ERNESTO KAMMINGA, RICHARD GANS, ARNOUT TERLOUW – Van alle perioden in het jaar is het najaar misschien wel de beste en meest ‘zekere’ tijd van het jaar om met succes op karper te vissen! In de herfst koelt het water langzaam maar zeker af naar aangename temperaturen en mede dankzij de vaak aanwezige wind barst het water van het zuurstof, wat de karpers tot azen aanzet. Er moet en zal gevreten worden maar dat wil nog niet zeggen dat lukraak voeren ook vis oplevert. Wie met beleid op de juiste stek en op het juiste tijdstip zaait zal het meeste oogsten, zo zou het gezegde moeten luiden…

DE EERSTE 10 VAN IN TOTAAL 50 KARPER HERFSTTIPS

1- Wind op de kant

‘Wind op de kant is vis in de hand’ gaat des temeer op voor de herfstperiode. Wat stekkeuze betreft loont het daarom vaak de moeite om de windkant op te zoeken. Dankzij de stevige wind en lagere watertemperatuur is het zuurstofgehalte van het water hoger dan in de zomer en worden de vissen een stuk actiever, zeker aan de windkant. Het spreekt voor zich dat juist aan deze kant de vis zich gaat verzamelen om daar het voedsel tot zich te nemen wat daar heen wordt geblazen. Het water is hier door de golven nog zuurstofrijker en vaak wat troebeler. Door de wind wordt de bodem ook nog eens omgewoeld en komen er allerlei waterdiertjes vrij die anders verborgen zitten in de bodem

2 – Dieper, groter

Vergeet in het najaar zeker niet om ook op de diepere gedeelte van een stek te vissen! Vooral in de herfst is het de hengel die op een diepte tussen de 6 en 9 meter ligt die zeer constant, tot in het late najaar, aanbeten blijft produceren. Opvallend is wel dat je vaak minder aanbeten krijgt op deze dieptes maar het zijn vooral de grotere vissen die van dieper water komen. Doordat de waterlagen goed gemengd zijn in deze periode van het jaar kun je de vissen op elke diepte verwachten, dus als je even geen beet krijgt probeer dan eens een andere diepte!

3 – Favoriete aasdiepte

Leg dus niet alle hengels op één diepte. Het kan natuurlijk geen kwaad om een hengel op een gekende hotspot te leggen, maar gebruik de ander hengel(s) om uit vinden op welke diepte de karpers op dat moment azen. Dat kan overigens van week tot week, van dag tot dag, zelfs van uur tot uur verschillen! Vis je met een vismaat dan heb je minimaal 4 hengels om mee te experimenteren. Van je op de diepste hengel, dan kan het geen kwaad om het met één hengel nog iets dieper te proberen. Zelfde geldt (andersom dan) voor de meest ondiepe hengel. Van je een vis op 3 meter diepte plaats dan eens een rig op 2 meter.

4 – Diepte tellen

Het is daarom belangrijk om een goed beeld te hebben van de stek, met name de dieptes. Peilen naar verschillende dieptes kan met een klein bootje met dieptemeter, een voerboot met dieptemeter of vanaf de kant met een markerfloat. Vis je zonder markers en werp je vanaf de kant in dan kun je de diepte heel goed inschatten door te tellen hoe lang het duurt voordat het lood, na te zijn geland op het water, de bodem bereikt. Vis je met een 3 oz (85 gram) lood, zonder stringer dan is elke seconde ongeveer 1 meter. Vis je met een stringer dan is ongeveer elke 1,5 seconde een meter diepte

5 – Oostoever

Mede dankzij de vaak harde wind in de herfst zijn er stekken die er uitspringen. Met name de hoeken/gedeeltes van een water waar de wind vaak heen blaast. In het najaar waait de wind vaak uit de zuidwest- tot noordwesthoek, dus zijn stekken op de oostoever een goede keuze. Vaak is daar de bodem ook harder en vind je juist daar mosselbanken. Dit zijn de stekken die als het mogelijk is aan moet blijven voeren. Als je daarbij ook nog een beschut stekje kunt vinden voor jezelf dan zit je helemaal goed.

6 – Mosselbanken

Karpers zijn dol op driehoeksmosselen, met name in de herfst, en weet je die te vinden dan zijn de karpers niet ver weg! Stenen, randen van een talud, plateaus – kortom harde ondergrond is waar je naar op zoek moet gaan. Watervogels als duikeenden en meerkoeten, hoe lastig ze ook mogen zijn, kunnen je daar bij helpen. Zie je ze regelmatig op een bepaald gedeelte duiken dan is de kans groot dat daar een mosselbank ligt.

8 – Veilige voorslag

Soms vind je een plek waar het talud net wat minder steil is, een soort van drempel. Vaak is dat een hotspot, zeker als zich daar ook nog eens mosselen bevinden. Dat geldt ook voor de bovenkant en zeker de onderkant van het talud. Het veilig vissen op zo’n stek vraagt wel om het gebruik van een schuurbestendige voorslag. Zorg dan wel voor een visveilig loodsysteem! Vis je niet zover uit de kant spoel dan gewoon 40-50/00 nylon (20-25 lb) op de molen. Dan hoef je ook geen voorslagknoop te knopen!

9 – In de luwte

Soms loont het om juist de luwzijde te bevissen, achter een brede rietkraag bijvoorbeeld, nadat de wind gedraaid is. Uit de wind vissen is voor ons ook wel eens lekker en de temperaturen kunnen in de herfst soms nog best aangenaam zijn. Helemaal als je uit de wind kan zitten met je kop in het zonnetje! Karper is van nature ook een zonaanbidder en die zal als de mogelijkheid zich voordoet naarmate het najaar vordert en de watertemperatuur daalt, naar warmere uit de wind liggende stekken gaan. Ook karpers hebben wel eens genoeg van al dat geklots op/in het water.

10 – Zomerstekken

Vergeet niet je laatste zomerstek waar je goed hebt gevangen, dat zijn spots die de karper onthoudt als hij daadwerkelijk gaat schransen. Dit zijn de stekken die de vis als eerste opzoekt als hij zich klaarmaakt voor de grote najaarsschranspartij. Hier kun je dan je grote slag slaan en vangsten boeken die je het hele jaar nog niet voor elkaar heb gekregen. Vergeet ook niet waar in de zomer de lelievelden groeien, ook afgestorven blijven het hotspots waar de karper graag komt.