Plantenbedden, mosselbanken en gezonken bomen: karpers zijn dol op dergelijke voedselrijke stekken. Maar hoe vis je op deze lastige stekken en vang je karper zonder ze hier te verspelen? De subfloat montage kan zomaar eens dé oplossing zijn.

De beetmelder gilt het uit en ik gris de hengel uit de steunen. Yes, een aanbeet! Mijn hoop is van korte duur want plots valt de lijn stap. Wat is er gebeurd? Als ik de lijn bekijk zie ik dat de vis de montage langs een obstakel heeft getrokken, de lijn is daarbij kapot gescheurd. Elke karpervisser overkomt dit wel eens, zo ook mij in het verleden.

“Als ik de lijn bekijk zie ik dat de vis de montage langs een obstakel heeft getrokken, de lijn is daarbij kapot gescheurd.”

Op mijn ‘geheime stekken’ (vaak op grindputten) heb ik veel te maken met obstakels onder water. Industrieel afval uit de tijd van de zand- en grindwinning, in het water gezonken bomen, mosselbanken, maar ook aanlegsteigers voor het waterskiën en boeien ter begrenzing van de zwemstrandjes; alles maakt het vissen op karper hier moeilijker.

Mosselen vormen echt lijnkillers. Met de subfloat-montage kun je de lijn direct naar het oppervlak leiden en veilig over de scherpe hindernissen heen.

Deze problemen omzeil ik door eigenlijk altijd met een subfloat-montage te vissen. Het vissen met de subfloat-montage betekent dat er een drijflichaam voor de montage wordt geschakeld, zodat de lijn rechtstreeks naar het wateroppervlak loopt. Een stopperknoop houdt het drijflichaam op zijn plaats, zodat deze niet verder naar voren, in de richting van de hengel kan glijden. Bij mijn eigen montage let er ik op dat ik altijd met een safety-clip vis, om het schuiflood of een steen als gewicht eventueel als eerste te kunnen verliezen en vervolgens de gehaakte vis zo snel als mogelijk naar het oppervlak te kunnen drillen.

Schuurbestendig

Ik gebruik als (lood)gewicht meestal stenen tot ongeveer 140 gram. Zo’n relatief hoog gewicht is nodig om met de montage inclusief drijflichaam toch tot een goede zelfhaking te komen. Zo ben ik er zeker van dat de haakpunt bij een aanbeet gegarandeerd in de karperbek zal penetreren. Het materiaal voor de onderlijn moet zo dik en schuurbestendig worden gekozen dat het bijvoorbeeld bestand is tegen mosselbanken op de waterbodem. Het meest geschikt is een sterke stiff rig, bestaande uit dik monofilament, die zelfs bij scherpe mosseltaluds niet doorscheurt.

Stel dat je zo’n vis aan de rand van een talud zou verspelen.

Maar aan de subfloat-montage kunnen ook andere rigs gebruikt worden. Uiteindelijk heeft elke karpervisser zo zijn eigen favoriete rig waar hij of zij het meeste vertrouwen in heeft. Met de subfloat-montage vis ik niet alleen in wateren met veel mosselbanken, maar ook in recreatieplassen waar veel wordt gezwommen. Wanneer op de zomerse avonden het zwemplezier ten einde loopt en de badgasten het water en het strand verlaten, stap ik in mijn kleine rubberboot en vaar schuin vanaf het strand over de boeienlijn waarmee de grens van het veilige zwemwater wordt gemarkeerd.

“Enige nadeel van deze opstelling is dat je bij elke run weer de rubberboot in zult moeten om de karper uit te drillen en over de boeienketting heen te kunnen landen.”

Een paar meter achter die boeienketting laat ik dan mijn montage zakken naar de waterbodem. Vervolgens plaats ik het voorgeschakelde drijflichaam. Zo stuur ik mijn montage en voorslag op de meest directe wijze naar de oppervlakte en kan ik mijn hoofdlijn eenvoudig over de boeienketting heen richting oever spannen. Dankzij deze tactiek heb ik al menig mooie karper op de onthaakmat kunnen vleien. Enige nadeel van deze opstelling is dat je bij elke run weer de rubberboot in zult moeten om de karper uit te drillen en over de boeienketting heen te kunnen landen. Maar dat mag als probleem eigenlijk geen naam hebben, wanneer aan het einde van de dag enkele fraaie vangsten als resultaat kunnen worden opgetekend.

Plateautactieken

Met eenzelfde techniek bevis ik ook zand- en mosselbanken, en plateaus. Ook hier plaats ik met behulp van mijn rubberboot mijn favoriete subfloat-montage precies op de hotspot. Bij een aanbeet spring ik direct in de rubberboot en vaar met een slappe lijn tot over de stek. Met voorzichtig binnen draaien van de lijn breng ik spanning op de montage om te kunnen voelen in welke richting de vis wegzwemt. De reden is simpel. Wanneer ik direct de hengel uit de steun zou nemen en de lijn op spanning zou brengen, dan loop ik grote kans dat de lijn langs de scherpe mosselen of andere obstakels op het plateau wordt afgesneden.

De subfloat montage stap-voor-stap

1. Om te voorkomen dat het drijflichaam langs de lijn naar boven glijdt maak je een stopper van gevlochten lijn of speciaal stuitjesmateriaal middels…

3. …de stuitjesknoop. Maak een lus, leg deze op de nylon lijn en steek de gevlochten lijn viermaal door zijn eigen lus en rond de nylon voorslag.

3. Na het aantrekken van de knoop worden de uiteinden van de gevlochten lijn strak afgeknipt. Klaar is je stuitje.

4. Schuif het drijflichaam op de hoofdlijn en schuif aan weerszijden twee rubber of plastic kralen. Deze dienen om de stopperknoop niet te beschadigen.

5. Voor het vissen in sterk begroeid wateren wordt de montage ook nog eens gecamoufleerd met het zogenaamde Weed Effect.

6. Het groene draad wordt in een lengte van 40 tot 70 centimeter rond de hoofdlijn gewikkeld of middels een aasnaald op de lijn geregen.

7. Aansluitend worden de losse onderdelen van de safety-clip op de lijn aangebracht (tailrubber en clip). Het einde van de hoofdlijn wordt van een wartel voorzien.

8. Een lood- of steengewicht van rond de 140 gram wordt met zijn eigen wartel in de safety-clip gehangen en met het tailrubber gefixeerd.

9. Het aan de hoofdlijn gemonteerde Weed Effect kan nu met behulp van de verschuifbare stopperknopen tot bij de Safety-clip worden geplaatst.

Camouflage

Ook in zeer dicht begroeide wateren, waar ik over hoge plantenbedden heen moet vissen, gebruik ik de methode met het drijflichaam. In dergelijke plassen is het water vaak glashelder en gebruik ik een gecamoufleerde montage. Dit speciale materiaal wikkel ik rond de voorslag en lijkt hierna op een stengel van een plant. Door het drijfgewicht staat deze vrijwel recht omhoog gespannen (zie stap voor stap in het kader).

“Bovendien is een bootje ook handig om vanuit te drillen.”

Vanwege die goede camouflage wekt de lijn geen argwaan bij de vis op. Bij het op de stek plaatsen van de subfloat-montage heb je eigenlijk een bootje nodig, aangezien de montage maar erg moeilijk precies op de stek valt te werpen. Bovendien is een bootje ook handig om vanuit te drillen. Uit de boot verloopt het drillen gemakkelijker en comfortabeler, de lijn zal niet zo snel kapot scheuren langs een obstakel, dan wanneer vanaf de oever gedrild moet worden.