HENDRIK JAN VERHEIJ – Al sinds de vroege middeleeuwen bestond de wens om de stroomgebieden van de Donau en de Rijn met elkaar te verbinden. Onder andere Karel de Grote deed al in de 8e eeuw een poging om de twee rivieren met elkaar te verbinden, wat toen mislukte. In de 20e eeuw verliep een hernieuwde poging veel beter, wat uiteindelijk leidde tot de openstelling van het Rijn-Main-Donaukanaal, een belangrijke vervoersader voor de scheepvaart in West-Europa.
Met die openstelling kwamen niet alleen goederen over de Rijn naar Duitsland en Nederland, maar ook allerlei vissen hebben hun weg naar West-Europa weten te vinden, zoals de blauwband, blauwneus, Donaubrasem en diverse grondelsoorten.
Natuurlijk mag de roofblei (Aspius aspius), het onderwerp van dit artikel, niet worden vergeten. Met de komst van deze soorten zagen we eind jaren negentig ook in rap tempo veranderingen in het stroomgebied van de Rijn. Grondelexplosies deden veel witvissers mopperen omdat ze bijna niets anders meer vingen. Roofvissers vingen opeens roofbleien tijdens het trollen op baars en snoekbaars. Op warme zomeravonden zag je het water regelmatig exploderen als scholen jongbroed met bruut geweld werden bejaagd door de roofblei.
Balans Zoals meestal in de natuur raakt ook hier de zaak in de loop der jaren steeds meer in balans. Snoek, baars en snoekbaars op de grote rivieren namen de grondels op in hun dieet, waardoor de populatie weer wat stabiliseerde. Tegelijkertijd nam de roofblei in belangrijke mate een plek in die daarvoor in Nederland niet echt werd ingenomen door andere vissoorten.
Wat we er verder ook van vinden, al die nieuwe bewoners zullen nooit meer weggaan. Als je het mij vraagt, is dat niet heel erg, want wat zijn roofbleien toch coole vissen. In mijn ogen benadert het vissen op roofblei een ervaring die je verder alleen in de tropen kunt opdoen. Ze hebben zonder meer tarponachtige kwaliteiten, en dan doel ik niet alleen op hun zilveren verschijning, maar ook op de snelheid die ze kunnen ontwikkelen en hun jachtgedrag.
Waar en wanneer vind je roofblei? Roofblei vind je vaak het makkelijkst bij wateruitlaten, rondom brugpijlers en langs kribkoppen en andere plekken waar hun prooien gedesoriënteerd kunnen raken. Ook grote rivierplassen zijn plekken waar ze graag rondhangen. Daarnaast zijn ze inmiddels zo ingeburgerd dat ze eigenlijk overal wel zwemmen, zelfs in stilstaande kanalen en afgesloten watersystemen.