer op basis van garnalen, vismeel en zelfs kaas zien we als voorbeeld. Bestemd voor ondiep water, maar ook voor havens en wat dieper water, zowel voor bodemvis als voor pelagisch in de waterlagen.
BRAINSTORMEN
Na wat brainstormen maken we een plan. Waarom gaan we het zelf niet uitproberen? In een niet te hard stromend water bijvoorbeeld, op een vis zoals de tong, die altijd flink getriggerd wordt door de sappen van een gesegmenteerde zager? Kunnen we die wetenschap niet in praktijk brengen? Op 9 juli is iedereen aanwezig bij Engelhart in IJmuiden op een steenworp van het Noordzeekanaal.
Jan en Erik zijn al druk in de weer met zaakvoerder Gerard ten Broek om de catalogus van Maver door te nemen en de meegenomen strandhengels van dit merk in de straat eens heen en weer te zwiepen. Het voerplan is door Jan verder uitgewerkt. Hij heeft geen zeevismaterialen bij zich, maar wel zijn complete feeder-uitrusting. Hier gaat hij mee vissen, terwijl Erik
naast hem zal plaatsnemen en met zijn zeevis set-up zal gaan vissen. We zijn reuze benieuwd naar dit experiment. Maar eerst het belangrijkste: het voer van Jan.
Achterin de winkel staan de ingrediënten uitgestald rondom een flinke voeremmer. Er wordt 3 ons zagers in de teil gegooid. Jan pakt zijn driedubbele schaar en begint te knippen. Dan komt ook de accuboormachine voor de dag met de mixer als opzetstuk. Hiermee draait Jan de zagers volledig aan gort, alsof hij dit werk dagelijks doet. Een zagerpapje is alles wat rest. Nu gaat er wat grondvoer bij op basis van vismeel, en nog wat geheime bestanddelen uit de magazijnen van Evezet. Jan kijkt ons triomfantelijk aan. “En dit gaat in de voerkorf!”
PONTJE VELSEN
We hebben wat het weer betreft een verkeerde dag gekozen. De hele dag zeikt het van de regen en het ziet er niet naar uit dat het droog wordt. Een van de weinige droge plekken langs het ‘NZK’ is op het ponton naast de pont in Velsen-Zuid. Jan bouwt zijn viskist en accessoires op en zit al snel op zijn witvis‘troon’. Op de feedersteun ligt een 390 cm lange Maver Signature Pro. Erik heeft zijn hengelsteun opgesteld en twee strandhengels in stelling gebracht; een Nippon 150-grammer en een Darkside 250 grammer, beide van Maver.
Jan begint met een 40-grams korf voer te brengen. Hij bereikt hiermee een afstand van ongeveer 60 meter. Aan de enkele haak een stuk zager. Bij het zakken van de korf telt hij de seconden tot de korf de bodem bereikt. “Ongeveer 15 meter diep”,
klinkt het.
Erik werpt de 150-grammer met zagers tot op 80 meter. De Darkside Sport 250 werpt de tweede lijn de vaargeul in, ver voorbij de 100 meter. De uren die volgen gaat het qua vangsten nog niet denderend. Dat ligt beslist niet aan de feederopstelling. De beoogde tong houdt zich weliswaar schuil, maar in beide ‘kampen’ komen er kleinere visjes binnen in de vorm van botjes, wijting en steenbolk. Ondanks de kou en stevige motregens hebben we de grootste lol en elk visje wordt juichend binnengedraaid.
Jan probeert door wat vaker op te halen en voer te brengen (de timer wordt op 10 minuten gezet) een voerspoor aan te leggen, voor zover dat mogelijk is op 15 meter diep water. Het voer met de gemixte zagers is door hem zodanig gedoseerd dat het pas vrijkomt wanneer de korf de bodem bereikt heeft. Om het moraal hoog te houden haal ik bij ‘cafetaria’ Pontplein – 30 meter achter ons – koffie met appeltaart. En dat gaat er goed in!
Een betere lap tong op een mooie avond aan de Waterweg…
De tong wil deze koude miezerdag niet meewerken, ook al vissen we tot in donker door. Wie vaker op het Noordzeekanaal vist, weet hoe grillig het kan zijn. Vaak komt de scheefsmoel in het donker dichter naar de oever, zeker op warmere dagen, en kun je ze ook op 40 meter vangen. Maar niet altijd helaas. De tong blijft soms in de (zoutere) vaargeul schuilen en dan is een afstandskanon als een 250-grams strandhengel beslist nodig om die geul te bereiken. Wanneer het veel geregend heeft, wordt het voor de tong nog eens extra noodzakelijk om in die zoutere vaargeul te blijven wanneer de regen het water zoeter maakt.
Erik weet dat als zoute wedstrijdvisser natuurlijk ook en gaat er nog eens goed voor zitten. Zijn onderlijn met drie tussenloodjes waar de zijlijntjes aan geknoopt zitten, suist naar de vaargeul. In ‘blessuretijd’ weet hij zowaar nog twee maatse tongen te vangen op deze wijze. Chapeau!
En Jan? Hij is beslist niet teleurgesteld. Maar wel veel wijzer. De methode met de feeder en de voerkorf gaat beslist nog een vervolg krijgen. Wie weet op wat ondieper water, met zwaardere korven, en in ieder geval op een mooie zonnige dag en dito avond…
INTERESSANT? | Lees het hele artikel “TONGHOPPEN” in ZHS 373
NU IN DE WINKEL OF NEEM EEN VOORDELIG JAARABONNEMENT