Home Blog Pagina 38

Waar zijn jullie?

0

Locatie, locatie, locatie
Niets heeft een groter effect op het succes van een karpersessie dan de juiste plek. Maar wat doe je als nergens een karper springt en wanneer de klassieke hotspots niets opleveren? In een dergelijke situatie heeft Bernd Brink een paar ongebruikelijke tactieken achter de hand.
Tekst & foto’s: Bernd Brink
Aanlandige wind is bijna altijd de juiste keuze.
Als er geen vis op de stek zwemt, zijn zelfs de meest uitgekiende rigs en het beste aas nutteloos. We kennen allema...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



De Corona Chronicles (deel 1)

0

Deel 1: klaar voor de start
Door alle perikelen rondom het coronavirus was het een vreemd en bewogen seizoen. Zo was het vele malen drukker op en aan het water. In mijn geval had het hele Covid-19-virus een grote invloed op mijn visserij. Voor mij was het vooral veel tijd, veel blanken, maar ook enkele prachtige vangsten en avonturen! In dit drieluik geef ik jullie een kijkje in mijn seizoen van 2020 tijdens de Covid-19-pandemie.
Tekst & foto’s: Michel Kemp
Begin 2020; Tussen het klussen doo...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Urban Fishing

0

De sleutel naar de stad
Toen aan het einde van vorig jaar de kortere en koudere dagen hun intrede deden, gingen wij aan de slag midden in mijn geliefde stad: Brugge. Met recht urban fishing! Hoe tof is het om midden in de drukke straten mensen met hun dagdagelijkse bezigheden bezig te zien, terwijl onze lijven ook aanwezig zijn, maar onze geesten compleet gefocust zijn op onze stokken…
Tekst & foto’s: Cyriel Endriatis
Wanneer het kwik begint te dalen en de korte en donkere dagen eraan komen,...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



De uitwijksessie

0

Naar het Albertkanaal
Er waren plannen gemaakt om een week te gaan pionieren op openbaar water in Frankrijk, maar helaas gooide het coronavirus roet in het eten. Ik heb altijd geleerd om uit tegenslagen het beste te halen, dus na een paar avonden met mijn mattie Peter Koelewijn gebeld te hebben, besloten wij ons geluk te beproeven in België. En niet zomaar ergens in België, maar op het legendarische Albertkanaal…
Tekst: Patrick Hagebeuk, foto’s: Patrick Hagebeuk & Peter Koelewijn
Wekenlang f...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



De Bekroning

0

Ploeteren en doorzetten
1 januari klokslag twaalf uur. Overal schieten de vuurpijlen door het vaak al met rook verzadigde luchtruim en klinken er fikse knallen terwijl de hemel oplicht, alsof er een oorlog gaande is. Trillende glazen en huisdieren. Het is net of een nieuw tijdperk aanbreekt. Vaak een moment waarbij ik even wegdroom over een komend visseizoen. Een por in mijn zij en een in mijn handen gedrukte pot pils wijzen erop dat mijn gedachten even elders waren…
Tekst & foto’s: Dick van...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Staycation op de Maas

0

Het voorjaar van 2020: het coronavirus is ingeslagen als een bom, maar eind mei wordt er groen licht gegeven om aan de waterkant te mogen vertoeven. Ik spendeer verschillende dagen en nachten aan een lokaal kanaaltje. Ik heb de intentie om mijn vijfjarig zoontje dit jaar meer kennis te laten maken met onze visserij. Het duurt niet lang voor ik hem kan enthousiasmeren om enkele nachtjes door te brengen in een tentje.
Tekst & foto’s: Michael Aubry
Ik plan een driedaagse sessie die meteen succe...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Kanaalkarpers

0

Wie zaait zal oogsten
Het is nog vroeg als ik langs het kanaal loop. Ik ben aan het zaaien voor wat hopelijk een goede oogst zal worden. ‘Een goede voorbereiding is het halve werk’, vertel ik mezelf. Ondertussen voelt het nieuw en daardoor als een groot avontuur.
Tekst & foto’s Kevin Diederen
Ondanks dat ik een poos fanatiek op een Frans kanaal heb gevist, kwam het in eigen land nooit zo van de grond. Het rond een plas rennen met een kruiwagen en vissen op afgesloten water trok mij te zeer. ...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Tips en tricks: de juiste loodhagelverdeling bij dobbervissen

0

Waar het zwaarder werpgewicht betreft, is de keuze voor loodvrij eentje die in de toekomst redelijk in praktijk te brengen is. Waar het kleine loodhageltjes betreft, zien we de grootste ‘problemen’ voor de witvissers bij het ‘dobberdragend’ vissen. Hierbij kan nog maar weinig tippen aan de loodjes zelf, denkt Jan van Schendel.

 

 

Tungsten

Er is ook goed nieuws; bijna alle olivette- of druppelloodjes die tegenwoordig worden gebruikt zijn niet meer gefabriceerd uit lood, maar bijvoorbeeld van tungsten gemaakt. De grootste uitdaging is het vinden van een goed alternatief voor die loodhageltjes. Eigenlijk is het best ironisch dat de dobbervissers, de groep die met afstand de kleinste hoeveelheden lood gebruiken, straks de vissers zijn die wellicht het meest in de problemen komen bij het beoefenen van hun hobby.

 

Verdeling

Nu even terzake. Bij de verdeling van die kleine loodjes is het de kunst vaak om zo goed mogelijk het vrij vallend aas of voer te imiteren. Het haakaas mag dus zo min mogelijk opvallen tussen het andere naar beneden zakkende aas. De juiste aasaanbieding is alleen te bereiken door de loodhageltjes op de juiste manier over de lijn te verdelen. Vaak dien je bij deze techniek een zo licht mogelijk dobbertje te gebruiken. Hoe meer lood op de lijn, des te sneller alles naar beneden zinkt. Mijn advies? Gebruik nooit al te grote hageltjes! Gebruik er liever wat meer die kleiner zijn en verdeel de hageltjes goed over de lijn.

Lichte dobbers, lichte hageltjes…

 

Tegen de lus

Zorg er bovendien altijd voor dat het onderste loodhageltje tegen de lus zit van de onderlijnbevestiging. Alleen wanneer je echt geen aanbeet weet te krijgen, terwijl je weet dat de vissen er wel zijn, kun je de montage veranderen, bijvoorbeeld door alle loodjes wat verder van de haak te schuiven. Maar pas op: hoe verder de loodjes van de haak zitten, des te groter de kans op gemiste aanbeten. Het komt er altijd op aan om zo goed en effectief mogelijk vissen!

Deze tips verschenen eerder in Beet magazine van december 2019.

 

 

 

BLOG: van zeevisser tot verwoed ‘Tincahunter’…

0

Als zeevisser schakelde Gijs Kok vijf jaar geleden vanwege rugklachten over naar het zoetwatervissen. Toen hij zijn eerste zeelt ving, was dat liefde op het eerste gezicht en sindsdien laat de zeeltvisserij hem niet meer los…

 

Met die ene prachtige vis is het begonnen…

 

Gericht vissen op zeelt was eigenlijk helemaal niet zo bekend in NL. Slechts een handjevol sportvissers viste echt op zeelt. Deze mensen zijn mijn inspiratie geweest. In die tijd moest ik mijn informatie toch voornamelijk uit Ierland/Engeland halen, en dat vond ik maar niks eigenlijk. Ik wilde dat iedereen gewoon zeelt kon vangen. Gericht. Niet alleen als ‘bijvangst’ tijdens het witvissen of karperen. Vier jaar geleden heb ik eens een blok geschreven over het hoe en waarom…hieronder lees je de weerslag daarvan.

 

 

A way of life

Het is ochtend. Ik bekijk mijn email en beantwoord ze. Ik haal boodschappen. Dan is het 10.30 uur. Ik bekijk het weerbericht. Gisteren nog gaven ze regen af maar zo te zien valt het mee. Zal ik….? Gaat het door mijn hoofd… Waarom ook niet…

 

Ik heb verder geen dringende zaken meer vandaag. Ik pak mijn spullen en maak een kilo voer aan. Rood. Zoet. Zeelt is tenslotte mijn doel. Ik besluit naar de stek te rijden waar ik vorig jaar zo’n 100 zeelten heb gevangen. Daar waar het allemaal begon. Daar waar ik mijn eerste zeelten heb gevangen; waar ik verliefd werd op deze vis met zijn karakteristieke gespierde lijf; die mooie rode ogen en zijn melancholische blik. Ik zet koffie. Zeef mijn voer. Pak de tas op mijn fietskar en ik ga weg.

 

Op de stek bouw ik mijn spullen op. Ik leg twee voerplekken aan. Om 11.45 uur liggen de beaasde lijnen op de voerplekken. Tijd voor koffie, en hopen op zeelt.

Ik kijk even op mijn telefoon , maar besluit om deze lekker aan de kant te leggen. Rust…heerlijk!

 

Na een minuut of 20 wordt vanuit het niets de linkerhengel bijna uit de steun getrokken. Ik krijg een adrenalinestoot en pak de hengel. Zo’n  4 seconden trekt iets sterks en groots aan de andere kant van de lijn, de vis zwemt hard weg en de slip giert. Dan veert de hengel recht! Helaas gelost…

Ik draai in. Rijg opnieuw een miniboilie op de hair en gooi opnieuw in. De andere hengel draai ik ook in en beaas deze opnieuw. Gooi hem terug op de andere voerplek. De rust keert weer.

Even later zie ik heel rustig en langzaam de lijn onder mijn rechter hengeltop weglopen. Een doorbuiger… Ik wil de hengel pakken maar de lijn valt slap. Weer een misser. Een brasem waarschijnlijk. Jammer, maar het geeft niet.

Ik vang graag een vis. Maar een misser is niet erg. Aan het water ben ik Thuis. Thuis met een hoofdletter T voor mij.. Mijn passie.. Mijn rust…

Die mooie rode ogen… 

 

Veel gebeurd

Ik besluit om mijn method-onderlijnen aan te passen van 10 cm naar 15 cm. Dit werkt vaak beter als ik missers krijg. Het werkt… Een klein uurtje later heb ik twee brasems kunnen scheppen. Daarna blijven de hengels roerloos op de steun liggen…. Geen aanbeten. Geen vissen om te drillen. Maar het geeft niet. Rust… heerlijk! Ik geniet!

Mijn gedachten glijden weg. De laatste jaren van mijn leven is er veel gebeurd. Echtscheiding, een half jaar in een revalidatietraject vanwege rugproblemen, een kapotte enkel waar ik uiteindelijk 7 maanden mee heb gelopen voordat hij weer in orde was…en tenslotte ook mijn werk kwijt. Moeilijke jaren waarin ik hier, op deze plek, mijn rust vond en mijn oplaad-momentjes. Hoeveel uur heb ik het afgelopen jaar doorgebracht op de plek waar ik hier nu zit? Veel.. Heel veel…. Misschien wel meer dan 100..

 

Op deze plek is ook Tincahunters geboren. Een glimlach glijdt als vanzelf om mijn mond als ik hier aan denk… Tincahunters…. Ik voel de wind opsteken. Ik loop naar mijn fiets en haal mijn trui uit mijn fietstas. Trek hem aan. Ik zie het logo… Tincahunters!  Ik glimlach opnieuw en schenk nog een koffie in met hetzelfde logo.

Ik gooi nog eens in. Met ander aas. Bijvoeren met miniboilies. Pellets. Extra mais.

Het helpt niet. Maar het geeft niet. Ik denk terug aan mijn eerste zeelt. Wat was ik blij! Die zeelt heeft mijn leven ten goede omgekeerd. Ik ben weer gaan léven!

Ik heb vrienden gekregen… échte vrienden. Degenen die ik bedoel weten het. Vrienden waar ik mee kan lachen. Kan vissen. Kan ouwehoeren. Kan huilen. En dat alles door die zeelt…

Ze was niet eens groot. Maar móoi! Zo mooi! Voor mij dan…. Een heel bijzondere vis was ze. Zou ze nog leven? Ik weet het niet…

Ik was nog niet bepaald bedreven in het zelf maken van foto’s met vissen. De kwaliteit is slecht. Maar het geeft niet. Voor mij is dit een van de mooiste zeelt-foto’s die ik heb!

Deze zeelt was niet zomaar een vis. Deze vis heeft voor mij heel veel betekend. Het was daar toen mijn passie voor het vissen op zeelt ontstaan is. Hoe deze zeelt mijn leven veranderde.

Hoe deze zeelt er mede voor heeft gezorgd dat ik deze Tincahunters-groep gestart ben. Hoe deze zeelt gezorgd heeft dat de eenzame jaren nu achter mij liggen. Hoe deze zeelt mij mijn zelfvertrouwen terug heeft gegeven. Hoe deze zeelt heeft gezorgd dat ik nu vrienden en vriendinnen heb. Deze zeelt…

 

Ik voel de wind aantrekken. Het wordt opeens een paar graden kouder. Ik kijk achter me en zie de lucht dichttrekken.  Ik kijk op Buienradar en zie dat ik binnen een half uur regen kan verwachten. Maar wat geeft het… Ik moet af en toe terug naar deze stek. Ook al weet ik dat een zeelt vangen hier nog tot de gelukstreffers zal behoren. Maar het geeft niet…

Ik besluit op te gaan ruimen.

Ondanks het ontbreken zeelt, heb ik genoten! En kon ik mijn gedachten weer eens laten gaan.

Deze stek. Water. Mijn hengels. Fluitende vogels. Rust. Genieten!

Ik rij naar huis. Opeens sta ik weer in het reële leven. Mijn herinnering aan deze middag staat echter weer in mijn geheugen gegrift. Opnieuw heb ik dit alles beleefd; de goede herinneringen na een aantal slechte jaren in mijn leven. Heerlijk!  Ik ruim mijn spullen op en start mijn laptop op. Dit wil ik gewoon even met jullie delen.

Een heel klein kijkje in mijn leven.

Mijn passie. Mijn geluk. Vissen is méér dan vissen alleen. Tincahunters is méér dan vissen op zeelt alleen

Facebook-groep

Bovenstaande blog schreef ik in de zomer van 2017 in de FB-groep Tincahunters.

De reacties daarop logen er niet om… Ik krijg nog steeds een brok in mijn keel als ik die nog eens lees. Veel sportvissers heb ik kunnen raken met dat verhaal, maar andersom was dat net zo. De Facebookgroep is enorm aangeslagen. Ik had enkele vrienden leren kennen via FB die een groep hadden (NB Fishing Team). Ik ben de groep ‘Tincahunters’ zelf begonnen maar al snel zijn deze vrienden erbij gekomen. En later nog een paar, en daarmee runnen we nu als crew ‘Tincahunters’ (zeeltenjagers) op Facebook.

Vriendschappen ontstonden. Meetings werden georganiseerd. Er werd gevraagd om artikelen voor magazines, blogs voor op websites. En het belangrijkste: steeds meer sportvissers gingen zeelten vangen door de hulp aan elkaar in de groep. Naast onze eigen landen krijgen we steeds groter bereik met onze groep. Engeland. Ierland. Duitsland. Polen. Tsjechië. Het is mooi om ervaringen en technieken uit te wisselen met ‘anderstaligen’.

Er kwam zelfs vraag naar kleding. Vorig jaar zijn we in zee gegaan met Original Carp Clothing, een karpervissend stel die kleding liet bedrukken naar eigen ontwerp en gepersonaliseerd met je eigen naam. Deze hebben nu ook de kledinglijn van Tincahunters, met daarop ons logo, opgezet. Echte kleding van onze groep. En op een mooi moment, want we bestaan nu vijf jaar.

Vijf jaar met een prachtige vriendengroep, allemaal in de ban van de Tinca tinca. Ondanks dat deze schitterende vis met zijn sterke gespierde lijf, zijn melancholische blik in die mooie rode ogen, zijn gladde lijf in alle kleurvariaties van bronsgroen tot geelgoud, dus eigenlijk nauwelijks gericht werd bevist, vangen veel sportvissers ze toch heel graag. Het werd tijd dat deze schitterende sportvis de waardering ging krijgen die hij verdiende. Nu na vijf jaar en bijna 4400 leden later is het gericht vissen op zeelt net zo normaal als het vissen op andere algemene vissoorten, en voor iedereen mogelijk.

 

Tincahunter-zijn is een lifestyle geworden voor veel sportvissers. Zodra de watertemperatuur in het voorjaar richting de 10°C begint te stijgen begint het zeeltvirus weer explosief om zich heen te grijpen en worden velen, zoals elk voorjaar weer, besmet met de zeeltkoorts… Of je nu een specimen-tincahunter bent die veel voorbereiding en vele sessies steekt in die ene monsterzeelt; of je nu graag op aantallen vist en liefst tientallen zeelten in een sessie vangt; of je nu een vakantie-visser of een mooi-weer-visser bent; dat maakt allemaal niet uit: het vissen op zeelt verbroedert!

Vang ze!

Gijs Kok – Tinca-hunters

 

Wat te doen bij weinig stroming?

0
oppo_0

Met nog twee weken te gaan naar de opening van het ‘roofvisseizoen’, kijken er duizenden sportvissers uit naar de laatste zaterdag van mei: de 29ste! Is iedereen er klaar voor en heb je al een plannetje of een afspraak gemaakt voor deze datum? Via de zoekfunctie op Beet.nl kun je heel wat nuttige artikelen en tips & tricks lezen, zeker als je daarnaast de oude jaargangen van Beet hebt bewaard, of specials als de ‘Roofvisseizoen – 200 praktische tips’ van Beet/Rovers, waar onderstaande tip uit gehaald is.

Zijtakken van drukbevaren kanalen kennen ook een continue heen-en-weer gang van het water door de zuiging van scheepvaart.

 

Rivieren en andere stromende wateren zijn populaire plekken voor roofvisliefhebbers. Maar de meeste sportvissers weten: je hebt stroming nodig om roofvis te vangen! Is de waterstand laag en de stroming minimaal, verwacht dan een taaie dag. Wat kun je hieraan doen?

 

Een van de mogelijkheden is om de diepe plekken op te zoeken waar veel vissen zich terugtrekken bij lage waterstanden, die vaak hand in hand gaan met weinig stroming. Een andere mogelijkheid is om te wachten tot de zon ondergaat. Bijna elke vissoort voelt zich kwetsbaar en ‘bekeken’ op ondiep stilstaand water, en durft pas het ondiepe weer op wanneer de zon niet meer schijnt. Roofvis als snoekbaars wacht dan het liefste het donker af om te gaan jagen.

Weinig stroming? Stel je vissessie eens uit tot de avond. Vaak is het moment van de zonsondergang  voor snoekbaars het sein om actief te worden in de zomer.

 

Maar ook overdag kun je iets doen aan slechte omstandigheden met weinig stroming. Als je goed kijkt, zul je merken dat sommige stekken méér stroming hebben dan andere. Bijvoorbeeld op de kop van een krib, of op het einde van een zwaaikom, waar de weinige stroming harder is dan elders. Roofvis heeft daar een feilloos gevoel voor. Ook in het midden van de rivier, in de vaargeul, stroomt het sneller dan aan de kanten. Dát zijn de plekken waar je moet zijn als het niet hard stroomt. Succes en vang ze!

 

Wie heeft hem nog liggen, deze special?

 

Slurpende riviervis in de oppervlakte

0

Zo rond deze tijd, half mei, bij hogere temperaturen en een aantrekkend insectenleven, breekt de betere periode aan om met de broodkorst op winde te gaan vissen. De rivieren zijn hiervoor de beste wateren. Verwacht geen supersterke vissen, maar wel een heerlijke visuele en spannende visserij op een echte riviervis. Florian Läufer vertelt erover in dit artikel.

Door Florian Läufer

Ken jij een spannendere manier van vissen dan met een drijvend korstje aan de oppervlakte? Ik dus ook niet! Ronduit nostalgisch als ik terugdenk aan de tijd waarin ik als kind met drijvend brood mijn eerste karpers ving op een klein verenigingswater. En die techniek werkt vandaag de dag nog steeds. Niet alleen karpers zijn verzot op een drijvend stukje brood trouwens, grote winde lust er ook wel pap van!

In het warme voorjaar en de zomermaanden zijn de stromende rivieren bevolkt met heel wat windes. Geloof maar dat daar dikke jongens tussen zitten. Iedere stek waar je een onderbreking van het monotone karakter van een rivier vindt is potentieel top. Overhangende bomen, brugpeilers, vertakkingen; allemaal goed voor winde! Het moeilijkst aan deze visserij is het vinden van een goed toegankelijke stek. Echt! De visserij is wat dat betreft kinderspel. Veel gedoe is volstrekt niet nodig. Een goed stel schoenen, hengeltje, molen, wat haakjes en brood… Heel veel brood. Daarmee ga ik op pad. Voor een dagje vissen ga ik met tot wel tien(!) broden op pad. Natuurlijk zoek ik dan wel goedkoop brood uit, winde is heus geen fijnproever die alleen maar crème de la crème speltbrood wil. Goedkoop tostibrood (casino wit) is perfect om mee te voeren.

Hij pakt hem…

Hartkloppingen

Aan het water aangekomen trek ik twee tot drie boterhammen in grote stukken en werp deze in de stroming. Zowel in de stroomnaad als middenin de stroming. Overhangende struiken zijn goed, dus probeer ik de korstjes zo in de rivier te mikken dat ze daar voorbij drijven. Maar ook wanneer er geen overhangende obstakels te vinden zijn is winde een vissoort die zich graag in de buurt van de oevers ophoudt.

Het brood drijft langzaam met de stroming mee en ondertussen houden wij die witte plukjes brood nauwlettend in de gaten. Als een hongerige winde in de buurt is dan duurt het niet lang voor hij omhoog zal komen om die pluimpjes brood tussen zijn dikke lippen te klemmen, niet te missen!
Goed dat klinkt allemaal wel erg eenvoudig. In de praktijk leg je vaak heel wat meters af voordat de eerste vis omhoog komt. Tijdens die zoektocht blijf je boterhammen in stukjes trekken en bijvoeren. Zo ontstaat een haast eindeloos lang voerspoor waar je achteraan blijft lopen. Soms wel kilometers lang. Totdat… “Daar! Een kolk! En nog een!” Een bronsgoud gekleurde kop zuigt broodvlok na broodvlok van het wateroppervlak.
Als je hart nu niet in je keel klopt dan moet je echt eventjes bij je huisarts op bezoek; waarschijnlijk is er iets mis met je. Probeer nu maar eens je hengel op te tuigen: van je eens zo vaste handen is nu niets meer over.

Daarom is het dus slim om je hengel al op voorhand op te tuigen. Als je nu nog een haakje aan je lijn moet gaan knopen is dat op de eerste plaats vanwege de adrenaline haast niet te doen en vaak duurt het ook gewoon te lang. Zodra dat haakje eindelijk bevestigd is zitten die windes al lang weer ergens anders!

Een ‘supervoorn’ aan de haak…

 

Voorbereiding

De eerste voorbereidingen kun je thuis al doen. Je lijn invetten. Een nylon ( of beter nog fluorocarbon) lijn van 22/00 tot 25/00 is ideaal en dik genoeg om contact met obstakels als takken of rotsen te overleven. Omdat je lijn het best drijvend is voor het meest controle over je haakaas én het meest succesvol met aanslaan, vet ik hem in. Dit doe ik door de laatste 30 tot 40 meter lijn met lijnvet ingevette doek te voeren. Het enige wat je dan nog nodig hebt is een scherpe haak. Zelf gebruik ik alles tussen maat 4 en 10. Die haak knoop je simpelweg aan de hoofdlijn en klaar ben je. Simpeler kan toch niet?

Als vuistregel voor de juiste haakmaat kun je stellen dat een muntje van 1 cent net in de haakbocht moet passen. Dat klinkt misschien heel groot, maar vergeet niet dat je voor winde best een stevige portie brood mag voorschotelen. Een vlok ter grootte van een walnoot is helemaal niet vreemd. De vissen die je gaat vangen zijn waarschijnlijk groter dan 50 cm, dus in verhouding is dat zo groot ook weer niet. Als aas om de vis te lokken is dat goedkope brood fantastisch, aan de haak presteert het echter stukken minder. Het blijft slecht zitten. Beter is het om als haakaas te kiezen voor een korststukje van een vers (wit)brood. Dat korstje kun je zelfs nog taaier maken door het brood in een plastic zak te wikkelen en een nachtje in de koelkast te leggen. Als je het aas op deze manier voorbereidt blijft het aan de haak minutenlang goed.
Voor het op de haak plaatsen van een korst kun je het best een langwerpig stukje korst afscheuren, dubbelvouwen en je haak door de ‘vouw’ drukken. Duw de punt van de haak door beide zijden van de korst, dan de haak terugtrekken in het brood zodat je hem bijna niet meer ziet, en klaar ben je!

  Aanwezig op zowel kleine als grote rivieren…

 

Slurpen

Op de plaats delict, waar de eerste stukjes brood van het wateroppervlak gezogen worden blijven we staan. Onze hengels zijn gebruiksklaar en de haken beaasd. Nu proberen we onze haakkorstjes in het spoor van die windes aan te bieden. Echt werpen kunnen we niet, daar zijn de korstjes te licht voor. Maar als we ze enkele seconden in het water laten dopen zijn ze al stukken zwaarder en zo kunnen we de vissen toch een meter of 10 tegemoet komen met een worpje.

Rondom onze haakaasjes strooien we nog wat losse stukjes brood om de vissen aan de praat te houden. Het is zaak om de korstjes waar onze haken in verstopt zitten goed in de gaten te houden. Heel belangrijk is het om te zorgen dat het haakaas mooi met de stroming meedrijft. Daarom trek ik met mijn vrije hand geregeld lijn van de molen zodat mijn aas keurig met de rest meedrijft en er zodoende geen argwaan onder water ontstaat. Als het aas eindelijk bij de windes is gearriveerd dan wordt hij waarschijnlijk snel te grazen genomen. Maar reageer niet te snel! Vaak slaat men al aan als er een kolkje zichtbaar is en het korstje net onder water is verdwenen. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien ook wel het juiste moment, maar is het soms niet. Het lijkt echt op een goede aanbeet, maar als je dan aanslaat trek je het aas op het laatste moment voor de neus van een winde weg! Windes kunnen soms best treuzelkonten zijn. Daarom is het beter om nog heel even te wachten. Je wacht tot je lijn in beweging komt. Pas dan weet je zeker dat de vis het aas in zijn muil heeft. Als een winde het aas in zijn bek heeft gepakt spuugt hij het zelden weer uit.

Windes hebben er een handje van om centimeters voor het aas plots om te draaien, soms lijkt het dan of je beet hebt… Maar in feite is er niets aan de hand, voor niks hartkloppingen! Gewoon wachten tot de lijn in beweging komt dus.

Sommige windes heb ik gevangen nadat ik 10, 15 of zelfs 20 seconden wachtte nadat ik dacht een aanbeet gezien te hebben. De lijn kan op grote afstand ook een prima beetindicator zijn, maar daar kleeft wel een nadeel aan. Soms is het lastig zien of een winde jouw broodvlokje, of een gevoerd exemplaar te pakken heeft genomen.

Zijn ze niet prachtig?

 

Dobberen

Zo simpel als het soms lijkt, zo snel kunnen die grote windes ook weer vertrokken zijn. Windes zijn schuw en makkelijk te verstoren. Als je bijvoorbeeld te vroeg aanslaat kan het zomaar zijn dat een hele groep azende windes in een oogwenk vertrekt. Dan is je kans meestal verkeken, maar soms krijg je toch nog een tweede kans. Na een vis gevangen te hebben is het meestal definitief over op een stek. Dan kun je beter een stuk stroomafwaarts verkassen om de windes daar weer op te vangen. Na een paar uur rust kun je wel weer terugkeren naar die goede stek, dan zijn ze er weer klaar voor.

Voor de visserij op afstand maak ik graag gebruik van dobbers. Doorzichtige dobbers die ik direct tegen het dobberlichaam uitlood. Een onderlijn van een meter lengte zorgt ervoor dat de vissen de dobber vaak niet eens opmerken. Aanslaan doe je vanzelfsprekend als de dobber onder duikt. Vaak is dat een paar tellen nadat de winde de korst naar binnen heeft geslurpt. De lange onderlijn geeft speelruimte en pas als hij die heeft strak gezwommen gaat de dobber onder, je slaat zelden mis.
Natuurlijk gebeurt het ook weleens dat er niets gebeurt. Je krijgt geen aanbeet, maar de dobber is inmiddels al zo’n 30 meter van je afgedreven. Dan moet je de montage dat hele eind dus weer binnendraaien. Luid stuiterend over het wateroppervlak ketst je dobber terug richting de oever; windes hebben er een hekel aan! In dat geval zou het beter zijn om zonder dobber te vissen. Aan de andere kant krijg je aanbeten op grote afstand zonder dobber soms te laat door, met als gevolg een zeer diep gehaakte vis. Dan kies ik er liever voor om een winde minder te vangen, maar hem wel zonder schade weer terug te kunnen zetten.

 

Verslavend

Deze visserij is ronduit verslavend. En het mooie is dat goede stekken jaar in jaar uit steeds weer goed blijken te zijn. Windes houden zichzelf doorgaans steeds rondom dezelfde plaatsen op. Op mijn thuiswater bijvoorbeeld kan ik voor de vissessie vaak al voorspellen ter hoogte van welk bosje de eerste aanbeet komt. Het mooie aan deze visserij is dat wanneer de hengeldruk toeneemt de visserij inderdaad moeilijker wordt. Windes zijn er gevoelig voor, maar hun geheugen is niet al te best… De volgende dag zijn ze die hengeldruk vaak alweer vergeten en dan maak je dus gewoon weer een goede kans! Geloof je het niet? Probeer het maar eens!

Natuurlijk hoef je niet per se de hele rivieroever af te lopen, dat kan ook drijvend vanuit een bootje! In plaats van wandelen kun je nu driften. Zodra je de vis gevonden hebt kun je de boot op een klein afstandje ervandaan ankeren. Super effectief!

Een schepnet is wel een must, want ze zijn moeilijk vast te houden bij het onthaken.

 

Blog: voorjaar tussen de dikke Vlaamse beren

0

Eind augustus 2020 besloot ik mijn eigen boot ‘Rowty’ te verkopen wegens tijdsgebrek. De nieuwe eigenaar, Maxim Robbe vond het een leuk idee als ik hem het zeevissen en stekkenkennis wat kon bijbrengen. Zo gezegd, zo gedaan en zodoende zoeken we vaker samen het zilte water op, op de inmiddels omgedoopte ‘Di Luca’.

De ‘eerste primeurs’ onder de Vlaamse kust…

 

Door Ronny Oosterlynck

 

Wegens drukte kon ik me al een tijdje niet vrijmaken, maar begin maart dit jaar 2021 zei ik dat ik weer meewilde. De voorjaarsvisserij op de ‘primeur’ gullen voor de Vlaamse kust stond immers weer op aanvangen.

Op 2 maart was het zover en konden we voor de eerste maal wat stekken gaan bezoeken. Ik kende er een paar op slechts 1 mijl uit de kust. Zó dichtbij, vroeg Maxim? Jazeker; veel boten lopen letterlijk ‘over de vis heen’ naar de diepe stekken, maar wat ondieper zijn de kansen soms beter. Die dag konden we scharren, wijting, en toch ook 1 zeebaars en 2 gullen landen. Tevreden.

 

Ons voorjaar ging niet slecht van start…

 

Dan kwam de dag dat we een stekelrog vingen. Deze rog ving ik op combinatieaas; een leegloper, een geelstaart, en weer een leegloper op de haaklijn; dan een volledige steekzager ertegen opgebonden met bindelastiek, op haakje nr 1 Gamakatsu F314. De wapperlijn wapperde blijkbaar precies goed, want de rog pakte het aas en de dril duurde ongeveer een kwartier in volle vloedstroom!

De eerste stekelrog…

Gevangen op ‘combinatieaas’.

 

Je zou misschien denken dat de dikke baarzen op de foto’s van de wrakken komen, maar die zitten in de periode maart/april/mei niet op de wrakken. Ze zakken af naar de ondiepere, warmere zandbanken kort onder de kust om er te paaien….

Mijn standaard onderlijnen op de boot voor gul en zeebaars zijn vrijwel identiek; een rvs stalen afhouder (niet draaiend!) net boven het lood, met daarboven op 1 meter hoogte een wapperlijntje.

Haakdraad en haakmaat varieer ik in functie van de stroomsterkte of de te verwachten vissoorten. Soms gebruik ik ook een éénhaaks wapperlijn (zoals beschreven in Zeehengelsport nummer 373: ‘Zeeuws haaiendagboek’) maar dan om downtide te vissen!

Ze zijn er weer, die eerste beren… deze woog 6,8 kilo.

 

Voor de gul gebruik ik een haak nr 1 Gamakatsu  F314, met daarop een grote vers (!)  gestoken Franse tap. Voor de zeebaars gebruik ik haak nr  2 of 4  Gamakatsu  F314, met  daarop kleine geelstaartjes of stukjes ervan.

Ik blijf tot eind juli/half augustus overtuigd dat kleine stukjes geelstaart (maximaal 4 cm) het meest efficiënt zijn voor zeebaars bij bodemvisserij. Ze azen dan zeer voorzichtig en behoedzaam. Vanaf half augustus worden ze gulziger en vreten zich vol als voorbereiding voor hun wintertrek. Dan is groot aas weer beter. Bij groot aas gebruik je grotere haken; grote Franse tappen al dan niet gecombineerd met mesheften of zagers of zachte krab.

Ook al een zeer mooie zeebaars…

 

De grote baarzen op de laatste foto’s zijn allemaal van de afgelopen week. Dit is natuurlijk een verslavend mooie visserij. Maar er kriebelt nog meer! De haaitjes in Zeeland zijn immers ook los… Binnenkort ga ik natuurlijk proberen om weer een haaitje te strikken in Zeeland. De vakanties zijn ook weer gepland voor juni en september bij Adrie & Saskia van Hengelsport Zuiderduin. Daarnaast ga ik ook proberen om een pijlstaartrog te vangen op de Oosterschelde. Ik heb al wat meer info verkregen via Martijn Dekkers (dank!).

Wat dan nog de doelstellingen zijn dit jaar? Dat we nog vele mooie momenten mogen beleven aan de waterkant, voor alle sportvissers en iedereen, in een corona proof  omgeving. Zelf heb ik al twee prikken gehad gelukkig, dus ik voel me al wat veiliger. Keep it safe & clean everybody. Tight lines, good luck en tot aan de waterkant !

 

Een mooi voorjaar gewenst vanaf de Di Luca!

 

 

Voorjaar is tijd voor de gepen

0

Geep bevis je in de lente met een dobber aan het wateroppervlak. Wat de vis tekort komt aan kracht, maakt hij aan licht materiaal goed met spectaculaire aanbeten en wilde sprongen tijdens de dril. Lees in dit artikel hoe je het meeste plezier haalt uit het vissen op die prachtige zilveren pijlen!

Algenbloei

Het is een zonnige ochtend begin mei. Er staat weinig wind en het is licht bewolkt. Het is opkomend water en er lopen al wat mooie stroomnaden. Met hun kenmerkende gekir jagen visdiefjes en sterns op het nieuwe visbroed, dat door de vele rovers naar het wateroppervlak gedreven wordt. Wat mij betreft een van de mooiste Hollandse lentegeluiden aan zee!

De algenbloei, die ieder voorjaar een groene ondoorzichtige soep van de zee maakt, is gelukkig achter de rug. Dus het water is weer helder. Het zijn de perfecte omstandigheden voor het bevissen van de zichtjager geep.

Zoek ze op helder water…

 

Het is elk jaar weer afwachten wanneer de geep precies aan onze kust arriveert. Geslachtsrijpe gepen komen tussen pakweg april en juni naar de Europese kust om te paaien en zoeken daarvoor obstakels met begroeiing om hun eieren af te zetten. Watertemperatuur en zoutgehalte zijn hierbij belangrijk, waardoor de paaitijd per gebied kan verschillen. Na de paai verspreiden ze zich weer.
De eerste Nederlandse vangstmeldingen komen meestal uit Zeeland. De dijk van Westkapelle is van oudsher één van de topstekken, waar ook veel Belgen de geep komen belagen. En als ‘ze’ er zijn, dan is het er druk. Je kunt echter ook prima langs de rest van de Nederlandse kust terecht. Zoek de plekken in de rest van Zeeland, maar ook in het Europoortgebied, de pieren van Scheveningen en IJmuiden, maar ook bij de kleinere strekdammen langs onze kust. Zoek naar plekken waar stromingen staan en waar steenstort met begroeiing is te vinden. Vanaf een zanderig strand maak je alleen kans als je écht weet dat ze er zijn, dus als je ze aan het oppervlak kunt zien.

Geep heeft de aparte eigenschap sprongen te maken over stokjes of andere zaken die in het water drijven. Ook speelt hun paaigedrag zich soms luid spetterend aan het oppervlak af en dicht bij de kant. Kortom, houd het water(oppervlak) én de vogels in de gaten!

De eerste golf aan gepen kent vaak grote exemplaren… 

 

VISSEN VOOR DE FUN

Hoe lichter het materiaal, des te meer plezier aan het vangen van geep. Het zijn dan ook vooral de omstandigheden die bepalen hoe zwaar er moet worden gevist. Veel wind of zeer verre worpen vragen om een zwaardere dobber en dus een dikkere lijn en zwaardere hengel. Bij veel obstakels langs de kant is een langere hengel fijn om de lijn makkelijker uit de stenen of het wier te houden. Kortom, lichte karper-, feeders en matchhengels zijn de types om uit te kiezen.

Kies een molentje uit de 3000 tot 5000 categorie. Onder perfecte omstandigheden kun je ook met een spinhengel van pakweg drie meter lang en een werpgewicht tot 20 gram je slag slaan. Een hoofdlijn van 25/00 nylon is meer dan voldoende.

Een gevlochten hoofdlijn is minder aan te bevelen. Het is bijvoorbeeld zeker niet nodig op elk tikje te reageren. Sterker nog, de kans is groot dat je het aas uit de bek trekt. Ook is een knoop in een gevlochten lijn een stuk lastiger te ontwarren dan bij nylon en schuivende dobbers glijden maar stroef langs dit type lijn.

Ook wadend op ondiep water…

 

WANTROUWEND

De hoofdzaak van de geepvisserij zit hem in de dobber, onderlijn, haakje en aas. Hoewel geep een indrukwekkend aantal tandjes aan de harde snavel heeft zitten is staaldraad helemaal niet nodig. De onderlijn moet zelfs zo dun en onzichtbaar mogelijk zijn; mijn keuze gaat uit naar 20/00 fluorocarbon.
Kies de onderlijnlengte zo lang, dat de montage nog prettig te werpen is. Bij een hengel van drie meter is een twee meter lange onderlijn een mooie lengte. Veel langer dan drie meter is niet nodig.
Een langstelig haakje 6 (bijvoorbeeld Gamakatsu F31 of LS-5013F en dan met een tangetje zelf een offset-knikje gegeven) heeft mijn voorkeur, omdat het grotendeels fladderende aasje goed aan het haakje te zetten is. Verzwaar de onderlijn liever niet met loodjes. Geep kan heel wantrouwig zijn en één zo’n knijploodje kan al teveel weerstand geven.

Ook met kunstaas…

 

MET EEN BEESTJE

De aaskeuze om geep te interesseren is vrijwel oneindig. Al het kleins dat door het wateroppervlak flappert en wappert, kan een geep doen aanvallen. Met zijn snavel zal hij het ‘beestje’ inspecteren. Maar om hem ook werkelijk te laten eten, dát luistert allemaal iets nauwer.
In het algemeen zijn zagers en reepjes vis van zalm, makreel, geep en forel (tot 1 cm breed, maximaal 10 cm lang en een paar mm dik) favoriet. Je kunt het ‘kopje’ van het aas ‘fixeren’ door het een stukje over het haakknoopje te trekken. Helemaal zeker ben je als het dan nog vastzet met wat bindelastiek.

Bij veel voedselnijd zal de geep agressiever azen en zijn ze ook prima te vangen aan kunstaas, zoals kleine shads, twisters of Silkkrogen, het Deense zijdedraad zonder haak. Is het niet duidelijk of en hoeveel geep er op de stek zit, begin dan met natuurlijk aas.

 

BEETINDICATIE

De dobber is bij deze visserij eigenlijk vooral een drijvend werpgewicht. Het meest belangrijke is het aas op de gewenste afstand en diepte aan te kunnen bieden; als beetindicator voegt hij ook maar weinig toe.
Als een geep met het aas in de weer is, dan zijn er vaak al eerder kolken rond de dobber te zien dan dat de dobber heeft bewogen. Ik heb het één keer gezien: met de dobber op een paar meter uit de kant was in het heldere water heel goed te zien hoe een geep minutenlang het aasje even pakte en weer losliet. Aan de dobber erboven was niets te zien…

Leuk vissen met de sbirulino.

 

 VASTE DOBBERMONTAGE

Er is een keuze te maken in het soort dobber: een vaste of schuivende montage. Beide hebben zo hun voor- en nadelen. Voor de vaste montage kies je een Franse geepdobber, een gestroomlijnde buldo of zelfs zo’n bolle zeebaarsdobber met het gewicht onderin. Aan de wartel aan het eind van de hoofdlijn (of voorslag als je zwaarder moet vissen) haak je de dobber en ook de haaklijn. Om te zorgen dat de lijn makkelijker langs de wartel of het metaal van de dobber glijdt kun je met stukjes krimpkous deze delen gladder maken.

Werp ‘upstream’ in en rem de montage af net voordat deze het water raakt. De onderlijn zal zich strekken zonder in de war te raken. De dobber landt keurig op het water in plaats van dat hij zich nog een paar meter het water in boort. Je kunt de montage op de stroming mee laten driften en wachten op wat er komen gaat. Draai af en toe een paar slagen met de molen om contact met de dobber te houden en de bocht in de lijn niet al te groot te laten worden. Eventuele belangstelling van geep verraadt zich door kolkjes rond de dobber of een rare beweging van de dobber. Als de geep het aas echt wil hebben, zal hij zichzelf haken op de weerstand van de dobber.

 

GEVOELSDINGETJE

Bij de schuivende montage zal de geep geen weerstand voelen. Nu komt er eerst een drijvende of een ‘slow sinking’ bombetta op de hoofdlijn of voorslag, gevolgd door een kraaltje en een warteltje. Dit belangrijke kraaltje schuift over de knoop met de wartel en beschermt zodoende de knoop tegen het constante getik van de bombetta. Altijd zonde om na een inworp met een zielig wapperend lijntje te staan. De haaklijn is weer volgens het al eerder beschreven recept.

Werp op dezelfde manier in en draai nu heel langzaam de lijn binnen. Zo langzaam, dat er nog steeds een bocht staat tussen de hengel en het water. Het aas zal achter de drijvende bombetta vlak onder het wateroppervlak bewegen. Gebruik je een langzaam zinkende bombetta, dan zal het haakaas ietsje dieper worden aangeboden.
Aanbeten ga je nu zien (en voelen!) doordat de bocht in je lijn plots verdwijnt. Ook kan de bombetta ineens een rare draai tegen de stroom in maken. Pak de lijn tussen de vingers en open de beugel. Geef lijn en wacht nog even met slaan. Het haakje moet namelijk eerst nog even van de harde snavel een stukje verder, naar het zachtere deel van de bek. Er is geen vaste formule ‘hoe lang te wachten met aanslaan’, dat is een gevoelsdingetje.

Hoe dichterbij de zomer komt, des te minder geep je zult vangen. En ook het formaat zal kleiner zijn. Maar de kans is groot dat de makreel en fint (Europoort en IJmuiden) zich dan inmiddels onder de kust hebben gemeld. En die kun je met de zelfde spullen ook prima belagen. Kortom, ga ook (weer) eens light met een dobber naar zee en beleef maximaal plezier aan die zilveren pijlen!

Als het vandaag (9 mei 2021) warm wordt, kun je de eerste gepen wellicht al vangen!

 

 

 

Vissen met de frontbar

0

Er is geen vissoort waar in Nederland meer viswedstrijden mee gewonnen worden dan de brasem. Ook is het een vaststaand gegeven dat die brasems heel vaak het best te vangen zijn wanneer aan hen een stil op de bodem liggend haakaas wordt voorgeschoteld.

Veel merken hebben goede frontbars voor hun viskisten…

 

Als hengelsteun

Al zo lang ik vis zie ik vissers die de hengel tijdens het vissen in hun hengelsteun plaatsen. Die steunen zitten vaak vast aan de viskist of het visstation en op die manier is het aas op zich prima stil aan te bieden. Maar er is nog een betere optie: de frontbar. Wat mij betreft biedt de moderne frontbar nog betere mogelijkheden.

De frontbar wordt bevestigd aan de voorpoten van het visstation waardoor er niet alleen een betere ‘steun’ is voor het hengeldeel, maar ook gebeurt alles nu recht voor je – vanuit jouw exacte positie. Via een vast merkteken aan de overzijde van het viswater kun je haarzuiver je precieze visplek bepalen en er 100% zeker van zijn dat je daar ook precies voert en vist.

 

Veel uitvoeringen!

 

Verschillende soorten

Er zijn verschillende uitvoeringen van frontbars en ze hebben allemaal hun eigen specifieke doel. Een gladde zijde werkt het best wanneer je vist op stromende wateren waarbij je het aas aan de haak vertraagd over de stek wilt begeleiden. Een ribbelsteun werkt juist weer goed wanneer je het aas exact op een bepaalde plek wilt aanbieden. Geen overbodige luxe in ons landje met vrijwel altijd relatief veel wind.

 

Glad of geribbeld?

 

Het achtereind van de hengel bevindt zich tijdens het vissen altijd op dezelfde plek. Vrijwel alle moderne viskoffers zijn uitgevoerd met een ‘flap’ aan de voorzijde van het zitvlak waaronder dat achtereind van de hengel wordt geplaatst. Zo vis je comfortabel en absoluut maximaal doeltreffend bij een brasemvisserij!

 

  Je hóeft hem niet te gebruiken, maar als je hem nodig hebt, is hij beschikbaar!

 

 

Specimen Brasems

0

Slijmjurken of jongensdroom?
Aangezien ik me altijd aangetrokken voel om te jagen op grote vissen van alle soorten die er in onze wateren rondzwemmen, stond het vangen van een vijf kilo plus brasem hoog op mijn verlanglijstje. Maar als je duizenden brasems hebt gevangen, waarvan de grootste misschien vier kilo zwaar is, waar en hoe pak je dat dan aan?
Tekst: Bente Morsch Foto’s: Arnout Terlouw, Bente Morsch & Rik Hagedoorn
Als doorgewinterde allround visser is de brasem misschien wel de viss...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



JVS Tips & tricks: voerkorven op stromend water

0

Het feedervissen op stromende wateren is een van de mooiste visvormen die ik ken. Vaak een iets ruigere visserij met op de betere dagen vangsten met veel grote vissen. Vissen op de Maas en al helemaal de IJssel, mooier wordt het gewoon niet, en veel vissers zijn het daar mee eens. Er is echter één nadeel: je verliest nogal eens een korfje…

 Groot water met stenen oevers; oppassen geblazen!

 

Lijndruk

Bij het vissen op stromende wateren heb je natuurlijk zware voerkorven nodig. Je moet wel het aas en ook het voer aan kunnen bieden op de gekozen visplek. Hoe meer stroming in het water hoe zwaarder de voerkorf die je moet gebruiken. Die voerkorf rolt meestal niet uit zichzelf om; het is de lijndruk in het water die daarvoor zorgt. Uiteraard is ook de gekozen visafstand daarbij belangrijk. Hoe dan ook, je vist soms zomaar met een korfgewicht van 100 gram en soms aanmerkelijk meer.

Het probleem is dat vrijwel overal langs de oevers van rivieren versteviging is aangebracht met keien vlak onder de oever. Nu zwemmen niet zozeer de gehaakte vissen zich vast onder de oever daardoor maar veel vaker zakt de voerkorf simpelweg tussen de stenen waardoor je de vissen verspeelt. Enorm belangrijk dus om dat gewicht zo laag mogelijk te houden.

Deze is gelukkig boven het net…

 

Oplossingen

De ‘uitvinders’ onder ons bedenken altijd weer goede oplossingen. Ik heb al vaak geschreven over het vissen met een slappe lijn wat voordelen biedt; hierdoor komt er minder lijndruk op de korf en je hebt dus minder gewicht nodig om de bodem te houden. Een andere perfecte oplossing is het gebruik van ankerkorven waarbij die ankertjes ervoor zorgen dat de korf zich ‘vast klampt’ aan de bodem. Zo simpel eigenlijk en oh zo doeltreffend! Een en ander is ook wel n beetje afhankelijk van het type bodem waarop je vist natuurlijk.

Dé oplossing: ankeren!

 

Hoe dan ook, het is zó belangrijk om met zo min mogelijk gewicht te vissen. Het zijn op dit soort wateren lang niet altijd de vissers die de meeste vissen haken die de wedstrijd winnen; het zijn de vissers die de meeste vissen weten te landen!!

 

Zorg dat je voldoende korven bij je hebt om je aan te passen.

 

Nederland Visparadijs!

0

VISVAKANTIE IN EIGEN LAND

Nederland, waterland! Sinds afgelopen jaar, waar noodgedwongen (vis)vakanties in eigen land besteed moesten worden, weerklinkt bij steeds meer mensen het besef wat voor een unieke variatie aan wateren en visbestanden hier aanwezig zijn. Wat zijn de vismogelijkheden als je in Nederland op visvakantie gaat?

Heerlijk vissen en avonturen aan het strand…

Nederland heeft heel wat te bieden op visgebied. Een snoektrip naar Zweden of Ierland is natuurlijk een prachtige belevenis, maar niet voor niets dat steeds vaker Zweden, Fransen of Duitsers juist hierheen komen voor grote snoek, al dan niet met een visgids. Karpervissers die jaarlijks een weekje op een betaalwater in Frankrijk boekten, zien nu dat zo’n weekje ongestoord vissen ook prima in Nederland kan. En de kust van Nederland en België, en niet te vergeten de Waddeneilanden, bieden prachtige mogelijkheden voor heerlijke visdagen op en aan het zoute. Op de stranden, pieren maar ook bijvoorbeeld in het Europoortgebied of mee met een charterboot voor een zilte dag. Zeebaars, platvis, makreel, maar ook meer en meer roggen en haaitjes vanaf de Zeeuwse stranden. Kortom, mogelijkheden genoeg!

Een weekje ongestoord vissen in Nederland al dan niet met het hele gezin. (foto: André Breukel)

SPECIAAL VOOR DE VISSER

Met zoveel water is er altijd wel een stek te vinden, zowel voor de beginner als voor de specialist. Maar welke locatie en accommodatie of viswater past bij jou? Dat is natuurlijk heel persoonlijk; het verwachtingspatroon en je viservaring spelen hierbij een grote rol! Wat wil je vangen, met hoeveel ben je tevreden? Wil je gewoon lekker (veel) vis vangen of wil je juist grote vis vangen? Vaak gaat het ‘veel & groot’ niet samen… Betreft het daarnaast puur een vistrip of gaat het om een gezinsvakantie waarbij je (slechts) af en toe een hengeltje uitwerpt? Allemaal factoren die een grote invloed hebben op de keuze. Tip: zet dus eerst op papier wat je wensen en eisen zijn. En alle voorbereidingen zijn natuurlijk onderdeel van de voorpret!

Pal voor je vakantieverblijf vissen in een prachtige omgeving. ( foto: André Breukel)

Voor (bijna) ieder type visser en wensen is wel iets geschikts te vinden. Als je de accommodatie al als uitgangspunt neemt, dan zijn er tal van vakantieparken, hotels en campings die op hun terrein eigen water in beheer hebben. Afgesloten vijvers, met soms kronkelende sloten en waterpartijen die een groot stelsel vormen; voor gasten wordt hier vaak de nodige vis in uitgezet. Er zijn zelfs accommodaties die pal aan het water staan, vanuit de achtertuin of tent rol je naar het water! Vaak geeft de website van de locatie een beeld en meer informatie van wat je verwachten kunt. Met name witvis en karper zijn hier vaak goed vertegenwoordigd.

Een vakantiepark met een eigen water… en grote vissen! (foto: André Breukel)

Er zijn ook accommodaties die grenzen aan openbaar water en deze zijn vaak speciaal voor watersporters ingericht. Met name hier geldt dat enig ‘voorwerk’ is aan te bevelen! Stel jezelf in alle situaties de volgende vragen. Welke soorten zwemmen op het water, en met name: wat wordt er hoofdzakelijk gevangen? Wat voor technieken zijn hier succesvol en welk materiaal, aas en voer heb ik hier nodig? Als je hier antwoord op kunt vinden, dan ben je al een heel eind op weg!

OP AVONTUUR!

Niet alle locaties hebben de luxe van eigen viswater, maar omdat in veel gevallen water nooit ver weg is, kun je in de directe omgeving gaan vissen. Dat vergt wel iets meer voorbereiding, maar door magazines en het digitale web door te spitten kom je vaak al meer te weten.

Met een VISpas mag je nagenoeg overal vissen.

Heb je een VISpas, dan mag je nagenoeg overal vissen. Wat een groot contrast met het buitenland! Daarnaast liggen de prijzen hier vele malen lager en is het aanschaffen een fluitje van een cent. In andere landen lijkt het regelen van een vergunning soms bijna op de aanvraag van een nieuw paspoort…

Hoe pak je het aan? Om je een beetje op weg te helpen kunnen we de volgende watertypen onderscheiden:

VISVIJVERS

Speciaal ingerichte vijvers waar je tegen betaling een dagdeel of hele dag kunt vissen. Vaak kun je hier ook materiaal, voer en aas huren of kopen. Een hapje eten en wat drinken behoort ook vaak tot de mogelijkheden. Soms wordt dit tot aan je stek gebracht! Bekend zijn de vele forelvijvers, waar je de gevangen vis (vaak) mag meenemen en opeten. De laatste jaren zijn ook zogenaamde ‘commercials’ erg in opkomst. Dit zijn visrijke wateren met veel witvis, karpertjes en soms steur en andere exotische vissen. Ideaal voor zowel de beginner als de specialist.

Op visvijvers kun je van alles vangen!

BEGINNEND VISSER?

Tip 1. Ga op zoek naar accommodaties met eigen water of direct aan het water liggen en die zich richten op vissers. Zij kunnen je meer vertellen over de beste technieken en wat je voor visserij kunt verwachten.

Tip 2. Bezoek de lokale hengelsportzaak. Zij kunnen je altijd advies geven over wateren in de omgeving. Vaak is hun assortiment ook afgestemd voor de visserijen die in eigen omgeving het meest beoefend worden!

Tip 3. Bezoek de websites van de lokale hengelsportverenigingen. Heel vaak worden de viswateren beschreven. Zo weet je snel wat het beste bij jou past.

Tip 4. Trek een cirkel van een x-aantal kilometers of minuten dat je bereid bent om te rijden en maak een lijstje van wateren die hierbinnen vallen. Probeer hier in magazines of online informatie over te vinden.

RIVIEREN

De tientallen rivieren in ons land verschillen in alle opzichten enorm van elkaar! Van de kolkende gigantische Waal tot de idyllische Overijsselse Vecht. Van diep tot ondiep, helder en troebel, makkelijk en moeilijk bereikbaar, veel en weinig vis… Dit kan ook gezegd worden van de moeilijkheidsgraad. Over het algemeen kan gesteld worden dat enige mate van viskennis vereist is om een visje te vangen.

Met je tent of huisje direct aan de rivier…

KANALEN & POLDERS

Wellicht is op kanalen nog meer variatie te vinden dan op rivieren. Van het diepe, troebel en volop met scheepvaart bevaarde Amsterdam-Rijnkanaal tot een ondiep, helder en plantenrijk Apeldoorns Kanaal. Visstand en vistechniek zijn een wereld van verschil!

Polderstelsels zijn vaak visrijke wateren, zeker in de lager gelegen provincies. Op de hogere zandgronden in het zuiden en oosten van het land zwemt er vaak wat minder vis op de sloten, zeker als stuwen de waterlopen opdelen in kleine stukken.

PLASSEN

Overal verspreid in Nederland liggen plassen; van enkele hectaren tot binnenzeeën van duizenden hectaren. Over het algemeen geldt dat hoe groter het water, des te lastiger de lokalisatie van de vis wordt. De uitdaging ligt vaak in het lokaliseren van de vis en het vinden van een goed bereikbare plek.

Zo vanuit je accommodatie vissen, of met de boot de plas op: heerlijk!

MET DE BOOT

Vissend vanuit de boot schept natuurlijk nog meer mogelijkheden en verhoogt misschien ook nog wel het vakantiegevoel. Een dagje zeevissen op de Noordzee of Oosterschelde met een grote charterboot of juist een kleinere of een dag bootvissen op een van de grote meren vissend met kunstaas op roofvis, al dan niet met visgids, het kan allemaal. Er zijn tegenwoordig zelfs speciale karperboten te huur waar je meerdere dagen op kunt verblijven. Er zijn ook accommodaties waar je een boot kunt huren, of waar je je eigen boot kunt afmeren of traileren voor de duur van je verblijf. Ideaal!

Vanuit de boot avonturen op plassen en poldervaarten.

VISGIDS

Zeker op grote, lastige wateren heeft meegaan met een visgids een grote meerwaarde! Die vissers kennen het water op hun broekzak en – nog belangrijker – weten precies waar de vis zich op dat moment schuilhoudt, wat de beste aassoorten en technieken zijn. Niet alleen heel leuk, met goede kans op vis, maar ook heel leerzaam!

Een dagje met een visgids is leuk en leerzaam!

STADWATEREN & VIJVERS

Misschien niet de meest voor de hand liggende wateren, als je aan vakantie denkt, maar vaak zijn deze erg visrijk. Streetfishing hoeft zich niet alleen tot de grote steden te beperken, maar wateren in dorpjes kunnen ook visrijk zijn. Dit zijn juist de wateren waar een hengelsportvereniging actief is. Spit eens op de website van een lokale vereniging, en je krijgt al snel een beeld van waar karper, witvis en roofvis gevangen wordt!

In Nederland is overal vis te vangen, ook middenin stadjes en dorpen.

KUSTWATEREN

Langs de gehele kust zijn er legio mogelijkheden, zowel voor de ‘vakantievisser’ als fanatieke zee-/ of roofvisser, zeker in de zomermaanden! Bijna overal maak je kans op platvis en zeebaars en vanaf de pieren en havenhoofden soms ook op makreel en geep. De Zeeuwse en Noord-Hollandse stranden, maar ook de uitgestrekte stranden op de Waddeneilanden zijn prachtige visstekken, waar zelfs kinderen soms in kniediep water de dikste scharren vangen. En op sommige stekken maak je zelfs kans op kleine haaitjes. Hoe gaaf is dat?

Op sommige plekken maak je zelfs kans op kleine haaitjes: hoe gaaf is dat?

Wispelturige zeelten

0

Voorjaarskriebels
Elk jaar weer betrap ik me erop dat ik steeds vroeger aan de slag wil, met name als het gaat om zeelt. Via social media kreeg ik hier en daar al zeeltvangsten te zien… in januari! Maar de kans is groot dat we in maart en misschien ook nog in april een dip krijgen met koude, heldere nachten die het net lekker opgewarmde water meteen weer graden doen kelderen. Wat dat betreft is het vaak hollen en stilstaan als het gaat om de (zeelt)vangsten in het vroege voorjaar.
Tekst & fo...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Meerval vanaf de kant

0

Onderwaterdobbers
Bij het onderwerp onderwaterdobbers voor meerval zullen vast vragen als ‘wat zijn dat, hoe werken deze en wanneer gebruik je ze?’ naar boven komen. Weet je ook hoe een meerval het aas waarneemt en wat deze ziet? Geen zorgen, na het lezen van dit artikel weet je precies hoe dit in elkaar zit!
Tekst: Toby Beeloo, foto’s: Toby Beeloo & Stefan Seuss
Onderwaterdobbers zijn drijflichamen gemaakt van kunststof, zoals Rohazell of EVA, en worden op de onderlijn gemonteerd om de onde...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Vanuit de Kayak op Roofvis

0

Mijn kajakavontuur begon twee jaar geleden nadat mijn pa mij belde en zei: “Je mag je bootje gaan kopen, cadeautje van je moeder.” Met dit ‘bootje’ bedoelde hij een kajak waar ik al een tijd voor aan het sparen was. In dit artikel wil ik jullie vertellen waarom ik welke keuzes heb gemaakt en hoe ik sindsdien de roofvisserij vanuit mijn kajak beleef. Wellicht ben je zelf momenteel aan het wikken en wegen en vraag je je af of het iets voor je is?
Tekst & foto’s: Tim Molier
Een langgekoesterde ...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Feederaanpak

0

Grote wateren en rivieren
In Nederland liggen heel wat wateren die je met een gerust hart ‘groot’ mag noemen. Neem onze grote rivieren en kanalen, de Randmeren en allerlei andere grote plassen en meren; het zijn er te veel om op te noemen! Al die wateren kennen stroming of andere vormen van waterbeweging. Tel daarbij op dat veel van die wateren windgevoelig zijn en je komt snel tot de conclusie dat het feedervissen hier heel vaak de meest doeltreffende vismanier zal zijn!
Tekst: Jan Van Schendel...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Eindelijk voorjaar

0

DUTCH MASTER CLASS (60)
Een van de mooiste periodes van het jaar is aangebroken: het voorjaar! Watertemperaturen lopen weer op en daarmee komt ook de activiteit van de vissen weer op gang. Daarom in deze Dutch Masterclass lentetips van experts. Reijer Kros geldt als een absolute specialist voor de visserij op commercials en Ben van Ek weet alles over het vissen op brasem. De derde masterclasser is Twan Swart, deze jonge topper vist regelmatig gericht op zeelt. Hij voorziet onze lezers van tips v...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Methodfeeder – Voorjaarstips!

0

De methodfeeder kun je heel goed in het vroege voorjaar toepassen, zowel op commercials als op natuurlijke wateren. Maar let op, je moet nu extra rekening houden met het aasgedrag; het water is nog erg koud en niet elke dag aast de vis vol overgave… Net zoals bij de vaste hengel ‘subtiel vissen’ de standaard is, geldt dat ook voor de methodvisserij in het voorjaar. En dat finesse-aspect is wat bij veel methodvissers te wensen overlaat.
Tekst & foto’s Joe Carass, Des Shipp en Lee Kerry
In Eng...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Aftrap vijvervissen

0

Voorjaar met de vaste hengel
Op de meeste visvijvers begint de visserij nu weer op gang te komen. In de winter kun je best een visje vangen, maar veel vissers gaan nu elders vissen of bergen tijdelijk de hengels op. Maar pas op, want ‘april doet wat ie wil’, dus qua omstandigheden kunnen we van alles verwachten: van nachtvorst tot zomers T-shirtweer. Dat heeft ook zijn invloed op de tactiek. Vijverspecialist Peter Urscheler beschrijft met dit in het achterhoofd zijn voorjaarsaanpak.
Tekst & ...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Blog: passie voor soortenjagen

0

Voorn, brasem, baars, zeelt, schub- en graskarper. Dat is wat ik als jonge jongen ving in mijn woonplaats Ommen, een klein stadje aan de Overijsselse Vecht. Ik viste op alles dat wilde bijten, maar de meeste visuren spendeerde ik aan de stadswateren tussen de woonwijken. Ik had het in mijn puberteit vooral gemunt op de prachtige karpers die daar rondzwommen (en sommige nog zwemmen), maar toen ik voor mijn studie in Utrecht belandde kwam ik opeens in aanraking met allerlei andere vissoorten….

Zelfs een soort als de gup wordt met alle middelen bevist om op de lijst te kunnen zetten.

 

Tekst & foto’s Dirk Temmink

(uit het AUHV verenigingsblad ‘Rondom de Domstad’)

 

Meestal was de vis niet groot genoeg om de hengel te doen buigen, maar toch raakte ik gefascineerd door de variëteit aan vissoorten die de stad me te bieden had. Al snel verschoof mijn focus. Waar vroeger de vis zo groot mogelijk moest zijn, werd formaat steeds minder belangrijk. Maar zo begon ik een speurtocht naar vissoorten die ik nog niet eerder had gevangen.

 

ZWAAR BEWAPEND

Het is december wanneer ik deze woorden op papier zet en er zit een dikke laag vorst op de auto. De visspullen van de voorbije visdag liggen nog in de kofferbak. Gisteren vond ik me weer, zoals vroeger, aan de Overijsselse Vecht met een paar liter maden, twee heavy feederhengels en een stel madenkorven. De korven had ik nog extra verzwaard, omdat de Vecht in voorgaande winters zo hard stroomde dat ik met 90 gram geen bodem kon houden. Gisteren was dat extra gewicht echt niet nodig. Een rustig kabbelende rivier verklapte dat het de afgelopen periode weinig geregend had. In voorgaande jaren stroomde er soms kilo’s groen in de lijn, wat het vissen haast onmogelijk maakte. Nu kon er scherp gevist worden en op de kou na zat ik ook heerlijk. De koeien aan de overzijde scharrelden gemoedelijk rond, een torenvalk stond erboven te bidden, en op de eigen oever kwam er regelmatig vis op de kant. Een serie prachtige, maar ijskoude windes konden de verleiding van de drie maden op de haak niet weerstaan en lieten de hengels regelmatig schudden in de steun. Toen er een subtielere aanbeet volgde, haakte ik een kleinere vis. Door de overdreven zware korf voelde ik de vis haast niet, maar toen er een slanke vis aan het oppervlak draaide sloeg mijn hart een slag over. Niet veel later stak ik mijn net onder een vissoort die ik nog nooit eerder had gevangen. De houting, die in de winter de rivieren optrekt, had zich vergrepen aan mijn aas en zo hield ik mijn tweehonderdste vissoort in mijn handen.

Winde: een krachtpatser van de Utrechtse Vecht.

 

NATTE KRANT

Nu zit ik dus, met een stomende bak koffie, uit het raam naar de ijslaag op de auto’s te turen terwijl ik nageniet van de mooie visdag ervoor. Mijn gedachten dwalen af. Ik vind het ironisch dat ik nu goed winde vang op de Vecht, terwijl me dat vroeger nooit gelukt is en ik mijn eerste winde in Utrecht ‘moest’ vangen. De omstandigheden waren totaal anders. Het was een heerlijk warme lentedag en vismaat Pieter nam me mee naar een van zijn favoriete stekken aan het Merwedekanaal, om winde aan de oppervlakte te vangen. We zetten onze fietsen tegen een verkeersbord en speuren het water af naar tekens van leven. We kunnen de vis niet lokaliseren dus in plaats van dat wij naar de vis gaan, moeten ze maar naar ons komen. We strooien wat broodkorsten in het water en het wachten kan beginnen. Na enige tijd komt een enkele winde in het bijzijn van een brasem van de korsten snoepen. Pieter gunt mij de kans en gaat een stukje verder staan. Beide vissen blijven rondjes zwemmen. Af en toe pakken ze een korst en dan verdwijnen ze weer uit beeld. Ik hoef niet lang te wachten tot er twee schimmen tegelijkertijd onder de korst verschijnen. Die wordt gulzig naar binnen geslurpt en ik sla aan. De ene schim schiet weg, de ander is gehaakt en flapt aan het oppervlak. De vis vecht als een natte krant; het is de brasem. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, en nadien ook nooit meer mogen meemaken: brasem van het oppervlak. Ik besef me dat mijn kans op de winde is verkeken. Toch geven we niet op en sturen nog maar eens wat handjes broodkorsten te water. Dan krijg ik toch een tweede kans. Een enkele winde (zou het dezelfde als van daarnet zijn?) komt weer rondjes voor mijn voeten zwemmen en na een aantal weigeringen pakt ze mijn haakaas. De vis neemt een run en duikt achter een houten pilaar. Met meer geluk dan wijsheid weet ik de vis te keren en terug onder mijn voeten uit te drillen. De winde geeft zich niet zo makkelijk gewonnen als zijn voorganger maar uiteindelijk geeft ze zich over.  Deze visdag is ondertussen meer dan tien jaar geleden, maar deze vis staat nog vers in mijn geheugen. De ‘eerste’ van een soort vergeet je niet snel. Met dik 56 cm zou ze ook nog lange tijd mijn PB blijven.

Glibberaar uit de nacht.

 

GLIBBERAAR

Na dit succes was de visdag nog niet over en na het avondeten stapten we weer op de fiets. Dit keer was de Utrechtse Vecht het toneel. Gewapend met een bakje wormen, een blik mais, wat breekstaafjes, winkle picker en een penhengel gingen we op jacht naar zeelt. Er schoven nog twee vrienden van Pieter aan en in de avondschemering dansten er vier lichtjes rond de lelievelden. We vangen wat brasem en zeelt. De zeelten hier op de Vecht zijn prachtig olijfgroen met een buik van helder okergeel. Een knaloranje oog maakt het plaatje compleet. Wat een schitterende vissen.

Hazelnootbruin tot okergeel, een prachtvis!

 

Wanneer we wat over vissoorten kletsen laat een van de heren vallen dat ze regelmatig paling haken op deze stek. Nu proberen ze deze juist te ontlopen door met mais te vissen, maar zo’n glibberaar heb ik nog nooit in handen gehad. De tactiek wordt aangepast. De winkle picker wordt opgetuigd en een kniklichtje wordt aan de top getapet. De haak wordt versierd met een sappige worm en niet veel later vliegt een klein wartelloodje richting plompenbladen. Ik verwacht er niet al te veel van, maar wat heb ik te verliezen? Misschien levert de extra hengel nog wel een mooie zeelt op. Het is gezellig en we vissen tot in de kleine uurtjes. Vanuit mijn ooghoek lijkt de hengeltop ineens een teken van leven te geven. Zag ik dat nou goed? Of houden mijn hersens me voor de gek? Nee, daar gebeurt het weer. Het soepele topje trekt krom en schiet dan weer terug. Ik gris de hengel uit de steun en sla aan. Tussen de leliebladen door draai ik een kronkelende vis binnen. Het is maar een klein exemplaar, maar mijn eerste paling is een feit. Trots mag ik met mijn nieuwe soort op de foto. Twee nieuwe soorten op een dag. Hoe gaaf is dat?!

Gonna catch ‘m all! 

 

SOORTENJACHT

In de maanden (en jaren) die erop volgen komen er nog regelmatig leuke verrassingen uit het Utrechtse water. Verschillende soorten grondels en alver van het Amsterdam-Rijnkanaal, giebel, kruis- en koikarper (ook al tellen hybrides en mutaties niet als soort) van verschillende stadswatertjes, maar bijvoorbeeld ook pos en roofblei van de grachten. Gestaag druppelen de nieuwe soorten binnen en de drang om gericht nieuwe soorten te belagen wordt groter en groter. Wanneer op een vakantie in Kroatië nog eens acht nieuwe soortjes bijgeschreven worden, besluit ik me aan te melden op de website soortenjagers.nl. Een hele nieuwe wereld gaat voor me open en een enorme bron van informatie wordt aangeboord. Al snel reis ik heel het land af om soorten ‘af te vinken’. Als leidraad geldt de poster van Sportvisserij Nederland, waar (bijna) alle zoetwatersoorten van Nederland op staan. Het ultieme doel is alle vissen op die poster eens te vangen, waarvan er veel in de provincie Utrecht te vangen zijn. Werk aan de winkel !

Volg Dirk Temmink ook op Facebook en Instagram.

 

 Voor deze gup vlogen we helemaal naar Budapest.

 

 

Met de whip op Friese voorns

0

Bij wintervoorn wordt vaak direct gedacht aan de visserij in een van de havens rond de Randmeren of verder naar het zuiden in het Benedenrivierengebied. Maar ook in de provincie Friesland zijn in de winter prachtige voorns te vangen… en veel! Vaak gaat het om kleinere kanaaltjes die door pittoreske dorpjes lopen. Kanaaltjes die zich uitermate goed lenen voor het vissen met de whip. We gingen een dag op stap met Cresta-consultant Klaas Mozes om zijn winterse voornaanpak eens goed te bekijken.
Tek...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Tips & tricks: haring, ze zitten er weer…

0

Elk jaar zien we weer hetzelfde ritueel op social media, de vragen met ‘zitten ze er al’? De zeevissers zitten in het voorjaar te trappelen van ongeduld om de zomervis te verwelkomen. Of het nu gaat om de haring, de geep, de makreel, de haai of de zeebaars. Voor de eerste vis van dit rijtje gingen we gisteren even op pad om te kijken of we antwoord konden vinden op de vraag: zitten de haringen er al? 

De Pioner kan te water. Over een uur is het hoogwater in zee en gaat de sluis bij de Brouwersdam flink wat water de Grevelingen inlaten…

 

Door Berend Masselink

Eerst maar eens even kijken op de Watertemperatuurkaart van Rijkswaterstaat. Aan de zeezijde van de gekende haringstek aan de Brouwersdam is het nog maar 8,9 graden. Niet echt aan de warme kant nog. De mooie zonnige dagen ten spijt; de noordenwind is fris en dwarsboomt een snelle opwarming. We laten de Pioner Active 14 te water aan de werkhaven om de hoek van de Brouwersdam. Met zijn drietjes kan dat mooi op een verantwoorde afstand van elkaar. De wind is iets ten noordoosten nu, en dat maakt het net niet warm genoeg om er in je fleecejasje rond te dobberen, maar wie maalt er om de wind als je voorzien bent van goede kleding.

Nog geen volle zijlijntjes, maar af en toe hangt er eentje…

Het is nog rustig aan de dam. We zijn nog iets te vroeg voor hoogwater, maar het duurt niet lang of de drie rode lampen branden boven de sluis en de stroming komt naar binnen, ten teken dat het vloed wordt aan de zeezijde. Qua vissers is het nog vrij rustig op de sluis. Nog niet de bekende schouder-aan-schoudertaferelen van de voorgaande jaren wanneer de haring arriveert en de vissers elkaar verdringen; maar in de anderhalvemetersamenleving is dit waarschijnlijk ook niet verantwoord & verstandig in bij de huidige stand van zaken van de pandemie.

Op de Element 9 lezen we een watertemperatuur af van net onder de 12 graden. Dat scheelt zomaar even 2 graden tussen Noordzee en Grevelingen. Voor deze 24 april is het weliswaar iets kouder dan voorgaande jaren, maar veel oude bekenden zijn reeds aanwezig. In het struweel zingt de nachtegaal die net is teruggekeerd uit zuidelijke streken, en enkele honderden visdiefjes duiken in het water om de 3 cm lange sprotjes of andere haringachtigen te bemachtigen. We zien die dag onze eerste gierzwaluwen, maar ook de eerste visdiefjes, zwarte sterns, dwergsterns en grote sterns van 2021. Nu de haring nog!

Daar komt weer een schooltje onder de boot door…

 

Ankeren of driften?

We sturen de boot heen en weer langs de uitstroom en gooien de bekend haringpaternosters met drie zijlijntjes overboord. We gooien ze hoog in het water met aan het eind licht lood, haringloodjes of lepeltjes, en we laten ze wat dieper afzinken met wat zwaarder lood, en iets zwaardere compactere lepels aan het einde als (werp)gewicht. Af en toe voelen we het bekende getik op de lijn en komt er een haring naar boven aan een van de drie lijntjes. Ze zijn nog niet echt groot en ook komen er nog geen drietallen naar boven.

Dat de haring er nog niet massaal zit, is meteen wel duidelijk wanneer we de aanwezige andere vissers tellen. Een drietal rubberbootjes en RIB’s een halve kilometer verderop, een kajuitbootje, een Belgisch zeilschip en iets later de bekende Hendrik charterboot die met twee man aan boord even komt kijken of de haring er zit. Een kleine rubberboot met twee tieners erin en een 4 pk motor erachter trekt de aandacht. De fanatieke vissertjes dragen reddingsvesten en lijken goed te weten wat ze doen. Bovendien horen we de enthousiaste kreten als er weer een maatse haring aan boord komt. Ook zij wisselen het ankeren met het driften af.

 We vermaken ons prima met deze jongelui en ‘hun’ zeehond…

 

Fishfinder of niet?

Na de eerste verkenningstochten en driften gaan we wat gerichter zoeken. De fishfinder geeft af en toe een sliert vis aan op half water en wanneer we daar snel op reageren komt er inderdaad wat haring aan boord op de aangeduide diepte. We besluiten te ankeren op een stek die een veelbelovend deel van het water bestrijkt. De betrouwbare F25 van Yamaha bromt tevreden als we het anker aan de windkant overboord gooien op 5 meter diepte, niet ver van de oever. De bodem wil het anker nog niet goed houden en we wisselen wat driften af met ankerpogingen. Wanneer het anker wél goed houdt en niet meer ‘krabt’ kunnen we het gebied uitgooien.

 

Nylon of Dyneema?

Op 30 meter afstand gooiend kunnen we de waterdiepten aftasten door de strakke lijn te laten afzinken tot het bekende getik op de lijn weerstand op de hengel geeft, ten teken dat er haring aanhangt. Het gevoelige Dyneema geeft zelfs door of er eentje bijkomt, of eentje weer afhaakt. De gevlochten lijn heeft echter weer als nadeel dat er meer vissen verloren gaan. Wat dat betreft is nylon vergeeflijker en brengt zodoende vaker een tweetal vissen aan boord, waar Dyneema vaker slechts één vis in de boot brengt. Dat er die dag niet één keer een triplet aan boord komt, geeft al aan dat de haring er nog niet massaal zit.

Een kleine tarpon-achtige kop…

 

Soepele hengel

Een ander belangrijk punt naast het Dyneema/nylon verschil is de hengel. Een buigzame 5-20 grams spinhengel brengt meer vis binnen dan een strakkere 20-40 of 20-50 grams hengel. Vergelijk je deze voor- en nadelen eens goed met elkaar, dan kan een soepele hengel met nylon misschien wel de helft meer haring binnenhalen dan een te stijve hengel met Dyneema erop.

Als we de twee tieners (we schatten ze op 12-13 jaar) met de rubberboot bezig zien, kunnen we niet anders dan glimlachen. Ze hebben de grootste lol en zeker wanneer de zeehond niet van hun zijde wil wijken omdat ie af en toe gevoerd wordt met een haring, verhoogt dat de feestvreugde nog meer. Wanneer we een gevangen haring bij de boot vlak boven het water houden, heeft de zeehond het meteen door en verschijnt met enorme draaikolk op 2 meter van de boot. De hier zwemmende zeehonden zijn gepokt en gemazeld; kennen het verschil tussen echt aas en kunstaas en weten zelfs handig een haring van de haak te stelen.

De Pioner kan er weer uit. Onderweg wassen we even het zout eraf bij een pompstation.

 

Een voordeel van een goed fishfinder aan boord, betaalt zich uit. Natuurlijk, ook zonder fishfinder kun je hier haring vangen en heerlijke uurtjes rondbrengen, maar met deze sonartechniek zie je bijna letterlijk de haringschooltjes op het scherm binnenkomen. Je zou, als je een hele luie visser was, zelfs kunnen wachten tot er weer zo’n schooltje voorbijkomt en dan pas de hengel uitgooien tot op de aangegeven diepte en de ‘tikkende’ haringlijntjes ophalen. Waar het om gaat is het plezier in het vissen. De twee tieners in hun rubberboot onderstrepen dat. Zij hebben geen fishfinder, maar wel de grootste lol. Wij ook trouwens…

Zo klein konden ze zijn. Het roodwitte haringloodje doet prima werk.

 

In de pan of in het zuur?

Ga je binnenkort ook op de haring? Het is natuurlijk heerlijk om een maaltje haring mee te nemen voor eigen consumptie. In het zuur (half water, half azijn met wat kruiden, uienringen en peperbolletjes) zijn ze na een weekje of 2 fantastisch lekker. Maar ook gebakken is het een zeer gezonde maaltijd met veel vitaminen en Omega-3 aan boord. Zorg wel dat je ze voor het bakken twee dagen invriest. In dat geval bevatten ze geen levende parasieten meer. Hoewel de vervelende haringwormen vooral in de ingewanden nestelen – en dus eruit gaan bij het schoonmaken – kunnen er nog restanten achterblijven. Deze worden gedood bij het invriezen of in het zuur. Neem een koelbox mee aan boord om ze vers en koel te houden. Je kunt er tijdens het vissen tussendoor al wat schoonmaken, maar goed gekoeld kun je dat ook aan de trailerhelling of thuis doen.

Kopen of knopen? Je doet het niet snel verkeerd…

 

Kopen of knopen?

Haringlijntjes koop je kant-en-klaar in de hengelsportwinkel of online, dat is wel het gemakkelijkst. Ze verschillen van makreelpaternosters door de kleinere haakjes en geringere omvang. Op de Grevelingen als binnenwater (Vispas verplicht) geldt een maximum van drie haaklijntjes. Koop je ze meestal standaard met zes lijntjes, dan kun je er simpelweg drie afknippen. Hou je zelf van knutselen, dan knoop je ze misschien liever zelf. Een leuke bezigheid. Haring is niet kieskeurig, maar hapt vaak in alles wat maar blinkt en op kleine 2-3 cm prooi lijkt. Met wat hobbymaterialen als zilverpapier, ventielslang of lichtgevende tube, gekleurde wol of zelfs kunstmaden heb je al snel een vangende zelfgemaakte paternoster, die bovendien veel zelfvoldoening oplevert. Vis je aan de zeezijde bij uitwaterende sluizen, dan zijn zes zijlijntjes natuurlijk gewoon toegestaan.

Nu de haring er weer zit, zal het de komende dagen en weken (bij stijgende watertemperatuur) gaan toenemen en kun je ook weer de volle zijlijntjes met drie vissen eraan tegemoet zien. Een goed signaal dat ze er zitten zijn altijd de duikende meeuwen en sterns, de duikende aalscholvers, zeehonden en…andere vissers. Succes!

Alleen de grootste gingen mee…

Blog: ‘De Vlissingse vechtstoel van Hemingway’

0

‘Ik zag de vechtstoel voor het eerst in 1995 en al die tijd heb ik ervan gedroomd om hem naar Vlissingen te halen.” Aan het woord is  Janpeter Davidse, beter bekend als de uitbater van de Hengelsport Janpeter hengelsportwinkel in Vlissingen. Deze kenner van de hengelsport noemt zijn missie dan ook geslaagd: het is hem namelijk gelukt om een authentieke big game vechtstoel van de beroemde schrijver, Nobelprijswinnaar en grotevissenvanger Ernest Hemingway (1899-1961) in zijn etalage aan de Coosje Buskenstraat 200 te krijgen. In deze blog vertelt Janpeter de achtergronden over deze opmerkelijke actie.

 

door Janpeter Davidse

 

Pezon et Michel

“In de Nederlandse hengelsportwereld is de visstoel van Ernest Hemingway al tientallen jaren een bekende verschijning. Hij werd tentoongesteld op beurzen, zoveel was bekend. In ieder geval was hij te zien op de Huishoud-Hobbybeurs in de RAI in 1955; de Dibevo beurs in 1970; de Intersport van 1974 en de Visma van 1981.

‘Papa’ Hemingway (rechts) in zijn element: met hengel en trofee in Key West, in het gezelschap van visvrienden, waaronder Sloppy Joe Russell.

 

The old man and the sea

De visstoel was omstreeks 1949 een geschenk van Hemingway aan Pezon et Michel, indertijd de grootste hengelsportfabrikant van Frankrijk. Hemingway was er adviseur, samen met Pierre Creusevaut (meervoudig wereldkampioen Casting) en Charles Ritz (Hotelier). In 1949 was Hemingway als schrijver en journalist reeds bekend, maar haalde nog niet de glorie die hij zou bereiken met zijn bestseller The old man and the sea, uit 1954. In datzelfde jaar won hij de Nobelprijs voor de literatuur. Hemingway leefde vanaf 1940 in Cuba, waar hij net buiten Havana voor 20 jaar zou blijven wonen, ondertussen bezig met schrijven en vissen. In 1961 maakte hij een einde aan zijn leven.

De Hemingway visstoel van Pezon et Michel verhuisde begin jaren vijftig naar de firma J.E. Endert v/h Gebr. Wasterval te Amsterdam. Deze firma vertegenwoordigde sinds jaar en dag fabrikant Pezon et Michel in Nederland. Zij lieten de Hemingway-stoel op de hengelsportafdeling van de genoemde Huishoud-Hobbybeurs in de RAI in 1955 tentoonstellen. Of Hemingway zelf ook bij deze tentoonstelling is verschenen, zijn de meningen verdeeld.

  

Diverse covers van The old man and the sea.

 

Mol & Wilco

In 1969 werd de firma J.E. Endert v/h Gebr. Wasterval overgenomen door Mol & Wilco – ook te Amsterdam. W.J. de Mol Jr. vond de stoel terug in het kolenhok van de overgenomen firma. De bekende Leo Besters, die werkzaam was geweest bij  J.E. Endert v/h Gebr. Wasterval en bij Mol & Wilco in dienst was getreden, herkende hem direct als de ‘Hemingway-stoel’. Toen in 1975 Mol & Wilco verhuisde naar Amstelveen, werd de stoel in de entree van het nieuwe pand geplaatst – met reling, antiek stuurrad en omgeven door stalen Apollo zeehengels. De visstoel werd voorzien van een Pezon et Michel Oceanic Big Game fiberglas hengel met PENN Senator Reel.

In een YouTube filmpje vind je een verzameling quotes uit het boek The old man and the sea. Klik op de illustratie om het filmpje te bekijken.

 

Jan Schreiner

De Nederlandse hengelsportauteur Jan Schreiner stapte in 1976 als klant bij Mol & Wilco binnen en plaatste de opmerking dat het eigenlijk niet paste om op zo´n antieke visstoel een fiberglas Big Game hengel te monteren. Die opmerking miste zijn uitwerking niet, want enige maanden later had W.J de Mol Sr. (oorspronkelijk hengelfabrikant) speciaal voor de Hemingway-stoel een klassieke Splitcane Big Game hengel vervaardigd, die de Oceanic hengel verving. In het Ernest Hemingway museum in Finca Vigia op Cuba is een vrijwel identieke stoel te zien op Hemingway’s geliefde boot de Pilar, die daar tentoongesteld staat.

Specially built…

 

De etalage in Vlissingen met de Hemingway-stoel.

 

In Vlissingen

De ‘Nederlandse’ Hemingway- stoel is dus al vele jaren in het bezit van W.J. de Mol Jr. en wordt voor het eerst deze eeuw, in 2021, ter beschikking gesteld aan Hengelsport Janpeter in Vlissingen om deze te exposeren. Vandaar dat deze nu staat te pronken in de etalage aan de Coosje Buskenstraat 200!”

Meer weten over de Hengelsport Janpeter en de openingstijden: klik hier.

 

Drie tips voor snoekvissen met kinderen

0

Kinderen zijn altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen en avonturen. Veel kinderen vinden het leuk om mee te gaan vissen en door de coronacrisis is het vissen nog populairder geworden. Tijdens het vissen kan je geduld echter op veel manieren op de proef worden gesteld. Het vissen op snoek vormt nog een extra een risico, zeker bij het onthaken. Met deze tips leer je jouw kind veilig op snoek vissen.

Wees erbij om kinderen te begeleiden bij het snoekvissen.

 

Het juiste materiaal

De scherpe tanden van de snoek zijn niet mis. Om deze vis uit het water te krijgen is dan ook het juiste materiaal nodig. Zo is er onthaakgereedschap nodig in de viskoffer en de juiste kennis met betrekking tot het onthaken van de snoek. Laat je kinderen niet zelf op snoek vissen als ze hier geen verstand van hebben, maar wees in de buurt om je kinderen te begeleiden. Als je kind op snoek gaat vissen heeft hij of zij een grote en stevige onthaaktang nodig. Ook een solide en groot schepnet en een onthaakmat zijn onmisbaar. Het schepnet zorgt ervoor dat het landingsbereik aanzienlijk makkelijker is. De onthaakmat houdt zowel de snoek netjes en onbeschadigd en zorgt ervoor dat het onthaken een stuk minder risicovol is. Willen de kinderen er zonder jou op uit om te gaan vissen? Zorg dan dat ze een eigen telefoon met mobiel abonnement bij zich hebben, zodat ze indien nodig hulp in kunnen schakelen.

Een snoek gevangen. En nu? Wees goed voorbereid!

 

Kieuwgreep aanleren

Als beginnende roofvisser is het zaak om de kieuwgreep onder de knie te krijgen. Dit is een gevreesde handeling voor veel kinderen, omdat de tanden van de snoek vlijmscherp zijn en flink zeer kunnen doen. Vissen op roofvissen is niet zonder gevaar! Ook kan je de vis verwonden als je de kieuwgreep verkeerd toepast. Voor het toepassen van de kieuwgreep is het belangrijk dat je allereerst goed kijkt waar de haak zit. Als je kind op snoek wil vissen, is het belangrijk dat je ervoor zorgt dat er een ervaren persoon meegaat die je kind de kieuwgreep kan leren. Door zo lang nodig begeleiding te geven, kan je kind een goed idee krijgen van hoe het vissen op snoek in de praktijk verloopt. Waar ervaren vissers de snoek met de kieuwgreep uit het water trekken, is het beter voor kinderen om de snoek eerst te landen met een schepnet en daarna de kieuwgreep te oefenen om de vangst te fotograferen en weer veilig terug te zetten.

Praat met andere vissers

Laat je kind eens een praatje maken met andere vissers aan de waterkant. Wat zijn hun ervaringen met het vissen op roofvissen? Hebben ze tips of advies? Vaak gaat het niet over feiten, maar over persoonlijke ervaringen. Dit kan je kind helpen om meer te leren over de snoek zelf, bepaalde technieken en omstandigheden.

Opgepast: scherpe tandjes!

 

 

Tweemaal geboost: jigkoppen met foamkraag & een geurtje

0

Tijdens de zuigende aanbeet van snoekbaars of baars moet het aas zo gewichtsloos mogelijk zijn. Deze eigenschap beïnvloeden we meestal via het gewicht van de jigkop. Daarnaast zien we graag dat de vis ons aas zo lang mogelijk in de bek houdt, zodat wij de tijd hebben succesvol op deze aanbeet te reageren. Veel modern rubber kunstaas is daarom voorzien van een geurtje, waardoor de vis ons bedrog later pas opmerkt. Johannes Radtke en Pieter Beelen bedachten een foamkraag die twee voordelen toevoegt aan de jigkop…

Lokstof

Een goede remedie tegen voorzichtige vissen is dus shad met een lokstof aan zo licht mogelijke jigkop. Veel van mijn rubber aas is niet vooraf voorzien van lokstoffen en dit achteraf zelf aanbrengen is lastig. De aasjes die wel een luchtje hebben, ruiken allemaal ongeveer hetzelfde. Ik wil graag zelf kunnen bepalen hoe mijn aasje ruikt! Er zijn goede flavours op de markt. Ik ben er van overtuigd dat deze in lastige omstandigheden het verschil kunnen maken.

Foamkraagje

De oplossing heb ik inmiddels gevonden: ik voorzie mijn shads op de jigkop van een kraag van foam! Het bleek dat een grotere foamkraag ook de afzinkfase duidelijk beïnvloedt. Ten eerste remt een wijder uitstaande schuimkraag het afzinken als een valscherm, en ten tweede geeft de kraag wat opwaartse druk. Deze twee eigenschappen verlengen dus de afzinkfase en maken het de vis makkelijker het aas naar binnen te zuigen. Tegelijkertijd kunnen we een zwaardere jigkop gebruiken, waardoor we niet in werpafstand hoeven in te leveren.

Test vooral eerst even, bij de eerste keer vissen met de foamkraag, of de bewegingen van het aas niet te sterk wordt beïnvloed. Knip hem daarom mooi rond. Afhankelijk van het gebruikte soort foam krijgt het aas onderscheidende eigenschappen. Hoe weker en meer open het materiaal is, hoe meer water het zal opnemen en des te minder opwaartse druk het biedt.

Vissig

Als ik vooral een drager van lokstoffen bij de shad wil, die de actie weinig beïnvloedt, dan is zacht materiaal het best geschikt. Ik gebruik dan een klein stukje. Er is niet veel schuim en lokstof nodig, om het aas de intensieve geur tot een uur te laten houden. Een pannensponsje – je kent ze wel, die geelgroene – is prima basismateriaal om een stukje foam uit te knippen. Dit materiaal neemt ook goed lokstoffen op. Er zijn natuurlijk tal van lokstoffen op de markt om uit te proberen. Kies voor een ‘vissige’ flavour en niet voor zoete geurtjes zoals scopex of tuttifrutti!

Een leuke Tips & Tricks om eens in elkaar te knutselen in deze ‘gesloten tijd’. Des te beter ben je straks voorbereid op die laatste zaterdag van mei…

 

 

Blog: Vlaamse voorjaarsvisserij als voorschot op de zomer

0

Ook aan de Belgische kust is het de laatste jaren schrapen waar het de gul betreft. Toch was het in het verleden een soort traditie om de mooie blanke voorjaarsgullen voor de Vlaamse kust te verwelkomen. Daan Wintein en andere zeevissers probeerden het dit voorjaar stug opnieuw en met de hulp van wat ervaren schippers wisten ze er toch nog wat aan de schubben te komen. Voor de Nederlandse lezers: in het zuidelijker gelegen België loopt de voorjaars-  en zomervisserij altijd wat voor op de ‘noorderburen’!

Op sommige dagen was het al een beetje zomer voor wat betreft de zon en de vis!

 

“Wij als hengelaars hebben de laatste jaren leren leven met tegenvallende gul vangsten. Zeker en vast voor wat betreft de vangsten in het najaar. Was het vroeger vaste prik dat de kabeljauw zo rond half oktober vanuit de diepere gebieden van de Noordzee via de Vlaamse Banken noordwaarts trok, dan kunnen wij daar vandaag nog enkel van dromen.

Maar in de voorjaarstrek die zo rond half februari op gang komt is er soms toch een gulletje te vangen voor wie er steevast blijft in geloven.

Tussen half februari en half april konden de Belgen al wat wennen aan de grote vis!

 

Zeebrugge

En het was dan ook dit jaar niet anders. Op de bekende stekken van de Paardenmarkt ten oosten van de haven van Zeebrugge was het dit jaar dan ook bij momenten bijna als van oudsher. Mede door het feit dat wijting en schar dan voor even naar dieper water zijn vertrokken kon de kleinebootvisser soms drie of vier met uitschieters tot acht à negen mooie gezonde gullen van een degelijk formaat tussen de 55 en de 65 cm gevangen krijgen.

Maar nu, half april, is het feest al weer over. Gelukkig komen stilaan de zomergasten weer onze richting uit. De eerste zeebaarzen worden hier en daar al gevangen aan de Vlaamse kust. Eerst op de Wenduinebank tussen Oostende en Blankenberge en meestal ietsje later ook bij de Paardenmarkt en de stranden van Wenduine en Knokke.

De twee mooiste mochten mee naar huis.

 

Grove wijting

Ook de voor even afwezige wijting en schar keerden terug en zijn al weer present. Gelukkig nog niet in die mate dat het belet dat zeebaars nog een kansje maakt op ons kunstig aangeboden aas maar wel van een degelijker formaat dan in het najaar. Uitschieters tot 40 – 45 cm zijn geen uitzondering, en dat is toch wel echt ‘grove’ wijting. Wie weet is binnen enkele weken  de tong er ook weer en wordt het toch weer een mooie zomer. Laat ons hopen!”

Daan Wintein

 

Wijting in de categorie ‘grof’…

Tips voor de perfecte visdag met je kinderen

0

Is dit al de derde keer dit jaar dat je je aan het online internet vergelijken bent geslagen, omdat ze thuis allemaal tegelijk op het internet zitten? Dan is het de hoogste tijd om hun ogen van die beeldschermen af te halen. Wat is nu een betere manier om dat te doen dan door lekker met je kinderen te gaan vissen? Wij zetten enkele tips op een rij die je helpen een dagje vissen met de kids onvergetelijk te maken.

Het hoeft niet per se een grote snoek of karper te zijn!

 

1.Vind de perfecte plek

Je hebt de perfecte visstek nodig om je dag te laten slagen. Natuurlijk is veel vangst nooit gegarandeerd, maar een goede stek kan de kans wel een stuk vergroten. Als je kinderen de kans krijgen om regelmatig wat te vangen, blijft het vissen interessant. Je hoeft echt geen locatie op te zoeken waar je enorme karpers uit het water trekt. Het kan zelfs zijn dat je kinderen zo’n grote vis erg spannend vinden in het begin. Veel kleine visjes vangen is dus het beste doel dat je je voor ogen kunt stellen.

Voorntjes vangen met een dobber is het leukste wat er is. 

 

2.Zelf doen!

Het zijn de ozo-bekende woorden: ‘zelf doen!’ Om het vissen leuk te maken voor je kinderen, is het belangrijk dat je ze zoveel mogelijk bij alle handelingen betrekt. Focus je daarom op wat zij aankunnen en ga niet op je eigen niveau vissen. Dit kunnen je kinderen namelijk nog niet bijbenen. Het leukste is natuurlijk als je kinderen de kans krijgen zelf een vis te vangen. Is het de eerste keer dat je gaat vissen met je kinderen? Neem dan verschillende soorten vishengels mee. Voor jonge kinderen werkt een vishengel met dobber vaak goed, omdat de hengel niet de hele tijd uitgeworpen hoeft te worden. Het kan echter ook zo zijn dat je kinderen het werpen juist het allerleukste onderdeel vinden van het vissen. Kijk dus wat het leukste is voor ieder kind. Neem ook een groot schepnet mee en gooi alvast wat aas in het water om de kans op een vangst zo groot mogelijk te maken.

Vissen is leuk en spannend, zolang er maar wat gevangen wordt.

 

3.Wees flexibel

De hele dag naar een dobber staren kan op een gegeven moment saai worden voor kinderen. Wees daarom flexibel! Je doel is misschien om ze van hun beeldschermen af te houden, maar sommige apps voor sportvissers kunnen het vissen juist een extra dimensie geven. Help je kinderen bijvoorbeeld met de Vissengids-app om uit te zoeken welke vis ze hebben gevangen. Zijn je kinderen het stilzitten even zat? Geef ze dan de ruimte om tussendoor lekker een balletje te trappen. Je zult zien dat ze volgende keer te springen staan om weer mee te gaan vissen!

 

 

Blog: op zoek naar voorjaarsbarbeel

0

Elk voorjaar is het weer een ontdekkingstocht om de eerste barbeel in het net te krijgen. De vissen zijn in dat jaargetijde erg passief en het wachten is op het juiste moment om weer achter de hengels te kruipen. Nico Breevaart weet er alles van. Zijn zoektocht startte dit jaar aan de IJssel onder ongunstige condities met een watertemperatuur van net boven de 5 graden…

Het is nog koud aan de IJssel…

 

Moeizaam

Koude omstandigheden dus, en tot overmaat van ramp staat de rivier tot aan de nok toe gevuld met water, wat ook nog eens veel drijfvuil met zich meebrengt. Het levert me één korte aanbeet op maar verder worden de maden met rust gelaten. In de weken daarna volgen extreme kou en recordtemperaturen voor februari elkaar op en blijven de condities op de grote rivieren moeizaam.

De Quivers staan in de aanslag en de eerste barbeel dient zich aan!

 

Comfortabel

De temperatuur-piek eind februari laat de watertemperatuur binnen de kortste keren naar een voor barbeel meer comfortabele 9 graden loodsen. Dat is het moment om over te schakelen naar de kleinere ondiepe rivieren. Bewapend met twee Korum Quivers moeten de maden het gaan doen voor mij. Een rode kunstmade moet het geheel nog wat attractiever maken. In deze tijd van het jaar gaat mijn voorkeur dan ook uit naar natuurlijk aas met maden en casters als absolute toppers. Door de nog altijd vrij hoge waterstand is de beoogde stek niet goed bevisbaar en dus is het zoeken naar een stek in de luwte. Deze wordt gevonden in een binnenbocht.

 

Het zou niet bij barbeel blijven; wat een schitterende bijvangst, zo’n beekforel!

 

Beekforel!

De 90 grams River Cage feeders worden gevuld met een combi van grondvoer, casters, hennep en 4 mm pellets en worden zo om het kwartier opnieuw op de stek gedeponeerd. Dit resulteert na een uur in een goede aanbeet en niet veel later ligt de eerste barbeel op de mat! Na de winterstop altijd weer een heerlijk moment en uiteraard smaakt dit naar meer. Het consequent onderhouden van de stek is een must en loont ook deze sessies weer. Diverse mooie barbelen vinden hun weg naar de maden nog, maar de bonus  kwam in de vorm van een prachtig gekleurde beekforel. Een voor mij niet alledaagse vangst en dit geeft meteen ook de charme aan van dergelijke kleinere riviertjes. Door rekening te houden met de omstandigheden en daarop te antiperen lukte het dit jaar toch ook weer om al vroeg in het jaar van de nul af te komen.

 

Heerlijk om die eerste torpedo’s weer te kunnen vasthouden…

 

IJssel en Waal

In de loop van maart is de watertemperatuur van de grote rivieren al schommelend opgelopen naar een graad of 10. Dit is zo’n beetje de temperatuur waarbij de barbeel uit de winterstand gaat, honger heeft en zich gaat voorbereiden op de paai. Mooi moment om op de IJssel en de Waal de uitdagingen weer aan te gaan. Wat dit jaar ook gaat brengen, ik heb er zin in!

Nico Breevaart

Een paar echte maden en kunstmaden, ook op klein water succesvol…

 

 

 

Heilbot ‘light’ op 70 graden noorderbreedte

0

De Atlantische heilbot is een vissoort die synoniem staat voor poken van hengels, zware reels en kunstazen van een halve kilo en zwaarder. De logische reden daarvoor is dat deze ‘zwemmende schuurdeur’ honderden kilo’s zwaar kan worden. Is het dan slim en verantwoord om met snoekspullen als enige bagage achter deze iconische platvis aan te gaan? Jeroen Schoondergang wilde dat uitvinden. Hij trok naar het Valhalla van de heilbotvisserij: Torsvåg op het Noord-Noorse eiland Vannøy, met lichte spinhengels en vliegenhengels in de koffer.

 Koeien met een gewei, dan weet je dat je in het Hoge Noorden bent.

door Jeroen Schoondergang

Met een beetje fantasie zouden we kunnen denken dat we op een nederzetting voor poolonderzoek zijn beland, als we het gastenverblijf van Torsvåg Havfiske zo voor het eerst ziet liggen. Het complex grenst aan een kleine en goed beschutte haven. Erachter ligt een heuvel begroeid met rendiermos en naar het noorden toe een arctische scherenkust en de uitgestrekte noordelijke Atlantische Oceaan.

Achter de deur van ons appartement in ons poolstation voor een week, is alles aanwezig. Trine en Sonja die het viskamp bestieren, weten wat vissers nodig hebben. De woningen zijn van alle gemakken voorzien. Natte en vieze vispakken kunnen droog worden weggehangen en er is een professioneel schoonmaak- en fileergebouw op het perceel.

Op de weg er naartoe zijn we wat opgehouden door een kudde rendieren op de weg. “Als de koeien hun hoorns verruilen voor geweien, weet je dat je op een goede plek bent beland.”

Torsvåg viskamp heeft de uitstraling van een poolstation. 

 

Noordoost 7

Je kunt het soms niet mooier maken dan het is. De weersvooruitzichten zijn ons niet gunstig gezind en de komende dagen gaat er weinig veranderen. Er staat een noordoost 6/7 die de open zee behoorlijk heeft opgeruwd. Met een deining van ruim twee meter is het niet alleen onaangenaam toeven, met onze materialen is er ook niet te vissen. Dat hoeft geen probleem te zijn, is ons verzekerd. Zolang we de zuidelijke stekken bezoeken, valt er uitstekend te vissen. Een Zwitserse gast heeft hier onlangs een flink aantal heilbotten gevangen, door een diep duikende plug over ondiepe zandstroken te trollen.

Buiten de havenmuren sturen we de boeg dus naar het zuiden. En waar achter ons grote stukken oceaan zijn gesierd met witte toppen, lijkt het hier windstil. Wat op de kaart een baaitje lijkt, is een serieus stuk water. Meer dan groot genoeg voor een week vispret.

 

Die keiharde dreun

Zo’n nieuwe omgeving is altijd even acclimatiseren. En zeker hier is het in het begin wat onwennig voor ons. Bij het zoeken naar een nieuwe uitdaging staat voor vismaten Menno en Rob en voor mijzelf voorop dat we plezier willen beleven op het water. We zijn geen hardcore recordjagers, eerder het tegendeel. We zien liever een gestage stroom van mooie vissen aan boord komen, dan dat ene monster waarvoor we waarschijnlijk onze geliefde, lichte spulletjes moeten inruilen voor het betere big game-werk. Met onze spulletjes gaat het om plezier beleven.

Even acclimatiseren: de eerste gullen komen snel binnen.

 

Het pret beleven rond Torsvåg komt met een paar aanpassingen ten opzichte van vorige trips. Daar waren we vooral gefocust op het vangen van een mooie ‘mixed bag’: verschillende soorten vis boven verschillende bodemsoorten. In Torsvåg, op 70 graden noorderbreedte hebben we ons tot doel gesteld dat onze pret moet komen uit het gericht driften op heilbot.

Om toch even een gevoel te krijgen voor de omgeving en het water, parkeren we de boot boven een bultje op een rif. Het is even zoeken, maar dan gaan de hengels toch krom. De eerste gulletjes komen snel binnen. En langzaam maar zeker beginnen we een idee te krijgen van driftrichting en –snelheid en van het diepteverloop.

We laten de drift wat doorlopen over een zanderige strook. Dan verschijnt het eerste ‘nogablok’, het ruitvormige silhouet waardoor de hartslag van iedere rechtgeaarde Noorwegenvisser harder gaat slaan. “Ze zijn er”, roept Rob op een drama verhogende, gefluisterde toon. De platvis, die we zo rond de 90 cm schatten laat zich na een korte inspectie van het shadje weer zakken.

Lichte materialen…

 Een beste heilbot laat zich prima drillen op licht materiaal.

 

Menno probeert zijn aandacht te verdelen tussen het schouwspel naast de boot en zijn hengel. Daarom is hij waarschijnlijk niet helemaal voorbereid op de aanbeet. Zijn spinhengel slaat bijna dubbel en een krijsende slip geeft aan dat het menens is. Maar dan veert de hengel recht. Menno draait een ietwat verfomfaaide shad omhoog. “Die keiharde dreun, zag je dat?”, zegt hij. “Ja, dat was er eentje”, zeggen Rob en ik in koor.

 

=============================

Heilbot aan de vliegenhengel

In de afgelopen tien jaar is de heilbot steeds vaker met succes met de vliegenhengel belaagd. De afgelopen jaren heb ik van heilbot aan de vlieg een topprioriteit gemaakt tijdens onze trips naar Noorwegen. Vorig jaar ving ik mijn eerste exemplaar en pakte Rob een vis van ruim een meter aan de vliegenhengel. Dit jaar waren we met één vis minder succesvol. Wel hadden we veel volgers, aanbeten en vissen die losschoten. Voor ons staat deze visserij nog in de kinderschoenen. De komende jaren gaan we die visserij zeker verder perfectioneren.

==============================

Een bekend silhouet komt boven…

 

Heilbot op tv

We krijgen het gevoel dat we grip op onze omgeving beginnen te krijgen. Met enige regelmaat komen er gullen naar boven, soms van aardig formaat. En een keer of vier zien we een ruitvormig silhouet na wat gepluk aan kunstaas en vlieg. De eerste heilbot is nog niet binnen als we onze boot na de eerste visdag de haven in sturen. We zijn het erover eens dat dit niet komt door een gebrek aan vis en kansen. Het ligt aan ons; we moeten eens goed prakkiseren over de manier waarop we vissen.

Soms komt hulp uit onverwachte hoek. Terwijl we op de bank hangen heeft Menno de NRK-app (de Noorse NOS zeg maar) gestart. We zien een programma voorbijkomen waar de presentator de uitdaging is aangegaan om verschillende visserijen onder de knie te krijgen. In deze aflevering vist hij vanaf een charterboot ergens in Finnmark op heilbot.

Het programma kabbelt wat voorbij, totdat de camera onder water duikt. We volgen een shad die op een zanderige bodem de aandacht trekt van een heilbot. De platvis zoomt in op de shad en volgt het aasje van dichtbij. Zakt de jigkop, dan is de interesse meteen over. Pas als de shad in een strak tempo van de bodem omhoog wordt gedraaid, slaat de vis toe.

“We moeten volgens mij veel actiever vissen”, zegt Rob. “Relatief ondiepe zandstroken zoeken en lange drifts maken.” Menno knikt. “En dan inwerpen en binnen vissen. Dat getokkel op de bodem levert niets op.”

 

Goed de haak zetten

We hebben onze ervaringen en log-aantekeningen gecombineerd met de lessen uit de tv-beelden. Op een minuut of vijf varen van de haven zijn we vlak onder de kant een drift begonnen. De zandstrook loopt geleidelijk af van een meter of elf tot zeven meter. De laatste twee uur van het opkomende tij geeft ons nog een beetje sturing door de stroom. Maar de beweging is wat ons betreft iets aan de trage kant. De meegenomen drijfankers blijven zeker binnenboord. Bij een zwaardere stroming zijn ze essentieel voor het controleren van de driftrichting en –snelheid. Nu kabbelen we zonder hulpmiddelen in een rechte lijn langs de oever.

Mijn vlieg is het eerste aas dat op een overduidelijke interesse van een heilbot mag rekenen. Ik heb de lijn schuin stroomopwaarts geworpen en bij het bereiken van de bodem haal ik de vlieg met rustige halen binnen. De aanbeet is keihard en ietwat onverwacht. Door mijn eigen slordigheid vis ik onder de boot en zet ik noodgedwongen de haak door de hengeltop te liften. De vis schiet er vandoor en neemt meters lijn. Maar dan is het klaar. Mijn hengeltop schiet rechtop en de vlieg komt leeg terug.

Het zetten van de haak is duidelijk wel een dingetje als je zo licht vist. Het is belangrijk om direct contact met de vis te hebben. Met de vliegenhengel doe je dat door de hengeltop in de richting van de vis te houden en de lijn met een stevige ‘strip’ te zekeren; het is een methode die in jargon ‘strip-strike’ wordt genoemd.

In zomerse omstandigheden met een heilbot op de foto.

 

Vis je met een vrij lichte spinhengel, dan houd je de lijn ook in de richting van de wegzwemmende vis. Met een strakke lijn kun je zo de haak zetten door de hengeltop te liften. Als je niet helemaal zeker van je zaak bent herhaal je die beweging nog een keer. Rob demonstreert de methode bij de tweede aanbeet van de dag. De vis knalt naar beneden met shad met een kopje van 15 gram in de bek. Dan begint dat typische heilbotgevecht: een knallende run waarbij je de staart van de vis tegen de lijn voelt klapperen. Bij het keren gebruikt de bot vervolgens een energiebesparende techniek. Passief en met het lijf gespannen om weerstand te creëren. Eenmaal bij de boot herhaalt het proces zich een aantal malen. Maar na drie runs is het vet wel van de soep. Menno heeft een griphandschoen aan en weet een gelust touw over de staart te krijgen. Tellen later zit een glunderende Rob met 90 centimeter heilbot op schoot. Het zomerse weer maakt het tot een bizar plaatje. Rob in T-shirt met een heuvelrug op de achtergrond die net zo goed uit de Middellandse Zee had kunnen oprijzen, maar dan wel met een arctische heilbot op schoot.

 

Jaknikkers

Tegen lunchtijd is de tweede heilbot binnen, een kleiner exemplaar heeft Menno’s shad opgeslokt. Deze vis pakte de shad twee meter onder de boot. Meerdere vissen hebben onze shads en vliegen nagezwommen en er aan geplukt. En af en toe hebben we even vastgezeten aan een vis. De regelmatige actie heeft de aandacht getrokken van een aantal Russische viskampgasten, die hun boten nét iets te dichtbij parkeren voor een drift. In plaats van het ontketenen van een internationaal incident, besluiten we plaats te maken. Van een afstandje zien we nog wel een paar shads van een paar honderd gram met erboven vijf fluorescerende rubberalen naar zeven meter diepte zakken. Door hun getjoekel lijken de vissers op jaknikkers op een olieveld. Het lijkt ons op deze stek en dit moment niet de gepaste methode. Maar goed, wij zijn ook nog maar lerende.

 Op zoek naar de perfecte drift.

 

De volgende gekozen stek is iets uitdagender. We hebben de boot achter een eilandje stilgelegd en starten de drift op een bultje boven een rif. De aanwezigheid van stenen wordt direct duidelijk door af en toe een vastloper en een gul die zich regelmatig meldt. Boven een egale zandbodem op 14 meter zien we af en toe nog wel een klontje gul op de visvinder. Met lichte jigkoppen, kleine shads en onverzwaarde streamers aan een snelzinkende vliegenlijn, beleven we een hoop lol aan visjes van een paar kilo. Maar onze aandacht blijft gefocust op die harde dreun.

===========================

Materiaal

Het streven van onze trip was om zo licht gepakt mogelijk achter de heilbot aan te gaan. Alle hengels die we bij ons hadden waren vierdelig, zodat ze in een gewone reistas passen.

Hengels:

Savage Gear Roadrunner 2,43 m. 20-80 gram. Volgens Menno die deze hengel al jaren als vaste uitrusting gebruikt, is het maximale werkvermogen van 50 gram.

Rob gebruikte een Spro GT-Pro Globetrotter 25-60 gram.

Molens:

Op beide hengels gebruikten zij molens in de 4000-klasse, gevuld met 18/00 (10 kilo) dyneema. Als onderlijn een paar meter fluorocarbon met een breeksterkte van 40 lbs.

Kunstaas:

Ook het kunstaasassortiment hebben we beperkt gehouden. We visten bewust met klein kunstaas, tussen de 10 en 15 centimeter en met loodkopjes tussen de 12 en 25 gram.

Deze shads leverden heilbot op: Fox Zander Pro in wit/chartreuse, Fox Rage Spikey shad in groen en de Quantum Soft Lure Q Paddler in groen met oranje peddel.

=============================

 

Vastloper

Die dreun blijft uit. Maar als de vastloper van Menno ineens het rit aanneemt, weten we dat het menens is. De run begint de eerste meters traag, maar dan begint de slip te gillen. Menno houdt zijn hoofd koel en goede zijwaartse druk. Als de heilbot zich draait, weet hij een meter of vijftig terug te winnen. Die vijftig meter raakt Menno nog een paar keer kwijt voordat we het ruitvormige silhouet onder de boot zien verschijnen. “Oei, dat is een dikke”, zegt Rob die ziet dat zijn heilbotrecord van vorig jaar ernstig onder druk komt te staan.

De vis weet nog een keer of vier een meter of wat te pakken. Dan is het klaar. Terwijl ik de geluste staart in bedwang houd, tilt Rob de heilbot met een kieuwgreep aan boord. Licht vissen op heilbot is teamwork. Menno toont glunderend een heilbot van 1,10 m aan de camera. Ik weet het, voor de recordjagers is dat een visje van niets. Het duurt nog zeker tien centimeter voordat deze vis geslachtsrijp is. Wij zijn er echter blij mee. Ons vakantierecord is aan duigen. Deze heilbot zit qua formaat wel aardig aan de limiet van wat we kunnen én willen vangen op de meegebrachte spullen.

 

============================

Topbestemming Torsvåg

Het eiland Vannøy, op een dik uur rijden van Tromsø, staat bekend als topstek voor grote heilbot en grote kabeljauw. Torsvåg is een klein eilandje aan de westoever van het hoofdeiland. Het viskamp ligt op een strategische plek; er is onder de meeste weersomstandigheden wel een oppertje te vinden.

Trine en Sonja runnen het kamp op een professionele manier. Naast uitstekende accommodatie, verhuren ze eersteklas boten: Arvor 215 (6,85 m met 100 pk diesel) en Arvor 230 (7,30 m met 150 pk diesel). Met deze boten kun je een aardige hoop zee aan.

Boeken van een vistrip naar Torsvåg vanuit Nederland of België is doodeenvoudig via Visreis.nl. Eigenaar Joris Nieuwenhoff regelt alles voor je. Hij kent de stek goed en heeft er heel wat uurtjes gevist. 

===========================

Achter ons doel om zeer gericht en succesvol op heilbot te vissen, kunnen we ook een dikke V zetten.

 

Licht of niet?

Ons doel om een week pret te beleven op het water rond Torsvåg, is zeker geslaagd als we de laatste dag de haven in varen. We hebben talloze gullen gehaakt, tijdens rustige uurtjes met makrelen gestoeid en zo af en toe een koolvis gepakt. Achter ons doel om zeer gericht en succesvol op heilbot te vissen, kunnen we ook een dikke V zetten. Een paar dozijn heilbotten hebben interesse getoond in onze kunstazen en vliegen, waarvan we er negen hebben geland. Twee vissen maten ruim een meter en een aantal zat dat daar net onder.

Natuurlijk houdt onze keuze voor lichte spullen wel een zekere beperking in. Met dit materiaal heb je niets te zoeken op de diepere stroken van tussen de 40 en 80 meter. Als recordjager is het dan ook zeker af te raden om andere spullen mee te nemen dan de gebruikelijk heilbot- en zware kabeljauwstokken en bijpassende kunstazen en aassystemen.

 

Twee meter?

En wat nu als we zo’n heilbot van twee meter op ondiep water tegen het lijf waren gelopen? Toen we vertrokken hebben we ons die vraag wel gesteld. Natuurlijk bestaat de kans dat we een vis zouden haken die we op zeker niet hadden aangekund met onze spullen. Maar door de keuze van visserij en vooral onze kunstaaskeuze, denk ik dat we dat risico aardig hebben afgewend. Menno ging zelfs zo ver dat hij de weerhaken van zijn jigkoppen dichtkneep. En dat dit de vangstratio niet heeft geschaad blijkt wel uit het resultaat van de week. Met vijf heilbotten waaronder de twee grootste vissen, kwam hij als spekkoper uit de bus.

Zelfs op deze specialistische noordelijke stekken is er niets mis met licht materiaal. Het brengt echter wel een flinke verantwoordelijkheid met zich mee. Dat begint met het onderhoud; je spullen moeten uiteraard piekfijn in orde zijn: verse lijnen, goede onderlijnen, uitstekende knopen en eersteklas metaalwerk, zoals wartels, splitringen en haken. Daarnaast moet je ook niet bang zijn om stevig te drillen.

Zorg voor een molen of reel met een uitstekende slip en durf die slip te gebruiken. Menno kreeg zijn grootste heilbot binnen een kwartier in de boot. Dat is een acceptabele driltijd en wat ons betreft het bewijs dat licht materiaal niet alleen prima op zijn plaats is in deze regionen, het is ook nog eens een garantie voor heel veel visplezier.

Jeroen Schoondergang

 

Dit ‘Artikel van Toen’ verscheen eerder in Zeehengelsport nummer 367 en kun je nu hier in zijn geheel lezen. 

 

Natuurlijk houdt onze keuze voor lichte spullen wel een zekere beperking in. Met dit materiaal heb je niets te zoeken op de diepere stroken van tussen de 40 en 80 meter. 

 

Zeevissen Tips & Tricks: let op het getij en de stroming

0

Het sportvissen kent een opleving dankzij de coronacrisis. Ook de zeehengelsport profiteert van veel nieuwkomers. Martijn Dekkers gaat daarom terug naar de basis om deze groep bij te praten over de beginselen van het zeevissen. Waar moet je op letten als je in zee gaat vissen? De getijden bijvoorbeeld, die zijn heel belangrijk om op te letten…

Er zijn prima apps om de getijden op je smartphone te bekijken…

 

Door Martijn Dekkers – foto’s Bram Bokkers & Berend Masselink

Ja, die nieuwe groep sportvissers zorgde afgelopen jaar wel eens voor topdrukte op de pieren en de bekende zeevisplekken. Zij kwamen er al gauw achter dat zeevissen nog geen gesneden koek is en dat de bijttijden nogal verspreid over de dag liggen. Getij is een van de belangrijkste factoren binnen de zeevisserij. Bijna de gehele visserij valt of staat bij een goed tij. Maar het getij is veel meer dan hoog en laag water, de getijden zorgen voor stroming in het water. Deze stroming zet vissen aan tot bewegen en dat zorgt er op zijn beurt voor dat vissen gaan foerageren.

Ga bij laag water eens kijken waar de obstakels, zwinnen en geulen liggen op het strand.

 

Vloedstroom en ebstroom

Langs de Nederlandse kust verzet de vloedstroom meer water dan de ebstroom. De vloedstroom stroomt evenwijdig langs het strand in noordelijke richting. Deze begint overigens al 2 uur voor het hoge water en niet pas net na hoog water – wat doorgaans wordt aangenomen. Na zes uur valt de stroming weg, dit noemen we de ‘kentering’. Na een uurtje treedt dan de ebstroom in. Deze stroomt in zuidelijke richting en duurt van 3 uur voor laag tot 2,5 uur na laag water. De beste vangsten worden gedaan als het water stroomt, onthoud dat maar.

 Martijn Dekkers met een gevlekte gladde haai bij Zoutelande. Met eb kun je hier bijna de vaargeul bereiken en zijn deze vissen dichter te benaderen.

 

Zwinnen en muien

Ga je vanaf het strand vissen, let dan op de geulen en de witte koppen op de golven. Die geulen noemen we zwinnen en muien, en daartussen bevinden zich zandbanken. De vissen verplaatsen zich door die zwinnen en muien als auto’s over een wegennetwerk. Daar moet jij je aas dus neerleggen! Maar waar liggen die geulen dan? De beste manier is om met laagwater te gaan kijken. Dan legt de eb al die dieptes en ondieptes bloot, en dan weet jij ook waar je bij vloed of opkomend water moet zijn!

De serie ‘Zeevissen start-up’ van Martijn Dekkers kun je lezen in de magazines Zeehengelsport en BEET. Bovenstaande tips komen uit deel 1. Momenteel is deel 2 te lezen in de huidige magazines.

 

 Laag water bij de Banjaard; de Oosterschelde stroomt uit en er wordt vis gevangen!

 

Voorjaarsblog: de laatste snoeksessies – een terugblik

0

De laatste maanden voor de gesloten tijd zijn voor Daan Hoogendoorn de periode bij uitstek om nog wat snoek te vangen. De roofvissen verplaatsen zich langzaam met de stijgende temperaturen richting de paaigronden en tonen zich hongerig en scherp. Maar het was niet altijd prijsschieten, weet onze blogger, want in maart trekken ze meestal eigenzinnig hun eigen plan…een terugblik.

 

Door Daan Hoogendoorn 

 

Het weer

Voor het snoekvissen hoef je niet per se uitgebreide analyses te houden over luchtdruk, maanstand of windrichting. Wat de snoek het meeste bezighoudt in de eerste voorjaarsmaanden, is de (water)temperatuur. Zeker dit jaar. Toen Nederland half februari met de schaatsen ondergebonden óp het water stond, daalde de watertemperatuur fors. Ongekend was het dat letterlijk een weekend later het kwik weer op 15 graden boven nul stond. Dit, in combinatie met langer wordende dagen, gaf de doorslag om het al te gaan proberen op de ondieptes van een paar lokale zandwinputten.

Hebbes!

 

Met deze ABU Fathead killer vis ik al ongeveer 15 jaar. Toen ze ergens rond 2011 uit de schappen gingen, heb ik er nog een tiental ingekocht.

 

Hybride

Werpend langs het riet met jerkbaits leverde al snel veel actie op. De vissen die wat voorzichter waren werden verleid met hybride kunstaas. Tergend langzaam binnenvissen, waarbij het rubberen staartje gevaarlijk aantrekkelijk nog even wappert. Er werden voornamelijk vissen rond de 60-80 cm gevangen, maar de echt grote dames lieten zich nog niet kennen. Wél hadden de vissen iets gemeen; ze zaten helemaal onder de bloedzuigers, een teken dat ze dicht tegen de bodem lagen.

Heerlijk om ze zo te zien toeslaan…ook al was dit een misser.

 

Polders

Nu heeft niet iedereen de beschikking over een boot, ik ook niet altijd, dus vallen de grotere en diepere wateren al snel af. Ook de wind wil nog wel eens roet in het eten gooien. We hebben afgelopen maand toch erg veel dagen met redelijke harde wind mogen ervaren. Niet altijd gunstig. In maart trek ik dus veel de polders in. Hier heb je minder last van de wind en, minstens net zo fijn, bijna geen planten meer. Gewapend met jerkbaits ga ik hier graag op pad in deze tijd van het jaar. Je kunt er op de juiste plekken, soms na veel zoeken, serieuze aantallen pakken. Sessies met 8-10 snoeken in een paar uurtjes zijn geen uitzondering! Probeer goed te bedenken waar de snoeken zouden willen paaien. Vind je zulke plekken, dan kan je dag zeker niet meer stuk.

 Prachtige vissen toch? En ze zitten er nog groter in die kleine wateren!

 

De paai

De paai vind (helaas voor ons) ook vaak plaats in maart. Ik zeg ‘helaas’, want als ik dergelijke wateren zie met paaiende snoek, laat ik deze een weekje met rust. Gelukkig paait de snoek niet overal tegelijk. In mijn ervaring doen ze dat in de ondiepe polders en afgesloten, ondiepe waterstelsels als eerste. Zie ik dit gebeuren, dan wijk ik uit naar wat groter water. Dit herbergt namelijk veel meer water, wat ook langzamer opwarmt. Het zal een aantal dagen tot een ruime week verschil opleveren, maar dat geeft juist de ruimte voor mij om wel door te kunnen blijven vissen op snoek.

Naast dit ene kleine nadeel zit er voornamelijk een heel groot voordeel aan de paai. Voor de paai, maar ook na de paai, zijn de snoeken gretiger dan ooit. Waar het met alle visserij geldt, geldt het voor snoek des te meer. Zorg dat je kennis over je water opbouwt. Het kost je soms een tijdje, maar als je eenmaal weet waar en wanneer ze ongeveer paaien, dan openen zich veel mogelijkheden.

Op 20 cm kunstaas, met de twisterstaart uit de kieuw. Hoezo gretig?!

 

Dikke dames

Uiteraard is het voor het oog mooi om de ultieme dikke dames in februari te vangen. Ook op groot water zijn snoekvissers extra actief om zware vissen te vangen. We gaan er dan wel extra voorzichtig mee om, we onthaken ze in het water, of nemen ze kort uit het water voor een snelle foto. Want ze zijn prachtig getekend en in topconditie in deze tijd.

Na de paaitijd bleven de snoeken ook dit jaar nog wat ronddolen op de paaiplekken. De mannetjes waren wat sneller weg, en sommige dames bleven nog een tijdje rondhangen, wachtend op de witvis die er komt paaien.

 Achterin dit keeltje zien we nog net de staart van een soortgenoot…

 

De kunstaaskeuze voor de voorjaarssnoek is heel divers. Van jerkbaits, snoekstreamers, tot grote shads met extra lood om dieper te vissen, tot aan hybride kunstaas. Menige snoekvisser zegt al goed te kunnen vangen met kleiner aas in februari-maart, maar mijn voorkeur gaat dan toch uit naar kunstaas rond de 20-30 cm – soms iets kleiner. En heeft de snoek daar problemen mee? Dacht het niet…

Prachtig die aanbeten in het voorjaar!

 

En nu?

Halverwege maart stonden er nog twee korte sessies gepland. Eentje op een veenplas, en eentje nog nader te bepalen. Het weer was in ieder geval prachtig. Weinig wind en prima temperaturen. En als maart is afgelopen, en de gesloten tijd aanbreekt, wat dan? Twee maanden verloren rondlopen? Zeker niet! Ook al is het vissen op roofvis het mooiste – er zijn genoeg andere vaatjes om uit te tappen als je van vissen houdt!

Double hook-up met de vismaat!

 

 

 

 

Lac de Villedon

0

Voorjaar 2020 en het jaarlijks karpertripje naar Villedon wordt, net als voor andere vissers, noodgedwongen verzet naar het najaar vanwege het covid-19 virus. Het is dat of volgend jaar, want de besmettingen nemen weer toe waardoor veel departementen alweer oranje kleuren met negatief reisadvies. Maar volgens Paul ‘The Boss’ is het nergens veiliger dan op zijn domein. Hij heeft daarmee een punt en het licht gaat op groen… 

Tekst & foto’s: Werner Veerman

Zaterdagmorgen 2 oktober gaat vroeg gaat de wekker. Koffie, broodje en de laatste bevroren boodschappen gaan nog in de koelbox. De rit verloopt als altijd, maar bij de grens van België naar Frankrijk word ik aangehouden door de douane. ‘Of ik in het bezit ben van drugs of meer dan € 10.000’. Al gauw zien ze aan de karperspullen dat mijn reis een ander doel heeft en dan mag ik door…

Bij aankomst is Paul, geholpen door Ed, al bezig met het één en ander. Zaterdag is ondanks de afgesproken tijden een onstuimige dag met de nieuwe vissers en degene die vertrekken. We maken een praatje en overleggen welke stekken mogelijk zijn. In eerste instantie is het eenmansstek 18, maar omdat een groep Engelsen op één lijn willen vissen mag ik bij uitzondering naar stek 15. Dat is een heel mooi alternatief, want het is een driepersoonsstek, dus met veel ruimte en mogelijkheden als je alleen bent. Bij de steiger gaan de spullen in de boot en spreek ik met Spaanse vissers over hun vangsten van de week en die waren redelijk tot matig in aantal. Daar tegenover zaten er wel een paar gewichtige karpers bij.

Tien uur non-stop buien: wat gaat dat met de vangsten doen?

NOODWEER

Rustig vaar ik naar de stek en laat ik de sfeer tot mij komen, het is een gevoel dat je kent als je op het water eerder bent geweest. Zo snel als kan zet ik de tent op voor het begint te druppelen. Dat lukt op de seconde; van de eerste druppels gaat het al snel over in stortregen. Daarbij trekt de wind ook nog eens tot stormachtig aan. Is dit de zondvloed waar ze het wel eens over hebben? Het regent vrijwel onafgebroken 10 uur lang op het dak van mijn tentje en ik besluit dat de rigs nog even niet te water gaan.

Ik besluit om voorlopig niet te vissen, maar alvast wel te voeren.

Wel voer ik met behulp van het bootje verspreid van links naar rechts. Ook zet ik een marker uit die ik als afstandspunt gebruik. De boilies heb ik gehalveerd, zodat die licht getoucheerd op de bodem komen te liggen. Mijn Engelse overbuur is ook druk in de weer en is stevig aan het voeren met pellets en gaat daar overheen met een voerbeurt met boilies. Hij heeft de wind volop op zijn kant staan en ik snap zijn motivatie. Maar morgen vertellen de vangsten de waarheid van de dag.

De aanhoudende regenval van afgelopen week heeft het water abrupt afgekoeld en dat kan misschien invloed hebben op het aasgedrag. In de avond zie ik door de tentdeur een licht aan de overkant schijnen en vermoed dat de Engelse visser heeft gevangen.

HOOG BEZOEK

De volgende morgen blijkt dat te kloppen, als ik bij de receptie de vangsten hoor. Op de andere stekken is weinig tot niets gevangen. Behalve op de Gite en de Cabin, daar zijn drie zware vissen gevangen. Ook de Spaanse jongens op stek 17 naast mij hebben niets gevangen. Met deze info in het achterhoofd geef ik mijn zone weer een lichte voerbeurt met de gehalveerde boilies die ik zo verspreid mogelijk voer.

In de namiddag leg ik twee hengels in en zie wel wat er gebeurt, ik heb genoeg tijd; een hele week om precies te zijn. Ondertussen ga ik nog even op bezoek bij mijn Spaanse buren Raul en Sergio en nemen we nog wat opties door voor aankomende dagen. Zij vissen met verschillende rigs op verschillende afstanden, maar wel met strakke lijnen. Was dat misschien de reden voor hun blank? Ze besluiten om in ieder geval met slappe lijnen te gaan vissen… We wensen elkaar succes voor vanavond en ik krijg een walkietalkie mee, mocht ik hulp nodig hebben. Wat aardig, dat is inderdaad wel handig.

Mijn behulpzame en vriendelijk Spaanse buren Sergio en Raul.

Terug op de stek zie ik dat rondom mijn bivvy een kleine modderpoel is ontstaan waar het leger van ‘generaal Crayfish’ alle kanten op paradeert tot aan de stretcher toe. Deze hebben geluk dat er geen hond in de buurt is te bekennen die met ze wil spelen. Door de enorme regenval komen de kreeften de kanten op voor inspectie of er wat lekkers valt te halen. Op de stek zelf is het beetje een graadmeter als ze aan het aas knibbelen. Daar waar kreeftjes zijn krijg je vaak ook aanbeten.

Ondertussen is mijn stek veranderd in een grote modderpoel…

Eerst maar eens de boot leegscheppen, want de accu staat zo goed als onder water. Op afstand zie ik dat tussen de overbuur en mij een respectabele ruimte tussen de markers staat. Er ontstaat respect voor beide partijen en tevens een veilige doorgang voor de karpers. Nadat de boot is ontdaan van het overtollig regenwater wordt het tijd voor het optuigen van de hengels, wat nauwelijks tijd in beslag neemt omdat ik er maar twee heb klaar staan.

VLOTJE VAREN

Aangezien ik in eerste instantie maar met twee hengels ga vissen, werp ik in deze situatie één rig links en één rechts van de marker, welke net op de rand van de rivierbedding ligt. Aangezien de meeste geavanceerde rigs hier al de revue zijn gepasseerd, gebruik ik zelf graag een simpel, soepel standaard onderlijntje van 15 lb met een micro barbed haakje 10, in dit geval van Korda. Om de zaak niet in de war te gooien bevestig ik een klein pva-zakje met wat boiliekruim in de haakbocht. Een pva-wokkeltje op de haakpunt en het is klaar voor gebruik. Met zijdelingse wind kan ik de montages van 85 tot 90 gram aardig weg zetten. Vooraf voer ik met de werppijp nog verspreid wat boilies.

Op mijn stek 15 staat weinig water onder de kant en kun je een behoorlijk stuk het water inlopen. Je hoeft dus niet ver te werpen om de gewenste spot te bereiken. Daarbij zal je tijdens de dril wel zo ver mogelijk het water in moeten lopen om genoeg diepte, net boven kniehoogte, te hebben om de vis te scheppen. Hetzelfde geldt voor het terugzetten, waarbij de onthaakmat mooi als vlot kan dienen. Vervolgens even de karper bij laten komen totdat die genoeg is bijgekomen om zelf rustig weg te zwemmen.

Met het ‘onthaakvlot’ aan de wandel om weer een bak terug te zetten.

SPAANSE HULP

Tussen acht en negen uur s’ avonds komt er actie en wel twee runs tegelijk! Gelukkig is de tweede vis sterker dan de eerste, want in je eentje is het even aanpassen. Deels omdat je op deze stek een schepnet mee moet nemen terwijl je het water inloopt, waardoor je eigenlijk één hand te kort hebt. Maar met wat extra handelingen kom je er wel, zolang je maar zorgt dat er spanning op de lijn blijft staan. Overigens nu we er het toch over hebben; een extra landingsnet is nooit overbodig om bij je te hebben, mocht er eentje onverwachts kapot gaan in de strijd of onderwater belanden, alhoewel de meeste tegenwoordig drijven.

Het is een beetje behelpen in je eentje, maar de vis is binnen!

Aan de overkant zie ik ook een lampje aan gaan en het lijkt erop dat we in dezelfde aasperiode zitten. Ik kijk af en toe achterom hoe ver ik uit de kant sta, maar het zicht door mijn bril wordt belemmerd door een zee van waterdruppels. Na de landing van de twee karpers bel ik Raul op met de walkietalkie. Binnen no time staat hij voor mijn neus en schiet vervolgens wat plaatjes van de laatst gevangen karper. De Spaanse amigo’s hebben ook onlangs een mooie vis gevangen en zo raken we samen van de nul af.

Sergio met een mooie beloning, ook zij zijn van de nul af.

De volgende morgen is de wind weg en heeft de depressie zich verplaatst naar een ander district verderop in het land. De wind steekt de volgende dagen op in de middag en zakt weer af rond de eerste avonduren. Sommige vissers maken hiervan gebruik om dan even brood te halen met het bootje. Rechts van mij in de baai, aanschouwen ik een mooi schouwspel waarbij een groep zwaluwen samen met karpers de jacht hebben geopend op de eendagsvliegen en schaatsers die over het wateroppervlak scheuren. Tjonge, daar zitten weer een paar mooie exemplaren bij! Broodkorst of zig-rig? Ik heb het niet bij me, een paar balletjes met de werppijp en weg zijn ze en laten hun ook niet meer zien. Een gemiste kans?

Uitrusten na een vreetorgie op eendagsvliegen… een gemiste kans?

Wanneer ik de volgende ochtend ontwaak zie ik dat de stilte na de storm is aangebroken.

 

VEILIGE ZONE

Als ik de balans opmaak besluit in vanwege mijn vangst wederom overdag te voeren en ’s avonds en ’s nachts te vissen tot het volgende middaguur. Als het zo aanslaat komt het wel goed. Daarbij probeer ik met het weglaten van de lijnen een veilige zone te creëren voor de karpers die hier in buurt rondzwemmen. Ik vermoed dat de vissen uit de baai vanavond mijn pad, en ook die van de overbuur, zullen kruisen. En onder het mom ‘samen zullen we alles delen’ vangen we de volgende dagen een reeks karpers, waarvan de Engelsman de meeste kan bijschrijven. Zelf vang ik een aantal gewichtige karpers boven de 20 kilo, met als topper eentje van 25,5 kilo. Aangezien de Engelse visser ook dezelfde methode toepast, overdag voeren en niet te vissen, krijgen we wel een beetje de indruk dat dit momenteel wellicht de doorslaggevende factor is. Naast hem wordt aan beide kanten niets gevangen, terwijl zij hun lijnen wel non-stop in hebben liggen…

In de nacht vissen en overdag de stek rust geven (en bevoeren) blijkt een gouden greep.

Sommige vissers verkassen naar een andere stek, wat op zich geen slechte optie is, want zo’n stekruil kan in één dag een hele week goed maken. Maar voor de laatste dagen kan er weinig extra’s toegevoegd worden met het ruilen van stekken. Elke vis is welkom, zelfs een steur of snoek wordt meegenomen in de telling. De harde wind die een aantal dagen op onze kant had staan blazen was misschien ook nog een positieve factor die de vangsten had opgeschroefd.

ZWAARDERE DAMES

Buurman Raul heeft ook zijn mooie vangst binnengehaald met een spiegel van 22 kilo en zo kan die boy ook met een goed gevoel huiswaarts keren. Aan het einde van de week heeft iedereen wel een beste karper gevangen en nemen de Engelsen enkele stekken over voor een tweede week.

Tijdens het opruimen heb ik nog wat gein met de humoristische Engelse overbuur over de sessie. Gekscherend vragen we hardop af waarom hij meer aantallen en ik wat meer gewicht karper heb gevangen, waarop ik maar zeg: “Jij hebt misschien met meer vangen de zwaardere dames naar mij toe gestuurd!?” Ik wens de karpermannen succes en vaar met een volgepakte boot richting de steiger.

De spareribs waren heerlijk!

Onderweg kom ik nieuwe kandidaten tegen voor aankomende week, waaronder Franse, Duitse en Belgische vissers. Ze hebben er zin in. Een nieuwe week met nieuwe kansen voor een mooie vangst. Dat maakt het vissen zo leuk. Opruimen, inladen, wat afhandelingen en afscheid nemen van de baas Paul. Het was weer een mooie week geweest op resort Villedon; de heerlijke rust, de natuur en bovenal enkele mooie vangsten. Waarop Paul zegt “en als je niets hebt gevangen dan waren wel de spareribs toch lekker!?”

“Wellicht heb je de zwaardere dames naar mijn stek gestuurd”

 

Schuivend inzicht

0

Bruisplakkaten frustratie
 Mijn kano lag in een holte van de oever. Strakgetrokken op de stam van een berk. Die berk torende huizenhoog boven mij uit. De zware takken hingen door tot boven het water. Ik zat diep verscholen onder dat groen. Alleen de hengel stak er onderuit. Er tegenover stond mijn pen. Pal voor de takken van een dorre vlier. Die takken hingen door tot diep in het water. Er zaten karpers onder. En ertussen ook. Al sinds het eerste licht. Eentje duwde zich hoog door die takken hee...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Parels van het Elysium

0

2020, mijn jaar begon uitstekend. Al meerdere dagen was ik op zoek naar de eerste tekenen van ‘verse’ karper in een ondiepe polderverbinding, grenzend aan het ruige kanaal. Als er ergens actieve vis te zien zou zijn bij de eerste krachtige zonnestralen, dan moest het hier wel zijn! Ik beleefde een knallende seizoenstart die daarna een dip kende. Het gaat immers altijd met vallen en opstaan. Maar wanneer je door blijft gaan en op een frisse manier blijft nadenken, dan komt het uiteindelijk altijd...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Visveilige loodsystemen

0

Een visveilig loodsysteem, ook wel een ‘safety lead (clip) systeem’ genoemd, wordt tegenwoordig veel gebruikt bij het karpervissen. Toch zie ik nog heel vaak dat bepaalde systemen verkeerd worden ingezet. Daarbij moeten we ons als karpervissers ook niet roomser voordoen dan de paus. Het spreekwoord dekt niet helemaal de lading, maar je weet waar ik heen wil! Aan de ene kant willen we super visveilig vissen, maar aan de ander kant vissen we wel met grote weerhaken en soms een hele dunne leader.
T...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Lac Havana (deel4)

0

Biiterzoet afscheid
Na een winter lang roofvissen ben ik dat meestal rond de maand maart zat. Nu is dit naar mijn ervaring ook niet de beste maand om te vissen. Doordat er altijd genoeg te doen is in en om het huis gebruik ik deze wispelturige maand meestal om het een ander voor elkaar te krijgen en als overgangsperiode van roof- naar karpervissen. Tijdens allerlei klusjes laad ik dan de karper-accu weer op en zet mezelf weer op scherp. Mijn karperseizoen begint hierdoor vaak pas in Frankrijk. E...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Tips & tricks: zeebaars in het vroege voorjaar

0

Het zeebaarsseizoen komt voor de meeste zeevissers veel te langzaam op gang. Vaak moet je tot mei en juni wachten voordat je mooie vissen kunt tegenkomen. Maar niet getreurd, tegenwoordig is er een behoorlijk bestand aan zeebaars dat letterlijk overwintert in het Europoortgebied. Daarom loont het de moeite om ook de vroege voorjaarsvisserij op zeebaars een kans te geven. Rico ’t Mannetje geeft wat tips voor de vroege vogels.

Ook in het vroege voorjaar kun je in de havens al op de zeebaars gaan ‘oefenen’…

 

Tot 45 cm

Het formaat zeebaars waar ik over spreek is natuurlijk niet de typische ‘najaars’ baars die flink in lengte en gewicht kan zijn. Nee, we hebben het hier over zeebaarzen tot 45 centimeter. Maar juist de grote aantallen en de agressiviteit van dit formaat baars, maakt het zo leuk om hier gericht op te vissen. De trend van het gebruik van licht materiaal op zeebaars komt hier volledig tot zijn recht.

Hieronder wat tips en richtlijnen.

  • Voor deze visserij gebruik ik graag een spinhengel van zo’n 2,50 meter lang met een werpgewicht tot circa 30 gram. Ondanks het lage werpgewicht gaat mijn voorkeur uit naar een hengel met een strakke topactie.
  • Plekken waar warmer (koel)water naar zee wordt afgevoerd, zijn, met name in winter en voorjaar, een trekpleister voor zeebaars. Dat zijn er heus wel meer dan alleen bij Futureland.
  • Omdat het formaat zeebaars vaak niet groter is dan 45 centimeter, pas ik mijn aas hierop aan. Klein (kunst)aas in de vorm van shads, pilkers, lepels en kleine plugjes tussen de 6 en 9 centimeter blijken in deze periode vaak succesvol. Jigkopjes tussen de 5 en 15 gram zijn meestal voldoende. Pas het gewicht van de jigkop aan op de stroming; vis niet te zwaar, maar zeker ook niet te licht!
  • Bied je kunstaas zo dicht mogelijk tegen de bodem aan. Mocht de shadvisserij niet helemaal je ding zijn, vis dan gewoon met lepels. De lepel is echt een onderschat stukje kunstaas voor de zeebaars. Werp het lepeltje uit, laat het afzinken tot de bodem en vis het met een ‘stop en go’ techniek binnen.

  • Hoewel het nog koud is, kan de zeebaars op een zonnige voorjaarsdag uit de trage wintermodus ontwaken en fel gaan jagen op alles dat beweegt.
  • In de zomermaanden heb je vaak visuele referentiepunten, zoals het aanwezig zijn van aasvis, duikende meeuwen of het werkelijk zien jagen van zeebaars. In het voorjaar is dat net even anders. Je moet dus echt vertrouwen op je stek, zelfs wanneer het lijkt of er totaal activiteit is.
  • Hou je kunstaas diep, maar vis ook eens langs de stenen. De kans op het vastlopen van je kunstaas aan één van die stenen wordt groter, maar de beloning kan soms groot zijn.
  • Maak in deze periode vooral ook meters. Krijg je op een stek niet binnen 15 minuten een aanbeet, loop dan voorzichtig 20 meter verder en probeer het hier opnieuw. Dat de zeebaars soms in groten getale aanwezig kan zijn, wil niet altijd zeggen dat ze er dan ook overal zijn. Zeebaars houdt zich, vooral in het vroege voorjaar, vrij gegroepeerd op. En net als in de zomer komt de vis niet naar jou, maar moet jij naar de vis toe.

Geduld!

Met de maand mei en juni in het vooruitzicht, is het een kwestie van tijd voordat de echt grote scholen zeebaars langs de Nederlandse kust verschijnen. En met die trek vanuit het zuiden naar de kust, komen ongetwijfeld ook de grote baarzen weer mee. Die mooie periode komt er heus weer aan, maar heb geduld. In de tussentijd kun je de overwinterende kleinere baarzen eens wat aandacht schenken. Geef het (vroege) voorjaar dus ook een kans!

Een deel van deze Tips & tricks verscheen eerder in de BEET van mei 2019.

 

Blog: Van viswinter naar visvoorjaar in het Eems-Dollard gebied

0

Het zeevissen in noordoost Nederland in verenigings- en wedstrijdverband ligt al een tijdje stil vanwege de coronacrisis, maar dat betekent natuurlijk niet dat de individuele strand- en bootvissers niet meer buiten komen. Erwin Nijdam van de Eemsvissers praat ons in onderstaande blog bij over de afgelopen winter en kijkt optimistisch vooruit naar de lente.

Door Erwin Nijdam

Alle verenigingen hebben te maken met de coronacrisis, maar er mag gelukkig nog gevist worden. De sociale activiteiten van de verenigingen lagen nagenoeg wel stil en dat is jammer, ook voor onze vereniging de Eemsvissers. We hebben nog drie gezamenlijke visdagen gehouden waarbij er voldoende deelname was – zie www.eemsvissers.nl  

Bij deze visdagen misten we natuurlijk wel de gezelligheid en het gezamenlijke drankje en de vispraat achteraf. Maar laten we positief blijven: met een zomer in verschiet en toenemende vaccinaties, verwacht ik dat we rond de zomer wel weer ‘normaal’ kunnen leven en daardoor ook weer activiteiten kunnen organiseren.

De weidsheid van het Eems-Dollard gebied…

 

Crisis

De coronacrisis veroorzaakte een hoop narigheid in het land maar op gebied van sportvissen kunnen wij een stijging waarnemen in het aantal vissers, zowel in het binnen- en buitenwater. Ook de eigenaar van hengelsportwinkel Henry in Delfzijl – voor ons de dichtstbijzijnde hengelsportzaak – gaf aan dat hij nog nooit zo`n goed jaar had gedraaid. Met name het vissen op zeebaars afgelopen zomer zat in de lift. Dat geeft velen van ons – ook mijzelf – inspiratie om de aankomende  zomermaanden eens wat meer aandacht te geven aan deze vissoort.

Als panvisser kon je soms geluk hebben…

 

Wijting en schar

De afgelopen winter gaf ons het vertrouwde beeld dat bij deze noordoosthoek van het land hoort. Zoals altijd beginnen de kleine wijtingen en spieringen begin oktober de Eems op te trekken en voeden zich dan met garnalen. Naarmate het seizoen vordert groeien de wijtingen en maken we ook kans op schar. Helaas waren de scharren sporadisch maar misschien had dit ook te maken met de overheersing van de kleine wijtingen waardoor de scharren geen kans kregen. Dan zo half december kwamen de eerste meldingen van gul binnen. Nog geen grote aantallen maar zo nu en dan kon je op één tij 4 a 5 gullen vangen. De grootste vis voor het lopend jaar voor de vereniging gevangen op de Eems was een  gul van 67 cm, en dat is in deze tijd niet slecht.

IJs in de haven!

 

IJs in de haven

Toen werd het koud en onze boten lagen ineens vast in het ijs in de haven.  De ervaring leert dat de gul richting de Noordzee vertrekt als er een koude periode is geweest, en ook dit jaar was dit het geval. Afgelopen weken zijn er nog wel vissers op pad geweest maar er is nagenoeg niks gevangen.

Als de watertemperatuur dan weer stijgt, komen de gullen vaak voor een kleine periode weer terug op de Eems en aansluitend komen ook de scharren de Eems opzwemmen.

Flinke gullen soms!

 

Eems-Dollard 2050

Dan nog enige info van onze vereniging de Eemsvissers. Op dit moment is er een commissie binnen de vereniging actief die zich bezighoudt met het vervangen van de bootsteigers van de vereniging. Door het vervangen van deze steigers kunnen de ligplaatsen van de vereniging weer voor minimaal 30 jaar mee. Hier kijken we natuurlijk erg naar uit.

Wat nog verder speelt is het volgende. Het Eems-Dollard gebied is een brakke zeearm die behoorlijk veel slib bevat waardoor zuurstof ontnomen wordt. Hierdoor komt er minder leven (flora en fauna) voor in het water. Om dit te verbeteren is project Eems-Dollard 2050 ontwikkeld. Op de site  https://eemsdollard2050.nl/  kun je lezen hoe men de waterkwaliteit wil verbeteren waardoor er in de toekomst ook weer andere vissoorten gebruik gaan maken van dit mooie stuk water in het noorden.

Voor de nabije toekomst zijn we voornemens om eind maart en eind april gezamenlijke visdagen te organiseren, waarbij we de corona regels dienen te respecteren.

Erwin Nijdam – de Eemsvissers

 

Tips & Tricks: hét aas voor dressuurbaars

0

De visserij op grote baars is de laatste jaren enorm populair geworden. Waar je vroeger het rijk voor jou alleen had, is het op sommige wateren significant drukker aan het worden. De hoge hengeldruk maakt de visserij op die wateren er niet makkelijker op, zeker niet met kunstaas. De oplossing vind je in deze Tips & Tricks…

Drukbevist

De aandacht bij het vissen op grote baars gaat met name uit naar diepe plassen die in verbinding staan met de grote rivieren. Op de drukkere plassen kun je best nog baars vangen, maar je kunt de visserij echt niet meer met een aantal jaren geleden vergelijken. Met een shad op een loodkop zijn de echt grote baarzen op deze drukbeviste stekken moeilijk te vangen; en overschakelen op andere technieken en aanbiedingen zoals dropshot, C-rig of Texas rig met softbaits wil nog wel eens helpen.

 

Wil een softbait niet meer helpen? Pak dan maar een dauwpier…

 

Grote kronkelaar

Maar als zelfs die aanpassingen al dressuur oplevert bij de slimme baarzen, rest er vaak nog maar één remedie: vissen met natuurlijk aas, zoals wormen of dode visjes! Je moet wel zeker weten dat er baars zit op je stek natuurlijk, maar als deze gedresseerde knapen er zwemmen, prik dan maar een dauwpier aan je dropshotmontage. Je zult zien dat zo’n grote kronkelaar de schuwste vissen toch weer over de streep trekt!

Of offer een grondeltje op voor een megabaars…

 

Grondel

Zijn je dauwpieren bijna op, prik dan eens een klein stukje worm aan je dropshothaak om een altijd wel aanwezige zwartbekgrondel te vangen, die te doden, en aan je dropshothaak te prikken. Ook deze wordt vaak zonder argwaan geaccepteerd. Succes!

 

Tussen de wierbedden

0

Alle zegen komt van boven
Eind september; dat betekent normaliter dat het najaar eraan komt. Volgens de weersvoorspellingen zal het die week 25 tot 28 graden worden, allesbehalve najaar dus. Toch pakken we onze spullen en vertrekken naar het Franse land, iets waar we al een hele tijd naar uit kijken. Voorbereiding is een sleutel tot succes. We weten dat er de afgelopen maanden heel wat plantengroei is ontstaan, hier moeten we dan ook rekening mee houden tijdens het positioneren van onze rigs.
T...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Blog: te vroeg gepiekt…

0

Het naderende voorjaar doet rare dingen met een mens, en vooral sportvissers hebben er last van. De temperaturen van het viswater zijn nog maar net aan het omhoog kruipen, of veel vissers gaan alweer uit hun dak. Een bekend verschijnsel; men lijdt aan het eigen enthousiasme…

Ik merk het aan de appjes en berichten op mijn telefoon. Ach ja, die laatste dagen van februari en de eerste dagen van maart; hoe vaak zijn ze al niet aanleiding geweest voor een te vroege opstart van het seizoen, met onnodige ophef, verloren benzine, valse adrenaline en visloze sessies. We wilden te graag, maar het was nog te koud en de vis zat er nog niet! Te vroeg gepiekt…

 

Koelboxen en barbecues

De telefoon gaat. Vismaat 1 meldt dat hij slecht geslapen heeft en droomde dat hij op de pier tussen een school jagende makrelen terechtkwam. Het was nog maar net zomer, maar het ging compleet los! Ook op het droge ging het compleet los: van heinde en verre werden koelboxen en barbecues aangesleept en huismoeders met kinderen kwamen in het kielzog van de vissende vaders. Ze  zetelden zich op klapstoeltjes rond de paradijselijke stek waar vismaat 1 al snel omringd werd door collega-zeevissers met de jacht in het bloed en een mistige waas in de ogen. Schouder aan schouder schoven ze dichterbij. Pats. Daar kreeg hij een stomp van een zeevisser die hem vol afgunst zijn verenpaternoster met zes makrelen afhandig wilde maken. Maar gelukkig: het was maar een droom! Vismaat werd zwetend en met wijde ogen wakker naast zijn bed. ‘Ga asjeblieft koffie zetten!’ beet zijn vrouw hem toe vanuit de echtelijke sponde…

Op mijn telefoon klinkt nog een vreemd geluid. Na lang zoeken ontdek ik een Instagram-berichtje van vismaat 2: ‘Ik sta bij de Zeelandbrug. Het zonnetje schijnt heerlijk. Hopelijk zit er al een zeebaarsje of een vroege makreel. Kom je ook?’

Ik kan mijn ogen niet geloven. Het is begin maart en vanmorgen stonden de ijsbloemen nog op de voorruit van de auto, en meneer staat vrolijk met kunstaas te werpen in het koude Oosterscheldewater! Schuddend met mijn hoofd kijk ik uit mijn zolderraam, waar een waterige zon achter het glas schijnt maar de thermometer onverbiddelijk 7 graden aanwijst.

Let op, de forsythia begint nu hier en daar al te bloeien (dd 20 maart 2021)…

 

Gele bloemen

Ik ga maar even koffie zetten. Uit mijn keukenraam kijk ik naar de bomen en de struiken, die me kleurloos aanstaren. Hoewel, die mooie elzenboom staat al prachtig te pronken met zijn donkere proppen en zijn goudgele langwerpige ‘snottebellen’ waartussen sijsjes hun kostje bij elkaar scharrelen. Tussen de struiken staat die ene forsythia. Hij zit al wat groengelig in de knop. Ik houd hem in de gaten, want ik weet wat mijn oude vismaat Rob gezegd heeft: “Let op, wanneer de forsythia gaat bloeien en zijn gele bloemen uitkomen, dan hebben de botten gepaaid en zoeken ze hongerig het strand op en gaan achter de garnalen aan”.

Want zo is het: als de forsythia bloeit gaat het zeevissen weer echt van start!

Berend Masselink

 

Deze blog verschijnt als voorwoord in de Zeehengelsport editie 376 die deze week is verschenen.

 

 

Specimen brasems: slijmjurken of jongensdroom?

0

Bente Morsch voelt zich altijd aangetrokken om te jagen op grote vissen van alle soorten die er in onze wateren rondzwemmen. Daardoor stond ook het vangen van een vijf kilo plus brasem hoog op zijn verlanglijstje. Maar als je duizenden brasems hebt gevangen, waarvan de grootste misschien vier kilo zwaar is; hoe pak je dat dan aan?

Mooie vissen hoor, maar nog niet groot genoeg…

 

Hoe, waar, wat en wanneer?

Als doorgewinterde allround visser is de brasem misschien wel de vissoort die je het meeste tegenkomt als sportvisser, al dan niet vals gehaakt tijdens het shadvissen op snoekbaars of tijdens een struinsessie met de pen op een karper. Eerlijk gezegd heb ik brasem nooit als vervelende bijvangst gezien. Uiteraard, als ik ‘s nachts zit te karperen en er hangt middenin de nacht zo’n slijmjurk aan, dan mopper ik ook wel een beetje, maar heb dan evengoed respect voor deze vis.

Samen met mijn collega en vismaat Rik Hagedoorn had ik het veel over de grote brasemvisserij. Het ging dan vooral over het ‘hoe, waar, wat en wanneer’. Het eerste wat ik dan meestal doe, is Googelen. Ik zocht van alles op over de grote brasem visserij. Ik kwam er al gauw achter dat er over dit onderwerp verdomt weinig informatie te vinden is. Dan maar opzoek naar historische artikelen uit de hengelsportbladen die Nederland rijk is. Tijdens deze zoektocht kwam ik artikelen tegen die ik als kind opvrat. Artikelen van Arnout Terlouw en Harry Groenewold. Artikelen met ongekende grote brasems.

 

De zoektocht

Na wat eerste pogingen op wat wateren bij ons in omgeving, die naar ons idee potentie hadden voor grote brasem, kwamen we er al snel achter dat het een lastige zoektocht ging worden. In die zoektocht probeerde ik zoveel mogelijk informatie te verzamelen van wateren waar eventueel die grote 5 kg+ plus vissen zouden kunnen rondzwemmen. Er waren een paar basisregels, waar een water aan moest voldoen:  het moest het een redelijk formaat plas zijn met een schraal brasembestand. Liefst een water waar lekker gevoerd wordt door karpervissers.

 

Alle redelijk grote plassen in  mijn omgeving werden stuk voor stuk afgevinkt of ze in aanmerking komen voor een echt grote brasem. Zo had ik samen met Rik – ik werkte toen nog in zijn zaak, Rik Hengelsport in Beverwijk –  een plas op het oog in de omgeving Amsterdam. Een grote zandwinplas met diep en helder water. De enige informatie die we konden inwinnen was van klanten die bij ons in de winkel kwamen. Dit waren vooral klanten die het water kenden van het roofvissen, maar ons wel wisten te vertellen dat ze daar hele grote brasems hadden zien zwemmen. Maar het is altijd de vraag of de brasems die een ander ziet ook echt de specimen brasems zijn waar wij naar op zoek waren. Er zat maar een ding op en dat was voeren en vissen om zo te kunnen achterhalen wat het formaat was van de brasems op deze plas. Of ze echt zo groot waren als beweerd. Het zou niet de eerste keer zijn dat karper- of witvissers de grootte en zeker het gewicht overschatten…

Holy cow!

 

Voeren maar

Onze tactiek was om op een ondieper plateau, dertig meter uit de kant en circa drie meter diep, een flinke voerstek aan te leggen. Een dag later zouden we deze vanuit de boot bevissen. We voerden een avond van te voren een kilo of tien grondvoer met vismeelpellets, dode maden, geknipte wormen, mais en mini boilies. Dit alles werd met twee spombs op de stek gebracht, dus het voorvoeren was met zijn tweeën al een flinke klus. Tien kilo lijkt veel, maar ons doel was om de eventueel aanwezige brasems de hele nacht bezig te houden, zodat we in de ochtend meteen succes konden boeken. We besloten vanuit de boot te vissen, omdat we dan makkelijk konden verkassen op het moment dat er geen vis op de stek zou liggen.

Dit artikel  is een deel van het volledige artikel van Bente Morsch dat in het voorjaarsnummer van BEET magazine verschijnt wanneer deze editie op 23 maart  a.s. uitkomt.  Wil je het magazine voortaan als eerste lezen, neem dan een voordelig abonnement: klik hier.

 

 

Botten vanuit de kaboat

0

Voor veel zoetekunstaasvissers is de gesloten tijd van april tot de laatste zaterdag in mei bij uitstek een periode om eens wat anders te doen. Voor de één is dat een vistrip naar het buitenland, voor een ander de visserij op witvis, karper of zeelt. Wilfred van Nunen gaat in die periode vaak naar het Oostvoornse Meer, om daar te vissen op forel én nog een andere interessante vis: de bot! Lees het in dit artikel uit de Zeehengelsport 363.

Forel en bot…

 

Dit relatief diepe brakwatermeer onder de rook van de Europoort heeft al enkele decennia een magische aantrekkingskracht op met name vliegvissers die het voorzien hebben op de forellen die er jaarlijks worden uitgezet en die, dankzij het rijke voedselaanbod, in rap tempo uitgroeien tot een indrukwekkend formaat. Vanaf de vele strekdammetjes, óf vanuit een bellyboat of kajak is er prachtig te vissen en omdat je er niet met een motorboot op mag, is het er ook heerlijk rustig. Een oase van rust, midden in een industriegebied!

Niet alleen de forel profiteert hier van het voedselaanbod; ook de bot – die hier geen natuurlijke vijanden kent – kan er dankzij de goedgevulde dis uitgroeien tot putdekselformaat. Jammer genoeg zijn er nogal wat (vlieg)vissers die zich wat denigrerend over de bot uitlaten. Sommigen spreken zelfs van een plaag. Nou, dan is het toch wel een plezierige plaag, want mensen, wat heb ik een plezier beleefd aan deze zilte platte rover! Bovendien heeft de bot – die van nature prima gedijt in dit brakke water – als het er op aankomt wel meer bestaansrecht dan de uitgezette forellen… Al zal ik nu voor ‘salmonidenfielen’ wellicht een uiterst gevoelige snaar raken! Veel heb je voor deze visserij niet nodig: een lichte spin- of dropshothengel, een molentje gevuld met dunne Dyneema (plus minus 10/00), een fluorocarbon onderlijn en een handjevol lichte loodkopjes, dropshotloodjes en kleine shadjes. Voilà: met dit gerei kun je je op gaan maken voor een bijzonder vermakelijk dagje!

Kajak, bellyboat…, kaboat!

Natuurlijk kun je net als bij het vissen op forel vanaf de strekdammetjes vissen. Je vist dan echter altijd van diep naar ondiep water en dat betekent, dat het shadje steeds kortere sprongetjes maakt, naarmate je dichter bij de kant komt. Ideaal is dat niet. Bij het kantvissen moet je er tevens rekening mee houden dat je niet zonder waadpak kunt en dat het ook het wat langer kan duren voor je een ‘bottenhotspot’ gelokaliseerd hebt. Het lopen over de strekdammetjes, het waden van dam naar dam, vergt tijd en oplettendheid, omdat de met algen bezette keien spekglad zijn. Daarom alleen al is de inzet van een bellyboat of kajak aan te bevelen. Zelf bezit ik een opblaasbare kaboat, een compromis tussen een kajak en een Zodiac opblaasboot. Dit 16 kilo wegende vaartuigje van één meter breed past opgerold gemakkelijk in de kofferbak van de auto. Het ‘visklaar’ maken is in een wip gebeurd: even met de voetpomp oppompen, bankjes erin, bodempje van triplex erin, peddels bevestigen, spulletjes erin en je kunt het water op! Ik heb het vaartuigje met name aangeschaft om er tijdens de zomervakantie in Zeeland mee op uit te gaan op zeebaars. Er hangt dan een 2.5pk viertaktmotortje aan de spiegel, waarmee ik vlot van stek naar stek kan switchen. Het Oostvoornse Meer is echter verboden terrein voor motorboten, dus kan het motortje lekker thuis blijven. Geen probleem; al peddelend kun je de interessante stekjes binnen afzienbare tijd bereiken.

Een goede plek om de kajak of bellyboat te water te laten is te vinden bij slag Baardmannetje, aan de Noordwesthoek van het Oostvoornse Meer. Rijdend richting Maasvlakte kun je deze afslag niet missen. Je kunt er met de auto tot aan het water rijden. Natuurlijk kun je er ook voor kiezen om één of twee afslagen eerder (Slag Bergeend of slag Stormvogel) te water te gaan, maar dan is het wel handig om een kanokarretje mee te nemen, aangezien je vanaf de parkeerplaatsen nog een stukje moet lopen over kleiachtige grond om bij het water te komen. Op rolletjes is dat prima te doen.

Ankeren

Eenmaal te water hoef je niet lang te peddelen naar de bevisbare stekken. Die liggen namelijk meteen voorbij de strekdammetjes. Op ongeveer 5 tot 20 meter van de strekdammetjes zul je het zicht op de bodem verliezen, ten teken dat je dieper water bereikt. In het vroege voorjaar, als er geen alg in het water zit, kan het water er echt glashelder zijn! Hoewel het niet noodzakelijk is, is een dieptemetertje natuurlijk erg handig. Maar ook zonder dieptemeter kun je vanwege de helderheid van het water de ondiepe platen en de grenzen naar dieper water redelijk eenvoudig lokaliseren. Wanneer ik ongeveer 5 tot 10 meter water onder de kajak heb, laat ik het ankertje zakken. Voor het werpend vissen is dit essentieel. Waarom? Wel, we vissen met lichte loodkopjes van vijf en zeven gram. Driftend is het dan onmogelijk om gecontroleerd bodemcontact te houden en dat is, wil je bot vangen, echt noodzakelijk! Overigens is een bellyboatvisser hier in het voordeel, aangezien deze geen anker nodig heeft, maar gewoon met de flippers een vaste positie kan aanhouden!

 

Driftzak

Op dagen dat er slechts een zwakke wind staat, is het gebruik van een kleine driftzak een goed alternatief. Ik gebruik graag een IKEA-tas die ik met een koord van drie meter lengte aan de kont van de kajak vastbind. Hiermee kan ik de kajak nagenoeg stilleggen. Het wisselen van stek gaat met een drifzak natuurlijk net iets vlotter en lichter dan met een bodemanker. Het mooiste bij het gebruik van een driftzak is, wanneer de wind parallel aan de dammetjes staat waar je langs af wilt driften. Je kunt dan echt heel relaxed een groot gedeelte van het meer uitkammen. En als je dan opeens op een kort stukje getrakteerd wordt op meerderen aanbeten, is een bodemankertje natuurlijk zó uitgelegd, zodat je de stek aan een nauwkeuriger ‘onderzoek’ kunt onderwerpen. Doe dat trouwens maar gerust, want botten zwemmen zelden alleen. Sterker nog: op diverse plekken ving ik op een oppervlakte van zo’n 50 vierkante meter soms wel tien tot vijftien vissen achter elkaar!

 

Shadjes en loodkopjes

Welke softbaits zijn nu geschikt? Op dagen dat de botten stevig azen, zal het niet veel uitmaken. Alles wat beweegt wordt als voedsel beschouwd. Toch blijken de slankere shadjes, slugjes en twistertjes het ’t beste te doen. Goede vangsten boekte ik aan kleine transparante twistertjes van vier tot zes centimeter lang en voorzien van gouden glittertjes. Ook de kleinste versie Komodoshad van Spro, een shad die ik in de grotere maten op het zoete graag inzet op baars en snoekbaars, bleken de gemeen loensende platte rovers bijzonder aantrekkelijk te vinden. Geen wonder; dit shadje is bijzonder soepel en kwispelt al bij de minste beweging. Verder kun je natuurlijk naar hartenlust experimenteren met garnaal- en visimitaties. Wat kleuren betreft: op helder water zoals het Oostvoornse Meer zijn natuurlijke kleurtjes altijd goed. O ja, omdat er van die ieniemienie softbaitjes op de haaksteel worden geschoven, zijn loodkopjes met een loden weerhaak totaal ongeschikt. Dan scheurt het softbaitje geheid uit, waardoor het al snel afgezakt in de haakbocht komt te hangen.

Ik knip overigens van álle loodkoppen, ook bij de allerzwaarste, die loden weerhaken weg. Een shad is dan namelijk véél mooier op de haak te schuiven en met een druppeltje secondelijm is het kunstaas muurvast te zetten. Helemaal ideaal zijn de van een rvs weerhaakje voorziene jigkopjes. Ook op déze kopjes zet ik trouwens het aasje vast met een drupje secondelijm. Dan gaan ze zeker meerdere botten mee!

Tactiek

De tactiek is simpel, maar vraagt wel wat fingerspitzengefühl. Wie bijvoorbeeld gewend is om op platvis te vissen met een strandpook van 4,5 meter, waarmee hij anderhalf ons lood 150 meter de zee in dirigeert, of wie vertrouwd is met het verticalen op gul met 70 grams koppen, zal werpend met 5-grams kopjes in het begin het gevoel hebben in het luchtledige bezig te zijn. Wie echter gewend is om op het binnenwater werpend op baars en snoekbaars te vissen, zal op Oostvoorne het spelletje al gauw genoeg door hebben en waarschijnlijk dan ook al snel op een felle bottenaanbeet getrakteerd worden.

Hoe pakken we het dan aan? Wel, je werpt het kunstaasje richting strekdammetje, sluit de beugel en wacht tot de lijn slap valt. Draai nu de bocht uit de lijn, tik het aasje op, draai ondertussen twee slagen binnen en houd de hengeltop vervolgens stil in de 11-uur-stand. Nu begint het kunstaasje met zijn afdaling en naarmate je met je aasje dichterbij de bellyboat of kajak komt, duren de afzinkpauzes natuurlijk steeds langer. Dat willen we ook juist hebben, want ondertussen hebben de schele platterikken volop de tijd om likkebaardend te loeren naar het vermeende hapje. De vis komt los van de bodem en slokt het aasje op, zodat je een droge ‘tik’ op de hengeltop voelt. Geef nu meteen een ‘tikkie trug’ en je zult merken, dat de vis meestal ook echt gehaakt is. De aanbeten kunnen ongekend fel zijn vanwege optredende voedselnijd.

 

Als er twee of drie (of meer) botten achter een aasje aanzwemmen, dan zal degene die het eerst komt, het eerst malen, nietwaar? Het eerste gevoel na een aanbeet is dat van een plastic zak aan het eind van de lijn, maar als je vervolgens de druk opvoert, dan zal de bot met felle slagen richting bodem fladderen en jou een kromme hengel, zingende molenslip en grijnzende smoel bezorgen. Want, mits met het juiste (lichte) materiaal bevist, knokt de bot centimeter voor centimeter voor wat ie waard is! Exemplaren van 30-35 centimeter zijn heel gewoon, terwijl er met enige regelmaat een echte plaat van 40-plus tussendoor gaat. Het is, zeker onder zonnige omstandigheden, een prachtig gezicht om zo’n fraai getekend zwemmend palet in het heldere water aan de oppervlakte te zien komen om ‘m vervolgens, een forse kolk achterlatend, weer met zijn beste vlinderslag de diepte in te zien schieten!

 

Veiligheid

Voor wie vertrouwd is met de ruwe golven en de stevige stroming waar we op zee vaak mee te maken hebben, zal het Oostvoornse Meer de uitstraling hebben van een rustig plasje. Echter, gezeten in een bellyboat, kajak of kaboat ben je kwetsbaar. Velen zullen gezien hebben hoe Ed Stoop tijdens opnames voor Vis-TV bij de aanbeet van een forel zijn evenwicht verloor en omsloeg. Iets dergelijks overkwam mij afgelopen jaar ook. Na het vangen van enkele fraaie botten vielen de aanbeten stil. Ik peddelde naar een nieuwe stek en liet ondertussen een klein plugje meehobbelen. Omdat ik – dom, dom! – mijn hengelsteun thuis had gelaten, klemde ik de handgreep van mijn hengel tijdens het roeien tussen mijn benen. Nog geen vijf minuten later krijg ik een beuk van een aanbeet. Een gierende slip en een krom slaande hengel doet me opveren. De hengel schiet tussen mijn benen vandaan en de molen blijft hangen achter het bankje van de kaboat. Ik spring overeind om de hengel te pakken en voor ik er erg in heb, lig ik naast de kaboat in water van 7 graden Celsius. De hengel zie ik overboord vliegen.

Het drama is echter nog niet compleet. Ik probeer terug aan boord te klauteren en zie het statief met mijn fotocamera kantelen en overboord slaan. In een reflex schop ik er met mijn voet naar en – hoe wonderlijk – de camera blijft met de draagriem aan mijn voet hangen! Ik leg ‘m terug in de kaboat en zwem, me vasthoudend aan de kaboat, richting oever. Ik voel geen paniek en prent me in, dat mijn zwemvaardigheid (ik heb jarenlang in clubverband gezwommen) me niet in de steek zal laten. Gelukkig is de wind, waar ik tegenin moet zwemmen, niet ál te sterk, anders had ik dit nooit gered. Gelukkig draag ik ook een zwemvest – altijd in de kaboat – zodat, mocht er kramp optreden, ik toch zal blijven drijven. Na tien minuten straffe beenslag zie ik de zandbodem onder me verschijnen. Eenmaal ik kniediep water kan ik weer instappen. Kletsnat en rillend peddel ik terug richting auto. Met een verzopen camera en telefoon en – het allerergste – een hengel overboord met een forel (hoe groot zou ie geweest zijn?) aan de andere kant van de lijn. Ik probeer troost te putten uit de gedachte dat hij zich weet te bevrijden van het enkele haakje, maar de twijfel daarover blijft zeer doen. Gelukkig maar, want dat is een teken dat ik nog leef… De moraal van dit verhaal is duidelijk. Ook vredig stilstaand water is niet ongevaarlijk. Wind en onderkoeling kunnen zwemmen moeilijk of zelfs onmogelijk maken. Daarom is het dragen van een zwemvest een absolute must. Ik heb mijn piepschuimen vestje inmiddels vervangen door een comfortabeler te dragen zelf opblazend vest met een drijfvermogen van 275 Newton. Dat kost een paar centen, maar alleen zo’n vest zal je tijdens de koude maanden, als je veel kleding aanhebt, zodanig drijvend houden dat je kunt blijven ademhalen. De eerste voorwaarde om te kunnen overleven en dat mag gerust iets kosten, want je leven is niet in geld uit te drukken.

 

Verslavend

Al zal het Oostvoornse Meer ook voor mij vooral een targetwater voor forel blijven, toch hoop ik er met name in die ‘zoete roofvisloze’ lentemaanden nog vaak bot te mogen vangen. Op de wijze zoals hierboven omschreven is dit om de drommel geen plaag, maar een vreselijk verslavend spelletje!

Wilfred van Nunen

 

Een rover met een haarscherpe blik. Hoofdrolspeler in een vreselijk verslavend spelletje.

 

Subtiel voorjaarsvissen met de methodfeeder

0

De methodfeeder kun je heel goed in het vroege voorjaar toepassen, zowel op commercials als op natuurlijke wateren. Maar je moet wel extra rekening houden met het aasgedrag; het water is nog erg koud en niet elke dag aast de vis vol overgave… Net zoals bij de vaste hengel ‘subtiel vissen’ de standaard is, geldt dat ook voor de methodvisserij in het voorjaar. En dat finesse-aspect is wat bij veel methodvissers te wensen overlaat.

De methodfeeder blijft relatief lang te water.

 

Drie specialisten

In Engeland wordt het vissen met de method veel toegepast, zeker ook in deze tijd van het jaar. Of het nu op commercials is of op andere wateren. Drie Engelse specialisten geven hun tips voor de methodvisserij in het (vroege) voorjaar: Joe Carass, Des Shipp en Lee Kerry.

Joe Carass bouwt zijn stek heel voorzichtig op: “Wanneer je in het vroege voorjaar veel inwerpt, zonder dat je ook veel beet krijgt, dan bouw je al snel een te ruim gedekte tafel op. Het moet allemaal iets minder. Het kan zo extreem zijn dat ik soms maar één worp per uur maak.”

In zo’n situatie wil je dat het haakaas en voer perfect is. In dit geval valt wel wat te leren van statische karpervissers die hun montage vaak de hele dag in laten liggen. Hierbij zijn visuele attractie, geur en smaak aspecten om eens nader onder de loep te nemen.

 

Extremen

De helderheid van het water kenmerkt zich nu door extremen: op sommige wateren is het op zijn helderst, terwijl op andere wateren veel water afgevoerd wordt en de kleur eerder aan koffie doet denken… Voor beide situaties een uitgelezen kans om een opvallend of juist onopvallend voer en haakaas te gebruiken.

Joe: “Als voer voor de method gebruik ik graag 2 mm Fin Perfect pellets. Na bereiding zijn deze lichtbruin van kleur, niet echt opvallend, maar is dat erg? Met name op heel troebele wateren heb ik goede resultaten geboekt door de pellets geel te kleuren.”

Met kleurstof kun je alle kanten op; zo hoor je geregeld vissers vol lof over rood praten. En een geurtoevoeging met bijvoorbeeld Haze Banoffee voer van Sonubaits, geeft een echte smaakboost, aldus Joe.

  Joe Carass weet ook de karpers te vinden met de methodfeeder.

 

Kraakhelder

Als het water kraakhelder is, dan hanteert hij echter een subtielere aanpak. De basis van het voer matcht hij graag bij de bodemkleur, maar door de toevoeging van wat kleine opvallende deeltjes, valt het alsnog op, maar dan wel op een subtiele manier. Met de zogenaamde Fluo Rocks kun je precies dit effect bereiken. Tenslotte kun je met wat druppels Haze op de feeder een kleurkolom creëren. Soms kan dit onder lastige omstandigheden opeens wel een snelle aanbeet opleveren.

Voor Joe is er geen twijfel dat extra geur en smaak in het vroege voorjaar heel effectief is. “Ik heb talloze experimenten gedaan en de resultaten wijzen telkens in de richting dat het wel degelijk een verschil kan maken.”

Dit artikel en vele andere lezenswaardige artikelen, verschijnen in de BEET magazine die op 23 maart zal uitkomen. Wil je dit nummer als eerste lezen, neem dan een abonnement en je komt goed voorbereid aan de waterkant: klik hier.

 

Maart: de laatste snoekmaand – Bertus Rozemeijer

0

‘Maart roert zijn staart’ en daar is onze groenjas de snoek rond deze tijd ook flink actief mee. Er is geen maand waarin het zo lastig kan zijn de snoek te vinden als in maart. Dat heeft deels te maken met de watertemperatuur. Ligt deze hoog, dan heeft een groot deel van de snoeken het ondiepe water alweer opgezocht. Tikt de temperatuur ruim zeven graden aan, dan is een groot deel van de snoek al klaar met paaien of daar volop mee bezig.

Boven water is het nog koud, maar voor de snoek is het onder water optimaal.

 

Niet gesloten

Helaas wordt het tijdens paai-omstandigheden lastig snoek voor je (kunst)aas te interesseren. Maar daarvoor en zeker erna kan het feest zijn! Vaak hoor je vissers zeggen dat je in maart niet op snoek mag vissen, maar dat is een misverstand. We kennen in Nederland een gesloten seizoen voor het vissen met (kunst)aas. Vanaf 1 april tot het laatste weekeind van mei mag je niet met kunstaas, een visje of een stukje vis vissen. In de maand maart geldt wel de regel dat je elke gevangen snoek gelijk moet terugzetten, dus ook in water waar je wel een snoek mee nemen mag, moet de vis gelijk worden teruggezet.

 

Stevige dame

In ons eigen land, maar ook in Zweden en Ierland, ben ik vissend nogal eens paaiende snoek tegengekomen en overal laten ze je kunstaas of je aasvis gewoon aan zich voorbij gaan. Ik moet eerlijk zeggen dat die snoeken mij blijven verrassen. Vaak genoeg heb ik snoeken zien zwemmen die duidelijk paaiactief zijn. In ondiep water en onder de juiste omstandigheden kan dat al eind februari gezien worden. Wat me wel achter de oren deed krabben was het zien van een stevige dame geflankeerd door meerdere kleine snoeken langzaam kruisend boven drie, vier meter water… Dat is me niet alleen een paar keer in eigen land opgevallen, maar heb ik ook gezien in Zweden (Västervik) en in Ierland. Of mevrouw de heren aan het verzamelen was om daarna het ondiepe op te zoeken? Of gewoon op dieper water actief waren?

Warmer water

Wie in maart ondiep aan de slag wil doet er goed aan te vissen daar waar je het warmste water treft. Zelfs een graad kan al een verschil maken; dus een nog hoger cijfer staat eigenlijk gelijk aan een nog grotere trefkans op snoek. Het water kan in maart op veel plekken ontzettend helder zijn, dus wees er wel van bewust dat dit de snoek op zijn minst argwanend maken kan.

Helaas heb je in ons land geen water meer wat geen tot weinig dressuur kent en wie daar rekening mee houdt ligt gelijk al een stuk voor. Benaderen doe je derhalve met respect voor die achterdocht. Ga bijvoorbeeld niet lopen smijten met dozen vol kunstaas, want geluid draagt ontzettend ver onder water en kan al een eerste waarschuwing voor de snoek zijn om op te passen. Hoewel je, als het een beetje meezit echt veel snoek op het kale zand kunt vinden, hebben ze zeker met een zonnetje erbij toch graag wat beschutting.

Tot zover een deel van het artikel uit de BEET februari 2021 magazine dat nu in de winkel ligt. Wil je zeker zijn dat je de BEET als eerste in huis hebt, klik dan hier voor een abonnement.