Matchvissen met de schuivende montage, hoe doe je dat? Deze keer zet Lucien de Rade zijn uitrusting neer aan de oevers van het prachtige riviertje de Linge. Op grote afstand vist hij hier met een grote, schuivende matchdobber op een diepte van ruim 4 meter. Deze techniek wordt ook wel het vissen met de slider genoemd.
In deel 1 van deze serie viste Lucien op een ondiepe polderwetering met een vaste dobbermontage en matchhengel. Door de geringe waterdiepte was het mogelijk om zijn dobber te fixeren op de lijn, net zoals bij een vaste hengel, en alsnog goed te kunnen werpen en drillen. Die dag werd het een schitterende demonstratie met volop mooie, bronzen brasems.
Hoe vis je op diep water met de dobber en werphengel?
Vandaag is de situatie anders. Lucien heeft een stek uitgekozen aan het riviertje de Linge. Uit eerdere sessies weet Lucien dat het water hier ruim 4 meter diep is. Een dobber kun je op zo’n diepte wel vastzetten op de lijn, maar de montage is vanuit een praktisch oogpunt niet te werpen. Zelfs niet met een 4,20 meter lange matchhengel. Ook tijdens het drillen en scheppen ga je zo tegen problemen aanlopen. De oplossing: een schuivende dobbermontage, ook wel de slider genoemd!
Hoe peil je de dobbermontage uit?
Stap 1 is het peilen van de stek. Tijdens reportages gaan we vaak met niet de minste witvissers op pad en het is opvallend hoe belangrijk zij dit vinden; of het nu gaat om het vissen met een dobber of met de feeder. Een klein geultje kan bijvoorbeeld net een spot zijn waar van nature meer natuurlijk voedsel ligt. Een hotspot waar vissen met vertrouwen azen. Aan de andere kant: wie zegt dat zo’n plek een hotspot is… misschien ligt deze wel vol met afgestorven waterplanten, prut en bladeren.
Speciaal voor het peilen heeft Lucien een oude matchhengel omgebouwd tot peilhengel. Op de hoofdlijn zit, van boven naar beneden, een nylon stuitje, kraaltje, matchdobber en 3 loodjes. De loodjes bestaan uit een kleine loodhagel van 1 gram, een iets grotere loodhagel van 4 gram en tot slot een 15 grams lood. Op matchdobbers kom je vaak codes tegen die iets zeggen over het draagvermogen en het eigen gewicht, in dit geval staat op de dobber ‘3+15 gr’.
Wat betekent dit? Het eerste getal staat voor het eigen gewicht van de dobber, dus in dit geval weegt deze 3 gram. Het tweede getal staat voor de hoeveelheid verzwaring die nodig is om de dobber perfect uit te loden, in dit geval dus 15 gram lood.
De verzwaringen op de peilhengel worden als volgt op de lijn gezet.
Omdat er 20 gram lood op de lijn zit, zal de dobber altijd op dit gewicht onder worden getrokken. Werp je de peildobber en verdwijnt deze onder water, dan is de waterdiepte groter dan de afstand van het lood tot het stuitje. Blijft de dobber plat op het oppervlak liggen, dan is de afstand van het stuitje tot het lood groter dan de waterdiepte. Staat de dobber met het puntje van de antenne net boven water, dan staat deze op exact de waterdiepte.
Hoe bepaal je de juiste visdiepte en visafstand?
Lucien laat het in de praktijk zien. In het midden van het water ligt een diepere vaargeul, maar eigenlijk is deze vrijwel zo plat als een pannenkoek. Als de dobber van de peilhengel naar tevredenheid op een stek staat, laat Lucien deze in het water liggen en pakt zijn ‘vishengel’ erbij.
Deze werpt hij ongeveer 5 meter verder dan de dobber staat. Vervolgens plaats hij de lijn achter de lijnclip. Met een aantal slingerslagen staat de dobber precies naast de peildobber. De visafstand is dus geregeld, dat is werpen tot op de clip en vijf slingerslagen binnen halen. Tezamen met een richtpunt aan de overkant vis je ‘spot on’.
Nu is het enkel nog zaak om de vishengel op de juiste diepte af te stellen. Lucien draait de peilhengel binnen en legt hiervan een gestrekte lijn van lood tot stuitje op het gras. Hiernaast plaats hij de montage van de vishengel. De haak legt hij tegen het lood, het stuitje verplaatst hij naar boven. Wanneer de twee stuitjes exact gelijk liggen, vist hij feitelijk met een staande haak, zo nauwkeurig kun je de vishengel instellen. Omdat hij met ongeveer 15 cm van de onderlijn op de bodem wil vissen, schuift hij het stuitje ook 15 cm naar boven. Wat een perfecte en handige manier om snel en nauwkeurig te peilen!
Welk voer gebruik je bij het matchvissen?
De hengel en montage is klaar; nu is het tijd om het voer te maken! Wanneer je bij de bodem vist, dan wil je dat de voerballen pas op de bodem uiteen breken. De samenstelling van het voer en de waterdiepte zijn belangrijke factoren. Omdat Lucien op ruim 4 meter water vist gebruikt hij ‘rivierklei’ als verzwarend en bindend element. In een emmer gaan gelijke delen rivierklei, Vijver Geel en Turbo Classic, allemaal uit het gamma van Marcel Van Den Eynde. Met behulp van een accuboormachine met mixer wordt het geheel tegelijkertijd gemengd en bevochtigd. Als los aas voegt Lucien een handje dode maden, casters en wormenstukjes toe.
Hoe gevoelig is matchvissen met de schuivende montage?
De montage ziet er op het eerste oog lomp uit; de dobber, het lood en de lijndikte is in vergelijking met een vaste hengel aanpak een stuk groter, zwaarder en dikker. Je vervalt dan snel in de veronderstelling dat verfijnd vissen niet mogelijk is. Dit wordt echter vrijwel direct door Lucien onderuit gehaald, want al bij de eerste inzet is het raak; een klein voorntje heeft de made gepakt. Het vis je is nauwelijks 10 cm lang, maar zorgde voor een duidelijke aanbeet op de dobber!
Matchvissen met de schuivende montage
In de daarop volgende uren vangt Lucien een netje mooie blankvoorns, wat kleine en iets grotere brasems. Lucien geeft grift toe dat je hier met een feederhengel meer vis zult vangen, maar met een dobber op zo’n afstand; het is gewoon een schitterende en leuke techniek! Zo zonnig en droog deze zomerse dag begon, zo donker wordt het in de middag. Als de donkergrijze wolken steeds dichterbij komen, wordt voor de zekerheid de weer-app op de telefoon bekeken… Er komt noodweer aan, tijd om de spullen in te pakken!
Visstekken: vissen op de Linge
Tijdens deze sessie heeft Lucien plaatsgenomen op de Lingedijk, om precies te zijn op de westoever tussen Arkel en Gorinchem. Dit deel van de Linge mag je bevissen wanneer je in het bezit bent van een VISpas. Hier is de Linge nog breed en bevaarbaar voor schepen. Ook de visstand is enorm gevarieerd. Hoe meer je naar het oosten gaat, des te smaller wordt de Linge. In het oostelijke deel van de Betuwe is de Linge niet meer dan een brede sloot met kraakhelder water en veel planten.
Hoe ziet de schuivende montage er uit?
Stuitje gemaakt van 25/00 Gorilla Red nylon, plastic kraaltje met klein gaatje waar het stuitje nooit doorheen past, Rive 3+15 slider, loodhagels en een Cresta miniwartel maat 20 waar de onderlijn met een lusverbinding in gehangen wordt.
HENGEL: 4,2 meter lange matchhengel.
HOOFDLIJN: 24/00 mm Gamakatsu G-Line Flex.
ONDERLIJN: 40 cm 12/00 G-Line Neo met een Gamakatsu LS1310 in de maat 14 tot en met 18.
Bij matchvissen met de schuivende montage heb je grote dobbers nodig. Die lijken lomp, maar kun je erg gevoelig afstellen!
Lees ook:
[irp posts=”19953″ name=”Matchvissen met de vaste montage”]
Normaal gaan we met JVS Cityfishing naar openbaar water, deze keer niet. We zijn afgereisd naar de Slothoevevijver, een commercial vijver in Brabant. De visserij op commercials is niet meer weg te denken uit Nederland. Voor wie wedstrijden vist zijn het immers ideale wateren. Er is altijd wel een vis te vangen en gelijke kansen voor iedereen!
Ik bezocht deze vijver hier niet voor de eerste keer. Enkele dagen voorafgaand aan dit bezoek viste ik er een koppelwedstrijd. Er werd toen prima gevangen, met bijna 37 kilo werden Mandy Swart en ik 2e in ons vak. Dat was volgens mij het laagste vangstgewicht wat een prijs opleverde. En dat zijn echt veel vissen! De F1’s wegen misschien gemiddeld 300 tot 400 gram en de gewone karpers wegen gemiddeld genomen ongeveer een kilo. Veel vis dus!
Hoewel ik het gevoel had dat we de geviste wedstrijd tactisch niet helemaal goed hadden aangepakt, leek het me leuk om alles nog eens op precies dezelfde manier over te doen. Dat betekende vissen op verschillende visafstanden. Allereerst tegen het eiland, althans op zo’n meter van de oever ervan. Daar is het water ongeveer 1 meter diep, De oever is vrij steil aflopend vanaf het eiland gezien en het idee was dan ook om pal tegen die oplopende kant te vissen.
De tweede visafstand was tegen de behoorlijk steil aflopende eigen oever. Waar ik viste was het ruim 2 meter diep en dat op zo’n 5 meter uit de oever! Net een meter verder wordt de maximale diepte van het water bereikt met ongeveer 2,7 meter diepte.
Slothoevevijvers.
De Slothoevevijvers in Vinkel bestaan al langer. Er ligt al enkele jaren een vijver die vol zit met vooral F1 karper en karpertjes. Ik was daar al eens voor een clinic met de Nationale jeugdteams en de visserij was toen ronduit fantastisch. Ik hoorde toen over de plannen van een nieuwe vijver, die is inmiddels dus af!
Het eerste wat opvalt wanneer je de vijver ziet is de rechthoekige vorm, met in het midden een reeks van eilandjes met overal openingen daartussen. Daar is echt wel goed over nagedacht. Aan beide lange kanten van het water liggen de visplekken. Vanaf iedere visplek is het mogelijk om vlakbij de eilandjes te vissen met een 13 meter vaste hengel. Ook voor wedstrijden is dat natuurlijk ideaal want alle deelnemers hebben zoveel mogelijk vergelijkbare omstandigheden.
Weinig voer
Ik besloot om op de korte visafstand een hoeveelheid van zo’n 150 ml (een halve cup) aan te voeren met geknipte wormen, maïs en ook wat 4 mm pellets. Vanwege de steil aflopende oever moest dat uiterst secuur gebeuren en om er absoluut zeker van te zijn dat ik op de juiste plek zou vissen, bevestigde ik een elastiekje op het hengeldeel dat ik in de hand had tijdens het vissen.
Ik begon daarna met vissen tegen het eiland. Ik bevestigde een pole cup op de hengeltop en zo voerde ik constant en bij iedere nieuwe inzet wat maïskorrels en later ook 4 mm pellets. Als je erover nadenkt belachelijk weinig voor de vele vissen die hier rondzwemmen.
Het belangrijkste verschil tussen het vissen op dit soort wateren ten opzichte van het vissen op natuurlijke wateren is de manier van voeren. Bijna altijd maak je op de natuurlijke wateren een voerstek waarna het wachten is totdat de vissen de voerstek hebben gevonden. Op dit soort vijvers echter kun je er veel meer vanuit gaan dat de vissen niet meer hoeven te worden aangelokt. Ze zwemmen bijna altijd al in de buurt.
Teveel vissen tegelijk aanlokken is heel vaak een recept voor vals gehaakte vissen en veel teveel onrust op de plek. Daarom werkt het voeren via een pole cup vaak zo goed. Constant kleine hoeveelheden aas bijvoeren, vlakbij de plek waar de dobber in het water staat, zal de in de buurt zwemmende vissen continu geïnteresseerd houden, zonder daarbij een overvloed aan vissen aan te lokken.
Ultrakort
Het duurde vrij lang voordat de eerste aanbeten kwamen tegen het eiland en stuk voor stuk waren de gevangen vissen F1 karpers. Wat zijn dat toch prachtige vissen! Carassio’s, giebels en ook de F1’s, allemaal lijken ze familie van elkaar te zijn en deze vissen zijn werkelijk gemaakt voor dit soort wateren.
F1’s worden niet veel groter dan 2 kilo en het zijn echte vechters. Hun kenmerk is bovendien dat ze nog steeds azen bij behoorlijk koude temperaturen, dus ook tijdens de herfst en winter zijn ze meestal nog goed vangbaar. Na een tijdje besloot ik om over te stappen naar de korte visafstand en meteen kreeg ik daar volop aanbeten. Het frustrerende was echter dat de vissen echt heel moeilijk te vangen waren tegen die steile oever.
Uiteindelijk lukte het me om veel meer aanbeten te verzilveren door te vissen met een ultra korte afstand tussen dobber en hengeltop en dan niet zozeer de haak te zetten bij een aanbeet, maar simpelweg de hengel op te lichten. Door de ultra korte opslag kon ik exact de plek uitkiezen waar de maïskorrel op de haak precies de bodem raakte, zonder met heel veel overdiepte te vissen. Wat een verschil maakte dat zeg!
In de kant
Uiteindelijk kreeg ik er nog een visafstand bij. Dat gebeurde toevallig nadat ik een op de haak gezette maïskorrel vlak tegen de oever in het water liet zakken, waarna ik enkele hengeldelen wilde opsteken. Op het moment dat ik dat deed haakte ik een flinke F1 die dus vlakbij de oever het haakaas had gepakt.
Ik besloot daarna om constant enkele maïskorrels bij te voeren, werkelijk vlak onder de oever op misschien 2 meter uit de kant. Daar waar normaal het leefnet in het water ligt.
Bizar hoeveel vis er vlak onder de oever zat en dat gebeurt heel vaak op dit soort wateren. Ik viste hier met flink wat overdiepte en legde eigenlijk gewoon de lijn van dobber tot haak zodanig in het water dat alles pal tegen de oplopende oever lag. Daar ving ik een tijdje echt goed en bovendien bleken het zowel de gemiddeld grootste F1’s te zijn. En hier ook karpertjes!
Analyse
Terugkijkend op die sessie zou mijn aanpak zeker anders zijn. Die eilandstek was prima, denk ik. Die zou ik aanhouden. Maar de stek op kortere afstand zou ik veranderen. Ik zou nu de plek kiezen waar de volledige diepte van het water is bereikt.
Ik zou het daarmee voor mezelf veel gemakkelijker maken omdat de bodem veel vlakker zou zijn daar. Daarnaast zal ik in een toekomstige sessie zeker ook weer een stek extreem kort aanvoeren. Maar in plaats van recht voor mijn voeten dan iets meer schuin opzij.
Vanaf het begin van een wedstrijd steeds kleine beetjes maïs om daar dan het laatste wedstrijdgedeelte op te gaan vissen.
Al met al waren het een paar heerlijke visuurtjes hier en waren het ook vooral interessante en leerzame uurtjes! Ik vis al heel lang en vaak op natuurlijk water en probeer nu steeds meer te leren over deze visserij.
Geloof me, het vissen op dit soort vijvers is echt iets anders! Anders, maar ook heel mooi. Voor iedereen die een dag gaat vissen lijkt het me belangrijk dat er simpelweg iets te vangen valt. Nou, dat kan tegenwoordig nergens beter dan op dit soort wateren waar je eigenlijk zowat vangstgarantie hebt! Ik kan het iedereen aanraden!
PAUL GARNER– De kortere dagen en de dalende watertemperaturen zetten alle witvis aan om nog even goed te eten voordat de karige maanden weer aanbreken. Vrijwel zonder uitzondering, netten vol witvis zijn er te vangen in deze beste vistijd van het jaar. Een soort die het meest met de herfst wordt geassocieerd is de brasem en voor mij de specimen brasems. Vanaf nu tot december, zolang de omstandigheden mild blijven, zijn brasems erg goed vangbaar, met elke herfst weer prachtfoto’s van grote vangsten en grote vissen.
Specimen brasems
Ik ga in deze tijd van het jaar graag specifiek achter de grote specimen brasems aan, maar dezelfde regels gelden eigenlijk voor elk formaat vis: zorgvuldig voeren met aas van goede kwaliteit in plaats van een berg goedkope meuk te storten. Dit laatste werkt prima als de scholen brasems groot zijn en er honderden monden te voeden zijn. Een groot voerbed neerleggen of zelfs voorvoeren om de vis langer op een plek te houden zijn goede keuzes. Als de vis minder talrijk is en aanbeten uiterst schaars, dan gaat kwaliteit op zeker boven kwantiteit.
Een boilie in combinatie met een opvallend aasje.
Kers op de taart
Mijn benadering van brasemvissen in de herfst bestaat uit zo min mogelijk voeren, in balans met het aantal aanbeten dat ik verwacht. Zeer vaak vis ik door tijdens de nacht, dus heb ik ook haakaas nodig dat stevig genoeg is om tijdens de donkere uren op de haak te blijven zitten. Ik stel me mijn rig en haakaas voor als de ‘kers op de taart’, het meest attractieve ding op de stek. Dus de brasems die dankzij het voer komen kijken, zullen, ik hoop liever eerder dan later, het haakaas vinden omdat het meer opvalt.
[irp posts=”7795″ name=”Specimen hunten op brasem”]
Mijn voer bestaat uit veel kleine partikels die de brasems op de stek zullen houden zonder ze te verzadigen. Kleine pellets zijn een goede start – 3 mm halibut pellets zijn ideaal, want ze zijn erg attractief en ze zullen de brasems ook nog wel even bezig houden. Een goede portie maden mag er bij, geknipte wormen mag ook als je dat liever hebt. Uiteindelijk doe ik er wat boiliekruimels bij van dezelfde smaak als de boilies die ik als haakaas gebruik. De brasems krijgen een voorproefje van het aas zonder ze af te vullen.
Deze mix wordt accuraat met de spod gebracht naar het gebied waar ik wil vissen. Een licht bevoerde plek van ongeveer tien vierkante meter is ideaal, wat neerkomt op ongeveer twintig spodladingen, oftewel ongeveer een kilo voer.
Met deze gedekte tafel heb ik twee opties die ik kan gebruiken voor de kers op de taart. In beiden zit een bijgeknipte boilie, omdat ik er zeker van kan zijn dat die de nacht meegaat. Plastic maïskorrels zijn een geweldig alternatief, ofwel in combinatie met een miniboilie voor de balans. Ik heb mijn haakaas graag helder gekleurd dus ik gebruik vaak gele of zandkleurige aasjes.
Mijn spodmix: dode maden, gemalen boilies en pellets.
Method bommen
Ik zou gokken dat ik waarschijnlijk meer specimen brasems aan de method feeder heb gevangen dan aan welke feeder tactiek ook, maar het is de laatste jaren een beetje uit de gratie geraakt. De method heeft veel voordelen. De korf geeft die belangrijke aantrekkingskracht vlakbij het haakaas. Ik gebruik graag een trilobe (Bait Up) korf, liever dan een platte korf, omdat er meer lokvoer in past. Omdat de rig nu meer symmetrisch is, werpt hij accurater.
[irp posts=”15183″ name=”Mega brasems 7 en 8 kg+”]
Mijn method korven zijn gevuld met lokvoer op basis van vismeel, vrij plakkerig zodat het onder water vrij langzaam uit elkaar valt. Het laatste wat ik wil als de hengels er urenlang in liggen, is dat het lokvoer snel uiteenvalt. Als dit gebeurt zal de eerste brasem die voorbij komt het voer verstoren en het in de wervelingen laten wegdrijven van de korf. Een combinatie van de helft vismeel lokvoer en de helft gecrushte pellets geeft een mix die beter kleeft dan alleen het lokvoer.
Ik voeg geen ander haakaas aan de mix toe omdat ik zeker niet wil dat per ongeluk een pellet of een made de haakpunt maskeert. Ik vertrouw volledig op de lokvoermix.
De method feeder is een perfecte methode voor het creëren van compacte voerplekken.
Karpertactieken
Er kunnen in deze tijd van het jaar nog steeds veel planten staan in zandwinputten, wat het gebruik van de method minder effectief kan maken. Niet alleen zal de korf planten pakken tijdens de dril van een vis, hij kan ook verborgen raken onder het wier op de bodem. Als ik denk dat dit aan de hand is, dan schakel ik over naar een karperstijl set-up en gebruik een PVA stick lokvoer geregen op de haaklijn voor die belangrijke concentratie van aantrekkelijkheid.
De stick op de haaklijn rijgen in plaats van aan de haak te hangen, maakt dat de rig tijdens de worp minder snel in de knoop raakt – belangrijk als je de hengels ’s nachts wil laten liggen. In de PVA stick gaat weer de eenvoudige mix van vismeel lokvoer en gecrushte pellets, stevig aangedrukt.
Met zoveel vissoorten die op het moment zo mooi te belagen zijn, kan het lastig zijn een keuze te maken. Brasem is toch nog steeds een van m’n favorieten, want er zijn weinig mooiere momenten dan een dikke bronzen rug over de netrand te zien schuiven. Met deze simpele tactiek is grote brasem vangen nooit gemakkelijker geweest.
Snelle tip – bevroren maden voer
Levende maden trekken vaak kleine baars en voorn aan, die ze dan snel opruimen voordat de brasems arriveren. Ik gebruik daarom dode maden en alles wat ik overhoud gaat in diepvrieszakken, alvast klaar voor het brasemvissen in de herfst.
10 minuten specimen brasem recept
1 Mix vismeel lokvoer en pellet poeder half om half.
2 Voeg een theelepel superzoet Betalin toe aan een glas van het water waar je aan het vissen bent.
3 Voeg een soeplepel molasse toe aan het water.
4 Giet de vloeistof langzaam bij de lokvoermix, goed roeren totdat het gaat plakken.
5 Doe wat van dit lokvoer in een PVA stick.
6 Duw het lokvoer in de PVA vorm en pers het er aan de andere kant van de buis uit.
7 Knoop de PVA stick dicht met een halve knoop zodat het voer onder druk blijft staan.
RONNY DE GROOTTE – Hoe maak je een standaard rig? In dit stap voor stap item laat karpervisser Ronny De Groote zien hoe je zelf een standaard rig knoopt. Deze gebruikt hij op een schone bodem.
Er vanuit gaan dat er zoiets bestaat als een ultieme rig die onder alle omstandigheden alle karpers zal vangen is een utopie. Karpers azen op verschillende manieren, dit kan gemakkelijk worden waargenomen als ze aan de oppervlakte azen. De ene karper zwemt in een rechte lijn naar het drijvende aas en slikt het aas weg zonder aarzelen, terwijl andere vissen veel voorzichtiger azen.
De ene vis is de andere niet. Dat geldt ook voor aasgedrag. Kortom: de ideale rig bestaat niet.
De boodschap die ik wil overbrengen: gebruik verschillende rigs als je zoveel mogelijk kans wilt maken om de volledige populatie karpers te haken die je visplek bezoekt. Wanneer ik met deze reeks artikelen er in slaag om een paar vissers de basismechaniek van een rig bij te brengen en aan het denken te krijgen, zodat ze hun eigen rigs kunnen ontwikkelen, dan ben ik in mijn opzet geslaagd. Laat ik om te beginnen een rig ontleden die ik als standaard beschouw tijdens het vissen op een ‘propere’ zandbodem.
Welk haakaas?
Meestal kies ik voor een zinkend haakaas omdat deze zich hetzelfde gedraagt als alle andere losse voerdeeltjes op de stek. Op water met een hoge hengeldruk kies ik daarentegen voor een heel langzaam zinkend haakaas.
Aangezien ik er van overtuigd ben dat karpers klein aas sneller tot zich nemen dan groot aas, kies ik in eerste instantie voor 10-15 mm groot aas. Ik schrijf ‘aas’ en niet boilies omdat ik alle opties wil openhouden. Met klein aas vang je niet enkel karper, maar ook witvis zoals brasem. Geen probleem om een paar brasems op korte afstand te vangen, maar vis je ver uit de kant, dan gebruik ik groter aas. Besef echter wel dat het gebruik van groter aas ten koste van de efficiency kan gaan. Trouwens, in vergelijking met mensen verschillen karpers niet veel wat voedselvoorkeur betreft. In grote lijnen wil dit zoveel zeggen dat je met één type aas nooit de volledige populatie karper gaat vangen.
Relatie haakaas – haak
Omdat ik graag klein aas gebruik, laat dit me eveneens toe om een kleine haak te gebruiken. Meestal kies ik voor een formaatje 6 of 8 van een zogenaamd ‘curved hook’ type. Zelfs als ik groter aas (20 mm+) gebruik, ga ik zelden voor een grotere haak.
De reden waarom ik voor dit formaat haken kies is dat ze sneller gevuld zullen worden zodra ze zich vastzetten in het vlees in de karperbek. Is de bocht van de haak eenmaal gevuld, dan zal tijdens de dril alle kracht hierop getransporteerd worden. In tegenstelling tot een haak die slechts gedeeltelijk is gevuld, zul je met een kleine haak zelden lossers hebben.
Bij een te grote haak komt de kracht voornamelijk op de haakpunt te staan en dit is zelden goed tijdens een dril. Ik krijg regelmatig vragen omtrent rigs, lossers blijken meestal het probleem te zijn. Een te korte hair is vaak het eerste euvel dat ik vaststel. Deze zorgt ervoor dat de haak door het haakaas wordt gemaskeerd en weinig gelegenheid krijgt om zich te vullen. Enkel de haakpunt vindt een houvast, waardoor de haak gaat insnijden in de karperbek: een geloste karper is het resultaat.
Meestal kies ik voor een formaatje 6 of 8 van een zogenaamd ‘curved hook’ type.
Andere opties zijn dat de haak uitbuigt of breekt. Steeds zal er met een beschuldigende vinger gewezen worden naar de haak. Als natuurlijke reactie grijpt de twijfelende hengelaar bijna altijd naar een groter formaat haak. Veelal resulteert dit in een rig die volledig uit balans is en daardoor minder karper op de mat brengt. Daarom is een iets langere hair met een normale haak altijd beter dan een enorme haak in combinatie met een korte hair.
Agressievere inhaking
Om je haak beter zijn werk te laten doen zijn er verschillende kleine details die kunnen helpen. Als allereerste is er de line aligner. Op het ogenblik dat Jim Gibbinson de line aligner ontwikkelde, realiseerde hij zich dat het verlengen van de haaksteel, waarbij hij ook de onderlijn door de wand van het krimpkous liet komen aan de binnenzijde van de haak, de agressiviteit van de haak vele malen zou verhogen. Hoewel kant-en-klare aligners verkrijgbaar zijn, gaat mijn voorkeur nog steeds uit naar een ouderwetse krimpkous.
Om de agressiviteit bij het inhaken te bevorderen is het aan te raden om de hair daar te laten vertrekken waar de bocht van de haak begint. Wanneer karper het haakaas in zijn bek neemt en de onderlijn strak zwemt, dan zal de combinatie van het gewicht van de haak plus het gewicht en de weerstand dat het haakaas in de bek opwekt, de neerwaartse beweging van de haakpunt positief beïnvloeden.
Om op dat punt de hair te fixeren gebruik ik een 2 mm grote hook bead, een soort rubberen kraal. Je kunt hiervoor echter eveneens een 3-4 mm lang stukje zachte silicone gebruiken. Een bijkomend voordeel is dat de plek waar de hook bead of stukje siliconen slang op de haak zit, je aanwijzingen kunnen geven over onopgemerkte aasopname.
Is de kraal of slang richting haakoog, tegen de line aligner opgeschoven, dan is de kans heel groot dat een karper er in is geslaagd om zich van de rig te ontdoen. In plaats van na de inhaking weg te vluchten van de stek, heeft de vis zich rustig gehouden en doormiddel van spiercontracties in de bek zich van de haak weten te ontdoen. Dit moet dan voor jou een teken zijn om in te grijpen. In een later artikel zal ik hier zeker op terugkomen.
Welk onderlijnmateriaal?
Er zijn veel verschillende typen onderlijnmateriaal verkrijgbaar. Mijn voorkeur gaat uit naar gecoat onderlijnmateriaal: een zachte, dyneema kern dat omhuld wordt met een plastic mantel.
Dit type materiaal laat je toe om deze op meerdere manieren te gebruiken. Je kunt de coating van de lijn strippen, zo blijft enkel de soepele dyneema kern over. Met de coating is de lijn stugger en stijver. Dyneema bezit een zeer geringe diameter t.o.v. de treksterkte en blijft vaak drijven.
Door de soepele kern te omwikkelen met een plastic buitenmantel, heft het gewicht van de mantel het drijfvermogen van de dyneema kern op. Ook al is dit het geval, toch zal ik een paar stukjes kneedbaar lood op de onderlijn aanbrengen om deze tegen de bodem aan te drukken.
Gecoat onderlijnmateriaal: wel of niet strippen?
Hoe lang moet de onderlijn zijn?
Wanneer ik op een harde bodem vis, ligt de lengte van mijn onderlijnen op tussen de 15 en 20 cm. Indien de kans bestaat dat mijn lood (en daarmee ook het aas) wegzakt in een zachtere bodem, dan gebruik ik een langere onderlijn.
Wil je regelmatig karpers vangen dan moet je je haakaas waarneembaar maken voor de karpers. Wordt je boilie in de modder getrokken dan is dit niet het geval. Een eenvoudige truc om te weten of mijn haakaas in de modder is getrokken of niet is door er simpelweg aan te ruiken. Ruikt deze sterk naar een stinkende modderbodem dan is een langere onderlijn, al dan niet in combinatie met een zwevende boilie hier de oplossing.
Wil je de ideale lengte van je onderlijn aan de weet komen dan moet je eveneens telkens de inhakingsplaats in de bek van de karper controleren. Bevindt deze plaats zich verder dan vijf centimeter in de bek dan is je onderlijn hoogstwaarschijnlijk te lang. Omgekeerd is eveneens waar. Ik probeer de karper steeds tussen de anderhalf en drie centimeter diep in de bek te haken.
JAN VAN SCHENDEL – Eigenlijk is augustus een iets andere maand geworden voor me als dat ik had gepland. Het lukte me niet om het aantal wedstrijden te vissen dat ik in gedachten had, maar goed, ik heb er nog altijd 6 gevist. De resultaten waren wat je noemt ‘wisselend’. Enkele keren m’n sector gewonnen en een keer zelfs de wedstrijd maar ook twee keer een echte ‘ketser’ erbij. Geen probleem, de visserij op commerciële visvijvers is prachtig, maar je moet wel constant volledig bezig zijn ermee als je echt wilt meedoen op topniveau en dat lukt me gewoon niet met al het coachwerk erbij. Het plezier is er niet minder om zo kan ik iedereen verzekeren. Tevens vond ook het WK in Servië plaats; lees hoe het ons daar verging in dit aparte artikel!
Ik maak me trouwens best wel zorgen over de ontwikkelingen in de wedstrijdvisserij. Toen ik ergens in augustus eens de beschikbare wedstrijden na zocht voor een weekend vond ik sowieso helemaal niets voor de natuurlijke visserij op kanalen en rivieren. Dat is echt ongekend voor deze tijd van het jaar. Ik besef natuurlijk best dat ik een wedstrijd heb kunnen missen misschien omdat ik niet helemaal in ‘het wereldje’ zit op dit moment, maar zo weinig te vissen wedstrijden in dit jaargetijde is echt bizar. Niks, of bijna niks te vissen in wat het hoogseizoen van het wedstrijdvissen was, kan nooit een goede ontwikkeling zijn.
Op de commerciële vijvers is altijd wel ergens een wedstrijd natuurlijk maar ook zijn dat regelmatig competities waaraan de meeste vissers die zich specialiseren in deze visserij wel op de een of andere manier meedoen en dan blijft er ook daar al snel weinig ruimte over voor een open wedstrijd.
Nummer 1181 geloot
Al met al nemen de aantallen wedstrijdvissers in ieder geval zeker niet toe de laatste jaren. Het is echt nog niet zo lang geleden dat je ieder weekend wel ergens een wedstrijd kon vissen met 100 of meer deelnemers en vaak meer dan een tegelijk. Kom daar tegenwoordig maar eens om. Ik heb ooit als jonge visser nog eens nummer 1181 geloot tijdens een Nederlandse viswedstrijd. Dat soort aantallen deelnemers gaan we nooit meer zien. Ik zou al heel blij zijn als het nog eens nummer 181 zou kunnen zijn zelfs. Beter kan ik het niet omschrijven.
Reislustige vissers
Volgens mij is er behoefte aan goede vangsten en goed georganiseerde wedstrijden. Kijk bijvoorbeeld eens naar hoeveel Nederlandse wedstrijdvissers tegenwoordig een of meerdere reizen per jaar maken naar wedstrijden in het buitenland. Dat is echt een nieuwe ontwikkeling.
Reislustige vissers tijdens de King of Clubs.
Zelf heb ik nooit anders gedaan vroeger en ik kwam toen zelden of nooit een andere Nederlandse wedstrijdvisser tegen. Nu zat ik eens een beetje te tellen en kwam ik tot de conclusie dat er op dat moment, eind augustus, minimaal 50 Nederlandse wedstrijdvissers in Ierland aan het vissen waren. En dan heb ik het nog niet eens over de meer op de commerciële vijvers gerichte vissers die naar Engeland reizen om daar wedstrijden te vissen. Daarvan zijn er ook tientallen inmiddels.
Behoefte aan goede organisatie
De goede vangsten waarover ik het hierboven had heb je niet echt in de hand natuurlijk. Met name in Ierland is in dit jaargetijde vaak veel vis te vangen, vooral voorn en ook wel wat brasempjes, afhankelijk van waar precies je vist. Toch zijn de gewichten normaal gesproken nu ook weer niet zo heel veel hoger dan wat er regelmatig ook in Nederland te vangen is. Daarom denk ik dat de behoefte aan goed georganiseerde en wat grotere wedstrijden er nog zeker wel is. Ik zou me er zeker meer mee bemoeien ook als ik niet zoals nu gewoon veel tijd kwijt ben met al het coachwerk.
Een goede organisatie tijdens de King of Clubs: Michel Kelly links en James rechts van de IFI (Inland Fisheries Ireland) kregen een verdiend applaus van alle deelnemers voor hun hulp tijdens deze week aan de waterkant om de vissers veilig op hun nummer te brengen.
Topcompetitie Kanaal door Voorne
Verder was er eind augustus ook weer een Topcompetitie-weekend. Er werd gevist in het Kanaal door Voorne. Er was speciaal gekozen om daar iets vroeger in het jaar te vissen omdat we het gevoel hadden dat we afgelopen jaar iets te laat waren daar. Eind augustus moest wel ideaal zijn. Nou op zich was het dat ook wel. Het was zelfs bloedheet tijdens dat weekend. Op zich prachtig maar wel betekende dat ook dat de aanwezige brasems daar een wel hele grote rol speelden tijdens de wedstrijden.
Persoonlijk zie ik het veel liever dat er tijdens zo’n wedstrijd veel meer voorn is te vangen. Bij zo’n visserij worden de ‘afwachters’ wat minder beloond en komen wat meer de technische vissers aan bod. Heel veel anders zou de uitslag er misschien toch niet uitzien trouwens want ik vind het verschil tussen de toppers en de rest van de deelnemers wel erg groot. Dat blijkt telkens weer.
PETER URSCHELER – Eerder gaven we al antwoord op de vraag ‘hoe bevestig je een method feeder‘. In dit vervolgdeel gaan we verder in op de vraag ‘hoe vis je met de method feeder’. Hoe werkt de method , welk gewicht method heb je nodig en tot slot welk voer moet je gebruiken?
Hoe werkt de method feeder?
De method feeder werkt als een zelfhaaksyteem. Het haakaas wordt verstopt in het voer en zodra de vis dit oppakt, haakt hij zich zelf aan het gewicht van de korf en de weerstand van de onder- en hoofdlijn. In de volgende 6 stappen laat ik je zien hoe ik het haakaas in het voer verstop.
STAP 1. Plaats een beetje voer in de speciale Preston ICS Distance Method mal en leg het haakaas er boven op.STAP 2. Vul de mal met voer zodat het haakaas verstopt zit.STAP 3. Plaats de Preston In-Line Dura Flat Method op het voer/de mal.Stap 4. Druk de method feeder stevig in het voer.STAP 5. Keer de mal om en druk op de release knop, zodat de gevulde method los uit de mal komt.STAP 6. Klaar voor de worp. Het haakaas is omhuld met voer.
Welk gewicht method feeder?
Het gewicht method feeder is voor een groot deel afhankelijk van de visafstand.
Voor het vissen op korte afstanden, tot 20 meter, gebruik ik een 20 gram method feeder.
Wanneer ik verder moet vissen, schakel ik over naar een 30, 45 of zelfs een 60 gram method feeder.
Welk voer voor de method feeder?
Het is belangrijk dat het voer tijdens de worp niet loskomt van de method. Daarom gaat voor het method feederen mijn voorkeur uit naar een echt method voer met fijne voerdeeltjes, in dit geval de Match Method mix van Sonubaits. Om het geheel goed te laten plakken mix ik daar doorheen 2 mm sticky pellet.
Lees ook:
[irp posts=”19428″ name=”Welke haken heb je bij commercial vissen nodig?”]
[irp posts=”19422″ name=”Welke vaste hengel voor karper?”]
De echte hengelsportliefhebber weet als geen ander dat kwaliteit zo zijn prijs heeft. Wie deze activiteit echt serieus neemt, breidt zijn collectie professionele hengels steeds verder uit. Of hij kiest ervoor om steeds duurdere en geavanceerdere varianten langs de waterkant in te zetten om daarmee zoveel mogelijk vissen te kunnen vangen.
Ga je liever het water op in plaats van aan de kant te blijven zitten? Dan is de kans groot dat je dan ook over een eigen bootje beschikt. Het zijn stuk voor stuk onderdelen die er na verloop van tijd voor zorgen dat de waarde van je hengelsportuitrusting steeds verder toeneemt en daardoor ook een steeds interessantere buit wordt voor gespuis dat met ‘hengelen’ iets anders bedoelt dan vissen vangen.
Bescherming tegen binnen opgeslagen apparatuur
Voor een boot kun je bij verschillende verzekeringsmaatschappijen en specifieke bootverzekering afsluiten en zolang je hengelsportapparatuur binnenshuis staat opgeslagen, maakt dat deel uit van je inboedelverzekering. Zorg er in dat geval wel voor dat die laatstgenoemde verzekering altijd up-to-date blijft als je je collectie hengels door de jaren heen steeds verder uitbreidt. Het komt namelijk geregeld voor dat verzekerden pas hun poliswaarde onder de loep nemen op het moment dat er diefstal heeft plaatsgevonden en dan tot de conclusie komen dat ze drastisch onderverzekerd zijn omdat ze nooit de moeite hebben genomen om de poliswaarde met de groeiende waarde van hun bezittingen mee te laten stijgen.
Ook buiten goed verzekerd
Uiteraard neem je je hengelsportmateriaal mee naar buiten. Hoe is het dan met de verzekering ervan gesteld? Voor dat soort gevallen zou je een aparte hengelsportverzekering af kunnen sluiten die je wereldwijde dekking biedt bij diefstal. Maar waarom moeilijk doen als het uiteindelijk ook veel gemakkelijker kan? De kans is groot dat je op dit moment al over een inboedelverzekering beschikt. Inmiddels bieden talloze verzekeraars hun verzekerden de mogelijkheid aan om deze verzekering uit te breiden met een zogenoemde buitenhuisdekking. Deze extra dekking is vaak wel aan een maximum gebonden, dat overigens per verzekeraar sterk kan verschillen. Zorg er dus voor dat je goed op de hoogte bent van de specifieke claimvoorwaarden voordat je dit aanvullende verzekeringspakket afsluit. Het kan in dit kader zelfs raadzaam zijn om nog wat meer onderzoek te doen naar alternatieve opties bij andere verzekeraars die je wellicht een betere dekking tegen een scherpere premie kunnen bieden. In vrijwel alle gevallen wordt je buitenhuisdekking overigens niet beperkt tot alleen maar je hengelsportapparatuur, maar vallen er ook zaken zoals bijvoorbeeld kampeer- en duikuitrustingen onder.
Veilig op visreis
Ga je met je vismaten een hengelsportreis naar een verre bestemming maken? Vergeet dan ook vooral niet om een reisverzekering af te sluiten. Je apparatuur is dankzij de hierboven genoemde verzekeringsopties dan misschien wel goed gedekt, maar ook in persoonlijke zin wil je tijdens zo’n trip natuurlijk genieten van het relaxte gevoel dat je in het geval van onverwachte vervelende omstandigheden goed beschermd bent en uiteindelijk weer veilig thuis kunt komen.
Nachtvissen op barbeel word nog niet heel veel toegepast en dat is jammer, want wat er tussen de avondschemer en de ochtendschemer gebeurt is zeker de moeite waard, zo heeft Martijn Dekkers ondervonden.
Waar vis je op barbeel?
De zoektocht naar barbeel begint bij velen op het internet. Laat je niet gek maken door alle informatie die op je afkomt! Onthoud om te beginnen drie punten: rivieren, stroming en kiezels, de rest komt later. Wie met deze trefwoorden op zoek gaat naar een stek zal barbeel tegenkomen. De barbeel heeft een serieuze voorkeur voor (grove) kiezels op de bodem en schuwt de stroming dus niet.
Iedere rivier heeft zo zijn eigen bekende barbeelstekken; veel vissers weten ondertussen dat je hier barbeel kunt verwachten. Ook bij een hoge hengeldruk komen hier nog geregeld vissen boven. Maar barbeel is niet gek, ook zij leren het klappen van de zweep kennen: er heerst zeker dressuur! Nu zijn er allerlei onderlijnmontages, hakingstechnieken, aassoorten enzovoorts bedacht om de barbelen alsnog te foppen.
Vissen in de nacht, de tijd dat barbelen normaal gesproken met rust gelaten worden, komt niet vaak naar voren. Jammer, want al dat voer dat overdag op de stek belandt wordt echt wel opgegeten hoor…
Kribvakken zijn potentiële barbeelstekken. Foto: beeldbank RWS
Nachtvissen op barbeel – nacht 1
Het zal ergens in augustus geweest zijn; onze eerste nachtelijke barbeelsessie. Om de lat niet te hoog te leggen kozen we voor een aantal kribben waarvan we weten dat ze barbeel opleveren. We beginnen halverwege de middag en kiezen ieder voor een andere krib, zo vissen we er zes af, echter nog zonder resultaat. Hopelijk wordt vannacht de grote vraag beantwoord: zitten ze er wel, maar vangen we ze alleen in de nacht?
Wanneer de avond valt kiezen we er voor om op de middelste krib de nacht door te brengen. Echt veel vertrouwen hadden we eerlijk gezegd niet meer, zeker als er rond middernacht nog niets is gebeurd. Maar dan gaat plots de knop om… Een keiharde aanbeet, gevolgd door een mooie dril, levert de eerste nachtbarbeel op. Niet heel groot, maar meer dan welkom!
“EN DOOR…”
We twijfelen nog even of het een toevalstreffer betreft, maar al snel volgt barbeel nummer twee. Weliswaar een kleintje, maar dit duidt er wel op dat de barbelen in de nacht azen. Het lijkt me dan ook sterk dat ze overdag niet aanwezig waren op de stek…
De gedachte gaat al snel uit naar barbelen die zich veilig wanen in de nacht en zonder schroom al het voedsel van de bodem opzuigen. De kers op de taart volgt rond een uurtje of 3 in de nacht. Ik ben ondertussen aardig gebroken, toch zal ik me nog even moeten focussen op deze brute vis.
De lijn loopt haast kaarsrecht naar beneden, de diepte in. Met ongelofelijke krachten probeert de barbeel de stenen te bereiken. Het valt niet mee om in het donker de vis uit de stenen te houden. Ik kan er aardig wat druk op houden.
Na een prachtig gevecht schuift het net onder een dikke barbeel die net de tachtig centimeter niet aantikt, wat een bak. Wat een mooie visserij!
[irp posts=”18413″ name=”Barbeel vangen op kleine rivieren”]
Hoe vis je ’s nachts op barbeel?
Ondertussen weten we dat de nachtvisserij niet het hele jaar effectief is. Wanneer het water in het voorjaar begint op te warmen en de eerste barbelen overdag worden gevangen, loont het nog niet echt de moeite om ’s nachts te gaan vissen.
Anders is het in de zomer, dan zijn ze 24/7 te vangen, maar in het najaar gaat het pas echt los in de nacht. Wie al een tentje wilt opzetten en verwacht te gaan slapen zal af en toe toch bedrogen uitkomen, de aanbeten kunnen elkaar snel opvolgen!
Als je in het donker op barbeel gaat vissen, dan ga je beter niet alleen op pad. Overdag is het vaak al lastig op de kribben, laat staan wanneer het donker is. Zorg er dus voor dat je met zijn tweeën bent zodat je elkaar kunt helpen.
Vaak is het toch wat behelpen op zo’n kribkop. En natuurlijk kun je vanuit het kribvak vissen, maar dan staat er veel meer lijn uit en heb je minder controle over gehaakte (grote) vissen. Vandaar dat ik er toch voor kies om vanaf kribkoppen te vissen.
Passief vissen vanaf de kop van een kribvak.
Actief of passief vissen op barbeel?
Het is heerlijk om overdag lekker met weinig materiaal wat kribben af te struinen. Uurtje hier, uurtje daar. In de nacht kies ik er zelf voor om passief te vissen. Ik heb vertrouwen in mijn stekken. Is het niets? Dan heb ik pech. Verkassen in het donker is namelijk niet zonder risico’s! Vaker dan verwacht gebeurt het dat we pas na een paar uur de eerste beet krijgen, maar dan komen er vaak wel een paar achter elkaar.
De stekken die ik uitkies voor de nacht zijn stekken waarvan ik zeker weet dat er barbeel gevangen kan worden. Om het een beetje eerlijk te houden tossen mijn vismaat en ik om de eerste vis, de volgende is dan voor de ander.
“STATISCH OP Z’N KARPER’S”
De statische visserij is bijna gelijk aan die van het vissen op karper. Om je in het donker niet suf te staren op de top kies ik er voor mijn hengels in de piepers te leggen. De heavy feederhengels worden voorzien van stevige molens, in mijn geval baitrunners die ik ook voor het vissen op karper gebruik. Bij deze nachtvisserij is het handig om gebruik te maken van zelfhakende systemen met vaste lood montages. Het aas wordt op een hair bevestigd, puur voor een betere inhaking.
Het grootste en tevens allerbelangrijkste verschil tussen het vissen op barbeel en het vissen op karper is de lengte van de onderlijn. Waar je bij het vissen op karper een rig gebruikt van 15-30 cm gebruik je bij het vissen op barbeel een lengte van minimaal 130 cm, zelf ga ik zelden korter dan anderhalve meter. Ik maak de onderlijnen van 32 of 35/00 fluorocarbon. Dit kan tegen een stootje en in tegenstelling tot gevlochten onderlijnmateriaal schuurt het niet meteen kapot wanneer er een steen of rotsblok geraakt wordt. Een (karper)haakje maat 8 volstaat.
Zelf gebruik ik wel altijd een stukje krimpkous of speciale line aligner voor een goede inhaking. Check regelmatig op scherpte, bij het indraaien van de montage kan de haakpunt van alles tegenkomen en daardoor bot worden… opletten dus!
Speciale line aligner voor een goede inhaking.
Wel aas en voer voor barbeel?
We kunnen het aas onderverdelen in twee groepen: zacht en hard aas. Onder het zachte aas verstaan we alle soorten kaas en worst. Beide super voor de barbeel, helaas met een nadeel voor de nachtvisserij, het moet geregeld ververst worden. Vis je actief de nacht door? Dan is het natuurlijk geen probleem om met deze aassoorten te vissen.
Wie toch even plat gaat en zeker wil zijn dat zijn aas niet door witvis of een halve aanbeet van de hair verdwijnt, kan beter een harder aas inzetten. Denk dan aan pellets, die blijven, afhankelijk van de watertemperatuur, enkele uren aan de haak zitten. Wil je 100% zekerheid dat het aas de hele nacht aan de hair blijft hangen? Vis dan met boilies. Kies deze niet te groot; 14 mm is zeker groot genoeg.
Het voertableau voor barbeel, boilies, pellets…
Barbeel is gek op de reuk en smaak van knoflook, dat is geen geheim meer. Zoals eerder beschreven is hij ook gek op worst, een logische stap dus om het eens met salami te proberen! Blijkt dat even een super aasje te zijn! Niet alleen omdat het vele malen steviger is dan lunchworst en kaas, maar vooral omdat de barbelen er soms helemaal gek op zijn. Het is al regelmatig het aasje geweest dat de dag of nacht heeft gered! Het is ook prima bestand tegen gefriemel van witvis en in de nacht betrouwbaar. Het blijft echt wel aan de hair zitten.
“BARBEEL IS GEK OP KNOFLOOK”
Of wat te denken van een combinatie van een blokje kaas en een pellet? Pak een blokje oude kaas, maak er met een boortje ter dikte van je pellet een holte in en druk je pellet er stevig in. Nu heb je een blokje kaas met de geur van de pellet. Super stevig op de hair te zetten en net even wat anders dan anders.
Een goede tip voor wie graag met zacht aas vist: snijd het aas thuis al in blokjes en vries ze in, dan komen ze bevroren op de bodem aan en blijven ze opmerkelijk langer hangen!
Kaas, worst, pellets of een combinatie van kaas en pellets kan goed uitpakken.
Is voorvoeren nuttig?
Voorvoeren op barbeel kan heel goed, een paar avonden op een rij een kilootje voer op een bepaalde stek doet wonderen. Maar houd er wel rekening mee dat anderen hier ook kunnen gaan zitten. Door de afstand die ik moet rijden voer ik niet voor. Ik verspreid een halve kilo lokvoer, verrijkt met maïs, gebroken boilies, pellets en wat losse, hele boilies over de stek en vis daar gewoon midden in.
Levert dat in de eerste anderhalf uur geen vis op dan werp ik wat verder stroom afwaarts, het kan zijn dat het voer wat weg gestroomd is. Mocht je het geluk hebben een paar aanbeten te krijgen, voer dan wat bij, maar niet te veel. Ze moeten je haakaas natuurlijk wel kunnen vinden.
Het droge lokvoer mix ik met polentabloem, dit zorgt voor een betere binding. Op die manier vallen er stevige ballen op de bodem en zullen ze langzamer oplossen, exact wat we willen. Nachtvissen op barbeel is een erg leuke en efficiënte manier van vissen, zeker op de stekken waar al regelmatig gevist wordt. Je zult versteld staan van de mogelijkheden!
RICHARD VAN DEN BROECK – Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar als je als wedstrijdvisser op de voor jou bestemde plek aanbelandt, speur je eerst het wateroppervlak of er zich daar wat roert wat eventueel aanspraak zou kunnen maken op je bewaarnet, om vervolgens de concurrentie in ogenschouw te nemen. Gaat van makkie, valt nog mee, link, tot bloedlink. Bloedlink, of noem het maar een haast onoverkomelijke hindernis is Benny Mertens.
Solo, of met zijn vaste gabber Wesley Wuyts (koppelmaat) beiden trouwens A internationals, hebben geen zwakke plek. Kortbij of héél ver, dikke brokken op een hap wormen, of friemelen met muggenlarven. En daarbij zijn ze indien nodig razendsnel. Zo strandde Benny tijdens het WK in Servië verleden jaar met 165 katvisjes op 120 gram van snelheidsduivel Felix Scheuermann, die toch aangezien wordt als de onklopbare van het internationale feedercircuit.
Over Benny
Benny heeft zoals de meeste toppers een vaste hengel verleden, van ukkie tot niet zo gek lang geleden, maakte hij het vijvercircuit onveilig, tot hij in het feedervissen een nieuwe uitdaging vond. Benny maakt nu zowat vijf jaar deel uit van de vaste kern A internationalen.
Ja, als ik mag kiezen dan graag wormen!
Fort van Wommelgem
“Voor leuke foto’s kunnen we best naar het vestingwater van het fort van Wommelgem”, zegt Benny tegen mij. Hij zag aan mijn blik dat dit voor mij niemandsland was. Het was inderdaad een oase van rust in de schaduw van de grootstad. Rond heel het fort mooie ruime visplaatsen en nergens verder dan 75 meter afstand van je wagen. “Inwoners van Wommelgem en 60+’ers betalen € 10 voor een jaarvergunning, woon je buiten de gemeente, dan betaal je € 25”, deed Benny mijn mond verder openvallen. Een habbekrats voor al dat moois.
Stekken
Wat hengelkeuze betreft maakt het weinig uit, ik vis al een hele poos met Dutch Master feeders vervolgt hij, terwijl hij zijn 40 grams hengel optuigt. Het water is hier ongeveer 45 tot 50 meter breed en zowat 3 meter diep. Eigenlijk kun je hier kiezen tussen twee afstanden. Op driekwart; ongeveer 30 meter dus, en als het hier wedstrijd is loont het vaak om tegen de overzijde te vissen. Heb je overhangende struiken tegenover je, dan ben je het heertje. Vis er maar strak tegenaan, of beter nog er net onder (wel een uitdaging). Bij wedstrijddrukte trekt de vis zich daar graag terug.
Zin en onzin over wormen.
Benny had een viertal korfjes voorgevoerd, maar het was toch even wachten tot de tip aangaf dat er vis gearriveerd was op de visplek. Twee korfjes later ging de tip resoluut krom, het zware bonken op de lichte hengel beloofde een beste vis. “Het fort staat bekend om zijn dikke brasems”, verduidelijkte Benny. “En nog een maandje verder krijg je met regelmaat karper op bezoek.” Die brokkenmakers vertoonden nu duidelijk paaigedrag, je zag ze regelmatig net onder het wateroppervlak voorbij stomen.
Benny vist hier steevast met twee wormpjes aan de haak. Toch wel mijn geliefkoosde aas gaf hij aan. Mestwormpjes? “Nee, eigenlijk nooit, gewoon twee kleine dendro’s die ik uit de voorraad knipwormen kies, wel graag rood en levendig. Met stip mijn favoriete visserij!”
Elke zichzelf respecterende brasem maakt hier toch een ommetje voor.
Over lokvoer
Het meest ‘schimmig’ doen vissers altijd over hun voedersamenstelling. Wel bij dat kransje absolute toppers is dat meestal niet het geval, ze hechten meer belang aan ‘de krenten’ dan aan het brood. Natuurlijk moet je samenstelling oké zijn, kleefkracht, geur, kleur, maar verwacht niet het onmogelijke, is er geen azende vis aanwezig, dan zit je voor Piet snot.
Door actief te vissen, kun je natuurlijk de aandacht trekken, een geurspoor is dan nooit verkeerd. Ik heb Benny nu waar ik hem hebben wil.” Geloof je in additieven?”, vraag ik hem. Even terzijde, Benny is bedrijfsleider van een stevige Confiserie handel (of hoe noem je zo een fabriek waar truffels, pralines, paaseieren en meer van dat spul over de band gaan?)
Hij is natuurlijk als geen ander bekend met essences en geurstoffen die je tong prikkelen, aardbei, pistache, vanille, noem het maar…”Is dat ook zo met vissen Benny?” “Ja, ik geloof heilig in een vleugje vanille extract. Kun je ook niet verbergen”, lacht hij, “mijn auto en ik stinken uren in de wind naar dat spul. Verder doe ik goede zaken met Turbo Zwart en Supercrack Brasem uit het gamma van M. V D Eynde.
Bij al mijn samenstellingen gaat 1/3 broodmeel dat ik altijd zelf maak. Op cultuurwater kun je aan vismeel niet meer voorbijgaan (karper). Daar ga ik voor één derde vismeel (Expanda Gold,) een derde Supercrack brasem en natuurlijk een derde broodmeel.
Wat kleuren betreft, op helder water, en dat kom je steeds vaker tegen, zeker een donkere mix. Op echt diep water is volgens mij de kleur van minder belang.”
High tech, ja ook in het feedervissen.
Nieuwpoort de Bloso plas.
Benny vervolgt: “Mijn uitverkoren water? Eigenlijk overal, als er maar veel vis te vangen is! Kijk mijn thuiswater is het zeekanaal in Willebroek, maar ik ben erg graag in Nieuwpoort.” Logisch, want daar heeft Benny een mooie visboot liggen.
Maar die boot komt steeds minder uit de haven, de teruglopende vangsten en het steeds meer afhankelijk zijn van de weersomstandigheden zijn daar mede schuldig aan. “Dan richt ik mijn aandacht maar op die knappe Bloso plas. Een topwater, vissen met muggenlarven aan de allerlichtste combinatie om je snelheid aan te scherpen, helemaal top. En, het feedervissen en het internationaal ook aanwezig willen zijn, slurpen zowat al mijn vrije tijd op.
Zo kan ik op bepaalde piekperiodes zeker niet weg van de zaak voor meerdaagse hengelfestivals.” Het voorbije jaar was voor Benny een echt ‘boerenjaar’, twee WK’s gevist, knappe overwinning met het team van de drielandenontmoeting in Duitsland (Duitsland – Nederland – België) en als kers op de taart de eindoverwinning in Beker van Vlaanderen.
Nee echt vlot ging het niet, maar daar is dan toch de eerste vis.
Iedereen welkom
Toch nog even naar dat schitterende vestingwater van het fort van Wommelgem. Houd er wel rekening mee dat er zondag zowat altijd een wedstrijd is, maar er blijft altijd een strook beschikbaar voor recreatievissers. Er zijn een veertigtal knap aangelegde visplaatsen beschikbaar.
Niets let je om een wedstrijdje mee te draaien, er is een sector voor de vaste hengel liefhebber en een feederstrook (de feeder blijkt steeds populairder te worden). En nog een belangrijke tip: houd de oevers netjes, er wordt streng toezicht gehouden.
Het vestingwater, is het knap of is het knap?
Techniek
Benny Mertens is een adept van flinterdunne feedertopjes, het is niet alleen je beetindicator, je tip moet zowat alles aangeven wat er daar op je voerplek gebeurt. Vergelijk het met een haast verzopen dobberantenne.
Het nadeel is dat die topjes erg kwetsbaar zijn(!) Als ik maar één hengel mocht kiezen dan is dat deze (Dutch Master 40 gram) En dan graag met zo een wit topje (0,5 oz), kun je natuurlijk niet mee weg bij sterke stroming. Met deze combinatie kun je erg geraffineerd tot op pakweg 45/50 meter vissen.
Mijn voorslagen knoop ik met Shimano Technium 22/00 voor het lichte spul, tot 30/00 voor het grovere werk. Mijn onderlijnen zijn meestal 70 cm lang, en Preston Reflo 13/00 is zowat standaard mijn brasemsnoertje.
Als haak graag Tubertini Serie 18, maatje 14. Volgens de FIPS regels moeten we schuivend vissen (de voerkorf moet vrij kunnen schuiven over de hoofdlijn, zodat bij lijnbreuk de vis de korf kwijt kan), maar ik vind dat een vaste montage (de onderlijn bevestigd in een lus) een betere beetregistratie geeft…
Kijk dit is natuurlijk de montage die ik nu gebruik en die toch wel het meest aan de bak komt. Gaan we natuurlijk een stel wormen zwiepen aan het Ketelmeer, of met een ankerkorf de bodem van de IJssel omploegen dan komt er natuurlijk ‘heavy stuff’ aan te pas.
MARTIJN DEKKERS – Wie er van houdt om onder het genot van een hoop gezelligheid een hengeltje uit te werpen en dan ook nog kans te maken op een lekker maaltje zeevis, moet nu zeker even verder lezen!
Wat is zeevissen tegenwoordig?
De ene dag is de andere niet, maar een goede vangst ligt zeker wel binnen de mogelijkheden. Tijden veranderen, de watertemperatuur stijgt wel degelijk en er wordt ook veel te veel beroepsmatig gevist in de Noordzee en alle andere zeeën en oceanen, dat merkt iedereen die iets te maken heeft met de (sport)visserij! Toch ben ik van mening dat deze overbevissing niet direct de reden is van de matige vangsten van bijvoorbeeld kabeljauw. Een kleine stijging van het zeewater zorgt voor veel meer ‘problemen’. Iedere vissoort voelt zich het lekkerste bij een bepaalde watertemperatuur en de laatste decennia is deze in de Noordzee zeker wel wat gestegen.
Een dikke kabeljauw van de Noordzee, tegenwoordig helaas een toevalstreffer…
Kabeljauw zit er nog wel, maar wat noordelijker van ons land is de temperatuur een stuk aangenamer voor deze vissoort. Vandaar dat ze langzaam verhuisd zijn van onze wrakken richting de wat noordelijker gelegen wateren, buiten bereik van de Nederlandse sportvisvloot. Daar tegenover staat dat vissoorten die hier voorheen wat minder algemeen voorkwamen, nu de weg steeds beter weten te vinden en een gerichte visserij op deze soorten goed mogelijk is.
Waar moet je zeevissen?
Zo’n 20 jaar geleden voer je met de boot naar de wrakken en wist je zeker dat je koelbox gevuld was met mooie grote kabeljauwen, flinke wijtingen en nog wat andere wrakbewoners. Die tijd is echt wel voorbij. Hoewel er zeker nog van deze dagen mogelijk zijn, mag je daar niet meer vanuit gaan. Toch kan er nog meer dan genoeg gevangen worden op zee, je moet alleen weten waar en wanneer en dat weten de schippers heel goed. Laat je dus goed informeren naar de mogelijkheden voordat je boekt.
Wanneer moet je op welke soort zeevissen?
De ‘nieuwe’ vissoorten blijken prima sportvissen: gevlekte gladde haaien, ruwe haaien en roggen bepalen nu de visserij voor onze kust in de zomer. Daarnaast gaat het met de zomergul, dit zijn jonge kabeljauwen, steeds beter op de wrakken. Naast de zomergul zijn er altijd wel makreel, horsmakreel, steenbolk en wat bijzondere soorten te vangen op de wrakken. Denk dan aan zeekarper, ponen en pietermannen.
Wie wil gaan vissen op zee zal zich moeten verdiepen in wanneer welke vissoort het beste te vangen is.
In de winter op zeebaars gaan vissen heeft weinig zin, net als in de zomer op wijting vissen, dat is ook niet de beste optie. Om je een beetje op weg te helpen nemen we even het jaar door. We beginnen in het voorjaar, de tijd dat er voor iedereen vis te vangen valt en nog veel ook…
Zeevissen op schar – eind april
Eind april begint de schar binnen te lopen, bijna alle boten gaan nu achter de schar aan. Dagen met meer dan 40 mooie vissen is nu eerder regel dan uitzondering. Twee hengels zijn zeker niet nodig, dat kost een hoop aas en je gaat dat echt niet bij houden, beter vis je met een hengel. Met een simpele verzwaarde driehaaks paternoster ga je gegarandeerd schar vangen. Scharren hebben een smal bekje, haakje 6 is dan ook de beste keus. Vang je liever iets grotere scharren gebruik dan een of twee haakmaten groter. Je vangt iets minder, maar wel de betere exemplaren. Naast deze scharren vang je geregeld een mooie grote bot en wat wijtingen. Gewoon een prima visserij in het voorjaar!
Zeevissen op gevlekte en gladde haaien
Vanaf pak-hem-weg half mei voegen de gevlekte gladde haaien zich tussen de scharren en gaan de hengels regelmatig hoepeltje krom. Gewoon met dezelfde paternosters als op de scharren komen ook de haaien naar boven. Dat kost enigszins wat meer moeite, maar wie beheerst drilt haalt ze gegarandeerd naar boven. Het mooie aan de eerste haaien is dat het bijna altijd de grotere vrouwtjes zijn, zij verzamelen zich om samen verder te trekken richting de paaigronden. Opvallend is dat de grotere haaien zich eerst verzamelen voor de kust van Walcheren, houd daar rekening mee wanneer je een boottripje boekt. Vanaf half juni, een beetje weersafhankelijk, lijkt het erop of alle scharren van de zeebodem verdwenen zijn, van de ene op de andere dag zijn ze weg. Dan blijven alleen de haaien nog over.
Haaien, roggen, tong en horsmakreel
De zomer staat in het teken van de haaien, roggen, tong, (hors)makreel en met een beetje geluk een mooie poon of een andere leuke vissoort. Zeebaars zit er ook natuurlijk, maar een gerichte visserij vanaf een opstapboot is echt erg lastig!
Omdat we in de zomer toch haast geen bijvangst hebben richten we ons geheel op de grove visserij. Het scharrenpaternostertje wordt vervangen door een twee haaks paternoster met stevige haaklijntjes en haken vanaf maat 2. De zagers en pieren die we voor de schar gebruiken blijven thuis. nu vissen we uitsluitend met grote steekzagers en kleine harde krabben, het aas voor de haaien. De visserij op haaien en scharren is overigens verder exact dezelfde visserij. Het lood wordt stroomopwaarts geworpen en wanneer het lood de bodem raakt geef je nog een aantal meter lijn bij, uptide vissen dus.
De meeste haaien worden gevangen rond de Oosterscheldekering, Neeltje Jans dus. Gemiddeld zijn ze wat kleiner dan voor Walcheren, maar je bent wel iets zekerder van je zaak als je vanuit Neeltje Jans vertrekt. En ja, de zomervisserij is een visserij die niet ontzettend veel vis oplevert, maar eerlijk is eerlijk, wie op karper en snoek vist vangt ook niet iedere sessie een grote vis. Zo moet je het ook zien met de visserij op haaien.
Makkelijke makreel
Makreelvissen is al sinds jaar en dag een algemeen bekende visserij in de zomer. Wanneer de eerste blauwe makrelen gevangen worden, staan bijna alle boten vol met vissers die de vriezer eens goed willen vullen. Makreelvissen is echt de allermakkelijkste visserij die er is. Je huurt een plaatsje op de boot en de schipper gaat op zoek naar de makrelen, maar de meeuwen doen vaak het belangrijkste werk. Makrelen jagen aasvissen richting het oppervlak, net als tonijnen dat doen. Eenmaal aan het oppervlak worden ze zowel door makrelen aangevallen als door de meeuwen. Schippers zien deze meeuwen al van veraf op de radar en varen zo recht op het doel af. De toeter is het teken om de verenpaternosters te laten zakken. Waarschijnlijk hangen je haken binnen no-time vol met makrelen. Dat gaat een tijdje door tot de makrelen weg gezwommen zijn, maar dan heb je er genoeg. Niet zelden varen de boten die een makreeltrip hebben gepland dan ook weer voor de middag terug, simpelweg omdat alle koelboxen tot de nok toe gevuld zijn. Sommige boten bieden dan ook combinatietrips aan, half dagje makrelen en half dagje op de wrakken om een zomergul te vangen, prima keuze als je het mij vraagt!
Ruwe haaien en roggen
Met de makrelen komen ook de ruwe haaien en roggen binnen bereik. Deze visserij staat nog een beetje in de kinderschoenen, maar neem maar aan dat het wel degelijk mogelijk is om gericht op deze twee soorten te vissen. Wekelijks komen er berichten voorbij van vissers die gericht een ruwe haai of een rog weten te vangen.
Deze visserij is niet echt gemakkelijk en vraagt om aanpassingen van materiaal. Het aas, een makreelflapper of -filet wordt aangeboden op een stevige haak, een 4/0 of zelfs nog groter. Een stalen onderlijn is een must, niet voor de roggen, maar puur voor de ruwe haaien. Ze hebben namelijk erg scherpe tanden en weten wel raad met een nylon lijn, al gebruik je 90/00. Dit is echt een visserij voor de pioniers onder ons of voor degene die graag eens op bijzondere vissen vist en het voor lief neemt eens niets te vangen.
Zeevissen op tong
Tong staat natuurlijk bekend als lekkerste platvis uit de Noordzee, in de zomer kan deze prima gevangen worden. Dat je tongen enkel in de avonden en nachten kan vangen is onzin. In diep water en water dat troebel is zijn tongen prima overdag te vangen. Tijdens de schemer en de nacht zijn er wel wat meer stekken waar de tong actief wordt.
Overdag op diep en troebel water kun je gewoon tong vangen!
Als onderlijn is een verzwaarde driehaaks paternoster met kleine, langstelige haakjes de beste keuze. Een weegschaaltje kan ook, maar is niet de echte favoriet bij de die-hard tongvissers. Wel mag er gezegd worden dat deze gemakkelijker te vissen zijn, twee haken liggen immers altijd plat op de bodem, een must voor de tongen. Daarom zijn deze weegschaaltjes ook het beste keus voor de minder ervaren bootvissers onder ons.
Zeevissen op scharren
Tegen het najaar is het weer feest en komen de scharren terug, maar zal de wijting nu voor het meeste plezier gaan zorgen. Grove wijtingen van meer dan 30 cm zijn echt een leuke vis om te vangen. De schipper kent ook nu weer de beste stekken en je mag er eigenlijk vanuit gaan dat je wel een leuke vangst zult hebben. De visserij op wijting vraagt om wat kleine aanpassingen. Wijting aast niet alleen maar tegen de bodem, maar ook vlak daar boven. Verzwaarde onderlijnen zijn dus niet nodig. De zwaardere metalen afhouders die we voor schar en haaien gebruiken worden verruild voor plastic varianten met een haakje 4 of twee, wijting is namelijk een felle rover met een grote bek vol kleine tandjes. Zeepieren en zagers dienen als aas, maar een garnaal of mesheft (schelpdier) kan je dag ook goedmaken. Echt uptide vissen is niet nodig, sterker nog, vaak vang je met een strakke lijn beter. Met een breeklijn van een meter tussen het lood en de onderlijn kun je alle haken een stuk boven de bodem aanbieden in het geval de wijting wat hoger blijkt te zwemmen. In de herfst zwemmen alle soorten door elkaar en kan de lol op de boten niet op. Onze zomergasten vreten zich nog even vol voor vertrek en onze wintergasten vreten zich vol na een lange tocht, boeken dus!
Grote kotter of kleine offshore boot?
Vanuit onze havens varen twee soorten boten die diverse vistripjes aanbieden: de grote kotters en de kleinere offshore boten. Voor welk type boot je ook kiest, ook zonder ervaring kun je overal terecht. Op de boten loopt altijd een deckhand rond die je tekst en uitleg kan geven over de visserij van die dag. Vaak is een van je buurmannen ook wel behulpzaam, ervaring niet vereist dus!
Grote kotters: De grotere kotters zijn over het algemeen wat voordeliger met de opstapprijzen. Je huurt dan gewoon een plaatsje op de boot en samen met 30 tot 40 andere vissers vaar je uit op weg naar een mooi avontuur. Aan boord is van alles te krijgen. De keukens op deze boten liegen er niet om, van broodje hamburger tot friet biefstuk, het kan allemaal! In combinatie met een koud drankje een ware traktatie voor de innerlijke mens. Super gezellig natuurlijk met een paar vrienden of bijvoorbeeld een personeelsfeest. Het nadeel aan deze grote kotters is dat ze wat trager zijn dan de offshore boten en er wat langer gevaren moet worden naar de beste stekken en dat gaat natuurlijk van je vistijd af. Het grote voordeel is dat ze stabieler in het water liggen en de kans op zeeziekte een heel stuk minder is.
Offshore: Deze boten zijn kleiner, meestal kan hier met maximaal 12 vissers opgestapt worden. Deze boten zijn wat duurder qua opstappen, maar ook weer veel sneller op de goede stekken. Hier zorg je wel zelf voor je eten en drinken. Een bakje koffie, een koud drankje, een soepje of een broodje bal of worst zit altijd bij de prijs inbegrepen op deze boten, omkomen van de honger doe je dus niet. Uiteraard zijn ook hier de nodige hengelsportmaterialen te verkrijgen.
Over het algemeen zijn de schippers van de offshore boten zelf ook echt actieve vissers en weten ze daarom toch wat beter de beste stekken te vinden. Zeker op dagen dat het moeilijk gaat hebben ze nog wat stekken verder uit de kant achter de hand waar een kotter niet naar toe kan varen, een groot voordeel dus. Met een kleinere groep is het voor de schipper ook goed te doen om iedereen te helpen waar nodig en dat is echt fijn als je die hulp nodig hebt! Het nadeel is dat de boot wat kleiner is en daarom wat meer schommelt bij een stevig windje. Ideaal is het om met een groepje vrienden een offshore boot af te huren. Dan mag je zelf bepalen achter welke soort je aan gaat en hoe je deze gaat bevissen. Uiteraard is het wel verstandig om te overleggen met de schipper, hij zit namelijk elke dag op de zee…
Waar kun je opstappen?
Langs de gehele kust is het mogelijk om op te stappen. Zo heb je havens in Vlissingen, Stellendam, Scheveningen en IJmuiden. Maar ook op de Ooster- en Westerschelde is het mogelijk op te stappen. Bootvissen op de zee is zo in populariteit gestegen dat er dagelijks volle boten vanuit de havens vertrekken, zeker in de weekenden. Dat is natuurlijk niet voor niets. Trommel een paar vrienden op en boek een tripje op de boot, wedden dat je een gezellige dag beleeft…
Vraag & antwoord: extra tips zeevissen vanaf een boot
Voor welke boot je ook kiest, de schipper bepaalt de avond vooraf of er wel-of-niet wordt uitgevaren. Bij te veel wind blijven ze veilig aan de ketting liggen. De schipper wil namelijk iedereen een veilige trip aanbieden.
Het aas bestel je ook altijd op de boot, mocht je dag niet door gaan dan hoef je ook je aas niet af te rekenen.
Zeker in de zomer dien je wel te denken aan genoeg drinken en zonnebrand, de zon komt namelijk twee keer zo hard aan op het water en met een windje erbij merk je daar niets van, uitkijken dus!
‘Heb je voor zeevissen een vergunning nodig?’ is een veelgestelde vraag. Het antwoord is simpelweg nee.
In dit item geeft Peter Urscheler antwoord op de vraag: hoe bevestig je een method feeder? Hij laat je de 3 meest gebruikte systemen zien! Niet alle method feeders zijn hetzelfde en bevestig je op dezelfde manier op of aan de lijn. Lees ook ‘hoe vis je met een method feeder’.
Wat is een method feeder?
Een methof feeder is een platte voerkorf waar je fijne deeltjes voer en kleine pellets (die goed plakken) mee kunt voeren. Het method feeder systeem is een zelfhaaksysteem. Je verstopt het haakaas in het voer. Zodra de vis dit oppakt haakt hij zichzelf.
Hoe monteer je een method feeder?
METHODE 1 – METHOD MET ELASTIEK
Wanneer je gebruikt maakt van een method met intern elastiek, een zogenaamde elasticated stem, monteer je middels een speldwartel de hoofdlijn aan de method.
De Preston In-Line Dura Flat Method met intern elastiek. Het elastiek geeft extra demping tijdens de dril en voorkomt losschieten.Middels het bevestigingsoog aan de bovenzijde van de ‘stem’ kun je deze aan de hoofdlijn monteren. Het is aan te bevelen om eerst een speldwartel aan het uiteinde van de hoofdlijn te zetten. Zo kun je gemakkelijk de method in de speld clippen. tevens kun je zo binnen een handomdraai wisselen van korf.
METHODE 2 – Montage method feeder met een Inline quick change bead
Stap 1. Gebruik de Preston In-Line Dura Flat Method (dus zonder elastiek) en schuif deze op de hoofdlijn.Stap 2. Pak een Method Feeder Quick Change Bead, haal de twee delen uit elkaar en schuif het inline onderdeel op de lijn.Stap 3. Pak het tweede, overgebleven deel van de quick change bead en schuif de hoofdlijn er door.Stap 4. Zet deze vast middels een halve bloedknoop. Wikkel daarvoor het losse uiteinde van de lijn een keer of 6 om de andere lijn en…Stap 5. Steek het uiteinde door de opening aan ‘het begin’ van de knoop. Bevochtig het geheel en trek het aan.Stap 6. Het lusje van de onderlijn (links) hang je achter het lipje in het ‘mannelijke’ deel van de connector.Stap 7. Schuif de connector in elkaar; zo verkrijg je een oersterke verbinding.Stap 7. De inline quick change bead druk je in het interne busje van de method feeder. Hierdoor krijg je een gefixeerd zelfhaaksysteem. Deze verbinding is overigens niet muurvast; wanneer een grote vis met de kop begint te schudden zal de method vrij komen en over de lijn schuiven. De vis kan het gewicht van de korf minder goed gebruiken om de haak te lossen.
METHODE 3 – Montage met een schuifende quick change bead
Stap 1. Haal de twee delen van de schuivende quick change bead uit elkaar en zet eerst het ‘vrouwelijke’ deel op de lijn.Stap 2. Haal de lijn door het oog van het ‘mannelijke’ deel van de bead.Stap 3. Leg een knoop.Stap 4. Het tussentijdse resultaat moet er zo uitzien.
Stap 5. Leg de lus van de onderlijn om het haakje.
Stap 6. De onderlijn hangt achter het haakje (links), de kraal kun je nu dichtdrukken om de verbinding te fixeren.Stap 7. Het eindresultaat: de method feeder hangt tegen de kraal, maar kan vrij schuiven over de hoofdlijn.
Hoe wissel je van method feeder?
De veelzijdigheid van Preston’s ICS systeem: dankzij de gleuf in de verschillende korven kun je binnen een handomdraai van type en gewicht korf veranderen zonder de schaar in de montage te hoeven zetten!
Wanneer ik vis met de elasticated method feeders gebruik ik een speldwartel waardoor ik snel kan wisselen met method.
Wanneer ik het ICS inline systeem gebruik dan schuif ik bijvoorbeeld de method korf er af en zet ik er een pellet korf op. Hiervoor hoef je geen lijnen door te knippen en kun je in een hand omdraai je korven wisselen.
Ook interessant om te lezen!
[irp posts=”19434″ name=”Hoe vis je met de method feeder?”]
[irp posts=”19428″ name=”Welke haken heb je bij commercial vissen nodig?”]
[irp posts=”19422″ name=”Welke vaste hengel voor karper?”]
GREGOR BRADLER – Boilies, pellets en particles zijn de haakaas opties als je karper wilt vangen. Altahans, dat is zo’n beetje de standaard instelling van de meeste karpervissers geworden… Dat er genoeg andere keuzes zijn wordt vaak vergeten. Terwijl dat vaak minstens net zo goed werkt! Wat dacht je bijvoorbeeld van Frolic hondenbrokjes?
Mijmerend zit ik achter mijn karperhengels, in gedachten passeren alle recente ontwikkelingen binnen de karpervisserij de revue. Op de meeste wateren is het gemiddeld gewicht van een gevangen karper de laatste jaren alleen maar toegenomen. Een mooie statistiek, ook een statistiek die ervoor zorgt dat meer mensen hun geluk besluiten te beproeven om zo’n gigant te vangen.
En ook voor wat betreft de voorbereiding is het er alleen maar beter op geworden voor beginners. Je kunt zo kant-en-klare onderlijnen, geschikte hengels en aas kopen en voilà, je bent een karpervisser!
Frolic: goedkoop en goed karperaas
Als ik het dan over aas heb, dan bedoel ik met name boilies. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende smaken en kleuren, maar ook pellets en particles kun je zo in iedere hengelsportzaak kopen en rechtstreeks uit de verpakking gebruiken. Zo makkelijk was het allemaal niet toen ik nog jong was en de karpervisserij in de kinderschoenen stond! In de meeste winkels kon je helemaal geen boilies kopen. Bovendien waren die knikkers aardig aan de prijs en kon ik me dat met mijn zakgeld niet veroorloven.
Ik moest dus kort gezegd op zoek naar een alternatief. Dit alternatief vond ik in Frolic… Hondenbrokken dus! En geloof maar dat karpers hondenbrokken eten en graag ook. Nog iets wat meewerkt is dat je deze brokjes aan een hair kunt vissen, net als een boilie.
Net als een boilie…
Ga voor de rundvlees variant!
En natuurlijk hoeven hondenbrokken heus niet per se van dit merk te zijn, karpers kunnen toch niet lezen. Er zijn andere merken die ook zinkende harde brokjes maken. Het is wel van belang om te zoeken naar zinkende brokjes. Je vist er immens niet alleen mee aan de hair, maar je voert ook met dit hondenvoer. Drijvend voer wordt door de wind in no time van de stek afgeblazen. Op die manier wordt het aanvoeren van een stek wat zinloos en niet erg productief.
Frolic wordt in twee smaken gemaakt: rund en gevogelte. Ik geloof er niet in dat de ene smaak beter werkt dan de andere. Toch kies ik vaker voor rundvlees dan voor gevogelte, puur vanwege persoonlijke voorkeur.
Het alternatief! Met de schep tot op zo’n 20 meter afstand nauwkeurig te voeren.
Hoe snel vallen ze uit elkaar?
Frolic brokjes gedragen zich in het water een beetje zoals pellets. De ringetjes lossen langzaam op en geven daarbij geur en smaak af aan het water. Dit houdt meteen ook in dat je bij de visserij met deze brokjes dus iets actiever mag zijn dan bij de visserij met boilies. Waar je boilies zorgeloos een nacht in het water kunt laten liggen, is dat bij deze hondenbrokken wel even anders. Zeker wanneer je ook nog te maken hebt met kreeften of witvis. Dan is regelmatig verversen geen overbodige luxe.Om te ontdekken hoe lang dat ongeveer duurt, heb ik een aantal brokjes gedurende 9 uur in een glas water van ongeveer 15 graden gelegd. Ongeveer de duur van een nachtje vissen.
Witvis maakt hier snel korte metten mee.
Na die 9 uur waren de brokjes zo zacht dat witvis er zonder enige twijfel in mum van tijd korte metten mee zou maken. Dus om de paar uur verversen kan in mijn ogen geen kwaad, zeker wanneer de watertemperatuur wat hoger is. Je zou er ook voor kunnen kiezen om met meerdere Frolics tegelijk aan de hair te vissen. Dat doet de levensduur van de brokjes in het water ook verlengen!
Lastig nauwkeurig te voeren
Nauwkeurig stekken aanvoeren is met ronde boilies natuurlijk geen enkel probleem, hier zijn brokjes wel in het nadeel. Beroerde aerodynamische vormen zorgen dat het aanvoeren van een stek met bijvoorbeeld een werppijp lastig is. Op korte afstand is het nog allemaal prima te doen, maar vanaf 20 meter wordt het toch erg moeilijk om nog nauwkeurig te zijn.Maar daar zijn natuurlijk (voer)boten voor in het leven geroepen, probleem opgelost! Dankzij mijn mijmeringen ben ik weer enthousiast geworden over Frolic. Ik besluit mijn volgende sessie weer eens met deze brokjes te vissen.
Die sessie vis ik dus uitsluitend met hondenvoer. Alle hengels liggen al voor een aantal uur op de stekken, maar ik heb nog geen teken van leven gezien. Ik begin te twijfelen… Lusten karpers deze brokjes nog wel? Of zijn ze verworden tot dikbuikigeboilievreetmachines?De twijfel is kort van duur, want ik word abrupt onderbroken door een snijdend fluitend geluid. Na een korte dril ligt er een fotogenieke spiegelkarper in mijn net. ‘Ha, zie je wel. Dat werkt nog prima!’ denk ik in mezelf. Nu jij nog!
Een fraaie spiegelkarper ging voor de brokken.
Stap voor stap
Er zijn meerdere mogelijkheden om Frolic aan te bieden. Bij de door mij gebruikte variant hangt het aan een hair. Ik sluit een brokje op in een lus, in mijn ogen de makkelijkste manier van beazen. Het is hierbij wel handig om gebruik te maken van een (quick change) safety systeem zodat je snel je onderlijn kunt demonteren.
In het uiteinde van je onderlijn knoop je een lus.Steek de lus door het centrale gat in de brok.Trek het losse uiteinde terug door de lus.Trek het geheel aan, dan hangt het brokje goed vast.Met een no-knot knoop je de haak aan de onderlijn.Schuif een conische anti tangle sleeve op de onderlijn.Knoop in het uiteinde van de onderlijn tot slot ook een lusje. De onderlijn is klaar en kan aan de safety montage bevestigd worden.Gebruik een zogenaamde quick change wartel zodat je de onderlijn makkelijk weer los kunt halen.Hang het lusje van de onderlijn in de open quick change wartel.Schuif de anti tangle sleeve over de quick change wartel, en klaar ben je!
Lees ook:
[irp posts=”5377″ name=”5X alternatief aas voor karper”]
[irp posts=”18513″ name=”Vang karper met popcorn!”]
DJON OKKERSE – Het is half april wanneer ik vanuit de in de bloei staande Betuwe afreis naar mijn visvriend Reggy de Vries. Hij staat net zoals ik te popelen en heeft zijn gear al in de auto geladen, we laden samen mijn spulletjes erbij en vertrekken snel richting het zuiden voor een paar dagen barbeelvissen op de Franse Maas.
We rijden grotendeels binnendoor en we genieten van de prachtige natuur in de Ardennen. Voor we het weten staan we al ruim voor de middag aan de rivier de Franse Maas. Het huis van een bekende Engelse barbeelkoning en zijn gastvrije prinses was helaas al volgeboekt voor deze week. Daarom hebben we, anders dan vorig jaar, een hotelletje geboekt. We hebben een paar uur de tijd voordat we kunnen inchecken in het hotel. Van vorig jaar weet ik nog een fraaie stek en we besluiten om daar het visavontuur te starten.
De vorige week heeft het flink geregend en daardoor is er een mooie stroming op de rivier. We tasten het water af en besluiten dat we 130 grams voerkorven moeten gebruiken. De montage bestaat uit 90 cm fluorcarbon onderlijn met haakmaat 10 en een 12 mm pellet op de hair. Het voer bestaat uit fijne babycorn, gekiemde hennep, 4 mm pellets en een vleug knoflook/chili olie.
We hebben vooraf besloten bij een aanbeet om en om te drillen; we genieten meteen al volop en krijgen beide prachtige aanbeten. De brasem zijn hier prachtig gaaf en hebben bijna alle het formaat van een deurmat.
We vissen op barbeel, dus besluiten we dat ze niet meetellen voor ‘om de beurten drillen’. In deze uurtjes weten we meteen elk wat mooie brasems en ook barbeel te landen. Dat geeft een goed gevoel!
Kopvoornmissers
In het hotel pakken we de koffers uit en onder het genot van een plaatselijk biertje bespreken we de tactiek voor de avondvisserij. In het dorp waar ons hotel ligt loopt de Maas er in een lus omheen en vlak voordat hij het dorp verlaat is hij aan de kanten vrij ondiep, ik schat tot zo’n 5 meter uit de kant 1.30 meter diepte. Met zonnig weer, en dat hebben we, zie je de kopvoorn op zo’n 4 meter uit de oever liggen.
We vissen met twee hengels en 80 grams korven gevuld met het restant voer van de middag en brengen wat extra mais. Op de haak vissen we met maden en mais. In de hooguit twee uur dat we hier vissen krijgen we mooie aanbeten, maar helaas weten we er niet 1 te landen! Behalve een paar misslagen, typisch kopvoorn. Ook lijden we onderlijnbreuk op de met scherpe stenen bezaaide rivierbodem. Gelukkig vissen we met een systeem waarbij het lood bij lijnbreuk van de hoofdlijn direct vrijkomt. Wij vissen nooit de korf in een zogenaamde lus, gewoon een stuitje boven de korf is voldoende.
Achteraf gezien hebben we hier een foute inschatting gemaakt. We hadden beter met een wat lichter gekozen vast druppellood uit het handje kunnen vissen, waarbij we het voer dan met de katapult op de plek hadden kunnen schieten. Altijd moeilijk hoor, een onbekend water. Om 20.00 uur ruimen we op en schuiven we ergens aan tafel.
Niet alleen kopvoorn en barbeel, er zwemmen ook bakken van brasems op de Franse Maas
De Barbaar
Na een Frans ontbijt staan we om 9.00 uur op een voor ons nieuwe stek in een volgend stuwvak. Omdat we wat verder van een stuw vissen, kunnen we hier met 100 grams korven vissen. We maken gebruik van de brugpijlers, waar we achter vissen; hier ontstaat door werveling extra zuurstof. We zitten vlak achter mijn hengels. De hengels van Reggy plaatsen we zo’n 50 meter stroomopwaarts en staan op beetverklikkers.
Het voertje wordt vers bereid en op de haak vissen we met 12 mm vismeelpellets en 12 mm Sonubaits Code Red boilies. In de ochtend mogen we al tientallen vissen landen en de meeste aanbeten zijn op de stroomafwaarts gelegen hengel. In de middag wordt het een stuk rustiger en vangen we ook vis aan de stroomopwaarts gelegen hengel.
Nu moeten we wat meer moeite doen en wanneer we wat gaan dippen met de mierzoete DSK Barbel Special en deze afwisselen met de hartig door mijzelf gekookte garnalenfond komen de aanbeten terug. Samen vangen we deze dag tientallen prachtige barbelen en bijna evenzoveel brasem.
Terwijl Reggy staat te drillen vraagt een grijs bebaarde man hem in gebrekkig Frans waar een pinautomaat te vinden is. Reggy roept om mijn hulp, waarna de man plots roept “Oh, jullie zijn ook Nederlanders, haha!” We maken kennis met Jan, een aangemeerde schipper uit Nederland. Hij ligt hier noodgedwongen een week voor anker met zijn boot De Barbaar. Geen schipbreuk, maar een defecte sluis wat stuwvakken stroomopwaarts.
[irp posts=”7391″ name=”Barbeel zo veel je wil”]
Trotten
We gaan terug naar ons hoteldorp en besluiten om de avond te wijden aan de kopvoornvisserij. Ditmaal gaat Reggy het wat subtieler aanpakken; vissen uit het handje met een 60 grams druppellood. We hebben een voertje aangemaakt van kleine pellets, hennep, wat maden en mais. Bij deze visserij houd je de (pen)hengel in de hand zodat je bij een aanbeet direct kunt aanslaan.
Zelf hijs ik me in het waadpak en vis met een stevige 15 ft matchhengel met centrepin. Ik gebruik hier een 6 grams floatdobber, 22/00 lijn en een haakje 12 met hierop maden of mais. Na iedere tweede drift breng ik een klein beetje voer (maden en hennep) mee. Circa 10 meter voor mij ligt een rioolpijp en wanneer deze begint te spuien, zie je de kopvoorn er direct op afkomen.
We krijgen na het eerste uur controle op de Carte de la Peche, en ik besef dat deze in mijn andere vistas in het hotel ligt… Reggy herinnerd mij er aan dat deze online per e-mail is bevestigd, dus kunnen we deze op de telefoon tonen. Gelukkig neemt de controleur hier genoegen mee en wenst ons een fijne avond toe. Ondanks de vele pogingen lukt het ons niet een kopvoorn te vangen, wel mag ik met de centrepin riviergrondel, blankvoorn, serpeling en een alver haken.
Topvangsten
De volgende ochtend besluiten we om naar deze stek terug te keren met het voornemen tot het schemer door te vissen. De barbelen geven direct al thuis en het vreemde is dat deze nu starten op de stroomopwaarts gelegen hengels.
Wanneer het Reggy zijn beurt is gaat de stroomafwaarts gelegen hengel helemaal krom en spint de beetrunner zijn melodie! Niet veel later ligt een sterke 70’er barbeel van ruim 8 lb op de mat ligt: een topper! Ook vangen we beide eindelijk een prachtige kopvoorn en ik mag mijn pb daarbij verbeteren met een schitterende 57 cm!
Schipper Jan komt regelmatig even langs voor een babbel en serieus gesprek waarbij hij een stukje van zijn leven uitlicht. Jan verteld dat hij 6 jaar geleden zijn vrouw heeft verloren aan botkanker en dat hij sindsdien alleen reist. Tijdens de laatste bootreis met zijn vrouw heeft zij hiervan een volledig verslag geschreven met alle vaarinfo, bijzondere belevenissen en natuurlijk prachtige sprekende foto’s.
Later in de middag krijgen we de eer om dit te mogen inkijken en ik kan je vertellen, dat maakte best wel indruk! We mogen deze dag, ondanks dat de avond wat tegenviel, afsluiten met tegen de dertig barbelen, 16 brasems en enkele kopvoorns vangen; achteraf de beste dag van de vakantie.
Foetsie
De een na laatste dag, wat vliegt de tijd om, besluiten we wederom een nieuwe stek te proberen. We instaleren ons inmiddels geroutineerd en komen tot de conclusie dat we wat materiaal missen… Blijkbaar zijn we de avond ervoor in het donker de net nieuwe rolling onthaakmat van Reggy en mijn zo geliefde barbel spoon landingsnet vergeten. Stom van ons, altijd nog een laatste keer de stek controleren na het opruimen! Reggy rijdt tevergeefs nog terug, en ook Jan de Schipper heeft helaas niets gevonden. De spulletjes zijn al foetsie! Gelukkig hebben we alles dubbel mee en tegen de tijd dat Reggy terug is sta ik al de eerste barbeel te drillen.
Het is wederom 28 graden en er is volop zon. Dit heeft ook zo zijn invloed op de rivier, want de afvoer van de stuw is wat zuiniger. Daarom kiezen we de nieuwe stek wat dichter bij een stuw, waar we 140 g voerkorven met ons beproefd receptje het water in werpen.
We vangen weer heel veel vis; dubbele runs met barbeel, brasem en barbeel met brasem. Ook vangen we kopvoorns, voor de middag al tientallen. We zijn er gewoon heerlijk druk mee samen.
[irp posts=”7064″ name=”Barbeel beulen”]
Alles zwemt
Met het ongekende zomerse weer, en dat in april, dragen we beide een polo en korte broek. Wanneer het Reggy zijn beurt is, gaat er een hengel krom en aan de aanbeet is goed te zien dat het om een barbeel gaat. We zijn inmiddels geoefend: een paar ferme tikken en dan flink doorbuigen met een spinnende spoel is barbeel, een paar tikjes en vervolgens een slappe lijn is brasem, twee flinke tikken met een licht buigende hengel is kopvoorn.
Reggy begint aan zijn dril en uit het niets komt ineens een schip langs. Vanwege de defecte sluis waren we dit niet gewend. Ik ren snel naar de andere hengels en probeer zo de lijnen op tijd in te draaien. Vlak voordat ik de laatste hengel wil indraaien krijg ik beet. Ik loop met mijn hengel over de kant in de richting van Reggy en het schepnet. Terwijl we allebei een barbeel staan te dirigeren naar het enige net wat we nog hebben, horen we vlak voor Reggy’s voeten een klein plonsje. O nee, de autosleutels liggen in het water!
Die bleken door een gaatje in Reggy zijn broekzak in het water beland… We laten de vissen weer zwemmen en leggen de elektronische sleutel zonder batterij in de zon te drogen. Gelukkig loopt alles goed af en staan we samen, alsof er niets gebeurd is op de foto met onze vangst.
Niet veel later komt er nog een schip voorbij en dat blijkt de Barbaar van Jan te zijn. De meleur bij de sluis blijkt verholpen, we zwaaien Jan uit en wensen hem een goede reis en behouden vaart.
Afscheid
Op de laatste avond hebben we in een plaatselijk restaurant genoten van een Plate du Charcuterie en een Entrecote Grille. We hebben voor de laatste ochtend het ontbijt overgeslagen en in het dorp bij de Boulangerie wat lekkere broodjes ingekocht, zodat we vroeg aan het water zouden zijn. We zijn weer terug op de stek van gisteren en we vissen tot 2 uur in de middag. Wederom met de hengels flink uit elkaar opgesteld, wat ons gedurende de hele vakantie lekker fit houd.
Tijdens deze ochtend krijgen we bezoek van dezelfde controleur die mij twee dagen eerder (terwijl ik in mijn waadpak stond) ook al om de Carte de La Peche gevraagd heeft. Blijkbaar was ik voor hem ineens onherkenbaar en met een ferme zwaai, zoals die van een FBI agent in een Amerikaanse gangsterfilm, slaat hij zijn pasje met daarin zijn id licentie open. Man, man, wat stoer! Reggy lag meteen dubbel van het lachen en na een korte uitleg van hoe en wat aan het adres van de controleur viel het kwartje weer.
Tegen twee uur in de middag nemen we met een goed gevoel afscheid van de Meuse en kunnen we wederom tientallen barbelen en brasem bijschrijven in ons logboek. Inmiddels zijn we weer thuis en kunnen we terugkijken op een heel gezellig en geslaagd visavontuur.
Tekst en Foto’s: Djon Okkerse
[irp posts=”18413″ name=”Barbeel vangen op kleine rivieren”]
PIERRE BRONSGEEST – Ballinamore was de plaats waar 25 jaar geleden de eerste finale van start ging. En eerlijk gezegd is er niet veel veranderd; de gezelligheid en de warmte van de Ieren is juist eerder toegenomen. Zeven jaar geleden werd hier voor het laatst een finale van King of Clubs gevist. Morgen, dinsdag 27 augustus, gaat de King Of Clubs 2019 van start. Een mooie aanleiding om nog eens terug te blikken op King Of Clubs 2018 middels een uitgebreid verslag.
Voorafgaand aan de finale van de King of Clubs (KOC) zijn de vangsten hoopvol, net als het weer trouwens. Hoewel in de aanhef wordt benadrukt dat qua sfeer de tijd stilgestaan lijkt te hebben in Ierland, is dat qua ontwikkeling zeker niet zo. Zo moeten leef- en schepnetten bijvoorbeeld dagelijks ontsmet worden om overdraging van bacteriën en virussen te voorkomen. Een goede zaak!
De eerste wedstrijddag
Er werd gevist op vier sectoren: Sector A ‘The Rocks’ op Lough Scur, sector B ‘Connolly’s shore’ Garadice Lake, sector C ‘Deeps’ op Garadice Lake en sector D ‘Derrycasan’. Direct na de loting zwerven de deelnemers uit door het prachtige Ierse landschap naar de sectoren.
Op de nieuwe sector ‘Derrycassen’ wist Giovanni Janssen met de vaste stok met regelmaat voorn te vangen en af en toe een mooie hybride. Hij hield dat tot het eind vol en won de sector met 8.900 gram. Op de sector ‘Deeps’ hadden de vissers het moeilijk! Alles werd uit de kast gehaald en Pascal van der Venne won uiteindelijk met 4.040 gram.
De loting van de sectorvolgorde; Martin Marico begint op dag één in sector B.
Wat een prachtige sector is ‘The Rocks’; hier werd gestreden tussen Rick Buitenhuis, Bert van Gerven en Raymond Kivits. Rick had de vis kort bij zich gekregen en viste met drie deeltjes 5.440 gram bij elkaar, goed voor een derde plaats in de sector. Met 100 gram meer wist Bert van Gerven ook met de vaste stok tweede te worden met 5.500 gram. De winst ging hier naar Raymond Kivits met 6.200 gram.
Op ‘Connoly’s Shore’ ontwikkelde de wedstrijd zich gelijkmatig, met diverse kanshebbers op de sectorwinst. Uiteindelijk wist Peter van Lieshout met 6.300 gram te winnen voor Jos Jansen met 5.750 gram.
De tweede wedstrijddag
Het weer knapte gelukkig op, een zonnetje kwam er door, maar de wind bleef. Met name op de sectoren Deeps en Rocks deed deze van zich spreken.
Met name op Deeps werd het een spannend gevecht tussen Andre Multem, Peter van Lieshout en Martin Marico. De ene top na de andere ging krom en er werden mooie hybriden en grote baarzen gevangen. Het was uiteindelijk Martin Marico die met 7.020 gram winnaar werd.
Derrycasan is nog niet op stoom. Hopelijk gebeurt dat wel de komende dagen. Vandaag was het hier met name een strijd om kleine vis, die uiteindelijk werd gewonnen door Jan Willem Plekkenpol met 3.860 gram, tweede werd Martijn Kroes met 3.450 gram en derde Jeff Jacobs met 3.050 gram.
Op Connolly’s Shore stond de wind schuin op de visstekken. Direct was er vis voor Jeroen Gruys, Sipke Golstein, Raymond Kivits en later ook Ron van Oven. De eindsprint werd hier belangrijk, het ging om grammen. Sipke Golstein werd eerste met 4.940 gram, tweede Raymond Kivits met 4.900 gram, derde Ron van Oven 4.740 gram en vierde Jeroen Gruys met 4.660 gram.
Ook op the Rocks had de wind grote invloed. Giovanni Janssen zat op nummer 8 vol in de wind. Prachtige taferelen, maar hij kon niet opboksen tegende eerste drie nummers. Met de vaste stok was het hier goed toeven voor Otto Versteeg die de winst pakte met 5.580 gram, voor Jan Hendrickx die tweede werd met 4.500 gram en derde werd hier Peter Costerus met 4.000 gram.
De derde dag
De spanning vanmorgen bij de loting van de kantnummers voor de derde dag was duidelijk voelbaar. Net als de harde wind en motregen die het op alle sectoren de hengelaars moeilijk maakten
Op de sector Derrycasan werd direct bij het begin op de steiger vis gevangen, maar Michel Diepstraten had echt een vliegende start op nummer 9, naast de steiger! In het begin wisten zowel André Multem, Martin Snijders en Maurice de Smet nog te volgen, maar Michel hield de vis 5 uur lang aan de praat! Uiteindelijk ving hij 17.610 gram te vangen, tweede werd Martin Snijders met 5.100 gram en derde Maurice de Smet met 4.870 gram.
Op sector de Rocks hield de wind echt huis! Op nummer 8 was het Francis McGoldrick die zelfs met drie deeltjes kleine voorn in een rap tempo wist te vangen. Na 1,5 uur had hij er 80 in zijn net! Op de nummers 1, 2 en 4 ging het ook hard met respectievelijk Stephan Wauters, Martijn Kroes en Jan Willem Plekkenpol. Francis verhoogde het tempo en wist uiteindelijk 350 voorntjes te vangen met een gewicht van 9.800 gram. Tweede werd Martijn Kroes met 7.900 gram en derde Stéphane Wauters met 7.500 gram.
Op de sector Connoly’s stond de wind de eerste uren in de rug en werd er overal een visje gevangen, maar was het met name spannend op de nummers 1 t/m 3! Bevist door Jan Frederickx, Lee Munro en Andy Nuyts. Het was Lee Munro die bleef doorvangen na het draaien van de wind en hij werd eerste met 8.240 gram, Andy Nuyts tweede met 5.600 gram en derde Jan Frederickx met 5.300 gram.
Op de sector Deeps stond de regen en wind op een gegeven moment recht in je gezicht, koude handen en problemen met het inwerpen als gevolg. Het werd schrapen! De eindstrijd ging hier tussen Ron van Oven, Jeroen Gruys en jawel de leider in het klassement Raymond Kivits. Ron van Oven ving iets meer hybriden en werd winnaar met 4.150 gram, tweede werd Jeroen Gruys met 3.580 gram en derde Raymond Kivits met 2.770 gram!
Top-6 na drie dagen:
Raymond Kivits – 6 punten – 13.870 gram
J.W. Plekkenpol – 7 punten – 13.780 gram
Martijn Kroes – 8 punten – 13.650 gram
Martin Snijders – 9 punten – 16.160 gram
Peter van Lieshout – 9 punten – 15.740 gram
Ron van Oven – 9 punten – 11.070 gram
Bij deze wedstrijd telt het beste resultaat van drie dagen, slechtste resultaat valt af.
De beslissende vierde wedstrijddag
De laatste dag van de Beet King Of Clubs werd een thriller van de bovenste plank. Minimaal 10 hoofdrolspelers streden tot werkelijk de laatste minuut op de vier sectoren van deze geweldige finale. De leider in het klassement na drie dagen, Raymond Kivits trok het beste nummer op de sector Derrycasan. Een droom om op nummer 8 de laatste dag te mogen vissen. Ron van Oven, vierde in het klassement viste vanaf de steiger op nummer 5. De overige kanshebbers Jan Willem Plekkenpol, tweede in het klassement en Martijn Kroes, derde in het klassement trokken de nummers 6 en 5 op Connolly’s. Genoeg hengelvernuft voor een finale op het hoogste niveau.
Spanning om te snijden
Natuurlijk geeft het extra druk als je op de eerste plaats staat, maar alles leek rustig. Na een uur vissen had Raymond echter nog geen beet gehad! Na anderhalf uur ving hij zijn eerste visje. Iets verder op nummer 5 op de steiger zat Ron van Oven en hij wist met enige regelmaat mooie hybride en voorn te vangen. Net als Sipke Golstein die ze net iets dikker ving.
Op de sector the Rocks zat Andre Multem op nummer 3 en moest opboksen tegen Michel Diepstraten en John van Gastel op de nummers 2 en 1. Dat werd een geweldig gevecht, drie man met de korte stok op voorn. Het ging over en weer. Prachtig om te zien!
De eindsprint
Met nog een half uur te vissen werd het spannend. Op de sector Deeps wist Lee Munro te winnen met 6.840 gram. Goed voor een totaal van 7 punten en 18.280 gram. De sector Derrycasan was niet de uitverkoren sector voor Raymond Kivits. Hij haalde alles uit de kast en kwam niet verder dan 1.190 gram. Dat bracht hem op 6 punten en 13.870 gram. Deze sector werd uiteindelijk gewonnen door Sipke Golstein met 5.690 gram, een totaal van 7 punten en 12.260 gram. Ron van Oven kanshebber op de eindoverwinning werd tweede met 5.430 gram, goed voor een totaal van 6 punten 14.320 gram. Op de sector the Rocks nam Andre Multem tegen het einde een voor sprong en werd hier eerste met 9.440 gram dat zijn totaal op 6 punten en 20.840 gram bracht.
Nu moet het gebeuren
De twee kemphanen Martijn Kroes en Jan Willem Plekkenpol vissen naast elkaar en hebben beiden nog kans op de eindoverwinning! Martijn moest minimaal tweede worden, maar dat lukte niet. Hij werd vierde met 7.120 gram. Zijn totaal 8 punten en 18.470 gram. Nu naar zijn buurman Plekkenpol. Hij onderhield een hoog tempo met de feeder op een afstand van ruim 60 meter. De ene baars na de andere kwam richting het schepnet. De vis in het weegnet, ruim 50 baarzen en diverse voorns en hybride deden de weegschaal uitslaan tot een gewicht van 9.120 gram. Goed voor een tweede plaats in de sector en zijn totaal werd 5 punten met 16.680 gram. Genoeg voor de overall winst!
Jan-Willem Plekkenpol wint de King of Clubs 2018!
Top-10 einduitslag
De totale prijzenpot voor deze KOC met 33 deelnemers bedraagt € 8240, waarvan € 1500 voor de winnaar.
Matchvissen met de vaste montage, hoe doe je dat? Er is een grote groep vissers waarvoor het vissen met de dobber de essentie van het vissen is. Voor sommigen is het vissen met de matchhengel het summum van het dobbervissen. Zo’n echte liefhebber is topwedstrijdvisser Lucien de Rade. In deel 1 vist hij op een ondiepe polderwetering met de vast montage.
Het belooft een hete dag worden en daarom is Lucien al vroeg in de morgen op de stek. Op dit water is dat, zeker op een zomerse dag, verreweg de beste periode van de dag. Het betreft een circa 30 meter brede polderwetering die vele kilometers lang is en hier in een bredere kom vol lelies stroomt. Wat hier zwemt? “Eigenlijk het gehele arsenaal aan witvis: brasem, blank- en ruisvoorn en ook best wat zeelt. Langs de oevers staat riet en groeien lelievelden, het is maximaal 1,5 meter diep en de bodem is zacht. ”
Waarom de Matchhengel?
Laten we direct in huis vallen: matchvissen is niet de makkelijkste witvistechniek. Zo kunnen wind en stroming ernstige spelbrekers zijn. In veel situaties vis je met een feederhengel veel productiever en vang je meer.
Waarom dan toch matchen? Ten eerste is het een troef in wedstrijdverband in de categorie dobber, waarbij je naast de vaste hengel dus ook met de match mag vissen. Tijdens sommige (internationale) wedstrijden is de match doorslaggevend gebleken ten opzichte van de vaste hengel. Maar bovenal is het een geweldig leuke vistechniek.
Schitterende visserij met de matchhengel!
Vissen op een zachte bodem
Terug naar de sessie van vandaag: die zachte bodem is een eerste horde om te nemen.
“Ik wil dat de ballen grondvoer bij het raken van het water uit elkaar breken, zodat er een tapijt van aas op de zachte bodem ligt. Knetterharde ballen zakken weg in de modder en dat is niet ideaal.”
Om die reden voegt Lucien ook dode maden aan het voer toe, aangevuld met caster en geknipte wormen. Een tiental ballen gaan met behulp van een werppijp dicht tegen de lelies aan de overzijde te water, ongeveer op 25 meter.
Net als bij het vissen met de vaste stok maakt hij een tweede voerplek aan. Schuin naar links, op ongeveer 12 meter afstand, schiet Lucien met regelmaat los aas in het water. Het idee: starten met kleine vis, zoals voorn, op de dichtbij stek. Ondertussen de verre plek rust gunnen en hopen op grote vis.
[irp posts=”19422″ name=”Welke vaste hengel voor karper?”]
Matchvissen vast of schuivend?
In dit artikele behandelen we het matchvissen met de vaste montage, maar wanneer kies je voor schuivend?
Vaste dobbermontage
Schuivende dobbermontage
Visdiepte maximaal circa de helft van de hengellengte.
Visdiepte is onbeperkt, dus ook diep water is bevisbaar.
Verzwaarde dobber, klein beetje lood op lijn nodig.
Dobber nagenoeg ongelood, meeste lood op hoofdlijn.
Dobber slank tot bodied.
Dobber altijd bodied.
Dobbergewicht afhankelijk van visafstand, maar vanaf 3 gram.
Minimaal 10 gram lood op hoofdlijn om montage te laten schuiven.
Matchvissen met de vaste montage.
Bij de vaste montage zit de dobber gefixeerd op de hoofdlijn. Daardoor is je visdiepte beperkt en afhankelijk van de hengellengte. Met een 4 meter lange lijn onder de dobber kun je immers niet inwerpen. Het fixeren van de dobber kan middels klemmen tussen rubber stuitjes of loodhagels, maar dat wil bij zwaardere dobbers wel eens gaan schuiven. Het best gebruik je speciale match connectors.
Wanneer Lucien de ‘dichtbij hengel’ erbij pakt, valt de grote molenspoel op, gevuld met 18/00 nylon; een grote spoel is erg belangrijk om relatief lichte dobbers makkelijk te kunnen werpen.
Aan het uiteinde van de hoofdlijn koopt Lucien een maat 22 Cresta wartel. Hier komt de onderlijn in te hangen: ongeveer 35 cm en van 10/00 nylon, met een Gamakatsu LS 1310N maat 16 als haak. De slanke dobber draagt 6 gram, daarvan bevindt zich 5,5 gram op de dobber, waardoor je dus nog 0,5 gram op de lijn moet aanbrengen om deze perfect uit te loden.
Net boven de wartel knijpt Lucien een klein loodhageltje en daar ongeveer 40 cm boven het bulklood, bestaande uit meerdere loodhagels. Met loodhagels ben je flexibeler dan met een olivette. De montage is zo uitgepeild dat de helft van de onderlijn op de bodem ligt.
Schuivende montage.
Peilen
Een dobber uitloden is niet zo moeilijk, maar nauwkeurig peilen is een stuk lastiger wanneer je hiervoor de montage gebruikt waarmee je vist. “Ik zie soms vissers er knijploodjes bijzetten om dit goed te kunnen zien, maar bespaar jezelf moeite en neem een oude hengel die je omtovert tot peilhengel. Simpelweg een stuitje op de lijn, gevolgd door een kraal, een flinke ongelode 15 grams dobber en 20 gram lood”, Aldus Lucien.
“Het lood is te zwaar voor de dobber. Bij een te ondiepe afstelling is de dobber niet zichtbaar, bij een te diepe afstelling gaat de dobber plat liggen. Als je de dobber goed hebt afgesteld, dan weet je exact hoe diep het is. Op de kant kun je jouw montage hier naast leggen en de dobber heel precies vastzetten op de visdiepte die je wilt, bijvoorbeeld exact met een staande haak of met de onderlijn 20 cm op de bodem. Met dank aan Jan van Schendel voor deze tip.”
Lijn ontvetten
Na 10 minuten komen de eerste aanbeten op de gevoelige, slanke dobber. Lucien vangt in het volgende kwartier een reeks kleine voorntjes, maar de beten zetten niet echt door. Na nog eens 10 minuten vindt hij het welletjes. “Ik ga het op de andere plek proberen.
Om deze plek te bevissen pakt hij een tweede hengel erbij. Het principe van de montage is hetzelfde, maar is op enkele punten wel gewijzigd. Omdat er verder geworpen moet worden is de dobber zwaarder; een 10 grams Didier Delannoy dobber van de firma Rive. “De antenne is van carbon gemaakt en daardoor heel stijf en kaarsrecht. Dat is met wat verder werpen erg handig, het gooit heel precies.
[irp posts=”12512″ name=”Karpervissen met de Matchhengel”]
Met een iets kromme antenne krijgt een dobber al snel een afwijking. De ene keer vliegt deze mooi recht vooruit, de andere keer weer naar links of naar rechts. Ook de hoofdlijn is een stapje dikker, in dit geval 20/00. Het is belangrijk dat je de hoofdlijn regelmatig ontvet zodat deze net gaat zinken. In dit geval een sprayfles met een oplossing afwasmiddel.
‘Waarom al die moeite als er ook snel zinkende feederlijnen zijn’, vraag je misschien af?
Deze zijn echter niet aan te bevelen omdat de lijn dan echt met een bocht van de dobber naar de hengeltop loopt. Het best gebruik je een daarvoor ontwikkelde dobbervis nylon.”
De lijn ontvetten met behulp van een zeepsop mengsel en een plantenspuit.
Het duurt even voor er activiteit van de stek tegen de lelies aan de overzijde van het water komt. De dobber komt prachtig uit het water en zeilt vervolgens onder water. Met een ferme zwaai aan de hengel trekt Lucien het carbon in een ronde curve, die vervolgens een paar seconden goed krom blijft staan.
Het typische langzame gebonk wat volgt wijst op grotere vis, waarschijnlijk een brasem. Langzaam dirigeert Lucien de vis richting het schepnet, maar onder de kant besluit de vis naar rechts te duiken, richting de lelies. Als de vis aan een 10/00 onderlijn dit weet te bereiken, dan is het bijna zeker gedaan. Vlak voor het eerste lelieblad weet Lucien de vis te keren; de eerste brasem van de dag wordt geschept.
Werptechniek
Na het beazen van de haak vliegt de montage richting de overzijde van de wetering. “Nee, dit ging niet goed”, mompelt Lucien, terwijl hij de montage snel weer binnen draait.
Het aas zit om de dobber geslagen en de onderlijn zit in de war. Het valt gelukkig mee, de schaar hoeft er niet aan te pas te komen.
“Dit krijg je wanneer je de montage niet goed afremt. Het is essentieel dat de montage in een gestrekte lijn in het water komt. Daartoe moet je de montage afremmen, hierbij speelt ook de werptechniek een rol.”
Als Lucien het demonstreert is goed te zien dat hij de montage heel rustig werpt; niet met kracht, maar met souplesse. Nadat de dobber door de lucht vliegt brengt hij de hengel weer iets verticaler, de lijn bereikt de lijnclip en samen met de zachte top van de matchhengel ‘legt’ hij de montage bijna geruisloos in het water. ‘Lobben’ zoals één van zijn leermeesters Jan van Schendel het ook wel noemt.
In een daaropvolgende beweging duwt hij de top onder water en draait hij met twee slingerslagen de lijn deels onder water en strak.
Spot on!
Om precies op de stek te vissen maak je gebruik van de lijnclip en een richtpunt, maar daarmee ben je nog niet klaar! Omdat je bij het matchvissen na het neerkomen van de montage de lijn strak draait, haal je de montage dus dichterbij. Hoe weet je of je teveel of te weinig lijn binnen haalt? Je kunt een vast aantal slingerslagen hanteren, maar het kan nog preciezer! Nadat de dobber naar tevredenheid ligt, brengt Lucien met een speciale markeerstift een witte markering op de lijn aan. Als deze markering tussen het startoog en het volgende oog zit, dan ligt de montage spot on!
Leren van de meester
Om de brasem aan de praat te houden voert Lucien nog enkele balletjes voer bij. Zodoende komt hij over grootmeester Alan Scotthorne te spreken, één van de vissers die Lucien goed volgt in zijn doen en laten. Van zo’n goede visser kun je veel leren. “Tijdens een internationale wedstrijd staat er gewoon 60 man publiek alleen al te kijken hoe hij voert.
Ik heb het zelf ook gezien, het is bovendien één van de beste matchvissers ooit. Ongelooflijk hoe precies hij de voerballen op zijn stek schiet. Op het EK in België in 2014, dat was op het kanaal Pommerœul-Condé, voerde hij eerst ongeveer 40 kleine ballatjes op ongeveer 1 bij 1 meter.
Vervolgens kwamen er 10 ballen voer tevoorschijn, doorspekt met los aas. Deze schoot hij alle tien precies midden in de voerplek, recht op zijn dobber. En dan hebben we het niet over een afstand van 20 meter, maar veel verder, ongelooflijk! Dankzij de matchhengel won Engeland dat EK.
Het is schitterend om te zien hoe de dobber langzaam op de wind parallel langs de lelies naar links drift, om opeens met een schok iets naar boven te komen, dan zeilt deze langzaam schuin weg! Na die eerste brasem volgen de aanbeten elkaar in geleidelijk tempo op. Goudgekleurde brasems van tot dik 2 kg zwaar. “Nu kun je je wel voorstellen dat ik deze matchvissen zo mooi vind, misschien wel de leukste manier van vissen die er is!”.
Blind staren
Bij een vaste hengel visserij is het turen naar een dobberantenne soms al een beproeving, kun je je voorstellen dat je de dobber op 25 of 40 meter in de gaten moet houden. Natuurlijk is de antenne veel dikker, maar alle beetjes helpen. Gebruik een goede polaroid zonnebril.
https://youtu.be/YkJnkVVPJOg
Lees ook:
[irp posts=”19977″ name=”Matchvissen met de schuivende montage”]
[irp posts=”19428″ name=”Welke haken heb je bij commercial vissen nodig?”]
Wanneer vang je blankvoorn? Blankvoorn is het gehele jaar vangbaar. Let wel op, of het voorn vissen in het voorjaar, zomer, najaar en winter betreft, want afhankelijk van het seizoen kunnen ze zich op andere plekken verscholen houden. Dit item beantwoord de vragen: wanneer moet je op voorn vissen en waar moet je wanneer voorn vangen?
Voorn vissen in het voorjaar?
In deze tijd zijn blankvoorns goed te vangen. Nadat ze de wintermaanden vaak op ‘beschutte’ plaatsen hebben doorgebracht, trekken ze in het voorjaar weer naar wat meer open water en zijn daar tot aan de paaitijd soms heel goed te vangen. Vooral de avonduren zijn bijzonder geschikt.
In het vroege voorjaar is de voorn vaak goed te vangen.
Voorn vissen in de zomer en het najaar?
Eigenlijk beginnen de blankvoorns, gezien vanaf de paaitijd, nu pas goed te azen. Op veel wateren zijn ze maandenlang amper zichtbaar aanwezig geweest, maar vanaf ongeveer eind juli of begin augustus komt daar verandering in. Het lijkt wel of blankvoorns een hersteltijd nodig hebben na de paaitijd. Voor ons vissers lijken ze soms wel niet meer te bestaan.
Het begin van de zomer kan soms lastig zijn om de voorn te lokaliseren. Deze visser probeert het met de matchhengel.
Einde zomer en najaar lijkt het wel of de voorns zich beginnen vol te vreten richting de winter. Overal lijken ze zich nu op te houden, want je vangt ze werkelijk overal. Kanalen, rivieren maar ook meren en putjes, werkelijk allerlei wateren kunnen interessant zijn.
Voorn vissen in de winter?
In de periode vanaf ongeveer half oktober tot aan begin maart zwemmen zowat alle voorns bij elkaar op beschutte plaatsen. Met name zijkanaaltjes en havens langs grotere waterwegen zijn nu de absolute hotspots.
In de winter scholen de voorns samen op plekken waar het water net even warmer is en waar er sprake is van beschutting en voedselaanbod. Jachthavens voldoen vaak aan die criteria.
Vaak is het wel zaak om in deze wateren de hotspots te vinden. De vissen liggen vaak geconcentreerd bij elkaar. Zoek bijvoorbeeld naar plaatsen met beschutting, zoals bewoonde boten.
JAN VAN SCHENDEL – Als we spreken over de internationale wedstrijdvisserij van de afgelopen 10 jaar, dan is zonder twijfel de grootste ontwikkeling de opkomst van de feedervisserij. Hoe is dat zo gekomen? Dat begon 9 jaar geleden, toen er voor het eerst een apart WK feedervissen werd georganiseerd. Inmiddels is dit uitgegroeid tot het tweede grootste kampioenschap. Ik zou er totaal niet van staan te kijken als dit kampioenschap doorgroeit naar het grootste kampioenschap van allemaal.
Waarom zou je gaan feedervissen?
De reden voor dit alles is eigenlijk heel simpel. Feedervissen is relatief goedkoop en bovendien enorm doeltreffend. Of het nu stroomt of waait; onder alle omstandigheden kun je het aas aan de haak stil tegen de bodem aanbieden, vlakbij de plek waar ook wat voer ligt. Nou, probeer dat maar eens net zo effectief te doen met de vaste stok of, nog erger, met een match- of bolo-hengel. Bovendien kun je de vissen bereiken op visafstanden die absoluut onbereikbaar zijn met welk ander vistuig ook.
Je kunt op plekken, onder omstandigheden witvissen waar je met andere technieken niet uit de voeten komt.
Met name in Midden- en Oost Europa, waar heel veel stromende wateren zijn, is het feedervissen enorm in ontwikkeling. Maar ook buiten Europa, zoals in Zuid-Afrika spreekt deze visserij bijzonder aan. Feedervissen is daar vele malen meer populair dan ons klassieke vaste hengel vissen. Het zal niet lang meer duren totdat ook in dat werelddeel ‘zone-kampioenschappen’ tussen verschillende landen georganiseerd gaan worden; zo zal het feedervissen straks heel waarschijnlijk meer internationaal zijn dan welke andere discipline in de wedstrijdvisserij dan ook.
De geboorte van feedervissen
Al deze ontwikkelingen zijn deels begonnen doordat het feedervissen internationaal erkend is door het organiseren van een wereldkampioenschap. We hebben het dan over een tijdspannen van de afgelopen 10 jaar. Toch was het feedervissen in Nederland al veel langer populair. Je zou kunnen zeggen dat wij het eerste land op het Europese vasteland waren waar met de feeder werd gevist. België volgde vrijwel meteen; ons wedstrijdcircuit is nu eenmaal met elkaar vermengd. Met name in die eerste ‘feeder-jaren’ kwamen veel Belgen naar Nederland om aan onze wedstrijden mee te doen.
Het feedervissen is in Nederland ontstaan in 1980. In het jaar daarvoor was er een serie wedstrijden in waarbij een aantal van de finalisten zich kwalificeerden voor het meedoen aan een heus Iers Visfestival: het Fermanagh Bass Festival. Ik was zelf een van de gelukkigen die deze trip meemaakten, hoewel ik daar zelf heel weinig van het feedervissen heb gezien.
De meegereisde journalisten waren dolenthousiast over deze nieuwe vismanier!
Bij dit festival waren alle vismanieren toegestaan en zo ook het feedervissen. Dat feedervissen bleek bijzonder doeltreffend en met name de meegereisde journalisten waren lyrisch over deze nieuwe techniek. Er waren ook enkele hengelsportwinkeliers betrokken bij deze reis. Toen Pierre Bronsgeest, destijds hoofdredacteur van Beet, en Jaap Muda, de toenmalige eigenaar van Wout van Leeuwen Hengelsport, de visserij beginnen te promoten en naar Nederlands maatstaven producten werden ontwikkeld, was de geboorte van het feedervissen bij ons een feit.
Mooie herinneringen aan de eerste feeder avonturen in Ierland!
Nederland feedermekka
Het duurde daarna niet lang voordat er ook bij ons ‘open wedstrijden’ werden georganiseerd. In eerste instantie vooral nog in het westen van Nederland; daarbij werden vaak vangstgewichten behaald waar we vroeger alleen maar van konden dromen. Als wedstrijdvisser zag ik meteen deze nieuwe ontwikkelingen. Bovendien moest ik het feedervissen wel onder de knie zien te krijgen, want ik viste vaak wedstrijden in met name Ierland; daar was dat feedervissen zowat de meest beoefende vismanier.
Feedervissen is in de UK en Ierland gewoon één van de witvistechnieken. Grappig genoeg is (door het enorme aanbod grote wateren in Nederland) het feedervissen juist bij ons uitgegroeid tot de populairste witvistechniek.
Pas later besefte ik dat Nederland zo ongeveer het Mekka was voor het feedervissen. Met onze vele brasems (in die jaren was er een soort van brasemexplosie) en de vele grote, open wateren waarbij er altijd een hoop waterbeweging was, moest dat feedervissen wel de absolute nummer 1 vismanier gaan worden. Nou, dat is ook precies wat er is gebeurd sindsdien. In heel veel andere landen ligt dat trouwens heel anders en dat heeft vooral te maken met het aanwezige visbestand en simpelweg de visomstandigheden. Uiteraard is het feedervissen vooral gebaseerd op een bodemvisserij en dus op bodem azende vissen.
Later ontstond er wel belangstelling voor deze visserij. Zo werkte ik jarenlang maandelijks samen met een Frans hengelsportblad, Declic Peche, waarbij het altijd ging om het feedervissen. Frankrijk kent overigens ontelbaar veel viswateren waarbij het feedervissen bij uitstek de beste vismanier is en dan zijn de ontwikkelingen uiteindelijk absoluut niet tegen te houden.
Is feedervissen te overheersend geworden?
Zoals bijna altijd komen de ontwikkelingen overgewaaid vanuit Groot-Brittannië, maar het gekke is dat de feedervisserij daar nooit zo overheersend is geweest als bij ons. Daar was het gewoon één van de mogelijke vismanieren, niet meer en niet minder. In Nederland werd het feedervissen tijdens vrijwel alle open wedstrijden volledig overheersend. Ik ken dan ook heel wat top-wedstrijdvissers die niet eens meer een vaste stok of match-hengel bezitten! Waarom zou men? Alle open wedstrijden worden toch beslist met het feedervissen.
Als wedstrijdvisser vind ik dat weleens jammer. Ik ben altijd een voorstander geweest van open wedstrijden. Dat neemt niet weg dat misschien het systeem van gescheiden wedstrijden, zoals je ziet in de meeste andere landen, ervoor zou hebben gezorgd dat er in ons land nu meer dobbervissers overgebleven zouden zijn.
Om nog even op Groot-Brittannië, en dan met name Engeland, terug te komen; sinds er internationale kampioenschappen worden georganiseerd is het feedervissen daar enorm in populariteit toegenomen. Ook daar worden feederwedstrijden georganiseerd, waardoor je een specialisme binnen het wedstrijdvissen krijgt.
Feederen op kleine vis
Als je het feedervissen nu onder de loep neemt, dan blijkt dat wij ons heel vaak moeten aanpassen tijdens internationale kampioenschappen. Het is natuurlijk prachtig dat wij allemaal 90 of misschien wel 100 meter ver kunnen werpen, maar wat heb je eraan wanneer je beseft dat we sinds de geboorte van het WK feedervissen zelden verder dan 50 meter hoeven te vissen. Bovendien zie je heel vaak dat er gevist dient te worden op wat wij ‘kleine vis’ noemen.
Op een WK, zoals hier aan de Gentse Watersportbaan, wordt bijna nooit de wedstrijd op meer dan 50 meter beslist. Vaak is het vangen van kleine vis een cruciaal aspect.
In ons gedeelte van Europa hebben we natuurlijk veel brasems, maar er zijn zo ook landen waar je nooit een brasem zult tegen komen. Afgelopen jaar tijdens het WK feedervissen in Portugal werd Italië vooral wereldkampioen door het vissen op alvers. Het jaar daarvoor speelden katvisjes een grote rol. Al met al zijn er meer WK’s beslist met visafstanden tot 15 meter, dan de feedertechniek die wij gewend zijn! Je ziet overigens steeds meer topvissers die zich bekwamen in het feedervissen. Alle Britse topvissers hebben de feedervisserij onder de knie, maar je ziet ook steeds meer hetzelfde fenomeen elders in Europa, dat is begrijpelijk natuurlijk!
Leer van combi feeder en vaste hengel!
Feedervissen is erg leuk om te doen en iedere wedstrijdvisser zal toch geïnteresseerd zijn om zo doeltreffend mogelijk te kunnen vissen. Ik hoor in ons land heel vaak dat ‘je maar één ding goed kunt doen’. Nou geloof me, je kunt heel veel leren uit het feedervissen. Dit zal je ook helpen bij de dobbervisserij, en andersom trouwens ook. Bovendien, een echte visser is toch automatisch geïnteresseerd in alle aspecten van zijn sport? Een ding is zeker: het feedervissen heeft nog lang niet de top van zijn populariteit bereikt, neem dat gerust van mij aan!
REDACTIE – De stokvisserij op vijvers wordt steeds populairder. Maar de veelal grote en sterke (kruis)karpers vragen om aangepast materiaal. Wat is een goede vaste hengel? Hoe vis je met de vaste hengel? Hoe tuig je zo’n vijverhengel op en welk elastiek heb je nodig en tot slot: welke vaste hengel voor karper heb je nodig? Genoeg vragen, tijd voor de antwoorden van Peter Urscheler!
Wat is een goede vaste hengel?
Voor het vissen op karper met de vaste stok heb je een degelijke en sterke vaste stok nodig. Dit omdat de karper een krachtige vis is en er veel kracht op de hengel komt te staan tijdens het drillen. Mijn voorkeur gaat uit naar een Euro Carp 11,5 meter of een 13 meter voor de visserij op afstand. Voor kortbij vissen of in de kant vissen naar gebruik ik graag de Preston Edge Monster Margin 8,5 meter.
Voor het vissen op karper met de vaste stok heb je een degelijke en sterke vaste stok nodig.
Hoe vis je met deze hengel?
Met de vaste stok maak ik meestal meerdere visplekken. Zo maak ik vaak op 4 delen uit de kant een plek en op 11,5 meter of 13 meter een plek. We beginnen altijd op de bodem en naar mate het warmer wordt kun je de vissen ook op half water of zelfs boven in het water vangen.
Vaak weten de grotere karpers dat de vissers aan het einde van de dag naar huis gaan en het voer in het water gooien. Vergeet daarom nooit het laatste vis uurtje van de dag nog even in de kant te vissen.
Hoe tuig ik een vaste hengel op?
Stap 1. Uiteraard zetten we eerst de hengel in elkaar, dit gaat vandaag de dag bijna door middel van insteek of oversteek.
Stap 2. Vervolgens monteren we een degelijke lij,n omdat de karper een sterke vis is en erg groot en zwaar kan worden. Als hoofdlijn gebruik ik altijd een 18/00. Maak je lijn bij voorbaat wat langer plus minus 3 tot 4 meter, dan kom je op de meeste vijvers goed uit. Je kunt makkelijker je lijn inkorten dan langer maken.
Stap 3. Als dobber neem ik vaak een robuust model met een glasfiber of carbon onder antenne en met een drijfvermogen van 0,5 of 0,6 gram.
Stap 4. Dan komt de loodzetting; hier gebruik ik meestal 5 of 6 loodjes voor. Mijn voorkeur gaat uit naar Stotz loodjes, dit omdat deze over een groter oppervlak op je lijn zitten en deze er eigenlijk nooit vanaf gaan tijdens het drillen van een karper. Dit gebeurd nog wel eens met gewone loodhagels.
Stap 5. Zodra het lood op de lijn zit maak ik een lusje waar ik de onderlijn aan vast maak. Mijn onderlijnen zijn altijd 15 cm. Zodra ik een haak kwijt raak kan ik snel een nieuw onderlijntje vervangen en vis ik gewoon door op de juiste diepte. De dikte van de onderlijn is naar eigen voorkeur. Op dagen dat de vis goed aast kun je prima met 16/00 onderlijn vissen en op dagen dat het moeilijker wordt ga je iets dunner vissen, denk dan aan 14/00.
[irp posts=”19428″ name=”Welke haken heb je bij commercial vissen nodig?”]
Welk elastiek bij vaste hengel voor karper?
Wanneer je karper wil vangen met de vaste stok, dan heb je een schokdemper nodig om de krachtige uitvallen van de karper op te vangen. Wij gebruiken hier elastiek voor dat hol (hollo) is van binnen en daardoor meer rek heeft. Met een hollo elastiek van 2,3 mm (hollo 13) of 2,5 mm (hollo 15) heb je een redelijk allround elastiek en kun je zonder problemen karpers vangen tot 3 tot 4 kg. Ga je op kleinere karpers tot 1,5 kg vissen kun je ook goed uit de voeten met elastiek van 2,1 (hollo 11)
De Preston Hollo Elastic in de maat 11, 13 en 15 zijn perfect geschikt voor een vijvervisserij op karper.
MARK FEKKES – De oppervlaktevisserij op graskarper is zenuwslopend. De vissen zijn op hete dagen vaak goed te spotten, maar ze zijn ook erg schuw. Dat vraagt om een doordachte aanpak, klinkt specialistisch of niet? Toch hoef je voor deze visserij geen super specifiek materiaal te hebben. Sterker nog, je hebt zelfs zeer weinig materiaal nodig. Ideaal voor de warme nazomeravonden!
Graskarper komt oorspronkelijk uit China, maar wordt sinds 1973 naar Nederland gehaald om de overvloedige groei van vooral zachte waterplanten aan te pakken. De graskarper richt zich voornamelijk op waterpest en kroos, maar naarmate hij groter wordt en er minder van dergelijke planten in zijn leefomgeving aanwezig zijn, eet hij ook taaiere waterplanten zoals lelies. Hij eet zelfs grassen die aan de kant groeien. De bek van de graskarper heeft een spitse vorm en is hard; gemaakt om planten vast te pakken, los te scheuren en op te eten.
Eerst vinden
Allereerst is het belangrijk om wateren te vinden waar graskarpers zwemmen. In een redelijk aantal wateren zijn graskarpers uitgezet, maar ze zwemmen lang niet overal! De meeste graskarpers zijn uitgezet in vijvers en in brede (polder)sloten. Grote kanalen en beken herbergen over het algemeen nauwelijks graskarpers.
Het is aan te raden om bij je lokale visvereniging na te vragen of en waar zij graskarpers hebben uitgezet. Een andere goede informatiebron zijn de rapporten van visserijkundige onderzoeken. Deze rapporten kun je onder meer op de sites van de federaties en sommige lokale verenigingen vinden. Vaak zijn de rapporten te downloaden onder het kopje ‘vis en water’. Uit deze rapporten kun je opmaken of ze graskarper hebben aangetroffen, wat hun formaat is en hoeveel er naar schatting per hectare zitten.
Het ruikt hier naar graskarper.
In de regel zijn graskarperwateren te herkennen aan het -zo goed als- ontbreken van zachte waterplanten zoals waterpest en kroos. Zeker wanneer in de omliggende vijvers en sloten in de buurt deze planten wel aanwezig zijn, maak je een goede kans om in het ‘kale’ water graskarpers aan te treffen.
Schuwe vis
Op warme, zonnige dagen zijn graskarpers goed te spotten. Ze liggen vaak aan de oppervlakte hun ochtendmaaltijd te verteren. Let er op dat je deze vissen nog voorzichtiger benadert dan normale karpers. Ze zijn namelijk een stuk schichtiger! Ik gebruik voor het spotten een goede polariserende zonnebril, voor een paar tientjes verkrijgbaar bij de betere viszaken. Kleed je daarnaast het liefst met groene of donkere kleding.
Meestal benader ik de vissen vanaf de zonkant. Als ze mijn kant op kijken, dan kijken ze recht in de zon en zullen ze mij dus niet snel zien. Deze manier van benaderen heeft wel een keerzijde; je eigen schaduw valt over het water. Houd daarom goed in de gaten wat je schaduw doet. Maak je zo klein mogelijk, zodat je schaduw en ook die van je hengel niet in de buurt van de vissen komen, anders zijn ze weg! Als graskarpers van je schrikken, dan kan het lang duren voordat ze weer op hun gemak zijn en willen bijten. Kortom, je kunt beter langer de tijd nemen om ze te besluipen, dan vlug je slag te willen slaan en ze daardoor te verjagen.
Houd je schaduw in de gaten als je aan de zonkant staat.
Vertrouwen
Stel, je hebt graskarpers gespot, hoe ga je dan te werk? Wanneer er een beetje wind of stroming staat, dan kun je het beste een eindje stroomopwaarts wat broodkorsten voeren en deze met de stroom mee laten voeren richting de vissen. Dit mogen gerust een aantal plakken zijn. In de zomer is een graskarper niet snel verzadigd. Zorg ervoor dat je de korsten op verschillend formaat maakt; van kleine stukjes tot hele plakken. Het is vervolgens de truc om te wachten tot er een graskarper tot eten overgaat. Laat hem eerst een paar korsten eten om vertrouwen te krijgen, waarna hij minder voorzichtig wordt.
Ben je uiteindelijk onopvallend dichtbij genaderd, werp dan het aas een heel stuk over de vissen zodat ze niet schrikken van de plons. Sleep dan het haakaas zeer langzaam in hun richting. Doe dit vooral niet te snel, anders hebben ze je door. Je kunt het aas het beste tegen een waterlelieblad of een andere plant aan leggen. Dit werkt vaak beter dan je aas middenin een schoon stuk water aanbieden.
Broodplak tactiek
Op plaatsen waar sprake is van dressuur heb ik goede ervaringen met de ‘hele plakken brood’ tactiek. Dus ik voer hele plakken, in plaats van stukjes brood, deze laten ze in eerste instantie namelijk links liggen.
Wanneer ze alleen hele plakken brood eten, dan kun je twee dingen doen. Optie 1: Je werpt een grote broodpluim over de vis en trekt deze langzaam naar het restant van het plak brood. De graskarper beschouwt dit als onderdeel van het in stukken gebeten plak brood. Optie 2: Je kunt ook met een heel plak brood vissen. Wanneer je voor het laatste kiest, dan kun je het beste een beetje afstand van de vissen nemen. Een heel plak brood geeft nogal een klap op het water waardoor er een kans is dat de vissen hier van schrikken.
Ik vis een heel plak brood als volgt: haal van een boterham ongeveer een derde deel van het binnenste stuk eruit.
Kneed dit brood en doe er je haak in.
Daarna kneed ik dit stuk op een stevige hoek van het hele plak brood.
Omdat deze combinatie niet gemakkelijk is te werpen zonder dat het geheel uit elkaar valt, moet je het brood met de hand in het water slingeren. Als je het plak brood met de hengel op tilt en er een zwieper aan geeft dan komt er zoveel druk op dit stuk te staan dat het plak breekt en van de haak af gaat. Schat hoeveel lijn je nodig hebt om de broodplak op de plek te krijgen waar je deze hebben wil. Leg je hengel op de grond, haal de hoeveelheid lijn van de hengel en leg dit voor de hengeltop. Slinger nu het brood uit de hand in het water. Op deze manier komt er niet veel druk op het stuk waar je haak in zit. De haak zal hierdoor beter in de plak brood blijven zitten. Het lijkt een beetje omslachtig, maar het werkt erg goed!
Schrapen
Wanneer de broodplak in het water komt, ligt deze negen van de tien keer met het aangedrukte stuk brood naar beneden. Als de graskarper voor het brood gaat, pakt hij vaak direct het dikke stuk onderaan, precies waar de haak zit! En als ze erg schuw zijn benaderen ze de plak recht van onder en schrapen ze als eerste het aangezette stuk brood er af. Dit gaat met zo’n voorzichtigheid dat het water om de broodplak nauwelijks beweegt, let dus goed op je lijn! Zelfs al zie je de vis niet, dan kan deze alsnog het aas te pakken hebben. Aangezien ze een hardere bek hebben dan karper mag je best stevig de haak zetten.
Broodsoorten
Voor graskarper werkt bruinbrood en maïsbrood het best. Witbrood steekt erg af tegen de natuurlijke kleuren en wekt daarom vaak argwaan op. Dit geldt echter niet voor wateren waar niet of nauwelijks op graskarper wordt gevist. Hier vang ik beter met witbrood, juist omdat het extra opvalt! Opmerkelijk genoeg ving ik op dressuurwater in een aantal gevallen erg goed op Blue Band brood met de karakteristieke geur van hun boter.
Het ‘vangende’ brood kan per water verschillen.
Materiaal
Graskarper is een erg explosieve vis. Het is daarom belangrijk om deze krachtexplosies goed op te kunnen vangen. Hiervoor gebruik ik een zachte, oude glashengel van Silstar met een testcurve van 1,75 lb en een lengte van 3,30 meter. Op wateren waar ik de kant dicht kan benaderen vis ik ook met een kortere hengel, zoals de Shimano Catana van 2,70 meter met een werpvermogen van 20 tot 50 gram. Als molen gebruik ik een Shimano 3500 Baitrunner op mijn glashengel en een Spro Vinura 9300 op mijn Catana. Beide molens hebben een goede slip en zijn sterk genoeg om in combinatie met de hengels de snelle uithalen op te kunnen vangen.
Veel meer heb je niet nodig.
Op beide hengels gebruik ik de Whiplash Pro lijn van Berkley in de groene kleur. Deze gevlochten lijn heeft een diameter van 12/00 en snijdt onder druk goed door waterplanten. Dit is handig wanneer een vis zich in de planten wil vast zwemmen.
Strak
De laatste 50 cm van mijn montage bestaat uit een transparante nylon lijn van 30/00 met een trekkracht van 9 kg. Ondanks de groene camouflagekleur van de gevlochten hoofdlijn, worden de graskarpers soms bang van deze lijn. Tevens werkt het laatste stuk nylon als schokdemper. Als haak gebruik ik een Gamakatsu G-Carp Specialist haak met een brede bocht in de maten twee of vier. Op wateren met graskarper tot 70 cm een maat 4, maar voor de echt grote vissen gebruik ik liever een maat 2.
Als het net in zicht komt, heeft de graskarper vaak nog wat over…
Graskarpers kunnen zich na een korte dril snel gewonnen geven. Echter, dit verandert meteen zodra ze het net of de visser zien! Dit is vaak het moment waarop de vis verspeeld wordt. Houd er tijdens het drillen altijd rekening mee, dat ondanks dat de strijd gewonnen lijkt, de vis nog wel een paar keer flink kan uithalen. Zet de slip daarom niet te strak, ook al denk je dat het nu wel kan.
Gevoelig
Graskarper is een gevoelige vis, onthaak de vis altijd op een goede onthaakmat. Land en onthaak de vis pas wanneer deze goed is uitgedrild, anders gaat hij op de kant spartelen. Hierbij kunnen de kieuwen kapot gaan, dit is een zeer zwakke plek.
Een gevoelige vis die een voorzichtige behandeling verdient.
Tevens zijn ze erg stressgevoelig, dus niet te lang boven water houden. Graskarpers verzuren sneller en erger dan gewone karpers. Houd bij het terugzetten de vis vast en laat hem op adem komen. Pak de vis net als een grote snoek bij de staartwortel en beweeg een beetje heen en weer zodat er water langs zijn kieuwen stroomt. Pas wanneer de vis met kracht weg wil zwemmen laat je hem gaan.
Met een beetje zoeken naar de juiste wateren, warm en zonnig weer, goed observeren en een zak brood, kunnen ook jouw graskarperavonturen beginnen.
Zagers zijn stevig en blijven goed op de haak zitten. Ze zijn super beweeglijk en kunnen met hun kaken best agressief zijn.
REDACTIE – Voor het zeevissen kun je niet om natuurlijk aas heen; met geen ander type aas spreek je zo’n grote verscheidenheid aan vissoorten aan. Ter kennismaking dan wel opfrissing een lijstje met de meest gebruikte, maar ook minder bekende natuurlijke aassoorten.
Zeepier
De zeepier is een echte allrounder voor het zilte water. Sterker nog, er is nauwelijks een vissoort die zich niet aan dit aas laat vangen. In hengelsportzaken die ook gericht zijn op de zeevisser kun je ze kopen dan wel bestellen. Je kunt ze natuurlijk ook zelf steken. Daarvoor moet je zoeken naar de spaghetti achtige hoopjes zand die hun aanwezigheid verraden. Dat kan bij ons in Zeeland of op de Wadden. Je hebt er wel een vergunning, te verkrijgen bij Sportvisserij Nederland voor nodig.
Ze hebben een zeer sterke geur, waarmee vis snel wordt gelokt. Het zijn tere beestjes, die je middels een speciale aasnaald het best op de haak en lijn kunt zetten. Je bewaart ze het beste in een krant; door elke dag de dode pieren te verwijderen, kun je ze ongeveer drie dagen goed houden.
Tap
De ‘grote broer’ van de zeepier is de tap, die ruim 30 centimeter lang kan worden. Deze koop je in de hengelsportzaak meestal uit de diepvries. Je kunt ze langs de stranden ook zelf steken, of beter pompen. De tap heeft een nog sterkere geur, en kan in kleine stukjes aan de haak bijvoorbeeld als stoppertje voor een zeepier. Gul lust uiteraard wel een hele tap.
Bevestiging:in zijn geheel op de haak middels een aasnaald of ook – in geval van de tap – een stukje als stoppertje.
Vissoorten: alle platvissen, gul, wijting, zeebaars en aal.
De zeepier is onder de aassoorten voor op zee de ultieme allrounder. Bij het vissen op platvis kun je niet om dit aas heen.
Zandspiering
Zandspieringen zijn bij ons minder gangbaar als aas. Ze worden circa 15 cm lang, de rug is groenig en de zijden schitteren zilver. Deze visjes leven in scholen in de oeverzones, waarbij je ze soms kunt zien aan het oppervlak. Bij gevaar kunnen ze zich in de grond verstoppen. Sommige hengelsportzaken langs de kust verkopen dit aas, vrijwel altijd uit de diepvries. Je kunt ze ook proberen zelf te vangen met een verfijnde haringpaternoster. Tip: bied de zandspiering eens aan middels een dropshotmontage op een offset haak.
Zandspiering koop je meestal diepgevroren of je kunt ze zelf vangen.
Bevestiging: in zijn geheel onder een dobber of aan een dropshotmontage. Gebruik eventueel bindelastiek voor een steviger bevestiging.
Vissoorten: gul, aal, zeebaars, tarbot, zeeforel.
Deze gul vergreep zich aan een zandspiering die middels een dropshotmontage werd aangeboden.
Garnalen
De garnaal heeft een langgerekt lichaam met dunne schalen, voelsprieten en kleine scharen complementeren het geheel. Niet alleen wij mensen zijn verzot op deze lekkernij, maar ook onder meer platvis, gul, wijtingen en zeeforel zijn er dol op. Ze hebben een eigenaardige lichaamsbeweging die bij actief binnen vissen na te bootsen is. Levende garnalen zijn natuurlijk het beste, dus dat zul je ook zelf moeten regelen. Garnaal uit de diepvries kan in stukjes soms ook vis opleveren.
Bevestiging: met een zeer dundradige, enkele haak.
Vissoorten: gul, alle platvis, wijting, steenbolk en zeeforel.
Zagers
Zagers bereiken in het wild soms ook een lengte van rond de 30 centimeter. Deze worden verkocht onder de naam steekzagers. De kweekzagers die je meestal in de hengelsportzaak treft zijn tussen de 10 en 12 centimeter. Ze zijn geelgroen tot roodbruin van kleur en in de paartijd hebben ze soms een blauwe gloed. Ook zijn er slikzagers te koop, kleine zagertjes die veel worden gebruikt tijdens wedstrijden.
Zagers zijn lang niet zo kwetsbaar als zeepieren, maar moeten desondanks wel in een krant goed gehouden worden. Strandvissers gebruiken vaak een combi van een zager of een slikzagertje en pier als haakaas, eerst een pier op de haak, gevolgd door een zager als stopper. Zagers worden ook veel gebruikt bij het zeebaarzen met een dobber.
Bevestiging: In zijn geheel op de lijn met een aasnaald of gewoon zoals een worm gehaakt door het lichaam.
Vissoorten: alle platvissen, gul, wijting, geep en zeebaars.
Zagers zijn stevig en blijven goed op de haak zitten. Ze zijn super beweeglijk en kunnen met hun kaken best agressief zijn.
Haring
Haringen smaken niet alleen goed, ze kunnen ook prima als aas worden gebruikt. Bij het vissen op geep is er geen beter aas denkbaar dan een reepje haring. Je kunt haring jaarrond bij de visboer kopen. Je kunt ze natuurlijk ook zelf vangen. Tijdens hun paaitijd, grofweg van april tot mei, kun je op specifieke plekken zoals de Brouwersdam of andere spui/sluiscomplexen langs onze kust in grote aantallen met een speciale haringpaternoster vangen. Een reepje haring is in de winter ook een gekend haakaas voor platvis. Een zijsprong: haring is een geweldig dood aas voor winterse snoek, maar moet je goed bevestigen, want ze zijn erg breekbaar.
Bevestiging: Reepjes met huid, stukken of in zijn geheel (zonder ruggengraat).
Voor geep is er bijna geen aas zo goed als een reepje haring.
Strandkrabben
Strandkrabben hebben een hard schild, die ze regelmatig moeten ‘verversen’. Zodoende kunnen ze verloren delen herstellen of een maatje groter groeien. In deze fase worden ze ook wel zachte krab genoemd. Ze zijn alleseters en komen overal ter wereld in het zoute water voor en zijn ook algemeen in de Noordzee en de Waddenzee. Ook heremietkreeftjes worden vaker gebruikt als aas, zeker voor het vissen op haaien in Zeeland.
Bevestiging: met een grote enkele haak door het achtereind of middels bindelastiek.
Vissoorten: gul, zeebaars, haaiensoorten.
Wanneer de krab ‘ververst’ zijn ze kwetsbaar en vaak een prooi voor de vissen.
Makreel
Een makreel wordt gemiddeld genomen tussen de 30 en 50 centimeter lang en wordt wel tot 17 jaar oud. Ze eten planton en visbroed van haring, gul en sprotten. In tegenstelling tot veel andere soorten heeft makreel geen zwemblaas, waardoor ze zonder problemen snel van diepte kunnen wisselen. De keerzijde is dat ze continue in beweging moeten blijven om niet naar de bodem te zinken. Dankzij hun taaie huid zijn ze een geliefd aas; je kunt ze zonder problemen ver werpen. Op zoet water worden ze veel voor snoek gebruikt.
GREGOR BRADLER – ‘Boilies moeten rond zijn’, zo luidt de gedachte van veel karpervissers. Gregor Bradler is het hier niet mee eens. Hij ziet juist voordelen in een andere, meer hoekige vorm. Welke voordelen en hoe je deze hoekige boilies het best zelf kunt maken, vertelt hij hier!
Ronde boilies zijn al sinds jaar en dag de norm in de karpervisserij, deze ronde vorm is er niet voor niets. Rond zijn ze namelijk het eenvoudigst te voeren op lange afstanden. Met een werppijp of katapult zullen deze perfect ronde balletjes koersvast door de lucht vliegen. Toch kan er ook met vierkante boilies gewoon gevoerd worden. Met een voerschep kan er nauwkeurig op korte afstanden worden gevoerd, terwijl een (voer)boot handig van pas komt op de wat langere afstanden.
Waarom altijd ronde boilies?
Bovendien hebben we natuurlijk te maken met een heilig huisje; boilies moeten rond zijn. Punt! Hier zijn vissers nu eenmaal aan gewend en afwijkende vormen zullen minder snel verkocht worden. Tja, en daar kan meteen een probleem in schuilen. Karpervissers vissen met bijna niets anders en de kans dat die slimme karpers ronde boilies met gevaar gaan associëren is wel degelijk aanwezig. Kortom, hoekige boilies kunnen erg dressuurdoorbrekend werken.
Moeten boilies altijd rond zijn? Welnee!
Nood breekt wetten
De tijd waarin ik begonnen ben met het vissen met vierkante boilies ligt inmiddels een aantal jaren achter me. Als jeugdige visser viste ik uitsluitend met zelfgerolde, ronde boilies. De kant-en-klare zakken met deze ronde lekkernijen waren mij veel te duur. Die kon ik me niet veroorloven, dus ging ik zelf aan de slag. Ik vond het perfect rond maken van boilies alleen wat lang duren. Ik wilde ze met de hand tot ronde balletjes draaien. Iedere visser die dat ooit heeft geprobeerd weet wat voor een tijdrovend en irritant klusje dat is. Na hooguit een kilootje met de hand gerold te hebben was ik er klaar mee. Maar wat moet je dan?
Gelukkig zijn er hulpmiddelen te krijgen in de vorm van rolplanken! Rolplanken zijn planken met een serie halfronde gootjes in een bepaalde diameter die het deeg tot balletjes moeten vormen. Om dit goed te laten verlopen moet je het deeg eerst tot een worst maken. Deze worst moet de juiste dikte hebben, anders worden je boilies niet rond, maar ovaal (of dumbell) vormig. Om deze worsten te maken heb je een deegspuit nodig. Al deze hulpmiddelen kosten natuurlijk geld. Hoe anders is het als je besluit kubusvormige boilies te maken?!
Het enige wat je dan nodig hebt is een deegroller en een mes. Met de deegroller rol je het deeg uit tot de gewenste dikte, om vervolgens met het mes de vierkante boilies te snijden. Ideaal! Met relatief weinig hulpmiddelen kun je in korte tijd veel boilies maken.
Maar liefst 44 pond, gevangen met een vierkante lekkernij.
Vierkantjes maken – stap voor stap
STAP 1 Breek tien eitjes in een kom.
STAP 2 Voeg er eventueel nog wat flavour aan toe en meng het geheel goed.
STAP 3 Voeg de boiliemix toe en begin met kneden.
STAP 4 Het deeg is goed als het niet meer aan je handen plakt; laat het dan een half uur rusten.
STAP 5 Met een deegroller of een wijnfles rol je het deeg uit tot de gewenste dikte.
STAP 6 Snijd eerst reepjes van het deeg.
STAP 7 Om er vervolgens kubussen van te snijden!
STAP 8 Tijd om ze te koken. Roer geregeld door de pan.
STAP 9 Als ze tijdens het koken boven komen drijven zijn ze klaar.
De kunst van het weglaten, iets zo simpel als mogelijk houden met maximaal resultaat, is nog niet zo gemakkelijk. Rob Wootton, lid van het Engelse nationale feederteam, heeft de nodige internationale ervaring. Tijdens deze reportage vist hij op Black Horse Lake in Buckinghamshire in een ondiep, stilstaand water op brasem met de feederhengel.
Het water waar ik vandaag vis heeft veel weg van de wateren die ik vroeger met mijn vader beviste. Het water is schitterend gelegen, met weinig andere vissers langs de oever. Dit doet me echt denken aan de vistrips die ik in mijn jeugd met mijn vader gemaakt heb.
Het feedervissen is sindsdien duidelijk veranderd; een enorme toename van feederwedstrijden heeft deze discipline een duidelijke push gegeven. De tactieken zijn verder verfijnd, net als de aassoorten. Het lijkt in niets op het verleden, toen ik een zelfgemaakte voerkorf gevuld met broodkorsten naar de voerstek slingerde.
We richten ons vandaag op brasem. Er is me verteld dat dit meer een goed bestand hiervan bevat. De vissen hebben een gemiddeld gewicht van een tot twee kilogram. Dit is een relatief ondiep meer, niet meer dan twee meter in het midden en met weinig variaties in diepte.
Ik verwacht niet dat ik vandaag op zeer grote afstand moet vissen. Er is me verzekerd dat een afstand van 45 tot 50 meter voldoende zou moeten zijn, een comfortabele afstand om te bereiken. Bovendien een afstand waarop ik er zeker van ben dat we een aantal brasems op het voer moeten kunnen krijgen.
Holle feedertop
De hengel die ik vandaag gebruik is een 3,90 meter lange Free Spirit Hi-S Power Feeder die voorzien is van een holle feedertop met een weerstand van 2,5 ounce. Deze topkwaliteit hengels zijn fantastisch om te gebruiken voor deze visserij, ze maken het werpen zo veel eenvoudiger. De speciale feedertoppen zijn hol in plaats van de gebruikelijke volcarbon of glasvezel feedertoppen.
Deze toppen bevallen me uitermate goed omdat ze bij verre worpen sneller stil staan en dus minder natrillen. Dit resulteert in minder knopen in de montage of lijnbreuk tijdens de worp, uiteindelijk betekent dit ook dat ik een zachtere feedertop kan gebruiken bij het vissen op grotere afstand.
De afstand is vandaag geen probleem.
De werpmolen die ik gebruik is een Daiwa Cast’izm, waarvan de spoel gevuld is met 10/00 Guru Pulse Braid met een voorslag van 15 lb nylon. De voorslag is ongeveer vijf meter lang, dit om er zeker van te zijn dat er enkele slagen op de spoel liggen bij het begin van de worp. Dit is noodzakelijk om de krachten te weerstaan die ontstaan bij het regelmatig werpen met zware voerkorven.
Veel vissers gebruiken lichtere voorslagen van 8 of 10 lb nylon, maar ik gebruik liever zwaarder materiaal omdat de extra trekkracht me zekerheid geeft bij het maken van verre worpen. De grotere diameter maakt de gehele montage ook wat stijver, waardoor ik minder last heb van in de war raken.
Montage
Ik heb met allerlei soorten knopen voor het bevestigen van de voorslag aan een gevlochten lijnen geëxperimenteerd. Tegenwoordig kies ik er voor om een conventionele bloedknoop te maken met het voorslagmateriaal en een lus die in de gevlochten lijn gemaakt is.
Ik vis veel wedstrijden die gevist worden volgens internationale regels voor het feedervissen, wat betekent dat de voerkorf vrij over de lijn moet kunnen glijden en niet gefixeerd op de lijn. Zelf vis ik graag met deze soort van montages omdat een gehaakte vis minder snel los schiet door het bonken van de voerkorf aan de lijn waarbij de haak uit de bek van de vis getrokken wordt.
Gebruik een zo licht mogelijke korf voor de te bereiken afstand.
Bij afstanden groter dan dertig meter gebruik ik graag gaaskorven met het gewicht onderaan omdat deze zich zo goed en gericht laten werpen. Mijn keuze valt daarbij op de AS gaaskorven (van AS Feeder Production uit Belgrado) of de Matrix Horizon Buller Feeders voor het werpen van extreme afstanden of bij het werpen tegen de wind in.
Een belangrijk aspect is om een zo licht mogelijke voerkorf te gebruiken voor het comfortabel bereiken van de gewenste afstand. Dit is met name van belang op ondiepe wateren zoals waar we vandaag vissen. Het plonzen van een zware voerkorf in een ondiep meer verjaagt niet alleen de vis. Het kan ook zijn dat de korf te diep wegzakt in de bodem.
Hair montage
Wanneer de reglementen het toestaan vis ik de maïskorrels graag aan een hair in combinatie met een maat 16 Matrix Feeder Riggers haak met weerhaak. Deze is geknoopt aan een 20/00 dikke en 40 centimeter lange onderlijn. Aanbeten op deze combinatie zijn normaal gesproken niet te missen!
Mist normaal gesproken geen aanbeet.
Montage
Ik schuif een wartelconnector op de hoofdlijn en knijp dan twee maat 8 Middy Slot Shot loodhagels op de lijn onder de connector. Vervolgens knoop ik een tien centimeter lange getwiste lus in het eind van de hoofdlijn. De twee loodhagels worden vlak boven de lus gepositioneerd. Ze fungeren als een buffer voor de wartelconnector en helpen om de voerkorf weg te houden van de onderlijn. Het is vervolgens zaak om de onderlijn aan de getwiste lus te bevestigen en een voerkorf aan de wartelconnector te hangen.
Loodhagels als buffer.
Vismeel
In Engeland vis ik normaal gesproken niet op brasem zonder een lokvoer met vismeel als basis, omdat ze daarop zeer goed reageren. Vandaag gebruik ik een mix van Dynamite Baits Marine Halibut en Green Swim Stim lokvoeders in een verhouding van 50:50. Het lokvoer heb ik met water tot een zware consistentie gemengd omdat ik wil dat alle deeltjes goed doordrongen zijn met vocht, zodat ze goed in de buurt van de bodem blijven in plaats van wolken lokvoer te veroorzaken. Grote vis reageert naar mijn mening beter op een inactief lokvoer, terwijl kleinere vissoorten aangetrokken worden door wolkende en actieve lokvoermixen.
Om bij het vismeelthema te blijven meng ik ook nog wat Dynamite Baits XL 2 mm Carp Pellets door de mix. De pellets heb ik enkele minuten bevochtigd alvorens het water weg te gieten. Na een minuut of dertig zijn ze dan mooi zacht en perfect voor de brasem.
Lokvoer en haakaas bij elkaar.
Een aassoort die ik van plan ben om te gebruiken, op de haak en om los bij te voeren, is maïs. Het meer bevat ook grote bestanden aan blankvoorn en ruisvoorn. Door maïskorrels te gebruiken hoop ik aan de aandacht van de kleinere vis op de stek te ontsnappen. Ook heb ik maden en wormen bij me. Naar verwachting komen die alleen in het spel voor wanneer ik moeite heb om aanbeten te krijgen.
Wachten op respons
Bij aanvang van de vissessie plaats ik tien grote gaaskorven gevuld met pellets, lokvoer en maïs op een afstand van vijftig meter. Voordat ik begon te voeren maakte ik enkele proefworpen met een wartellood. De bodem leek vlak en gelijkmatig te zijn op deze afstand.
Het is naar mijn mening belangrijk om het aas op een zo klein mogelijk gebied te plaatsen. Dit geeft me dan tevens de mogelijkheid om af en toe een proefworp buiten de voerplek te maken. Zo kan ik vissen zoeken die te schuw zijn om zich op een voerplek te begeven.
Na het voerbombardement gaat er een kleinere, medium AS gaaskorf aan de lijn. De mix die ik aanbied in de voerkorf varieert tijdens de sessie afhankelijk van de respons die ik krijg. Naar mijn verwachting zal ik nu enige tijd moeten wachten op de eerste aanbeet, misschien wel een uur of langer. Dit is heel normaal bij het vissen op brasem, maar het wachten is de moeite waard wanneer ze eenmaal op de voerplek beland zijn!
Nooit forceren
Zoals verwacht duurt het ongeveer een uur voordat ik de eerste aanbeet krijg. Enkele duidelijke rukken aan de top maken duidelijk dat een brasem zichzelf gehaakt heeft op het gewicht van de voerkorf en ik dril de vis voorzichtig in de richting van het landingsnet. De vis pakte twee maïskorrels.
De eerste vissen vallen voor de maiskorrels aan de hair.
Ik neem altijd ruim de tijd met een gehaakte brasem en forceer ze nooit in de richting van het landingsnet. Brasem is een scholenvis en een vis die losschiet gaat terug naar zijn vriendjes om ze over het gevaar te vertellen. Nadat de eerste vis geland is, heb ik zeker een uur lang volop activiteit op de stek. Lijnzwemmers en de aanwezigheid van luchtbellen boven het gebied waar ik het lokvoer geplaatst heb, maken duidelijk dat er vis op de stek is.
Er volgen nog twee vissen van een mooi formaat, beide op de maïs aan de hair. En dan trekt een stormbui over het gebied. De vis lijkt opeens gestopt te zijn met azen. Na een lange periode van inactiviteit besluit ik om maden en wormen naar de stek te brengen om het azen weer op gang te krijgen.
Er gaan nu ook maden en wormen naar de stek.
Vijf volle voerkorven gevuld met geknipte wormen, maden en lokvoer plaats ik op de voerplek. Direct daarop krijg ik weer indicaties van aanbeten op de feedertop… van kleine ruisvoorn! Dit is niet de vissoort waarop ik me wil richten, maar er is in ieder geval nog vis aanwezig.
Groter
Mijn volgende truc is om een grotere gaaskorf te bevestigen en te vissen met groter natuurlijk aas, zoals wormen of een bundel maden. Ik vervang de haak voor een maat 12 Tubertini Series 18, met ruimte voor acht maden of twee grote wormen. Ik hoop dat de grotere voerkorven gevuld met aas de brasem terug lokt naar de visplek en de kleine ruisvoorn daarbij verdrijft.
Dankzij het natuurlijke aas keren de brasems weer even terug naar de stek.
Deze nadrukkelijke verandering in aanpak werpt gelukkig haar vruchten af. Kort voordat de volgende stormbui arriveert, land ik nog twee schitterende brasems aan een bundel maden. Met meer donkere wolken aan de horizon besluiten we de sessie voortijdig te beëindigen, maar met vijf brasems in het leefnet ben ik meer dan tevreden. Het was een schitterende visdag met de feeder in een prachtige omgeving – mijn idee van hoe de hemel er uit ziet!
REDACTIE – Zeg nu zelf, als je voor een winkelschap met haken staat, kom je er dan nog uit? Welke type haak heb je voor welke vis(serij) nodig? Welk type haak voor welk type aas? Welk formaat haak en hoe bevestig je de haak aan de lijn? Wij vroegen Peter Urscheler om advies!
Welk formaat haak heb je nodig?
Het formaat haak is vaak een persoonlijk iets. Ook hangt het natuurlijk af van de grote van het haakaas. Doorgaans wordt maat 14 het meest gebruikt en op dagen dat het moeilijk is kun je een kleinere haak gebruiken om zo te kijken of dit meer beet oplevert. Wanneer je groter aas vist, bijvoorbeeld paste, dan wordt er vaak een haak 10 gebruikt. je hebt namelijk ook wat volume nodig om de paste aan de haak te houden. Wanneer je in de kant vist op de grotere vissen, dan wordt er doorgaans een grotere haak gebruikt om meerdere maden of maiskorrels op de haak te zetten.
De haak kies je op basis van het haakaas.
Welke type haak voor welke vis en aas?
Ten eerste is het belangrijk om te constateren dat je met verschillende diktes/sterktes van haken van doen hebt. Je kunt een onderverdeling maken in light, medium en heavy. Het spreekt voor zich dat je met een light type haak dunnere lijnen en vaak ook kleiner aas gebuikt dan met een heavy model haak. Wanneer je de volgende type haken bij je hebt, dan kun je op elke situatie en type aas inspelen:
Dundradige haak – visserij op witvis en kleine karper, F1.
Onder sommige omstandigheden, lees moeilijke dagen, moet je soms lichter, dunner en met kleiner aas vissen om beet te krijgen. Denk niet dat op commercials natuurlijks aas niet werkt… Soms werkt een enkele made of caster velen malen beter dan een pellet! Dan heb je een dundradige, maar toch sterke haak nodig. Een goed voorbeeld van zo’n haak is de Preston SFL-B.
Medium dikte haak – oog naar achteren gebogen – visserij met een pellet op de vaste stok, method feeder & pelletwaggler.
Wil je aan de slag gaan met harde pellets als haakaas, dan ontkom je niet aan een montage met een hair en/of baitbandje. Zo’n montage knoop je het makkelijkst met de zogenaamde knotless knot. Het is erg belangrijk dat je dan een haakmodel kiest waarbij het oog naar achteren is geboden; de Preston KKM-B is een goed voorbeeld van zo’n haak. De verbinding onderlijn haak is zo’n type haak optimaal, waardoor de inhaking kansen toenemen!
Medium dikte haak – oog recht op steel – visserij met een pellet op de vaste stok en zacht aas, zoals maden, mais, expanders of wormen.
GPM-B eyed/ (medium dradige haak) voor de visserij met een pellet op de vaste stok, method feeder, pelletwaggler. Het oog van deze haak staat recht op de steel. en GPM-B spade end (medium dradige haak) voor het vissen met zacht aas, maden,mais, expanders of wormen.
Medium dikte haak – circkle hook – visserij met de method of loodje.
MCM-B (medium dradige haak) voor de visserij met de method of loodje is deze circle haak uitermate geschikt.
Heavy dikte haak – grote vis – vissen in de kant – vissen met paste, mais en grote expanders.
XSH-B ( heavy dradige haak) voor het vissen in de kant of voor het vissen met zacht groot aas paste,mais,expanders, maden of wormen voor het vangen van grote vis. Deze haak heeft een brede bocht en als deze haak vast zit gaat hij niet meer los.
De hierboven afgebeelde haken is een nieuwe serie van Preston. Deze haken zijn weerhaakloos (vaak verplicht op visvijvers) en in drie verschillende draaddiktes beschikbaar. Dit kun je terug te vinden in de derde letter van de haaknaam, te weten light (L), medium (M) en heavy (H). Met deze haken dek je alle mogelijke technieken die je op commercials kunt toepassen.
Hoe bevestig je de haken?
De haken met een oog knoop ik door middel van een knotless knot aan de haak.Haken met een bledje knoop ik door middel van een bledknoop.
ARNOUT TERLOUW – Wil je 24 uur per dag vissen? Wil je jezelf met spinhengels uitleven op het geweld van beresterke koolvissen, lompe kabeljauwen en heilbotten die je materiaal tot het uiterste testen? Dan is Noord-Noorwegen, in de zomerperiode van juni tot september de ‘place to be’! Vissen, vissen en nog eens vissen tot je armspieren verzuurd raken. Slapen doe je wel weer als thuis bent.In juni 2015 vertrok ik samen met Juul Steyn en Hans Sibbel, beter bekend als Lebbis, naar het prachtige eiland Senja in Noord-Noorwegen, direct aan de oceaan gelegen, op zo’n 200 km van Tromsø.
Senja is het op een na grootste eiland van Noorwegen, en wordt ook wel ‘Klein Noorwegen’ genoemd, omdat het een afspiegeling zou zijn van het hele land, met zijn ruige kustlijn met indrukwekkende fjorden en steile bergwanden.Onze accommodatie, Senja Havfiskesenter, ligt in het gehucht Medby aan de westkust aan het beschutte Veidmannsbotn fjord, op zo’n 3,5 uur rijden van Tromsø. Zowel Cordes Travel als P&S Visreizen heeft deze bestemming in hun Noorwegen-programma zitten.
Maanlandschap met sneeuw en ijs
Na een prima vlucht naar Tromsø, rijden we met een gehuurde auto al snel de Gisund brug over, die tegenwoordig Senja met het vaste land verbindt. Na 2 uur rijden we een tunnel door en belanden dan van het ene op het andere moment in een volkomen ander landschap! De groene heuvels, bossen en meren hebben plaats gemaakt voor een ruig maanlandschap met scherpe rotsen, sneeuw en ijs! Het mag dan wel juni zijn, maar hier lijkt het nog wel winter. 20 minuten later duiken we plots weer steil de diepte in, wordt het weer groen en zien we de zee liggen. Even later zijn we op onze bestemming gearriveerd: Senja Havfiskesenter.
Hier ziet het er rustig uit, maar we moeten toch even wachten tot de wind ons weer toestaat om te gaan vissen.
Natuurlijk willen we zo snel mogelijk gaan vissen, maar die visdrang moet nog even geduld hebben. Het waait namelijk hard, te hard. Al twee weken lang wordt de kust geteisterd door harde wind, windkracht 6-8, die het vissen nagenoeg onmogelijk maakt, zeker richting open zee! De vooruitzichten zijn gelukkig redelijk, maar de eerste visdag wordt noodgedwongen besteed aan boodschappen doen en een beetje acclimatiseren.
Knallende koolvis!
De tweede dag zijn we niet te houden, we moeten en zullen het water opgaan. Hoewel de wind iets is afgezwakt naar windkracht 5/6, is naar buiten gaan geen optie met onze open, maar zeer stabiele boten. In de beschutting van de steile bergwanden in het Sifjord is het gelukkig nog redelijk te doen. We maken een paar driften rond een uitloper van een eiland en een paar onderwaterrotsen in de hoop op pollak en koolvis. In 2 uur tijd vangen we vrijwel alle vissoorten die hier rondzwemmen, maar allemaal vrij klein, niet waarvoor we komen…
Ook zeewolf wist onze stads te pakken.
In het fjord liggen een paar zalmkwekerijen, die zo te zien nauwelijks gebruikt worden en in de middag zien we aan de buitenkant van de netten een grote groep meeuwen fanatiek duiken. Het is doorgaans verboden om vlakbij de netten te vissen, maar we zien ook meeuwen wat verder er van af duiken en even later vliegen onze ‘Sandeels’ richting de commotie. We laten het kunstaas een paar seconden afzinken en draaien dan als een gek binnen. Binnen een paar seconden staan we alle drie met een tot in het handvat gekromde hengel! Koolvis en mooie ook…
Koolvis… en mooie ook! Senja, Noord-Noorwegen, in al haar glorie!
We beleven sport van de bovenste plank met het lichte materiaal en met de koolvissen die zich vol overgave op onze kunstaasjes storten. Een paar tikjes van staarthappers en dan vol er overheen, kicken! Met een voldaan gevoel varen we terug richting het beschutte haventje en de behaaglijke warmte van het huisje. Er moet tenslotte ook nog een keer gegeten en een paar uurtjes geslapen worden!
Waar is de (aas)vis?
De volgende morgen zien we dat de wind aardig is gaan liggen. Tijd om het water buitengaats te verkennen, waar op zo’n 20 minuten varen een aantal interessante plateaus liggen, omring door diep water. Nog verder naar buiten ligt een ondiep gebied met rotseilanden wat er op de dieptekaart ook heel interessant uitziet. Mogelijkheden genoeg dus!
De verwachtingen zijn hoog als we bij het eerste plateau aankomen, maar tot mijn verbazing is nergens (aas)vis te bekennen, ook niet op de steile randen. Het lijkt wel een verlaten woestijn! Twee andere plateaus idem dito. Hopend op een zwervende heilbot vissen we de randen toch af, zowel spinnend met shads als met aasvis, maar het lijkt hopeloos. Ook de rand naar de eilanden en de ondiepere geulen tussen de eilanden leveren niets bijzonders op, ondanks dat het er ruikt naar heilbot!
Een beetje moedeloos besluiten we het voor gezien te houden en varen begin van de avond terug naar het fjord. Daar zien we de meeuwen weer jagen, nu ook verder het fjord in waar het volgens de dieptemeter zo’n 80 meter diep is. Maar als we bij de jagende meeuwen komen is de fishfinder de weg (beter gezegd de diepte) volledig kwijt! Het scherm slaat helemaal rood uit tot 2-3 meter onder het wateroppervlak, zoveel aasvis zit er blijkbaar! En waar aasvis zit… juist daar zitten ook de rovers! Het gaat wederom helemaal los en het valt niet mee om die avond te stoppen. Verslavend, zeker op het lichte materiaal. Niet alle koolvissen zijn even groot, maar gemiddeld toch zo’n 5-7 kg, met uitschieters richting de 8-10 kg en 100 cm+!
De koolvis ging weer helemaal los.
Onmisbare driftzakken
Van de andere vissers krijgen we ook te horen dat er buitengaats weinig vis zit, of je moet heel ver de oceaan op gaan, ver, heel ver voorbij de eilanden… Eén tot twee uur varen, zonder garantie op succes. Dat zien we niet zitten en besluiten het fjord, wat op 10 minuten varen om de hoek ligt nog wat beter te verkennen. Na ons eerst weer een uurtje te hebben uitgeleefd op de beresterke koolvissen, die nu wat dieper zitten, concentreren we ons op een plateau aan de ingang van een ander fjord. De wind waait nog behoorlijk strak het fjord in, maar met behulp van twee driftzakken kunnen we de drift aardig controleren.
Het duurt even voor we de juiste drift maken en de juiste stek gevonden hebben, maar dan gaat het weer los. Niet alleen grote koolvissen, maar dit keer ook prachtige kabeljauwen. Prachtig die lompe aanbeten! Secuur vissend weten we zo heel wat (grote) vissen te vangen, ondanks dat er niet of nauwelijks stroming staat.
Nu ook prachtige kabeljauwen.
Dat zal zo de hele week blijven, ondanks een bijna maximaal verval tussen hoog en laag water… vreemd. Heeft dat te maken met de constante, harde wind uit het westen? Is dat ook de oorzaak dat buitengaats vrijwel geen vis te vinden is? Is die allemaal de fjorden ingeblazen? Feit is dat er in het fjord een enorme berg aan aasvis zit. Misschien ook vanwege de vele, honderden meters lange lijnen waarmee de zalmnetten zijn afgespannen, die met dikke bossen kelp zijn begroeid – een ideale schuilplaats voor jonge vis!
Sandeels vielen goed in de smaak.
Spinmateriaal
Voor deze spinvisserij met shads zijn twee spincombo’s aan te raden. Nylon voorslag van 60/00 tot 1.00 mm is essentieel!
Voor shads/loodkoppen van 30-80 gram, medium spinhengel van 2,10-2,60 meter, spinmolen type 3000-4000, gevuld met 15/00–19/00 braid.
Voor shads/loodkoppen van 80-150 gram, medium/heavy spinhengel van 2,10 – 2,40 meter, spinmolen type 4000-5000 gevuld met 19/00-25/00 braid
Mijn combi 1:
Hengel: Illex Element Rider 225H 10-60 gram
Molen: Shimano Twinpower 4000 SW
Lijn: Daiwa TN8 braid 0.15 mm
Combinatie 2:
Hengel: Daiwa Saltiga Spin 2.10 m, 50-135 gram
Molen: Daiwa Saltiga 4500H
Lijn: Daiwa TN8 braid 0.20 mm
De kabeljauwen gingen voor de grotere loodkoppen en shads.
Bizar: supervisserij om de hoek!
Hoe het ook zij, wij zijn allang blij dat we een supervisserij om de hoek hebben, dat scheelt heel wat vaar- en vistijd! Even een (korte) pauze inlassen in het huisje om de batterijen, letterlijk en figuurlijk weer op te laden, is een fluitje van een cent en de benzinerekening is nog nooit zo laag geweest! We vermaken ons prima en meermaals zijn we nog tot 02.00 uur in de ‘nacht’ aan het vissen, terwijl de zon nog steeds de besneeuwde toppen van de steile hellingen verlicht. Een prachtige ervaring!
We vermaken ons uitstekend.
We vangen schitterende kabeljauwen met grote koppen, tot zo’n 120 cm, die onze shads volledig inhaleren en krijgen snoeiharde runs wanneer een grote koolvis de shad pakt. Vissen van 8/9 kilo met uitschieters tot 115 cm en 10 kg+. En dat op spinmateriaal waar je hier mee op snoek vist!
Senja, Noord-Noorwegen: genieten met een grote G!
Maar waar zijn de heilbotten? Die moeten toch ook op die enorme berg aan aasvis afkomen, zou je denken? Stroming moet je daarvoor hebben en die staat er niet. Tot de laatste middag. Dan begint het eindelijk een beetje te stromen en vangt Juul gelijk twee heilbotten van zo’n 10 kg op de rand van de plateaus in het fjord waar we de dagen ervoor al heel wat driften hebben gemaakt.
De heilbot was vooral onzichtbaar, maar Juul wist er toch nog twee te vangen.
Het is en blijft vissen! Je vraagt je wel af wat we hier gevangen zouden hebben als er af en toe ook nog eens een lekkere stroming had gestaan…
JON ARTHUR – Als iedereen dezelfde aanpak hanteert, dan is het misschien wel een goed idee om eens wat anders te doen om de vis te verrassen. Op alle commercials waar ik tegenwoordig kom vissen zie ik vissers met name pellets in het water schieten. Ik weet het, het is gemakkelijk en succesvol. Heb jij ooit gedacht aan gepureerde maïs?
Maïspap kan perfect werken op zonnige dagen, zoals vandaag. De karpers liggen hoog in het water en moeten op de ene of andere manier worden verleid. Natuurlijk kun je maïspap ook combineren met de meer gebruikelijke aanpak met pellets. Vandaag vis ik op een water waar ik nog niet eerder heb gevist. Marshes, een commercial op het prachtige Bishops Bowl Fishery, midden in Engeland. Een ideale testsituatie om mijn eenvoudige en doeltreffende aanpak met maïspap te laten zien!
Geluid lokt vissen aan!
We weten allemaal dat vissen, en met name karpers nieuwsgierig zijn. Om die reden kunnen ze soms goed reageren op geluid. Het geluid van vallende pellets of maden is een manier om hun smaakpapillen alvast te prikkelen. Hardere geluiden als een bal lokvoer of een cup vol aas van een hoogte laten vallen werken vaak ook prima.
Laat de maïspap van grote hoogte uit je ‘pot’ vallen…
Als je ooit hebt gekeken wat er gebeurt wanneer een zwerm vogels over een water vliegt terwijl ze ontlasten en hopelijk jouw hoofd missen, dan heb je waarschijnlijk weleens gezien dat het niet lang duurt voordat de vissen op onderzoek uitgaan om te zien wat daar zo’n commotie heeft gemaakt. Vissen zijn dol op die gratis mitrailleursalvo’s vol voedsel. In mijn gedachte werkt mijn topcupje met maïspap net zo!
…en je zult zien dat de vissen direct reageren op het geluid en de gele voerwolk.
Ook een ‘wolk’ lokt vis aan
Door een cup maïspap van een hoogte in het water te laten vallen, maak je een hoop lawaai. Feitelijk maak je de vissen er hiermee op attent dat er wat te snaaien valt. Er zijn wel een aantal dingen waar je rekening mee moet houden. Allereerst de kleur. Persoonlijk vind ik een felgeel gekleurde mix in deze tijd van het jaar wel prettig. Een bewezen kleur die al de nodige dikke vissen op de kant heeft gebracht. Andere opties zijn wit of rood, maar tijdens mijn visserij op witvis in stromend water heb ik gezien dat een gele wolk net wat langer in de bovenste waterlagen blijft hangen en dus is die bij mij favoriet.
Dan het volgende punt van aandacht: de consistentie. Voeg gerust veel water aan de mix toe! Het papje mag behoorlijk nat zijn, zodat je nog maar net in staat bent om de pap met je handen in de polepot te krijgen. Om de consistentie goed te krijgen maak ik mijn lokvoer aan zoals ik dat altijd doe en zeef het daarna om klonten te verwijderen. Vervolgens voeg ik extra water toe. Het zal je verbazen hoeveel water deze mix nog kan hebben. Waarschijnlijk verdubbelt het volume van het lokvoer!
Hoe maak je maispap?
Vandaag maak ik gebruik van een zakje Dynamite Swim Stim F1 Sweet, een sterk geurend vismeelmengsel. Een geelkleurig lokvoer waar ook nog eens melkpoeders in verwerkt zijn, wat het wolkend effect ten goede komt. Met een zakje van dit spul kom je een heel eind tijdens een sessie. Iets wat ik soms toevoeg om het wolkend effect te bevorderen is Dynamite Sweet Tiger Liquid. Probeer dat maar eens uit, gooi maar eens een heel klein beetje van deze vloeistof in het water en zie hoe lang er een prachtige wolk in het water hangt.
Met een simpele keukenblender maal je in enkele seconden je blikmaïs tot een aantrekkelijke puree.
Mijn laatste ingrediënt: een blikje maïs! ‘Maar maïs zinkt toch als een baksteen naar de bodem?’, hoor ik je denken. En dat klopt ook, maar niet als je het bewerkt zoals ik doe, dus eerst door een blender halen! Om dit te doen heb ik een handige handblender gekocht die ik mee neem naar het water. In enkele seconden heb je een heel blik maïs gedecimeerd tot pap.
Natuurlijk zou je dit ook thuis met een elektrische blender kunnen doen en de maïspap in een bakje meenemen. Wanneer je een klein handje van dit spul in het water gooit ontstaat er een wolk. En in deze wolk zweven maïsvelletjes en kleine eetbare deeltjes rond. Ik denk dat deze deeltjes de grotere vissen geïnteresseerd houden. En dat is alles wat betreft mijn voermengsel! Lokvoer, een liquid, maïspap en veel… heel veel water!
Jon zweert bij zijn geel gekleurde, wolkende maïspap-aanpak!
Voeren met de pole cup
Mijn onderlijn om in het ondiepe te vissen kan niet eenvoudiger. De dobber die ik gebruik is een Mick Wilkinson Cookie, een erg fijn, subtiel handgemaakt dobbertje dat in totaal vijf nummertjes 11 loodhagels kan dragen. Vandaag hangen die loodjes in een bulk direct boven het 15 cm lange onderlijntje. De dobber plaats ik op een 18/00 lijn, de onderlijn is gemaakt van 14/00 en geknoopt met een maat 18 Preston KKM-B haak. Qua topelastiek is de witte Daiwa Hydro een hele goede allrounder.
Het laatste essentiële stuk gereedschap is de polepot. Persoonlijk ben ik voor deze visserij fan van de zachte Preston Cad Pots. Tijdens het vissen wissel ik regelmatig tussen het medium en het grootste formaat. Welke pot je ook gebruikt, zorg er in ieder geval voor dat er gaatjes in de bodem zitten om te voorkomen dat het papje vacuüm zuigt. Hierdoor komt het papje er altijd gemakkelijk uit.
Fragiel haakaas
Vandaag presenteer ik een 6 mm pellet en een 4 mm Dynamite Durable pellet aan de baitband. Een geplette maïskorrel of twee tot drie maden zijn ook goede opties. Vandaag zijn er echter te veel voorns aanwezig om met zulk fragiel aas te vissen. Bij tijd en wijle explodeert mijn stek haast van de activiteit van voorns en dat vind ik helemaal niet erg! Ik weet bijna zeker dat deze kleinere vissen ook grotere vissen aantrekken.
Pellets als haakaas om al te gretige voorns een beetje te mijden.
Natuurlijk kun je dit voertje eventueel ook met de hand voeren wanneer je bijvoorbeeld korter bij de kant wilt vissen. Dat is wat ik vandaag op 5 meter heb gedaan, voordat ik aan de slag ging op 13 meter. Het is wel verstandig om het mengsel iets steviger te houden als je er met de hand mee wilt gaan voeren. Let er wel op dat de ‘ballen’ bij impact met het water uiteenspatten, dat is cruciaal voor deze tactiek. Nog beter is het als je voerballen midden in de lucht uit elkaar vallen en er zo als een regen van maïsderrie op het water valt.
Omdat ik dit water nog niet eerder heb bevist, wilde ik graag zien hoe dichtbij de vissen durfden te komen. Op 5 meter ving ik een aantal lijvige karpers, maar met name de kroeskarpers kwamen zonder schroom dicht onder de kant. Deze normaliter zeer schuwe vissen komen mijn haakaas op 50 cm diepte halen waar het twee meter diep is. Als dat geen bewijs is van het potentieel van deze tactiek…!
Met name de kroeskarpers kwamen zonder schroom dicht onder de kant.
Pellet alternatief
Na een groot aantal prachtige vissen op vijf meter valt me plots op dat er een aantal karpers rondzwommen in het midden van het water. Door met mijn vaste hengel op 13 meter te vissen kan ik ze bereiken. Er zijn slechts twee potjes met mijn pap nodig om de vis op mijn stek te krijgen. Vissen van tussen de 1 en 2 kilo, heerlijk! Als ik moet wachten op een aanbeet dan schiet ik gewoon een of twee katapultjes met pellets richting de stek.
Ook de grotere karpers reageerden op de maïswolken.
Om de stek op gang te krijgen liet ik een grote pot pap van een meter boven het water op de stek vallen. Toen de karpers dat eenmaal in de gaten hadden, schakelde ik om naar een pot van medium formaat zodat ik de karpers sneller kon vangen. Iedere keer als ik een beetje pap in het water laat vallen, probeer ik mijn haakaas middenin die voerwolk aan te bieden. De aanbeten volgen elkaar in rap tempo op. Toegegeven: door deze manier van vissen word je wel een beetje vies, maar het is een erg leuke visserij. Een prachtig alternatief voor het constant schieten van pellets.
Lees ook:
[irp posts=”6763″ name=”Commercial technieken onder de loep”]
[irp posts=”14571″ name=”De Basis van het Method Feederen”]
Een tijdje terug plaatsten we deze oproep: “Ooit al eens tegen Bob Nudd willen vissen? Dan is dit je kans! BEAT BOB: Een unieke mogelijkheid om je krachten te meten met deze legendarische visser, die meerdere keren wereldkampioen is geworden… en met gelijke middelen! Op een water in Nederland waar hij midden tussen de andere vissers zal gaan zitten, dus geen kop- of staartvoordeel. Versla je Bob, dan mag je de gehele uitrusting mee naar huis nemen t.w.v. € 900.” Geniet hier onder van een uitgebreid videoverslag van het geslaagde Beat Bob evenement! Een unieke witviswedstrijd met schitterende prijzen!
Hebben we het over karpervissen en onderlijnen, dan kun je als beginnend visser tussen de bomen het bos niet meer zien. De multi rig, withy pool rig, 360 rig, stiff rig, chod rig en combi rig; zo maar slechts een kleine greep uit de vele typen onderlijnen die karpervissers gebruiken. Wanneer gebruik je welk type onderlijn, waarom en hoe knoop je deze? Wij laten je stap voor stap de bottom bait rig en de chod rig zien!
1 – De Bottom Bait Rig
De kans is groot dat de eerste rig die jij ooit zelf maakte niet ver van deze rig verwijderd zal zijn. Zoals alle rigs is ook de Bottom Bait Rig te verfijnen met een line aligner of een stukje krimpkous. Ook het aanbrengen van een klein beetje putty of een loodhagel op de onderlijn kan werkelijk wonderen verrichten. In dit artikel zullen we de Bottom Bait Rig iets ingewikkelder maken door het toevoegen van een line aligner en een stukje putty. Deze combinatie zorgt ervoor dat het geheel sneller en effectiever zal prikken en draaien, precies in de onderbek, daar waar we de haak willen hebben!
Het feit dat de chod rig momenteel zo in trek is, is eigenlijk heel logisch. Om te beginnen is deze rig perfect geschikt voor het vissen boven plantenbedden en modder. Maar kan hij voor elk bodemtype worden gebruikt. Daarnaast is de chod rig nagenoeg niet in de war te werpen. Ook blijkt het voor een karper bijzonder lastig om zich van de haak te ontdoen. De chod rig kan het beste in combinatie met pop-ups worden gebruikt.
TIM JANSSEN & LEON HAENEN – Barbeel is een van de sterkste en mooiste riviervissen die in onze Europese wateren voorkomt. In dit artikel richten we ons op de kleinere rivieren. Barbeel vangen: we doen graag een en ander uit de doeken!
In onze zoektocht naar de barbeel nemen we jullie mee naar de meest geschikte locaties en de meest geschikte situaties om ze te vangen. Wij passen onze montages en de volledige strategie altijd aan de omstandigheden aan. Die flexibele houding en de bereidheid om aanpassingen te doen aan de manier waarop en waarmee je vist, dragen enorm bij aan de succesfactor. Zeker op de momenten als het lastig is om ze te verleiden.
Vraag 1 – Wat is een goede barbeelstek?
Het is natuurlijk belangrijk om zeker te weten dat er in de rivier die je wilt gaan bevissen een populatie aan barbeel huist. Wanneer je eenmaal weet op elke rivier je wilt gaan vissen, dan kan Google Maps een perfect hulpmiddel zijn om nieuwe stekken te zoeken. Geloof me, er bestaat niets mooiers dat je eigen stek zelf uitzoeken. Via Google Maps kun je heel gemakkelijk mooie bochten in de rivier vinden en vaak kun je zelfs ontdekken waar het dieper en minder diep is. Zeker op kleinere rivieren, zoals de Roer, de Semois in België en de Duitse Lippe, maken we er zelf veelvuldig gebruik van.
Barbeel vangen? Er bestaat niets mooiers dan zelf een stek te zoeken en vinden. Zeker wanneer je op zo’n wijze het rijk voor jezelf hebt!
Vraag 2 – Hoe pak je het aan op troebel water?
Als eerste maken wij onderscheid tussen helder en gekleurd water. Als we op een rivier gaan vissen met troebel water dan gaan we steevast uit van de volgende uitgangspunten. Troebel water zorgt er voor dat de barbeel minder argwanend te werk gaat. Ervaring leert dat de barbelen snoeihard aanbijten in troebel water; ze zien minder en gaan ook minder voorzichtig te werk. Ze foerageren op de rivierbodem en komen daarbij jouw haakaas tegen. Vrijwel zonder uitzondering wordt dit aas bij troebel water veel fanatieker opgezogen en dat uit zich meestal in een keiharde aanbeet.
De aanbeten op troebel water zijn in de regel snoeihard.
Vraag 3 – Hoe maak je een geurspoor?
Om hier optimaal van te profiteren, gaat onze voorkeur uit naar een vastloodmontage. We gebruiken hiervoor de unleaded leader van Avid Carp in combinatie met een helicopterrig montage van Korum. Als onderlijn kun je fluorocarbon of de nylon barbelline gebruiken. Aan de helicopterrig monteren we een voerkorf waar we geweekte pellets in vastdrukken. Deze zorgen voor een constant reukspoor in het troebele water. Daarbij ontsnapt af en toe een pellet uit de korf en daardoor ontstaat er ook een ontzettend interessant voerspoor. Twijfel er dus niet aan om na een periode van regen te gaan vissen in een chocoladekleurige rivier: hoe bruiner, des te beter! Op troebel water geldt natuurlijk wel: je kunt pas succesvol zijn als je op de juiste stek vist. Anders is het een zinloze missie. Ga dus bij helder water je stekken bepalen voor de troebelwatervisserij.
Voor een contant voerspoor drukken we de pellets stevig vast in de voerkorf.
Vraag 4 – Hoe vis je op helder water?
Helder water vereist een subtielere aanpak. Ondanks het feit dat er altijd uitzonderingen op de regel zijn, weten we uit eigen ervaring dat barbelen lastiger te verleiden zijn in helder water. Ze raken sneller verschrikt; als een barbeel geschrokken reageert, en hij was onderdeel van een school op je voerplek, dan vertrekken meestal de anderen ook verschrikt van de stek.
In helder water vissen we het liefst met een running rig montage. Een schuivende montage waarbij de lijn vrij kan bewegen. De voerkorf wordt met behulp van een zogenaamde running rig kit verbonden op de hoofdlijn. De onderlijn is vaak van fluorocarbon of nylon voor een zo onzichtbaar mogelijke presentatie.
Barbeel vangen in helder water vereist een subtielere aanpak, bijvoorbeeld met een schuivend systemen als basis.
Vraag 5 – Alles verfijnder?
Vaak is kleiner aas en een kleinere haak de ultieme combinatie om de barbelen te vangen. In helder water gebruiken we meestal maden en hennep als voer en vissen we ook graag met maden. In helder zijn maden met afstand het beste barbeelaas, maar vergeet ook 8 mm pellets of maximaal 12 mm boilies niet als haakaas.
Een ander aspect bij heldere, ondiepe, kleinere rivieren is dat je als visser ook een stuk voorzichtiger te werk zult moeten gaan. Als jij de vis ziet, dan kunnen ze jou ook gewoonweg zien… Ga daar altijd van uit. Zeker als je niet ver uit de oever vist, dan is verstoppen, voorzichtig lopen en zacht praten echt bevorderlijk voor het eindresultaat. Ook het dragen van opzichtige kleuren kan de vissen alarmeren. Ze zijn er gewoonweg op ingesteld om alert te zijn voor allerlei zaken die tot ‘gevaar’ kunnen leiden.
Vraag 6 – Hoe gebruik je maden voor barbeel?
Maden zullen zowel op hele grote als op kleine rivieren altijd barbeel op de mat brengen. Wanneer we met maden voeren in de voerkorf, dan is het erg zinvol deze met behulp van sticky maggot te laten plakken. Hierdoor blijven ze net iets langer in de voerkorf zitten en komen er eigenlijk constant een of twee maden los vanuit de voerkorf: dit werkt echt fantastisch! Maak eerst de maden vochtig met een plantensproeier. Daarna strooi je de sticky maggot poeder over de maden en meng je het geheel goed door elkaar. Niet te zuinig zijn met het gebruik van het poeder en water. De maden gaan heel sterk aan elkaar kleven. Je scheurt eenvoudigweg een stuk madenkleefsel los en propt dit in je voerkorf. Het is even oefenen voor de juiste verhoudingen, maar als je hier eenmaal mee werkt, wil je nooit meer zonder aan het water verschijnen.
Maden kunnen echt fantastisch goed voor barbeel werken!
Vraag 7 – Wat is de ideale combinatie?
Wanneer we met maden voeren, dan vissen we over het algemeen ook met maden. Op kleinere rivieren, zoals de Grensmaas, is dit met afstand het allerbeste aas. Je moet echter wel bereid zijn om enkele liters mee te nemen en te voeren. Met een half litertje ga je het niet redden. Wij geloven daarnaast heilig in het voeren van particles. Naast de maden brengen wij steevast ook gekiemde hennep en casters, meestal als een mengsel. Het is een ideale combinatie om in een gesloten madenkorf hennep en casters te voeren en aan de onderlijn een stuk of vier kronkelende maden te monteren. Voordat we de casters gaan gebruiken stoppen we ze altijd eerst in een bak met water. Hierdoor komen alle drijvende casters aan het oppervlak drijven. Die wil je niet in je voerkorf hebben. Deze kunnen er namelijk voor zorgen dat de vis stroomafwaarts wordt gelokt.
Vraag 8 – Kun je ook pellets voor barbeel inzetten?
Wij gebruiken bij onze barbeelvisserij ook heel veel pellets in alle soorten en maten. In het pakket van Sonubaits vind je een heel breed scala aan kwaliteitsproducten voor de barbeelvisserij, variërend van pellets tot flavours. Voordat we starten met vissen weken we de pellets. We voegen water toe aan de pellets en laten dit water ook weer direct weglopen uit de voerbak. Dan laten we de pellets tien minuten rusten. Hierdoor worden ze iets zachter en zijn ze beter in staat om een extra flavour op te nemen. Dan voegen we de flavour toe en is het geheel klaar voor gebruik. Vaak voegen we aan dit geheel ook gekiemde hennep toe.
Barbeel vangen, barbeel vangen; daar draait het om! Tim Janssen showt een beauty van een barbeel.
Vraag 9 – Barbeel vangen met luncheonmeat?
Op rivieren waar de hengeldruk laag is, kan luncheonmeat voor de allergrootste verrassingen zorgen. Je koopt eenvoudigweg een blikje spam of luncheonmeat en snijdt dit in blokjes. Hapklare blokjes die prima aan de hair gemonteerd kunnen worden. Wij gebruiken voor de montage de zogenaamde screws van Korum. We hebben nog geen product gezien dat minimaal even goed in staat is om het redelijk zachte vlees voor langere tijd aan de hair te houden. In de voerkorf stoppen we dan een mix van fijngesneden vleesblokjes, gemixt met hennep en casters.
Als er weinig wordt gevist, is ontbijtworst een echte topper.
Vraag 10 – Is barbeel gevoelig voor een weeromslag?
Barbeel vangen op kleinere rivieren is meestal redelijk gemakkelijk als je eenmaal weet waar ze zwemmen. We zijn echter afhankelijk van een aantal factoren die we vooraf niet in de hand hebben. Wij kunnen meestal onze visdagen niet uitkiezen en moeten het doen met de omstandigheden die gelden op de dag dat we tijd hebben om te gaan.
Zo zijn barbelen zeer gevoelig voor een weeromslag. Als je gaat vissen op een dag waarin het weer de dag ervoor omslaat van warm naar koud, of van lange tijd droog naar regen, dan reageren de vissen daar vaak op door niet meer te bijten. Dat wil niet zeggen dat je niet hoeft te gaan, maar het betekent vaak dat je het moet hebben van een bijtmoment of een zogenaamd bijtuurtje.
Vraag 11 – Hoe speelt de watertemperatuur een rol?
Barbelen houden er niet van als het water opeens veel kouder wordt. Een paar graden kan al een groot verschil uitmaken. Als de lagere temperatuur echter weer een paar dagen aanhoudt, dan worden ze vanzelf weer actief. Het lijkt wel of ze even moeten acclimatiseren op de lagere temperaturen. We vangen barbeel in watertemperaturen tot 5 graden Celsius. Als het water nog kouder is, dan worden ze meestal zeer passief en eten tijdelijk niks meer. Maar onthoud dit, je kunt met een gerust hart van huis gaan vanaf 5 graden watertemperatuur. We hebben barbeel al gevangen bij buitentemperaturen ver onder het vriespunt. Een thermometer meenemen naar de waterkant is in de winterse omstandigheden geen overbodige luxe. Hier zijn hele handige producten voor op de markt.
Houd het weerbeeld goed in de gaten en pluk de dag (als dat voor je mogelijk is) om een barbeelsessie in te plannen!
Barbelen bijten niet slechter of beter tijdens een hoge- of lagedrukgebied. Net als vele andere vissen duurt het even voordat ze zich hebben aangepast aan een nieuwe situatie, dat is althans onze ervaring. Dus vooral bij de omslag van laag naar hoog of omgekeerd kan het vissen veel lastiger zijn, maar als het lage drukgebed eenmaal een aantal dagen aanhoudt, dan hervatten de vissen hun vreetgedrag weer en kun je barbeel vangen.
Vraag 12 – Hoe bouw je een voerplek op?
Op kleinere rivieren is het ontzettend zinvol om je geduld te bewaren. Met andere woorden, wil je barbeel vangen? Begin dan niet direct met vissen, maar voer eerst de volgende stappen uit. Je prepareert het hennep, de casters en pellets. Misschien wel een lokvoer dat je wilt gaan voeren. Als dit gereed is voer je met korte tussenpozen van een minuut je voerplek aan. Je bouwt op het gemak en in alle rust de stek op; je blijft constant voeren, maar gaat nog niet vissen.
Bouw met geduld een voerplek op door steeds kleine beetjes aas te brengen.
Vraag 13 – Hoe breng je het voer?
Wij gebruiken op kleinere wateren graag een zogenaamde baitdropper. Met behulp van dit voergereedschap kun je heel snel en erg precies voer naar je stek brengen en daarmee heel snel de stek opbouwen. Als je de stek voldoende hebt aangevoerd, minimaal een kwartier, wacht je zeker een half uur voordat je start met vissen. Wij brengen soms een paar liter hennep, casters en pellets op de stek. Wellicht is het een idee om tijdelijk iets verder stroomopwaarts te vissen en de aangevoerde stek met rust te laten.
We gebruiken ook graag een baitdropper om los aas te brengen.
Vraag 14 – Wat willen we met deze tactiek bereiken?
Als de barbelen eenmaal het vertrouwen op de stek hebben, zullen ze zich vol overgave op het vreten storten. Ze worden veel minder vatbaar voor een soortgenoot die gehaakt wordt. Ze raken in een soort van vreetroes en laten zich dan door niets of niemand storen. Het werkt echt ontzettend goed, maar je moet wel het geduld op kunnen brengen om zolang niet te vissen. Je kunt dan, als je rustig vist en kalm drilt, meerdere vissen uit de aanwezige groep achter elkaar vangen. Geef het even de tijd en je zult zien dat deze tactiek meer dan zijn vruchten afwerpt! Als je te snel start, dan raken de aanwezige vissen vaak achterdochtig. Als je dan een barbeel haakt, dan reageren de overige barbelen enorm verschrikt.
Vraag 15 – Hoe goed kan barbeel ruiken en smaken?
Net als vele andere vissen kunnen barbelen ruiken. Niet zoals wij mensen dat doen, maar via speciale gaten boven de bek. Het water dat hierdoor heen stroomt passeert enkele hele gevoelige receptoren die onze flavours op afstand kunnen waarnemen. En geloof ons, barbelen kunnen ontzettend goed ruiken.
Geloof ons, barbeel kan ontzettend goed ruiken!
Het is dus heel erg belangrijk dat je het aas goed van een flavour voorziet. Ga niet te zuinig om met het gebruik ervan, want eenmaal in het water raakt dit erg verdund. Een ander bewijs voor het feit dat ze vreselijk goed kunnen ruiken: ze weten jouw 8 mm pellet feilloos te vinden in water dat chocoladebruin is… en of dat knap is!
Vraag 16 – Hoe goed kan barbeel trillingen waarnemen?
Daarnaast hebben barbelen een zeer goed gehoor en zijlijnorgaan. Ze zijn in staat om de kleinste trillingen waar te nemen. Waak er dus voor dat je niet al trappelend over de keien je stek benadert. De aanwezige vissen zijn direct gealarmeerd en zullen niet zo snel actief worden als wanneer je voorzichtigheid in acht neemt en als een echte jager te werk gaat.
Een gezamenlijke sessie met je vismaat is altijd gezellig, maar stel je verdekt op en maak vooral niet teveel lawaai, anders komt er van barbeel vangen weinig terecht!
RICHARD VAN DEN BROECK – Vissen, en dan bedoel ik gaan vissen, vind je natuurlijk altijd leuk. Maar iedereen heeft wel een favoriet water -een plas, sloot of rivier- dat iets extra heeft, een toegevoegde waarde. Dat kan de omliggende natuur zijn, een speciale belevenis, een supervangst, het onvoorspelbare, het magische. En soms is het gewoon niet te verklaren waarom een trip naar dat bepaalde viswater je de dag voordien al raar laat functioneren. Je eetlust is gestoord, je geliefde TV programma kan je niet in je stoel houden, je gaat nog maar eens je klaargezette spullen controleren. Natuurlijk vat je die nacht pas de slaap net voor die wekker gaat rinkelen.
Voor mij is dat ene speciale water, dat na al die jaren nog als een magneet aan me trekt, de Maas. Omdat ik vissen op rivier, onberekenbaar levend water, toch altijd iets meer avontuur vind dan je spullen neerpoten op een doordeweeks kanaal of afgesloten plas, waar je bijna zeker kunt voorspellen wie of wat nu je dobber gaat ondertrekken, of je feedertip laat hoepelen.
Waarom juist de Maas en niet die machtige Waal of IJssel, waar de vangsten zeker niet onderdoen? Deze rivieren zijn me een beetje te grof, te ruig en soms voor mijn oude knoken iets te moeilijk bereikbaar. Of misschien is het gewoon liefde voor de rivier die als een rode draad zowat mijn ganse vissersleven doorkruist.
Natte droom
Toen ik, nu bijna een halve eeuw geleden, mijn eerste stappen waagde in het nationale wedstrijdcircuit, was de Maas zowat de ultieme natte droom van elke wedstrijdvisser. Drommen Vlaamse wedstrijdvissers, toppers met duivenpoep en muggenlarven, plukten de prijzentafels kaal en laafden zich aan de rijkdom van dikke voorns in Nederlands Limburg.
Maar ook in eigen land, en wel het Waalse landsgedeelte, waren de legendarische voornvangsten in Ivo Ramet een trekpleister. Veel later, toen we ontdekten dat langzaam varen met een stel pluggen achter de boot niet alleen in Ierland maar ook op de Bergse Maas voor spektakel en adrenaline kon zorgen, kreeg die Maas nog meer grip op mij. En dan, niet zo gek lang geleden, zeg maar mijn feederperiode, mocht ik na een Belgisch kampioenschap in die discipline, op de Maas bij Tianghe het podium op klauteren. Toch mijlpalen in een vissersleven, vandaar misschien mijn affectie met deze machtige rivier.
De Maas bij Lanaye
De Maas ontspringt in Frankrijk en is met zijn 925 km best een aardige streep water. Bij Givet – Hastiere (circa 45 km de Hoge Maas genoemd) komt ze België binnen, via Namen stroomt ze naar Ternaaien (Lanaye), waar ze net voorbij de taalgrens de Grensmaas vormt en onbevaarbaar is. Het Albertkanaal brengt soelaas voor de beroepsscheepvaart, maar voor de hengelsport is deze grillige onberekenbare Maasstrook een ware uitdaging.
Ik moet toegeven, ik was mijn grote liefde een beetje uit het oog verloren. Maar toen ik een selectiewedstrijd van onze internationalen ging volgen op de befaamde wedstrijdstrook te Lanaye, was de vonk meteen terug. Bijna gans de week voordien was er op de trainingen grof vis gevangen. Twee dagen voor de selecties opende de hemelpoorten en viel het water met baken uit de hemel.
De Maas is een regenrivier, zij wordt voornamelijk gevoed door regenwater, maar teveel is teveel. Vissen met de vaste hengel, een verplicht nummer, was haast niet meer mogelijk. Vlagdobbers van 50 gram gierden met een rotvaart over de voerplek. Als je jezelf koest hield en je beperkte tot de oeverzone, pakweg zes meter ver, kon je die mega vlagdobbers nog enigszins staande houden. Tegen alle verwachting in zag ik op deze afstand nog joekels van brasems vangen. Bronzen vechtmachines die vlot de stroming als bondgenoot maakten en haast niet te drillen waren. Ik dacht toen aan: feederhengels, ankerkorven en wormen…
De helse stroming maakte de strook te Lanaye haast onbevisbaar en de brasems die daar gretig gebruik van maakten waren bijzonder moeilijk vangbaar.
Deze strook ligt niet alleen aan onze Belgische taalgrens, maar hier vormt de Maas ook de landsgrens met Nederland, wat zelfs met boeien op het water wordt aangeduid. De bereikbaarheid van de Maas kan hier (met de auto) plaatselijk een probleem vormen. Wanneer je in Lanaye (Ternaaien) de Rue du Cimetiére neemt, vind je hier ‘het Chalet’: een echt visserslokaal met ruime parkeergelegenheid. Via een poortje ben je in een paar stappen bij de Maas!
Arthur Le Pecheur
Zijn naam is eigenlijk Arthur Praet, maar iedereen in het Maasdistrict en ver daarbuiten kent hem als Arthur Le Pecheur. Wat hij niet weet over de Hoge Maas… dit kun je kwijt op de achterkant van een postzegel en is waarschijnlijk onbelangrijk. Arthur nodigde Remi Heymans, begenadigd feedervisser en lid van de nationale selectie, en Richard uit voor een sessie op deze onvoorspelbare Maasstrook.
Arthur kent de Maas als zijn broekzak. Wat hij niet weet kun je kwijt op de achterzijde van een postzegel.
We namen eerst een kijkje te Hastière. Hier nog net op Belgisch grondgebied aan de brug van Heer (linkeroever) is het in het voorjaar en de zomer erg goed vissen. Hier toonde Arthur ons een huisje dat pal aan de Maasoever staat en dat per week of maand voor vissers beschikbaar kan zijn, kijk op www.gitesdewallonie.be.
Brasem, kopvoorn en sneep en helaas in de oeverzone ook van die zwartbekgrondels. Als de Maas wat te onrustig is (stroming) kun je 500 meter verder in het aanloopkanaal naar de sluis van Hastière vissen. Vanaf oktober een echte hotspot voor dikke voorns. Dan is er nog ‘Hastière plage’, de rechteroever, een mooi gazon waar in de zomer veel families gaan picknicken en vissen. Er is zelfs een kleine speelplein en bootjesverhuur. Maar onderschat deze visplek niet, wel wat meer stroming, maar voor de vaste hengel of feeder (en voor de vrouw en de kids) een leuke plek.
Zeg nu zelf, op werpafstand voorbij de Belgische grens en een schatkamer vol geheimen.
Een visvergunning voor Wallonië kun je in Hastière op het postkantoor halen, maar je kunt ze ook online bestellen.
De Franse Maas bij Givet
Maar nu gaan we zelf vissen, naar mijn favoriete stek, even verder op Frans grondgebied. Arthur had niet overdreven, het was hier ‘pico-bello’: een knappe, vlakke grasstrook tot vlak bij de rivier en de auto vlak bij je. Arthur ging het met de vaste hengel proberen en Remi en ik zouden natuurlijk een voerkorf te water laten. Na al die jaren kan zo een nieuwe stek Richard nog altijd een beetje zenuwachtig maken; toen ik de draad voor de derde keer door de piepkleine oogjes van mijn hengel had gewurmd, doorbraken Arthur zijn voerballen al het gladde Maasoppervlak.
Arthur schoot direct uit de startblokken, maar zijn plek bleef geteisterd door klein spul.
Remi zou het op 30 meter proberen, een stevige gele mix met voornamelijk casters. Een greepje kleine maden zou het hier goed doen volgens Arthur. Richard, altijd een beetje eigenwijs, koos voor een zwarte mix. De krenten in de pap waren hier ook casters en een flinke kluit geknipte wormen.
Ik ga voor sneep
Ik ging voor 45 meter. “Wat van ver komt is vaak groter, zeker met die kluit wormen” gniffelde ik. Arthur zijn voerplek werd onmiddellijk ingenomen door een bende klein spul. Alvers en minivoorntjes onderschepten het aas al tijdens het afzinken.
Remi opende de score met een knappe sneep.
Op vaste hengel afstand stond zowat 4 meter water, op de feederafstand mag je er een paar meter bij tellen. De bodem was daar best grillig en ongelijk, maar dit heb ik altijd liever dan een saaie, gladde zandbodem. Het is even zoeken naar een ‘proper’ plekje, maar doorgaans tref je hier meer vis aan.
Het lijkt op een voorn die een klap op de neus kreeg, maar beslist een knappe sportvis.
Remi wist een aantal leuke snepen te netten, ikzelf ving wat brasem. Niet echt van het slag om rode oortjes van te krijgen, maar ik was niet ontevreden. En Arthur viste zich in het zweet op dat kleine spul, dat maar niet van wijken wist.
Af en toe een brasem, maar de echte joekels lieten zich niet zien.
Toch gaan we beslist terug naar Givet: verhalen van de grote meervallen die er al gevangen zijn, de flinke klappen van de roofbleien die met regelmaat Arthur zijn alverpopulatie de daver aandeed. En niet om zijn minst de heerlijke pot spaghetti die Arthur zijn vrouw Lieve ons achteraf voorzette.
Vergunningen
Een vergunning kun je in Givet bij Tony Pêche kopen, deze hengelsportzaak vind je op Route de Bon Secours. Het roofvisseizoen is gesloten van 26/01 tot 01/05, vissen uit een bootje vissen mag, maar deze zijn hier helaas niet te huur. Heb je een korte (of lange) vakantie op het oog, met aangepast verblijf: www.valdardennetourisme.com/noscommunes/givet.aspx
Niet direct een mega buit (Arthur zijn 200 spetters mochten niet mee op de foto), maar het was toch volop genieten in Givet.
Voertip voor de Maas
Arthur, die hier in het circuit aardig aan zijn trekken komt, wist ons nog een voertip mee te geven waar zeker de snepen voor uit de bol gaan.
Wielco Gold Line kanaal – 1000 gram
Wielco Gold Line Voorn – 1000 gram
Coco Belge (bruin cocosmeel) – 500 gram
Donkere leem – 500 gram
In twee tijden bevochtigen en door de zeef drukken, niet te zuinig zijn met dode maden en/of pinkies onder het voer. Bij aanvang de helft als basis gebruiken en daarna met regelmaat een balletje bij werpen.
De Watersportbaan in Gent is een gekend water in het wedstrijdcircuit. Zowel met de vaste hengel als met de feederhengel kun je er goed vis vangen, maar wat nu als je die twee naast elkaar zet? Wat is dan de meest effectieve tactiek? De meer allround vaste hengel, of toch de gerichte aanpak op grotere vis met de feeder? Een experiment dat Kim Baert en Kris Huybrechts van Arca zeker niet schuwden!
Kim en Kris zijn op papier meer dan aan elkaar gewaagd. Kim is lid van het Belgische internationale damesteam en Kris vist al heel wat jaartjes mee op het hoogste niveau in het feederteam. De taakverdeling laat zich wat dat betreft dan ook eenvoudig raden. Kim zal uitpakken met een vaste hengel, terwijl Kris met korfjes zal zwieren.
De Gentse Watersportbaan, een ideaal water voor dit experiment.
Bombarie
Qua aanpak oogt die van Kris iets subtieler, hij brengt een korf of zes naar zijn gekozen 33 meter, terwijl Kim een bal of 12 met grof geweld in het water laat plonzen. Stevig aangeknepen voerballen die langzaam open moeten breken, gevuld met muggenlarven.
Muggenlarven in stevige ballen die langzaam open breken.
Om toch ook al wat sneller kans op vis te maken cupt Kim nog twee minder compacte kleinere balletjes voer op de stek die als het goed is meteen openbreken en zo al hun lekkers direct prijsgeven. “Wat dat betreft is dit een vreemd water. In normale situaties moet je gokken: voorn of brasem. Hier kan het allebei en door elkaar! Dus is mijn aanpak niet heel erg toegespitst op een van beide vissoorten”.
Het verschil in aanpak blijkt ook uit de voerkeuze en -methode. Kim kiest voor wat grover voeren.
Dat is bij Kris toch echt wel anders. Die kiest met zijn voer op vismeelbasis heel bewust voor een aanpak die gericht is op het vangen van grote vis. “Op de een of andere manier lokt een vismeelvoer echt alleen maar grote vis aan. Je krijgt zelden voorns of andere kleine vissen op je stek.” Desondanks is het haakaas bij beiden wel gelijk. Ze kiezen in het begin allebei voor muggenlarven op de haak.
Kims voerrecepten
Kim mengt drie Arca Eurofish voeders in gelijke delen door elkaar, te weten: Eurofish Canal, Gros Gardon en Master Pro Mix Noir. Er komt geen boormachine aan te pas. “Ik wil de textuur van het voer in mijn handen voelen, alleen dan kan ik perfect bepalen of en hoeveel water er nog bij moet”, legt ze uit. Om het voer nog iets donkerder te maken gaat er nog wat potgrond doorheen.
Een mix van drie. Met de hand aanmaken laat je de textuur het best voelen.
“Potgrond is licht van gewicht, maar wel mooi donker van kleur, perfect voor nu. In de winter zou ik eerder kiezen voor zwarte leem.” Uiteraard gaat het voer voor gebruik tweemaal door de zeef zodat er geen grove delen meer inzitten. Dan een geheim van de smid. Kim blijkt bezeten van voer en voorbereiding, ze laat niets aan het toeval over en kiept nog een beetje versgemalen anijs door haar voer. ’s Winters voeg ik daar ook nog dille en tijm aan toe, alles versgemalen!
Het voerrecept van Kris
Kris kiest voor eenvoud en kiest als basis voor een lokvoer uit de Bait-Tech stal om precies te zijn: ‘The Juice Groundbait’. Een voer op vismeelbasis, maar ook met zoete ingrediënten. Dit voer mengt hij met een boormachine samen met Eurofish Groundbait en tot een klontloos geheel.
“Met de boormachine hoef je niet te zeven.”
“Met een boormachine is de noodzaak om te zeven niet zo aanwezig. Die machine klopt alle klonten er wel uit!” Als het water nog koud is voeg ik daar leem aan toe zodat het voer extra mooi wolkt en iets zwaarder en natuurlijker van kleur is.
Een flinke voorn
Ondanks dit alles blijft het bij beiden wat stil in het begin. Ongeduldig begint Kim meteen met het schuiven van haar montage, iets meer overdiepte, een andere topset die iets meer lood draagt voor een meer statische aanbieding. Uiteindelijk komt de eerste aanbeet aan een montage met iets overdiepte. Een subtiel, licht dobbertje en het onderlijntje ligt een centimeter of 10 op de bodem. Een vrij statische, maar wel natuurlijke aanbieding! Immers als een brasem flink met zijn vin wappert zal de vers de vase met haak wel opwaaien. De eerste aanbeet is van een flinke voorn, een mooi begin!
Kris bijt ondertussen nog op een houtje en wacht nog steeds op zijn eerste aanbeet. “Ze zijn duidelijk niet los”, merkt hij op. “Sinds kort werkt dat vismeelvoer hier bijzonder goed. Tijdens de laatste internationale wedstrijd hier pakte iedereen plots uit met vismeelvoer, daarna ging dat hier plots als een speer.”
Strike op de verkeerde baan
Vandaag blijkt wat dat betreft toch een ander verhaal te zijn. Kim vangt ondertussen regelmatig kleine vis, terwijl Kris nog steeds op zijn eerste aanbeet wacht. Zijn top is weliswaar al krom gegaan en ook heeft hij al brasemslijm aan zijn handen zitten, maar die vis heeft Kris zijn haakaas nooit tot zich genomen. Hij sleepte een afgebroken montage achter zich aan en die is blijven haken achter Kris zijn feederkorf. Qua gevoel een beetje alsof je een strike gooit met bowlen, maar dan op de verkeerde baan. Een raar soort van voldoening.
Om te kijken of er iets te forceren valt besluit Kris zijn voertempo iets op te schroeven. Van eens in de 8-10 minuten brengt Kris nu binnen 5 minuten drie korven en werpt daarna om de vijf minuten opnieuw. En jawel, dat levert hem de eerste paar knappe platten op! Maar komt dat door de verandering in tactiek, of berust dit plotse succes toch ergens anders op?
Uiteindelijk komen de platten toch wel even op de stek kijken.
Vrijheidsbeeld
Het lijkt erop dat de brasems hier op de Watersportbaan ineens aan het azen zijn geslagen, want ook Kim vangt nu een klein serietje brasems kort na elkaar. Zo is het voor Kris natuurlijk lastig concluderen, maar besluit hij toch maar door te zetten met ietsje regelmatiger voer brengen. Kim cupt nog eens twee los aangeknepen voerballen om ervoor te zorgen dat ze de vis op de stek houdt.
Meteen nadat ze deze balletjes gecupt heeft wordt haar muggenlarve gegrepen. In eerste instantie lijkt er wederom een flinke brasem in aantocht te zijn, maar onder de kant blijft de vis diep en dan wordt het elastiek plots wel erg ver uit de hengeltop getrokken… Karper! Als dit maar goed gaat, met een 10/00 hoofd- en 08/00 onderlijn in combinatie met 1 mm elastiek, voorzichtig drillen dus!
Een soort vrijheidsbeeld, maar de karper belandt wel in het net.
Kim laat zich niet gek maken en blijft rustig, houdt druk op de vis en wacht geduldig tot deze moe is. Meermaals komt de vis kort onder haar viskist, maar omhoogkomen doet hij nog niet. Om de druk ietsje op te voeren gaat Kim er maar bij staan, het geeft een komisch beeld. Kim met haar hengel in haar hand kaarsrecht omhoog. Een soort van modern vrijheidsbeeld. Uiteindelijk wordt Kims geduld uitbetaald en kan het net onder een schubkarper van bescheiden formaat. Gebouwd als een raket, vandaar die onwaarschijnlijk lange dril!
Als een raketje.
Langste eind
De vaste hengel trekt vandaag aan het langste eind en is duidelijk het meest effectief, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit altijd zo is. Op dagen wanneer de vis goed aast kan het maar zo zijn dat een feederhengel de beste keuze is. Als je gericht en in een redelijk tempo grote vis kunt vangen ben je lastig te kloppen!
Lees ook:
[irp posts=”13331″ name=”Vissen op de IJzer spaarbekken met de stok en feeder”]
[irp posts=”13296″ name=”Witvissen op visvijvers – Hoe pak je dat aan?”]
REDACTIE – ‘Tongen in het donker’, het had de titel van een slechte Nederlandstalige B-film kunnen zijn, maar dat is het niet. Het is een Beet-missie; vang minimaal één tong op de Noordpier te IJmuiden. Samen met John Beun en Dennis Cornielje, al jarenlang gekende zeevistoppers, moet dat wel lukken, toch?!
Waar moet je op tong vissen?
Onder de rook van de hoogovens moet het normaal gesproken wel lukken om een mooie tong te verschalken. Maar toch… het blijft vissen! De dagen voor onze missie blijkt de visserij bijzonder taai op de pier. Hoewel we met John Beun en Dennis Cornielje genoeg kennis in huis hebben, is het toch afwachten of die ruw aanvoelende platvissen het spelletje mee willen spelen. Dennis en John zijn realistisch ingesteld; het wordt moeilijk vandaag, zoveel is zeker. Maar zij gaan er alles aan doen om deze missie te laten slagen!
We zijn voorlopig nog niet alleen.
De Noordpier te IJmuiden
Het is loeidruk op de pier. Begin september en kwikwaarden die tegen de 30 graden aanhikken, dan weet je het wel. Half Amsterdam vindt zijn weg naar de pier, parkeren is een ramp. Uiteindelijk vindt iedereen een plekje en kan de wandeltocht naar de stek beginnen. Slalommend tussen alle zonaanbidders banen Dennis en John, gevolgd door hun karretjes met vismateriaal zich een weg over de pier. “We moeten ergens halverwege zijn, zo rond de 1500 meter op de pier.” Op de stoeprand aan de rechterkant van de pier wordt om de 500 meter aangegeven hoe ver je al op de pier bent, handig in dit geval! “Halverwege de pier ligt een slibplaat op de bodem, terwijl je op de meeste stekken aan de pier een zandbodem aantreft. Tong heeft toch wel een duidelijke voorkeur voor een wat zachtere, slibachtige bodem.”
Texelse zagers
Op bijna alle stekken vanaf de pier is de getijdestroming zo sterk, dat sediment wegspoelt en er een harde, schone zandbodem overblijft. Dat maakt deze stek halverwege de pier uniek! Strak onder de eigen kant vind je voornamelijk zand, maar iets verder uit de kant is het slib wat de klok slaat. Een heuse tonghotspot, volgens John en Dennis!
Aan het aas mag het natuurlijk nooit liggen, daarom heeft John vandaag kakelverse zagers, slikzagers en zeepieren bij. Deze heeft hij online besteld. Wonend in de omgeving van Callantsoog, is hij niet rijk bedeeld met stekken waar hij zelf goed aas kan steken. Zijn beste optie? De pont naar Texel nemen, dit juist timen zodat hij met eb zijn gang kan gaan op de wadden en vervolgens de pont weer terugnemen. Met zijn portie zagers. Nu is zagers steken sowieso een arbeidsintensief klusje, maar op deze manier wordt het wel heel bont.
Hier moet een tong ook enthousiast van kunnen worden.
Wispelturige vissen
Eenmaal op de stek aangekomen vouwt John trots zijn doos met aas open. “Moet je zien Dennis, wat een prachtige slikzagers! Zulke grote, dikke slikzagers heb ik nog nooit gehad.” Instemmend knikt Dennis, het zijn inderdaad prachtige zagers. Normaal gesproken hebben tongen een voorkeur voor slikzagers. Maar er zijn zo van die dagen… Tongen kunnen, zoals bijna iedere vissoort overigens, best wispelturig zijn. Mocht je ze op zo’n wispelturige dag treffen, dan kun je maar beter ook normale zagers en pieren bij hebben!
Zand onder de kant, maar verderop is de bodem bedekt met slib.
Wanneer moet je op tong vissen?
Aangekomen op de stek worden de materialen uitgeladen en klaargezet. Ondertussen spreekt John zijn verwachting uit: “Voor 8 uur vangen we niets, denk ik. Daarna gaat het water zakken, neemt de stroming toe, de lichtintensiteit af en als het goed is gaan de hengeltoppen dan dansen!” Met opkomend water is de stroming nauwelijks waarneembaar op de Noordpier. De Zuidpier vangt als het ware alle klappen op en zorgt voor luwte. Als een soort van windscherm houdt de Zuidpier de Noordpier uit de stroming bij opkomend water, bij afgaand water is het omgekeerde het geval! Dé tijd om op de Noordpier te vissen.
Tot 8 uur blijkt John zijn voorspelling goed te kloppen, er is nog niets gebeurd. Om de haverklap vreten krabben de haken leeg en moet er opnieuw beaasd worden. “Als de stroming dadelijk wat harder inkomt, dan graven die krabben zich in en heb je daar weinig tot geen last meer van. Dan is het tongentijd!” Aldus Dennis.
Wat voor montage voor tong vissen?
De mannen vissen vandaag ongeveer hetzelfde. Dennis heeft zijn twee hengels voorzien van een onderlijn met drie wapperlijntjes en loodjes van 170 gram: een ter plaatse bewezen combinatie voor tong.
Witte afhouders met rode Amnesia haaklijntjes kunnen soms het verschil maken.
John experimenteert met een hengel door met afhouders te vissen. De zijlijnen worden voorzien van andere aascombo’s zodat de heren snel kunnen achterhalen wat het is dat de vissen vandaag willen hebben. Door de harde wind hebben we geen een aanbeet gezien, maar wanneer John zijn hengel met zijlijntjes opdraait heeft een botje zich verslikt in een behoorlijke hap pieren. Ondanks dat het nog geen slagen van onze missie garandeert, lucht het toch op. De vis is actief en aast. Voor ons gevoel kan het nu ieder moment gebeuren!
Wat is een goede tongstek?
Op de pier vist eigenlijk iedereen aan de buitenkant, de zeekant van de pier. Dat is natuurlijk niet voor niets. Aan de binnenkant stroomt het sowieso minder hard en is het een stukje ondieper. Hoewel de bodem hier in theorie perfect zou moeten zijn voor tong verkiezen de vissen toch de buitenkant van de pier. Gebrek aan stroming zorgt voor een wel heel erg grote krabbenpopulatie die in no-time elk piertje of zagertje gevonden hebben. Om de proef op de som te nemen gooit Dennis een van zijn hengels aan de binnenkant, wie weet kan hij wat forceren. Na een minuut of 10 haalt hij de montage op en bungelt er een ondermaats zeebaarsje aan een van de zijlijntjes.
Inmiddels is de zon al achter de horizon verdwenen en wordt het steeds donkerder. Daarom grijpt Dennis naar zijn tacklebox. Uit een van de laatjes trekt hij een lichtgevend groen gevaarte. Een 170 grams ankerlood, gecoat met een glow-in-the-dark laagje. En lichtgeven doet hij! De bedoeling is dat deze lichtshow de interesse van vis opwekt waardoor ze de boel gaan inspecteren. Dan ruiken ze al snel een lekker hapje, kunnen zich niet inhouden en gaan pardoes aan een van Dennis’ haken hangen.
Aantrekkingskracht voor op de zeebodem.
En dat is exact wat er gebeurt! Een kleine tien minuten na deze aanpassing voelt Dennis vis tijdens het indraaien. Zou dit hem dan zijn? Jawel! Een mooie tong heeft een hap slikzagers weggewerkt. De druk is van de ketel, de missie geslaagd!
Pff… missie geslaagd!
Hoe bied je het aas bij tong vissen aan?
“Tong kan soms tricky zijn”, zegt John. “Over het algemeen willen ze het aas statisch aangeboden krijgen, maar als het wat harder stroomt accepteren ze compleet statisch aangeboden aas soms niet. Dan moet het plots heel langzaam mee driften. Laatst had ik zo’n dag. Op een gegeven moment ontdekte ik dat het aas wat meer moest bewegen en ik dus niet compleet verankerd moest vissen en plots ging ik vis vangen! Dat maakt vissen zo mooi, het is iedere keer compleet anders.”
Ondertussen loodst ook John zijn eerste tong van de avond de pier op. Bij John geen lichtshow onder water, maar een wat meer standaard zijlijnmontage zonder fratsen. Ook dat werkt dus gewoon.
Ook flinke botten gaan voor een hapje zagers.
Als de vissen maar azen! Later die nacht, als we de heren alleen hebben achtergelaten op de pier, ontvangen we nog een berichtje van ze. Ze hebben nog twee extra tongen gevangen. Missie meer dan geslaagd!
Missie meer dan geslaagd!
Ook interessant voor jou:
[irp posts=”15654″ name=”Zout feederen op platvis”]
De maand juni begint zoals hij sinds ‘ik weet niet meer hoe lang’ begint: met mijn verjaardag…ergens in het buitenland. Ik kan me niet meer herinneren of ik op die dag ooit eens thuis was. Ieder jaar is dan er wel het een of ander kampioenschap of zoals nu, de trainingsmissie voor het Europees Kampioenschap in Noord Ierland. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik klaag absoluut niet. Ik vind het tegenwoordig wel best dat die dag zo geruisloos mogelijk voorbij gaat en ja dat heeft met de leeftijd te maken.
Precies op deze dag hebben we de volgens mij best mogelijke trainingsdag in Noord Ierland. Het complete Ierse nationale team komt 3 dagen trainen op het parkoers dat hierna gesloten wordt tot de aanvang van de officiële trainingsweek die aan elk internationaal kampioenschap vooraf gaat. En hoewel het misschien niet helemaal gebruikelijk is kan Frans van Berkel aansluiten en meevissen op deze laatste dag van ons verblijf. Ergens in je eentje trainen is soms misschien mooi maar dat is ook totaal anders dan tijdens wedstrijdomstandigheden. Nu vissen we met 9 mensen op een rij wat een veel beter beeld geeft van de werkelijke vissituatie.
Taai
Waar Frans in de dagen ervoor nog best goed vis had weten te vangen, vallen de vangsten nu gewoon tegen. De onderstroomse kopplek vangt nog zo’n 4,5 kilo aan voorns, baarzen en hybrides. De staartplek vangt een kilo minder en tussenin vangt Frans nog ruim 2 kilo aan hele kleine visjes. Maar waren er ook mensen met amper of geen vis. Nou na zo’n dag weet je dan wel genoeg.
Er zou ons een heel taai EK staan te wachten en daarop zouden we ons moeten voorbereiden. Als op de morgen van onze terugreis ook nog eens alle sluizen opengaan om al het regenwater weg te leiden naar zee ben ik helemaal overtuigd van de taaie missie die voor ons ligt.
Een taaie missie lag voor ons, maar de uitslag…
Hoe dan ook waren we blij dat we dit hadden meegemaakt. Je moet gewoon bij dit soort wedstrijden vooraf weten wat je kan verwachten. Zo maar op goed geluk beginnen aan zo’n kampioenschap kan natuurlijk wel maar meestal is het vragen om problemen.
Verslaafd
Na de Ierland-trip volgden twee relatief rustige weken waarin ik 6 wedstrijden viste. Op zich ging dat prima trouwens. Samen met Jan Zekveld winnen we een koppelwedstrijd op de Slothoeve en ook win ik mijn sector enkele keren op de Berenkuil. Nu schreef ik vorige maand over een gemiddeld gewicht van rond de 30 kilo, deze maand is dat helemaal bizar met een gemiddeld gewicht van bijna 49 kilo. Nou, dat heb ik al sinds vele jaren niet meer meegemaakt, als dat ooit al eens eerder is gebeurd. Bijna allemaal F1’s bovendien en maar een enkele karper. Op de warmere dagen azen die vissen soms tot pal aan het wateroppervlak en dan heb je een prachtige actieve visserij.
Ik verbaas me steeds meer over deze visserij en begin er aardig verslaafd aan te raken. Nu ben ik dat aan ieder soort visserij wel maar mijn favoriete visserij is toch altijd geweest het vangen van zoveel mogelijk vis zoals vroeger in Ierland. Dit is natuurlijk iets totaal anders maar ook op commercials kan je niet actief genoeg vissen en voeren. Het is gewoon fantastisch om te doen.
Beat Bob Nudd
Kort voor het vertrek voor het EK naar Noord Ierland is er deze maand nog iets heel bijzonders geweest waarbij ik was betrokken. Beet organiseerde samen met Browning een wel heel speciale wedstrijd, genaamd Beat Bob. Ik heb jarenlang bijna wekelijks gevist met Bob Nudd en ben altijd goed bevriend gebleven met hem dus dit was sowieso al speciaal en bovendien ben ik vroeger in twee verschillende periodes bij Browning als gesponsorde visser betrokken geweest. Ik ben altijd werkelijk prima behandeld en zoiets vergeet ik dus nooit. Leuk dan ook dat ik betrokken raakte bij de organisatie van deze wedstrijd.
Allereerst was er een visdag gepland met Bob en als visstek voor die dag hadden we gekozen voor De Berenkuil. Dat werd natuurlijk een prachtige dag met heel veel vis. Bob heeft veel ervaring met het vissen op dit soort wateren, veel meer dan ik in ieder geval, en ik was benieuwd naar zijn aanpak. Nou die was op zich redelijk hetzelfde als wat ik daar wekelijks zie. Wel was het interessant om te zien hoe hij de risico’s van het te dichtbij de overkant vissen heel eenvoudig wist te beperken door gewoon weg te blijven van de gevaarlijke plekken en de vissen iets verder uit de oever te lokken.
Bob is in al die jaren werkelijk geen haar veranderd. Ik ken heel veel mensen die graag vissen maar een grotere liefhebber als Bob ben ik nooit tegengekomen. Wel is hij nog veel professioneler geworden. Logisch ook, hij doet dit soort werk tegenwoordig zowat dagelijks. Ook Mandy en Twan Swart waren aanwezig bij deze visdag als ambassadeurs van Browning. Bob gebruikte zelfs hun materiaal. Ik weet bijna zeker dat zij net zo hebben genoten op deze dag als ik zelf. Bob is altijd een echte gentleman geweest en dat bleek ook nu weer. Wat een topper!!
Stroming
Als viswater voor de wedstrijd Beat Bob hadden we gekozen voor de (stille) Hollandsche IJssel in Haastrecht, een prachtig riviertje dat hier dwars door het stadje loopt. Geen van de deelnemers wist dit echter vooraf. Het idee van de wedstrijd was namelijk om zoveel mogelijk te vissen ’met gelijke wapens’ en onder dezelfde omstandigheden. Iedereen gebruikte dus hetzelfde materiaal, inclusief de dobbers, loodjes en haken. Ook kreeg iedereen exact hetzelfde voer en aas.
De Hollandse IJssel is maximaal net aan 30 meter breed maar wel relatief diep, ergens tussen de 3 en 3,5 meter. Ik had er vooraf zelf wel gevist en gemerkt dat hier gigantisch veel vis zit……maar ik zat toen wel alleen langs het water natuurlijk. Op de zondag voor de wedstrijd was ik nog even bij het parkoers en er was in de dagen daarvoor best wat regen gevallen. Ik zag toen dat het daar behoorlijk kan stromen. Vaak gebeurde dat echter niet, zo was me verzekerd.
Er was op de wedstrijddag een voorbereidingsperiode van 3 uur omdat alle deelnemers eerst de te gebruiken lijnen moesten maken. Tijdens deze voorbereiding stond het water gewoon stil. Ideaal dus. Toen de wedstrijd begon voer er een groot jacht midden op het parkoers dus ik besloot even te wachten met het geven van het startsignaal. Het jacht voer voorbij, ik gaf het signaal voeren en vissen, alle deelnemers voerden en…….vanaf dat moment stroomde het de gehele dag flink.
Genieten
Vrijwel meteen werden er enkele vissen gehaakt en ik zag een prachtige wedstrijd helemaal voor me. Ook Bob haakte binnen 20 seconden al een brasem. Toch vielen de vangsten daarna behoorlijk tegen.
Bob haakt in no time een brasem van een kilo, maar veel meer wordt het niet.
Tja, alles was goed voorbereid, alles klopte ook, alleen de visserij heb je niet helemaal in eigen hand. Zo jammer dat de vissen deze dag niet net ietsje beter wilden meewerken. De visdag was misschien dan iets minder visrijk dan verwacht, het werd nog steeds een bijzonder interessante wedstrijd.
Ik had eigenlijk wel te doen met Bob die het middelste nummer had toebedeeld gekregen als onderdeel van het format van de wedstrijd. Eigenlijk had hij geen schijn van kans tegen vooral de uiteinden van het parkoers. Nou als er iemand was langs de waterkant die daar totaal niet mee zat dan was het wel Bob. Hij probeerde gewoon te vangen wat hij kon en genoot verder van de dag.
Iedereen met een hoger vangstgewicht dan Bob mocht de complete uitrusting die werd gebruikt tijdens de visdag houden en uiteindelijk waren er zo 8 vissers die Bob wisten te verslaan. Bovendien waren er nog enkele prachtige prijzen te winnen voor de beste 3 deelnemers van de dag. Ik weet zeker dat alle deelnemers echt hebben genoten van deze Beat Bob die trouwens werd afgesloten met een heerlijke barbecue bij de Vlisterstee in Vlist waar ook de loting en de prijsuitreiking was.
Uiteraard reikt Bob zelf de prijzen uit.
Eigenaar Robert had me beloofd dat het goed zou zijn. Nou, het was meer dan goed. Uiteraard reikte Bob zelf de prijzen uit. Ik weet zeker dat hij ‘blij’ was dat een aantal vissers meer had weten te vangen dan hij zelf op deze dag. Daarna was het al snel tijd om hem naar Schiphol te brengen. Hij had alweer heel snel een andere wedstrijd …..waar hij trouwens zijn sector zou weten te winnen. Wat een prachtig voorbeeld voor iedereen in onze sport is die man!!
‘Lokale grond’
Meteen na Beat Bob is het tijd om naar Noord Ierland te vertrekken voor het E.K., absoluut een van de hoofddoelen van dit jaar voor mij als coach. Het team was al ter plaatse. Normaal rijd ik altijd met een van de auto’s en al het materiaal. Nu voor deze ene keer dus niet, mede ook omdat meteen na het EK er nog een wedstrijd ging volgen, namelijk het Meerlanden toernooi in Oostenrijk. Collega Stefan en ik arriveerden op de zaterdag en het bleek meteen dat de Bann, het viswater voor dit E.K., nog steeds flink stroomde. Ik verwachtte echt geen goede visserij. Enkele leden van het Engelse team waren aan het vissen op ‘het zwarte pad’ nabij Newferry, iets bovenstrooms van het EK parkoers en zij vingen trouwens wel redelijk vis. Toch bleef ik volop twijfels houden.
Zelf oefenden we op de zondag op een plek die ons was aangewezen door Derek Buckly, een vriend uit vroegere tijden die daar woont en als geen ander de vissituatie ter plaatse kent. We hadden daar een nuttige en ook best goede training. Ook nog best wat vissen gevangen trouwens. Ook vonden we daar mooie grond die we tijdens de hele week bleven gebruiken in ons voer. Dit is al vaak gebeurd in mijn jaren als coach, het is een soort bijgeloof geworden. Hoe vaak heeft ‘lokale grond’ al een rol gespeeld bij het winnen van medailles, overal in Europa? Al heel vaak.
Zalm
Op de maandag stroomde het water nog steeds maar Derek verzekerde ons dat dit later zou veranderen. Dat bleek ook precies te kloppen en vanaf de maandagmiddag stond het water tijdens de gehele week bijna stil. Precies zoals verwacht werd het een hele taaie oefenweek qua vangsten. Wat voorns, enkele baarzen, een hele enkele hybride en alleen voor Ramon Pasmans tijdens een oefensessie 2 kleine brasempjes. Overal langs het parkoers was dit vergelijkbaar, alleen in trainingbox 1, pal tegen de brug bij Portglenone, werd wat beter gevangen. Ook werd er regelmatig hier en daar een forelletje gehaakt en werd er zelfs een zalm gevangen maar game-fish, zoals forel en zalm hier worden genoemd, telt niet mee bij deze wedstrijden.
Je kon gewoon zien dat er niet echt veel vis op het parkoers aanwezig was en dan weet je al bijna dat later in de week de visserij alleen maar moeilijker wordt. De vissen die er wel zitten raken namelijk verzadigd en worden nog moeilijker te vangen. Het eerste uur van de wedstrijd zou op veel plekken het meest belangrijke worden.
Kansloos
Op de eerste wedstrijddag was ik zeker niet gelukkig met de loting. Met name in de B-sector niet waar Meindert de Boer precies terecht kwam op een van de twee plaatsen waar tijdens de hele trainingsweek werkelijk nooit meer was gevangen dan 500 gram, zelfs niet aan het begin van de trainingsweek. De hele week was er door iedereen gesproken over die plekken en precies daar zat Meindert. Niet te geloven maar goed. Meindert viste er trouwens een prima wedstrijd en kwam weg van die plek met 6 klassementspunten. Veel beter dan ik ooit had durven hopen.
Eigenlijk hadden we overal best redelijk gevist. In de tussenstand na de eerste wedstrijddag stonden we 6e op niet eens zo’n grote afstand van de medailles. Op Frankrijk na waren heel veel van de topfavorieten aardig uitgegleden. Dat maakte alles wel nog meer gecompliceerd om de achterstand in te halen. Uit ervaring weet ik dat in zo’n situatie vaak op de tweede dag het hele klassement aardig door elkaar wordt geschud maar ook dat je juist daardoor net niet genoeg meer kan inhalen. Hoe dan ook zouden we zelf een geweldige dag moeten vissen om nog een medaille te kunnen winnen.
Ook op de tweede wedstrijddag vond ik onze loting zeker niet geweldig. We hadden wel een staartplek in een van de vakken maar verder was het niet bijzonder. Wat alles nog veel moeilijker maakte was dat precies de landen die we moesten inhalen allemaal zaten op de goede lage nummers in het A vak waar een goede sectoruitslag bijna zeker was. Zelf zaten we daar pal in het midden met Stefan Hooiman. Zeker niet ideaal allemaal, maar goed.
We visten als team redelijk, maar lang leek het alsof we buiten de prijzen zouden vallen, behalve Ramon Ansing.
Heel lang leek het erop dat we kansloos waren voor de medailles. Wel zag het er vanaf het begin van de wedstrijd naar uit dat Ramon Ansing kansen had op een individuele medaille. Constant stond hij aan de leiding in zijn sector en toen hij ook nog twee flinke hybrides wist te vangen kon hij een sectoroverwinning bijna niet meer mislopen. Dat samen met zijn 2e plek in zijn sector op de eerste dag gaf niet alleen kansen op een medaille maar zelfs op de winst!
Los voer
Zelf stond ik op een ander parkoersgedeelte en hoorde ik via de mobilofoons goede berichten uit het A vak van Stefan Hooiman maar verder zeker niet iets dat ons nog een teammedaille kon gaan opleveren. Zowel in het B, het D en het E vak zag de situatie er lang niet echt goed uit.
We vingen vrijwel allemaal iedere dag de vissen een eind boven de bodem. Dat varieerde van 30 centimeter of 50 centimeter tot soms zelfs wel een meter boven de bodem. Volgens mij waren er niet zoveel teams die dit ook bemerkt hadden. Met nog een uurtje te gaan hoorde ik plots een bericht dat Peter Post in het E vak goed reactie kreeg op het bijcuppen van los voer. Het wolkje wat naar de bodem zakte lokte bij hem zeker vissen naar zijn plek en in een ommezien verbeterde zijn positie in zijn sector gigantisch.
Bij mij in het B vak werkte dit bij Meindert ook fantastisch nadat zijn plek voor een lange tijd wel uitgestorven leek. Ook Meindert ving in korte tijd zo een aantal hele belangrijke vissen. Uit het A vak kwamen op hetzelfde moment ook steeds positievere berichten en leek Stefan Hooiman op weg naar een hele goede klassering. Tijdens het laatste half uur van de wedstrijd wist ik dat we op medaillekoers zaten, of beter gezegd dat we kansen hadden. Het was alleen de vraag of het allemaal genoeg zou zijn.
Podiumplek
Nou, genoeg was het. Stefan Hooiman bleek voor zijn plek een werkelijk ongelooflijk goede 3e plaats in de sector behaald te hebben, Meindert in het B vak viste zich naar een 4e plek, Ramon Ansing won dus inderdaad het C vak. In D bleef de situatie slecht op een dramatisch slechte plek met meer bomen in het water dan vissen. Maar wel werd het daar in plaats van de bijna ingecalculeerde laatste of voorlaatste plek toch nog een 11e plaats in de sector en in het E vak viste Peter Post zich naar een ook niet verwachte 5e plaats in de sector. Met 24 punten wonnen we daarmee de tweede wedstrijddag. Er waren nog heel wat concurrenten voor de medailles. Spanje waren we voorbij, zo bleek al snel. Ierland ook. Bijna hadden we het na de eerste dag onbereikbaar geachte Frankrijk zelfs nog ingehaald.
Heel lang dacht ik dat we ook Litouwen voorbij waren maar dat bleek een misrekening. Zij hadden ook een prima tweede wedstrijddag na ook al een hele goede eerste dag. Tot mijn verbazing wonnen zij het eindklassement met slechts 49 klassementspunten. Echt een voor iedereen verrassende uitslag maar volledig verdiend. Je ziet dit soort dingen steeds vaker. Steeds meer teams zijn tegenwoordig gewoon erg goed. Frankrijk werd uiteindelijk tweede met 55 punten en wij behaalden brons met 58 punten, vrij ruim nog voor het thuisland Ierland dat 4e werd. Een podiumplek voor ons dus na een prima week. Prachtig!!
Toch nog een podiumplek voor ons!
Er was nog veel meer te vieren. Er bleek geen enkele visser te zijn die op allebei de dagen zijn sector had gewonnen en Ramon Ansing eindigde op 3 klassementspunten……..
Een prachtmoment voor ons en voor Ramon!
Al met al duurde het nog een tijdje voordat we het zeker wisten maar deze 3 punten bleken genoeg te zijn voor de individuele Europese titel van Ramon. Tja, zoiets is wel een prachtmoment natuurlijk. Bizar mooi ook!
Piepjong
Ramon Ansing is iemand die, zoals ik het altijd zeg, helemaal ‘leeft’ voor zijn sport. Nu ken ik best wel wat vissers in ons land die veel doen voor hun sport maar geloof me, dat staat amper in verhouding met wat Ramon er al jarenlang allemaal voor doet en laat. Al jaren snappen we als coaches heel goed dat Ramon een uniek talent is en daarom krijgt hij ook al jaren lang de kansen die hij gewoon verdient.
We hebben daarop best wel eens wat kritiek gekregen en dat mag. Iedereen mag erover denken zoals hij/zij wil natuurlijk. Toch, getwijfeld hebben we nooit en Ramon bewees zijn waarde voor de verschillende teams waarvan hij deel uitmaakt door niet alleen gewoon prima te functioneren in zowel de feeder- als ‘dobber’teams waarvan hij deel uitmaakte maar ook door vaak prima te presteren.
Voor visbegrippen is hij nog steeds piepjong, maar toch eindigde hij al in de top 10 op zowel het E.K. als het WK dobbervissen en ook op het WK Feedervissen. Er zijn niet zo heel veel vissers op de wereld die hem dat kunnen nazeggen. Nu dus deze eerste winst met de Individuele Europese titel. Echt schitterend gewoon en een bewijs dat er altijd een moment komt in onze sport dat er een keer uitkomt wat er in zit wanneer je goed genoeg bent. Eerder dit jaar in Zuid Afrika bij het WK Feedervissen was er ook een kans na de vakwinst op de eerste dag waarna er een kansloze missie volgde op de tweede dag na een dramatisch slechte loting. Dit was de tweede kans en het resultaat staat. Echt prachtig!!
Het komt er altijd een keer uit als je goed genoeg bent!
Al met al was juni dus een prachtige maand, zoveel is wel duidelijk. Tijd om even na te genieten? Nou niet echt eigenlijk. Meteen na aankomst vanuit Ierland alweer de volgende wedstrijd, het Meerlanden toernooi in Oostenrijk. De oudste internationale wedstrijd die we hebben. In mijn volgende Witvis Inside lezen jullie er meer over.
Waar moet je op letten bij de aanschaf van een feederhengel? Een vraag die velen zich stellen bij het aanzien van rekken vol, op het oog, gelijk uitziende feederhengels. Wij gingen op advies bij wedstrijdvissers André Schipper van Sensas, Maurice Prijs van Drennan en Preston frontman Arnout van de Stadt om de kaf van het koren te scheiden.
Wanneer we een feederhengel op de operatietafel uit elkaar zouden halen, dan blijven er grofweg de volgende hoofdelementen over: het handvat, de blank, ogen en feedertop. Doordat de opbouw van en de materialen zelf verschillen, krijgt iedere hengel zijn eigen specificaties ofwel karakter. Aan welke specificaties moet een feederhengel voldoen? Of zoals Arnout het omdraait: “De specificaties hangen af van hetgeen je met de feederhengel wilt doen”. Afijn, laten we eens door de bril van een hengelbouwer de opbouw van een feederhengel onder de loep te nemen, beginnend met de blank.
Wat voor type blanks zijn er?
De blank bepaalt in grote mate voor wat voor watertype en visserij de hengel geschikt is. Onze specialisten zijn het er over eens dat je met een strakkere blank over het algemeen verder en secuurder werpt dan een slappere blank. “Grotere afstanden en/of stromend water vragen om een langere (12 tot 14 ft) hengel met een goede ruggengraat en een minder progressieve actie.”, aldus Maurice. Een statement dat ook door André en Arnout worden benadrukt.
Met een zachtere blank zul je minder vis verspelen.
Een strakke, snelle blank helpt om secuur te kunnen werpen. Vaak buigen dit soort hengels met name in het topdeel. Toch kleeft er aan zo’n strakke blank ook een nadeel, waar een zachte blank in het voordeel is. Arnout: “Daarentegen zul je met een zachtere blank minder vis verspelen, omdat je meer gevoel hebt met het drillen van de vis. Voor grotere vissen raad ik een zachtere, progressief buigende blank aan.” Logischerwijze zie je op commercials, met sterke karpertjes en feeder gerelateerde technieken, veelal tot 3 meter lange, zachte hengels. Ver werpen is hier ook niet noodzakelijk.
Met een strakkere blank kun je verder en secuurder werpen.
Daarnaast bepaalt de visafstand ook de lengte van de feederhengel. André combineert de volgende lengtes hengels bij werpafstanden “Voor afstanden tot 25 meter een korte feederhengel van 2,70 meter, tot 45 meter eentje van 3,60 meter en verder dan 45 meter een hengel van 4 meter of langer.”
Strak maar toch soepel
Veel van de feederhengels die voor het kortbij werk worden verkocht hebben een zachtere blank en een progressieve buiging. Je kunt je afvragen of op openbaar water, waar deze hengel wordt gebruikt voor een kortbij visserij op kleine vis, wel de beste keuze is. Arnout, die in 2012 met het team wereldkampioen feeder werd en waarbij zowel kortbij als verder weg werd gevist, opteert voor een strakke hengel voor kortbij. “Voor een snelle visserij op kleine vis is een strakkere, snelle blank gewenst. Dat wil niet zeggen dat de hengel keihard moet zijn. Je hebt tegenwoordige hele lichte, strakke feederhengels die bij het haken van de vis toch prachtig krom staan en perfect drillen”, aldus Arnout.
De plaatsing van de oogjes
Goede ontwerpers van feederhengels besteden veel tijd aan de plaatsing van de ogen. Voor minder frictie tijdens het drillen en werpen is het van belang dat de lijn de curve van de blank volgt. Dus waar de hengel buigt zitten de meeste ogen. Een klassieke oneliner van gepensioneerde hengelbouwer Cor Spinhoven laat je dit principe beter begrijpen: ‘zou je met een bezemstok gaan vissen, dan heb je in principe alleen een startoog en topoog nodig’.
“Voorin de feederhengel zit over het algemeen de meeste buiging en daarom moeten daar de meeste ogen zitten”, aldus Arnout. Maurice voegt daar aan toe: “Hoe meer ogen, des te beter de lijn de curve volgt, maar ook des te meer onnodig gewicht er op de blank komt.” Meer gewicht zal de actie van de blank langzamer maken. Bovendien remmen te veel ogen de lijn tijdens het werpen. Kortom, de plaatsing van de ogen is zoeken naar een compromis.
Werpkanon? Groot startoog!
Van de meeste firma’s kun je verwachten dat ze de oogverdeling goed voor mekaar hebben. Je kunt een feederhengel in de winkel krom laten trekken en kijken naar de oogverdeling, maar de praktijk wijst dit vaak beter uit. Bij een hengel met een pure topactie, zie je de ogen in de top dichter bij elkaar staan. Bij een hengel die tot het handvat doorbuigt zullen de ogen verder uit elkaar staan.
De afstand tussen het startoog en de molen mag nooit te kort zijn.
“Ook de afstand en de grootte van het startoog is heel belangrijk. Het oog moet nooit tekort op de molen zitten. Wanneer het startoog te kort op de molen zit of te klein is, kun je problemen krijgen met werpen”, aldus Arnout. Je kunt dit aspect in de winkel wel nader bekijken.
Hierbij is het type molen en met name het formaat molenspoel een belangrijke factor. Op een werpkanon dient een groot startoog te zitten van soms wel 40 mm, om dit te matchen aan de grote, brede molenspoel die ver werpen nog gemakkelijker maakt. In de regel geldt ‘Hoe breder de spoel, des te groter dient het startoog te zijn’. Zou je met een formaat 5000 tot 6000 op een kortbij hengel vissen, dan slaat om de haverklap de lijn om het te kleine startoog. Maar met een 2500 formaat molen heb je geen problemen meer. Met het blote oog is vaak wel te zien of de hengel met de molen in verhouding is.
Hoe breder de molenspoel, des te groter het startoog moet zijn.
Feedertoppen
Een feederhengel is niet compleet zonder de gevoelige top, voor de beetregistratie. De vaak standaard 2 tot 3 meegeleverde toppen dekken de meeste situaties. Ze worden geclassificeerd in buigweerstand oz (ounce). Hoe hoger de oz-waarde, des te meer weerstand is nodig om deze krom te trekken. Het eerste waar Arnout naar kijkt is de curve van de het topgedeelte, waarbij de overgang goed rond moet lopen. “In een goede feederhengel mag geen zogenaamde ‘hoek’ zitten. De toppen moeten netjes overlopen in de hengel.”
Een ander belangrijk punt is natuurlijk de actie en gevoeligheid van de toppen. Andre: “Als ze te verkrijgen zijn zal ik zeker lagere oz toppen erbij nemen, omdat deze de aanbeten beter registreren. Een glastop is altijd soepeler dan een carbontop en een langere top zal altijd een betere beetregistratie geven. Wanneer de vis slecht aast, dan zal bij een lagere oz top de beet beter doorzetten.”
Kies bij twijfel eerder voor een lichte top dan een zware.
De juiste oz top bepaal je aan de hand van de visafstand, stroming, wind, het te verwachten formaat vis en het aasgedrag. Een lastig situatie, dat vindt ook Arnout. “Soms is het best lastig om de juiste keuze te maken. Daarom raad ik aan: beter een te lichte top dan een te zware. Kleine beetjes zie je namelijk wel op een lichte top, maar vaak niet op een te stugge top.”
Keuzes van de specialisten
De allround keuze van André: De Sensas Classic Competition 360. Met deze 3,60 m feederhengel heb je een werpvermogen van 60 gram. Er zit wel wat hardheid onderin de hengel, om de worp beter te kunnen te controleren. Met deze hengel kun je prima van 15 tot 45 meter vissen.
Andre Schipper: “Voor afstanden tot 25 meter een korte feederhengel van 2,70 meter, tot 45 meter eentje van 3,60 meter en verder dan 45 meter een hengel van 4 meter of langer.”
De allround keuze van Maurice: De Drennan Matchpro Medium Feeder Combo 11ft 6in – 12ft 6 is een ideale allround feederhengel voor de Nederlandse omstandigheden. Wordt geleverd met vier verschillende toppen. De hengel heeft een verlengdeel (zonder ogen) dat ervoor zorgt dat zonder de hengel op of af te bouwen goed op de situaties ingespeeld kan worden.
Maurice Prijs: “Hoe meer ogen, des te beter de lijn de curve volgt, maar ook des te meer onnodig gewicht er op de blank komt.”
De allround keuze van Arnout: De Preston Dutchmaster 12,8 ft. Deze hengel heeft een medium actie met een werpgewicht van 40-80 gram. Met deze hengel kun je in 75% van de gevallen goed uit de voeten. Deze feederhengel heeft zich inmiddels bewezen en is ook op internationaal niveau een echte topper voor veel feedervissers.
Arnout van de Stadt: “In een goede feederhengel mag geen zogenaamde ‘hoek’ zitten. De toppen moeten netjes overlopen in de hengel.”
Kurk of EVA handgreep?
Of het handvat van kurk of EVA is, is vooral een kwestie van persoonlijke voorkeur. Kurk heeft een luxere uitstraling, kurk is ook duurder dan EVA. André en Maurice vinden kurk fijner in de hand liggen. “Het is ook beter schoon te maken dan EVA”, aldus André. Arnout vindt EVA weer gemakkelijker schoon te maken en heeft bovendien de ervaring dat een natte of vieze EVA handgreep meer houvast biedt tijdens het werpen dan een kurken… Natuurlijk is een combinatie van kurk of eva ook een optie.
De keus voor een handvat van kurk of EVA is erg persoonlijk…
Extra tips van de experts
TIP 1. Tweedelige feederhengels zijn veel gemakkelijker ‘visklaar’ mee te nemen dan driedelige hengels.
TIP 2. Gebruik 0,5 tot 1,5 oz toppen voor lichte hengels, 1 tot 2,5 voor medium en 1,5 tot 4 voor heavy feederhengels.
Een klein bevestigingsoogje net boven het kurken handvat is ideaal om de haak in te haken op het moment dat je niet aan het vissen bent.
TIP 3. Check de hengel op ‘tikkende’ delen. De bussen van de delen en de toppen moeten perfect passen. Passen ze niet goed, dan voel je tikkende delen, en dat is een voorbode voor narigheid.
TIP 4. Samengevat is het bij de keuze voor een nieuwe feederhengel dus het belangrijkste om een bepaald doel in gedachten te hebben. De feederhengel moet voldoen aan de eisen en wensen die je daarbij hebt.
De auteur met een leuke gul aan de bottom ship jig.
MARC BORST – Wrakvissen op de Noordzee in de beginnende zomer biedt nog steeds goede kansen op een mooie klus dikke gullen. Ook is er goede kans op zomergasten zoals rode poon en makreel. Wij stapten aan boord bij de Wahoo vanuit de Marina-haven in IJmuiden.
Om 06:30 uur varen we uit met in totaal tien vissers aan boord. Schipper Nick en deckhand Jan vormen de crew. De groep bestaat uit zogeheten opstappers; je boekt ‘solo’ of met vismaten een plek op de boot. Sommigen kennen elkaar en we gaan allemaal iets doen wat we leuk vinden, vissen! Dus met de sfeer zit het wel snor.
44 mijl uit de kust
Het weer is vandaag ook prima. De zuidwestenwind blaast een Beaufortje 4 en ondanks een enkel buitje staan ons ook enige uren zonneschijn te wachten. De lichte deining wordt door je verslaggever deze keer prima bedwongen met hulp van een ‘primatourtje’. Tja, dat is wel eens anders geweest… Uiteindelijk zullen we tot 44 mijl uit de kust varen en pas na pakweg 20 mijl zie je het water helderder worden. Korter bij de kust lijkt het wel een groene bouillon.
Nick legt uit: “Een paar weken geleden moesten we nog naar 40 mijl om helder water te vinden. Het is het resultaat van de late algenbloei van dit jaar, gecombineerd met de sterk wisselende weersomstandigheden. Begin dit jaar was er veel (ongunstige) noordenwind en de laatste maanden hebben we periodes van warmte snel afgewisseld zien worden met lagedrukgebieden. Was de watertemperatuur in de winter aan de hoge kant, op dit moment ligt de temperatuur te laag. Daardoor sterven de algen niet af en blijven ze in het water zitten.”
Octopuspaternoster
Na ruim een uur tegen de wind in varen bereiken we rond de kentering van het hoge water het eerste wrak. Vol verwachting gaan de shads op loodkoppen, pilkers en octopuspaternosters overboord. Ik vis een oranje/gele shad aan een 80 grams loodkop en kan prima bodem houden. “Weinig stroming nu, dus actief vissen, je aas goed in beweging houden!”, adviseert Nick.
Nick staat al met een kromme hengel.
Ik heb vandaag twee hengels bij me. Een van de keerzijdes van het wrakvissen is namelijk het verspelen van materiaal. Je vist immers zo dicht mogelijk bij de (onregelmatige) bodem, dat het risico op vastzitten groot is. Zit je eenmaal vast met de ene hengel en is de boel losgetrokken, dan kun je snel de tweede hengel pakken en de drift nog uit vissen. Tijdens het varen kun je de boel vervolgens restaureren. Kortom, zo win je vistijd!
Tijdens de tweede drift over het wrak krijg ik een serieuze tik op de hengel. Jawel, dit is er een! Mijn ooit in een opwelling gekochte Shimano Caranx Kaibutsu kromt zich behoorlijk. De hengel is wat zwaar voor deze omstandigheden, maar niettemin kan ik genieten van een lekkere dril.Een mooie maat gul van rond de 60 centimeter wordt even later vakkundig door Jan geschept. De eerste van de dag, een mooi begin.
Wrakratten
Dezelfde shad verspeel ik helaas tijdens de volgende drift. De tweede hengel met een paternoster, beaasd met pieren, levert vervolgens steenbolken op. De tweede soort van de dag. Deze ‘wrakratten’ zijn eenvoudigweg veel sneller bij het aas dan een gul. Ze leveren nauwelijks sport en de echt grotere exemplaren zie je te weinig. Het pierenpaternoster gaat dus weer snel aan de kant. Een serieuze gul vang je tegenwoordig vooral aan kunstaas.
Er komen soms meerdere gullen tegelijk naar boven.
Bottom Ship
Nick en Jan vissen zelf enthousiast mee. Er zijn dan ook visplekken gemarkeerd met een plaatje ‘crew’ in de bootrand. Regelmatig vliegt er ook een tip langs. Tja, deze mannen zijn gepokt en gemazeld. Nick weet tijdens het drillen van een vis zelfs ook nog even de motor te bedienen. Jan zal zich later die dag vooral als een allesvanger ontpoppen… Beiden wisselen ze regelmatig van kunstaas en gebruiken ze onder andere een bottom ship jig, oftewel een Japanse vinding, waarmee ze kort na elkaar een aantal mooie gullen vangen.
Jan vangt aan alles, ook aan de bottom ship jig.
Die bottom ship jig. Tja, ik had er wel eens over gehoord, maar nog nooit mee gevist. Het geheel bestaat uit een metalen jig met het gewicht onderin. Een tweehaaks assisthaaklijn komt uit het midden van de jig en wordt verstopt door een plastic octopusje. Je beweegt het aas met korte rukjes vlak boven de bodem. “Hier, probeer maar,” zegt Nick. Dat laat ik me geen twee keer zeggen…
Ook aan ‘gewoon’ kunstaas wordt gul gevangen.
In ieder geval lukt het me er een paar driften mee te vissen zonder het kwijt te raken. Als extra attractie prik ik na verloop van tijd een zeepier en een reepje makreel aan de twee haken. Deckhand Jan ziet het en zegt: “Haal dat aas er maar weer af, met kale haken werkt de jig beter.”
Dat is een mooie!
Shit! Dan kom ik vast te zitten. Of toch niet? Het gewicht geeft mee! Wauw, dat voelt als een mooie! Met een flink gekromde hengel mag ik deze Noordzeegul van een meter of zestien diepte naar boven zien te krijgen. Jan staat klaar met het schepnet. Het is inderdaad een mooie en een slag groter dan m’n eerste vis. Fantastisch!
De auteur met een leuke gul aan de bottom ship.
Makrelen vangen
Het zonnetje schijnt inmiddels voluit en we vissen met weinig succes enkele stekken af. Dan is er een flinke bui in aantocht en Nick besluit er dwars doorheen te varen, zodat we aan de andere kant kunnen vissen. Daar aangekomen leveren de wrakken hier en daar een mooie vis op. Dat niet alleen, ook blijkt het er te wemelen van de makreel.
Jan met een mega makreel.
Jan vangt een flink exemplaar aan een pilker bedoeld voor een gul. Scheepsmaat Jan spant de kroon met een verenpaternoster. Hij vangt niet alleen mooie dikke makrelen, maar ook gulletjes, steenbolken en horsmakreel.Hoewel het hoofddoel van de trip een kapitale Noordzeegul was, kan ik toch een (stokoude) makrelenlijn uit mijn viskist opdiepen. Leuk om zelf ook die mini-tonijn achter de vodden aan te zitten. Handig die twee hengels!
De school makrelen blijkt af en toe al op vier meter onder de boot te beginnen. Iedereen die wil kan zo een flink aantal (hors)makrelen vangen. Helaas aan te zwaar materiaal, maar de omstandigheden laten lichter vissen niet toe. De kers op de taart is nog een andere zomergast: een rode poon heeft zich aan een verenpaternoster vergrepen.
Ook rode poon zit bij de vangst vandaag.
Kabeljauwstand?
Uiteindelijk vangt iedereen twee of meer mooie gullen, niet heel veel, maar wel mooie dikke vissen tot over de 70 cm. “De kabeljauwstand in de Noordzee neemt momenteel voorzichtig wat toe”, aldus Nick.
Iedereen vangt zijn gul.
Wrakvissen op de Noordzee anno nu biedt nog steeds een mooie dag op zee met mooie potentie. Af en toe is het nog steeds echt bingo met een veelvoud aan grote gullen die je in Nederland in ieder geval vanaf de kant nog zelden vangt.”
Lees ook:
[irp posts=”15523″ name=”Pak eens de boot!”]
[irp posts=”18316″ name=”Giftige vissen langs Noordzeekust!”]
In deze 4-delige reeks ‘Tips & Tricks’ neemt wedstrijdvisser Eric van Otterloo je mee in de wereld van het wedstrijdvissen. Hoe pakt hij dit aan, in de breedste zin van het woord? In dit slotdeel : Hoe vis je nu het beste een wedstrijd?
Hoe pak je nou zo’n wedstrijd het beste aan? Het begint met de loting. Hier zijn al vele boeken over vol geschreven, voor mij is het eigenlijk simpel. Als het even kan zorg ik ervoor dat ik ongeveer in het midden van de rij ga staan, dus niet als eerste, maar ook niet als laatste. Statistisch gezien is de kans op een goede plek dan het grootst.
Zie je activiteit van vis?
Wanneer ik bij het water aankom, kijk ik altijd eerst eens rond, zie ik vis springen? Zie ik bellen, zo ja, op welke afstand? Dit is al een heel belangrijk iets, dat je probeert te zien wat er op je visplek gebeurt. Mijn spullen leg ik altijd zo neer dat ik er gemakkelijk bij kan en er niet elke keer ergens overheen hoef te stappen, zo kan ik ook nooit per ongeluk iets kapot maken. Ook leg ik altijd mijn spullen op dezelfde plek neer, dit scheelt weer heel veel tijd wanneer ik niet hoef te zoeken.
Tijdens de wedstrijd wil je bezig zijn met het vissen en niet met andere zaken. Plaats de spullen overzichtelijk naast je, zodat je zonder teveel tijdsverlies iets kunt pakken, mocht dat nodig zijn.
Peilen voor een wedstrijd
Ik bouw mijn spullen op, en begin met peilen, erg belangrijk om dit juist en secuur te doen. Waar zit een randje, een richeltje, waar de vis zich op kan houden. Hoe is het bodemverloop, rollen mijn voerballen weg of niet, dit zijn de dingen die je uitzoekt tijdens het peilen.
Peil secuur je stek uit!
Kijk ook eens om je heen!
Wanneer de wedstrijd begonnen is, is het zaak om goed in de gaten te houden wat er om je heen gebeurt, waar anderen hun vis vangen, waar ze mee vissen als dat te zien is. Nu zeggen veel mensen, maar als ik aan het vissen ben, dan moet ik toch op m’n dobber letten? Ja, dat klopt, er zijn alleen veel momenten dat je wel even tijd hebt om rond te kijken. Tijden het aan- en afsteken, tijdens het liften van je dobber, tijdens de dril van een vis etc. Zie je nu dat iemand meer vis vangt op een andere diepte of afstand of met ander aas, dan kan het een goede zet zijn dit te volgen.
Kijk ook af en toe om je heen. Misschien worden er wel dikke vissen onder de kant gevangen, of iets anders waar je ook op kunt inspelen.
Goed opletten bij de weging
Dan komt de weging, ik kijk altijd mee op de schaal of het juiste gewicht afgelezen en opgeschreven wordt, kijk ook goed of je bewaarnet echt leeg is, je zult niet de eerste zijn die nog een vis in zijn net vindt na de weging.
Kijk zelf ook altijd mee naar het wegen van de vis.
MIKE VAN DELFT – Het is 2015 wanneer ik afreis naar Frankrijk. De bestemming is een 12 hectare groot betaalwater ten noorden van de Champagnestreek met een ongekend groot bestand aan karper. Ik ben echter niet de enige visser; op dit water wordt veel gevist en de vissen staan stijf van de dressuur. Op dit type wateren moet je jezelf tactisch en technisch onderscheiden, om de kansen op succes te vergroten. Welke facetten van deze visserij leveren nu het beoogde resultaat op? Alles over karpervissen in Frankrijk!
Naar schatting zwemmen op dit water een kleine 450 karpers in allerlei soorten en maten. Het gros van de vissen schommelt op een gewicht tussen de 12 en 16 kilogram, van echte grote uitschieters is geen sprake. Ik begrijp dat mensen bij het lezen van zo’n visbestand vrij snel de mening zullen innemen ‘dat er vrij gemakkelijk een visje op de kant zou moeten kunnen komen’. Nou, niks is minder waar!
Niet groot, maar wel erg fraai!
Karpervissen in Frankrijk gemakkelijk? Echt niet!
Met name door het grote visbestand en het relatief kleine wateroppervlak, wordt hier het hele jaar gevist door collega’s uit alle hoeken en windstreken van de wereld! Een ieder komt weer met eigen tactieken naar de waterkant. Je kunt hieruit alvast concluderen dat het dressuurniveau van ongekende hoogte is en dat de vissen wel bekend zijn met het spreekwoordelijke klappen van de zweep.
Tip 1 – Hoe en waar is er de afgelopen weken gevangen?
Eenmaal aangekomen bij het betreffende water, na een voorspoedige reis, meld ik me bij de beheerder. Onder het genot van een warme bak koffie praten we het hele uur vol, waarna de vertrekkende collegavissers zich melden voor hun vertrek naar huis. Na nog een kleine 20 minuten de vangsten van de afgelopen week besproken te hebben, denk ik genoeg informatie te hebben gekregen. Ik weet voor het starten van deze sessie al dat ik mijn aanpak geheel op eigen wijze ga invullen.
Een alternatieve aanpak met klein aas, voor als de witvispopulatie niet al te hoog is.
Tip 2 – Research via internet
Dit is in mijn optiek een van de machtigst inzetbare wapens binnen het voor ons bereikbare arsenaal. Er is daadwerkelijk een schat aan informatie in te winnen alvorens je vertrekt naar een bepaald water. Persoonlijk struin ik graag alle voor de hand liggende forums af of benader ik personen via het web die dit betreffende water reeds hebben bevist. Ook is het vaak mogelijk om de laatste vangsten op het water in te zien. Als bijgevolg kun je zo in kaart brengen welke stekken succesvol zijn, en welke minder.
Tip 3 – Mijn voerstrategieën
Om te starten voer ik doorgaans zes tot acht stekken aan. Deze voorzie ik van kleine beetjes aas en dit blijf ik gedurende de gehele sessie volhouden. Dan voer ik ’s ochtends en ’s avonds twee kleine handjes voer per stek. Als er veel witvis zit voer ik zelfs tot drie keer per dag. Het doel van zoveel voerstekjes is dat je de hengels waarop geen aanbeet komt, kunt verleggen naar een reeds aangevoerde stek. De kans dat je zo op drie, of zelfs meer productieve stekken stuit is zeker aanwezig. Let wel, ook wanneer een stek na bevissing niet productief is geweest, blijf ik deze voorzien van aas. Zo kan ik ook later in de sessie er nog eens naar terug schakelen als de andere stekken wat tegen blijken te vallen.
Een stek voor later: nu van voer voorzien maar nog niet bevissen.
Tip 4 – Observeren en lokaliseren
Dit is een van de zaken waar ik van het begin tot het einde van de sessie non-stop mee bezig ben. Ik kan het belang hiervan niet vaak genoeg benadrukken. Door simpelweg één of meerdere rondjes rondom het meer te lopen, gewapend met een polariserende bril en een eventuele verrekijker, kun je al een schat aan informatie opdoen omtrent de zone waar je enige aanwezigheid van onze geschubde vrienden hebt kunnen constateren. Vaak zijn de zones waar de vissen zich verraden ook de zones waar geaasd wordt. Met het droppen van rigs in de zones waar je al activiteit hebt kunnen zien vergroot je de kansen op succes enorm.
Overdag kijken, ’s nachts vangen.
Tip 5 – Gebruik klein aas
Er heerst een groot vooroordeel over klein aas. ‘Je vangt hier doorgaans kleine vis mee’ luidt de mening van een groot deel van de karpervissers. Niks is minder waar. Klein aas, particles, pellets en 12 mm boilies hebben als voordeel dat het niet snel verzadigt en licht verteerbaar is. Het is een ideaal basisvoer om een goed lopende voerstek mee op te bouwen. Het creëert namelijk activiteit op je stekken. Wanneer er vis op je stek arriveert houdt het kleine aas de vissen lekker bezig, zeker wanneer je dat kleine aas over een wat ruimere voerstrook van ongeveer 20 meter breed voert. Karpers zijn er verzot op! Voor mij de ultieme aasaanpak, mits de witvispopulatie het vissen met deze genoemde aassoorten toelaat.
Klein aas kan grote vissen foppen.
Tip 5 – Stekbehoud
Het is doorgaans moeilijker om een stek lopend te houden dan er een lopend krijgen. ‘Feeling’ is naar mijn mening het sleutelwoord, maar waar doel ik dan op? Om het beestje bij zijn naam te noemen bedoel ik dan combinaties van een aantal dingen. Het aanvoelen van lijndruk en wat dat met vissen doet. Hoeveel voer gaat er te water? Hoe reageren vissen daarop? Hoe vaak krijg ik aanbeten? En de anderen? Door te spelen met deze factoren kun je succes afdwingen.
Eerst vertrouwen kweken en dan toeslaan.
Durf bijvoorbeeld op je hotspot al je lijnen een paar uur weg te halen, maar blijf deze ondertussen wel voorzien van de naar jouw gevoel benodigde hoeveelheid aas. De vissen kunnen nu even zorgeloos azen, zonder gevaar om gehaakt te worden. Hierdoor ontstaat er even totale rust op de stek. Hierdoor creëer je weer het volste vertrouwen bij de karpers. In mijn optiek haal je hier te allen tijde voordeel uit, ondanks de ‘verloren’ uurtjes. Let wel, dit geldt echter alleen wanneer een stek echt extreem goed loopt (frequentie van de aanbeten). Denk hierbij aan meerdere runs per dagdeel.
Tip 6 – De stek onder de eigen kant
Wanneer ik hier succes mee boek, dan geeft deze aanpak mij persoonlijk de meeste voldoening. Temeer omdat werkelijk haast niemand hierop inspeelt. Ik heb het over een stek onder de eigen kant. Karpervissen gaat vaak gepaard met veel voer, heel veel voer welteverstaan. Wat gebeurt er met voorbereid of niet langer houdbaar aas? Juist, in de meeste gevallen wordt dit net onder de eigen kant gedeponeerd. Emmers tegelijk heb ik door de jaren heen bij de dag van vertrek in het water zien gaan! Besef eens wat voor een mega voerstrook hier gedurende het gehele seizoen wordt aangelegd. Uit eigen ervaring kan ik wel stellen dat bijna geen enkele visser hierop inspeelt, terwijl dit een ultieme hotspot kan zijn…!
Een mooie snoeperd.
Bedenk dat er op deze stek structureel aas te vinden is en dat de meeste vissers geen vertrouwen hebben in het zo kort onder de toppen vissen. Hierdoor kunnen de karpers op dit soort stekken vaak zorgeloos snoepen van al het voer, zonder gehaakt te worden.
Mijn advies luidt dan ook: probeer de (onbewust) voorgevoerde stek van je collega vissers maximaal te benutten. Wat wel raadzaam is, zet deze hengel(s) zo ver mogelijk van je ‘basiskamp’ af. Ga dus niet te dicht bij de hengels rondlopen, maar geef de oever hier de nodige rust.
Tip 7 – Vertrouwen in je aas en materiaal
Dit is een van de aspecten waar je jezelf in vast moet bijten wanneer het even niet loopt zoals je gewenst had. Aas, aaspresentatie en vaste gewoontes waar voorheen blindelings op vertrouwd werd, worden na een aantal dagen zonder succes klakkeloos afgedankt, het vertrouwen is op. Nu wil ik niet zeggen dat wanneer het niet loopt je geen andere keuzes moet maken, maar probeer wijzigingen een beetje geleidelijk door te voeren. Begin bijvoorbeeld met een hengel iets totaal anders aan te bieden. Mocht dit het gewenste resultaat opleveren, dan is het gemakkelijker om dit ook bij andere hengels toe te passen. Zodoende kun je gestaag verder gaan met het opbouwen van goede voerstekken.
Vertrouwen brengt mooie vissen.
Een sessie om nooit te vergeten
Deze sessie werd er één om nooit te vergeten. In een week wist ik 47 karpers te vangen, met daarbij zelfs 2 uitschieters tot 18 kilo! In diezelfde week hielden collega vissers hun schepnetten droog… Ik dankte dit succes aan het feit dat ik er een totaal andere techniek en benadering op nahield dan het gros van de vissers dat hier in dezelfde week bivakkeerde. Door bovengenoemde facetten te hanteren wist ik mezelf te onderscheiden. Dit gaf eens te meer de bevestiging dat een andere aanpak het verschil kan maken. Karpervissen in Frankrijk: durf eens anders te vissen dan de standaard aanpak en trek je niets aan van de mening of fronsende wenkbrauwen van collega vissers. Geloof me, uiteindelijk ben jij degene die het laatst lacht.
Lees ook:
[irp posts=”5377″ name=”5X alternatief aas voor karper”]
[irp posts=”9329″ name=”Vissen tijdens een vakantie in eigen land”]
MARTIJN DEKKERS – Bij het woord ‘haai’ staan bij velen de haren recht overeind. De haai wordt geassocieerd met gevaar; niet geheel onterecht als je bedenkt dat er regelmatig haaiaanvallen in het nieuws voorbij komen. Toch zijn haaien niet zo gevaarlijk als je zou denken. Verspreid over alle oceanen en zeeën leven er meer dan 400 soorten haaien. Nog geen 10 daarvan zijn gevaarlijk voor de mens. De overige soorten bijten alleen van zich af wanneer ze zich bedreigd voelen.
Langs de Nederlandse kust komen maar een paar soorten haaien voor; de ruwe haai, de gladde haai, de gevlekte gladde haai en de hondshaai zijn de meest voorkomende. Van deze haaisoorten worden de gladde en gevlekte gladde haai het meeste gevangen. Beide ongevaarlijk en geheel tandloos. Ze eten enkel slakjes, wormachtigen en schelpdieren, die ze vermalen met keeltanden achter in de keel. Wat begon met een toevallige vangst een jaar of tien geleden, is tegenwoordig uitgegroeid tot een gerichte visserij op en aan zee in de zomer.
Een alles-of-niets visserij
De visserij op haaien is een visserij van alles of niets. Net als bij het vissen op karper en snoek kan een vis de beloning zijn voor het lange wachten. Vissen op haaien vanaf de kant is geduld hebben. Voordat ik het spelletje echt goed door begon te krijgen was ik al een heel seizoen verder. Dat seizoen stond in het teken van proberen, testen, blanken, verspelen en nieuwe lijnen knopen. Het seizoen erop ging het al stukken beter en tegenwoordig mogen we helemaal niet meer mopperen over de resultaten.
Wat voor hengel, molen en lijn?
Wie op haaien wil vissen vanaf de kant moet in het bezit zijn van een stevige strandhengel, een dito molen en een robuuste hengelsteun. De molen moet gevuld zijn met 16/00 tot 20/00 dyneema lijn. Nylon ben ik zelf geen voorstander van met deze visserij. Er moet nu eenmaal ver geworpen worden en een dunne dyneema lijn werpt beter dan een dikke nylon lijn. Zonder voorslag hoef je niet te werk te gaan. Haaien weten ieder obstakel te liggen en zwemmen er direct heen, je hoofdlijn is niet opgewassen tegen mossels, oesters of andere scherpe uitsteeksel onder water. Een voorslag van 55/00ste nylon volstaat prima.
Vissen zonder voorslag? Dan kun je net zo goed thuis blijven…
Hoe ziet de haaimontage er uit?
De montage is super simpel. We vissen met een wapperlijn van 150 centimeter en 60/00 dik. Deze kan op verschillende manieren bevestigd worden. De gemakkelijkste is met de speciale clipjes waarmee je hoofdlijn, onderlijn en lood aan elkaar bevestigd, verschillende merken leveren deze clips. Bovenaan bevestig je de hoofdlijn, onderaan het ankerlood en in het midden de onderlijn.
Handige clipjes voor een haaimontage.
Aan de onderlijn komt een stevige haak, de maat pas je aan op het aas dat je gebruikt. Als aas gebruik je het beste steekzagers of krabben. Reepjes inktvis kan ook nog wel eens werken. Om je aas niet van de haak te werpen en om de haak in de juiste positie te houden, bind je het aas vast op de haak. Dan weet je zeer dat de kans van inhaking optimaal is bij een aanbeet.
Prima haken om mee op haai mee te vissen! De Gamakatsu SC15 en F314, beide in maat 2/0.Het vastbinden van aas is een belangrijk aspect bij de visserij op haai!
Hoe ver en diep moet je vissen?
Wanneer de steun opgesteld staat geef je het lood een ferme zwieperd. ‘Hoe verder, des te beter’ is het motto op de meeste stekken. Je moet nu eenmaal een waterdiepte van 5 meter of meer zien te bereiken. Het is dan ook verstandig om rond het lage water te vissen, dan ligt het diepere water dichter bij de waterlijn. Daarna zet je de hengel op de steun en kun je niets anders doen dan afwachten.
Blanken hoort zeker bij het vissen op haaien, echter de beloning is groot wanneer je een mooie haai weet te vangen! En dat ze groot kunnen worden is een ding dat zeker is, vissen van 100 cm en meer zijn ook vanaf de kant geen uitzondering…
Waar kun je haai vanaf de kant vangen?
Stekken zijn langs de gehele Zeeuwse kust te vinden. Op bijna ieder strand en op de meeste dijken maak je kans op een haai.
De bekendste stek is toch wel Zoutelande
De dijken rond Neeltje Jans. Deze stek is overigens niet de gemakkelijkste stek, het ligt hier werkelijk bezaaid met stenen
Domburg en Dishoek leveren ook regelmatig een mooie haai op.
Ook interessant voor jou:
[irp posts=”18559″ name=”SHARKATAG 2019: Haaien vangen voor onderzoek!”]
REDACTIE – Tijdens de zomermaanden is het aan de forelvijvers vaak een drukte van belang. Gezelligheid ten top, maar door de drukte aan de waterkant en de hoge temperatuur kunnen forellen soms wispelturig gedrag vertonen. Voor een succesvol strijdplan tonen Lars Lindeman en Eusebio Bordetas Moran hun zomerse aanpak.
Stel, je staat op een vroege zomerse ochtend met al je materiaal aan een forelvijver. Met welke techniek, aas, onderlijnsysteem en op welke diepte moet je vissen? Tijdens deze reportage laten Lars en Eusebio drie verschillende methoden zien.
Hoe moet je (niet) op forel vissen?
Het verschil tussen niet, weinig en veel vangen zit hem vaak in de details. Het is een combinatie van kleine aspecten, die opgeteld, een groot verschil maken. Lars zet de drie meest gemaakte fouten op een rijtje. “Ten eerste dient de dobber secuur te worden uitgelood. Dit is tijdens het forelvissen net zo belangrijk als bij het witvissen. De weerstand na de aasopname moet minimaal zijn. Ten tweede is een forse haak, maat 4 tot 8, met een lange steel belangrijk. Dit lijkt erg groot, maar geloof me, dit is echt noodzakelijk als je bijvoorbeeld met wasmotlarven vist. De grote haakbocht zorgt ervoor dat de haak goed in de harde bek vast komt te zitten. Bovendien kun je met dit formaat haken het aas makkelijk in een L-vorm op de haak zetten.”
Materiaal voor de dobbermontage. De wartel voorkomt dat de lijn te snel gekinkt raakt.
“Een derde veelgemaakte fout is het gebruik van de verkeerde hengel”, aldus Lars. Deze is vaak te stug. Forel kan tijdens de dril fel vechten en uit het water springen. Vis je met een dunne onderlijn en een stugge hengel, dan kan de lijn nog wel eens breken. De visser grijpt logischerwijze naar een sterkere, dikkere lijn, maar krijgt vervolgens minder beet. Een speciale forelhengel, tremarella; lengte van 2.70 tot 3.90 meter, is soepel en geschikt voor het vissen met dunne lijnen.
Gebruik een soepele hengel om de sprongen van de forel tijdens de dril te pareren.
Techniek 1: Dobbermontage
Lars en Eusebio beginnen deze dag met een dobbermontage. De montage is simpel, maar effectief. Wanneer we de montage bekijken zien we dat de nylon hoofdlijn door een dobber met centraal gat loopt. Met zo’n type dobber werp je de montage minder snel in de war. Vervolgens zit het loodgewicht, rubber stuitje en de drietonswartel aan de lijn.
Voor het werpgewicht kun je kiezen uit een lood of glasgewicht. Omdat de forel in de ochtendperiode fanatiek aast en nog niet heel kieskeurig is, kiezen ze voor het loodgewicht. Het glas houden Lars en Eusebio voor moeilijkere tijden als troef achter de hand.
Keuze voor glas of lood als werpgewicht. Glas wordt ingezet als de forellen kieskeuriger worden.
Het rubber stuitje heeft twee doelen. Ten eerste beschermt deze de knoop van de wartel. Ten tweede maakt bij het binnenvissen het lood of glas een tikkend geluid tegen het stuitje. Aan de drietonswartel komt een circa 60 centimeter lange onderlijn van 16/00 fluorocarbon. Bij deze diameter kan het aas soepel en natuurlijk roteren. Dat is niet het geval met een dikke lijn.
Wasmotlarven aan een grote haak.
Op de maat 6 Tubertini serie 22 haak worden twee wasmotlarven gezet. In het heldere water toont Lars hoe het aas door het water gaat. Als een spinnerblad tolt het haakaas door het water. Zonder een wartel zou je binnen de kortste keren de onderlijn kinken en in de war raken. Met een drietonswartel is dit velen malen minder.
Techniek 2: de oppervlaktemontage
Naarmate de dag vordert komt de zon steeds hoger te staan en ook het frisse briesje is weggevallen. Niet alleen de luchttemperatuur, maar ook de temperatuur van het water stijgt. Steeds meer forellen komen naar de oppervlakte. Door een polariserende bril is het verschil in gedrag goed te zien. Sommige vissen zoeken actief het wateroppervlak af naar insecten. Andere hangen onder de oppervlakte en lijken geen interesse in azen te hebben, enkel in zonnebaden.
Tijd voor de tweede montage: de oppervlaktemontage. Met deze montage gaat Lars het in de bovenste waterlaag proberen. Op de hoofdlijn wordt een drijvende sbirolino en vervolgens een rubber stuitje geschoven. In de sbirolino bevinden zich kogeltjes waardoor deze een ratelend geluid geeft. Tot slot komt aan de wartel bijna eenzelfde onderlijn als eerder beschreven, met het enige verschil dat deze tweemaal zo lang is.
Tremarella techniek kan de forel nog wel eens verleiden.
Net zoals bij de dobbermontage wordt deze montage middels de tremarella techniek binnengevist. Deze techniek kenmerkt zich door tijdens het binnenvissen de hengeltop te laten trillen. Hierdoor stuitert de sbirolino over het wateroppervlak. Vaak wordt gedacht dat deze techniek de actie van het haakaas beïnvloedt, maar dit is volgens Lars te verwaarlozen. Het is met name het stuiteren van de sbirolino of dobber, met of zonder ratels, die de aandacht van de forel trekt. Hier komen ze op af en vervolgens zien ze een roterend aas door het water gaan.
Techniek 3: de geruisloze pauwenpen
Naarmate de dag vordert worden de forellen steeds schuwer. Op een drukke dag, zoals deze, belanden de montages honderden keren in het water. “Het (aas)gedrag van de forel wordt anders, als visser dien je dan jouw aanpak hier op af te stemmen. Waar eerder op de dag de tremarella techniek succes bracht, zo kan deze later op de dag ook averechts werken”, aldus Eusebio. De derde montage die Lars en Eusebio tonen is de pauwenpenmontage. Met een pauwenpen verkrijg je een optimale beetregistratie. De opzet van de montage is vergelijkbaar met de eerder beschreven dobbermontage: pauwenpen, lood/glas, rubber stuitje, drietonswartel en onderlijn.
De manier van binnenvissen is wel anders, het zogenaamd slepend vissen. Na de worp wordt de montage heel langzaam, bijna geruisloos binnengevist. Het aas wordt vlak boven de bodem binnen gevist.
Slepend vissen kan zeer effectief zijn als de forellen tijdens de dag schuwer zijn geworden.
We kijken over de schouders mee als we plots een lichte tik op de dobber zien. Eusebio laat direct de lijn vieren om de weerstand tijdens de aanbeet te minimaliseren. Het is nu zaak om op het juiste moment de haak te zetten. De pauwenpen komt omhoog uit het water en loopt daarna langzaam onder water weg. Wat een prachtig gezicht! Eusebio zet resoluut de haak. De hengel kromt zich en de slip begint te tikken.
Na een spannende dril, waarbij de regenboogforel meerdere keren het water uitspringt, ligt de vis in het net. Tegelijkertijd blijkt bij Lars de overschakeling naar de pauwenpenmontage ook zijn vruchten af te werpen, ook hij weet een forel te landen. Als vismaten gaan ze er gezamenlijk mee op de foto. Een geslaagd resultaat van een gezellige visdag met een inkijkje in een zomerse foreltechniek.
De tijd dat dobbers tijdens het vissen enkel de functie hadden als beetindicatie en werpgewicht is met de komst van speciale voerdobbers verleden tijd geworden. In eerste instantie werden deze dobbers ontwikkeld voor de visserij op karpervijvers, maar ze zijn breder inzetbaar.
Verschillende Engelse vissers gingen aan de slag met de opgave ‘hoe vis en voer je in de bovenste waterlagen’ en kwamen met speciale dobbers op de proppen die in eerste instantie werden ontwikkeld voor de visserij op commercials. Het antwoord: een dobber met een geïntegreerd voersysteem! Deze speciale dobbers zien er veelal uit als een kruising tussen een dobber en voerkorf. Het voer wordt net als bij een feeder in/om een spiraal aangebracht; in het water breekt dit voer uiteen en vormt een aanlokkelijk voerspoor. Van met name karper is wel bekend dat deze op half water ook prima te vangen is. Toch zijn dit soort dobbers, zeker later ontwikkelde, lichte varianten, ook inzetbaar op openbaar water zoals plassen, putjes en rivieren. We zetten er enkele op een rij
Dobber 1: Stonfo Feeder Float
De Stonfo Feeder Float ziet er in eerste instantie uit als een waggler van plastic. Maar nadere inspectie leert dat er in het onderste, brede gedeelte van deze voorgelode dobber een inkeping zit waar je voer in kunt aanbrengen; pellets, particles, maar ook met levend aas zoals maden kun je met deze voerdobber voeren en vissen tegelijkertijd! Het bleek een gouden greep op karpervijvers…
Aan de onderkant te vullen met maden of particles.
Wat betreft witvis kun je deze dobber ook voor winde, blankvoorn en ruisvoorn inzetten. Niet alleen Stonfo heeft zo’n type dobber, zoek ook maar eens naar de madenwaggler van Askari, een dobber die met exact dezelfde mindset gemaakt is! Het haakaas bied je het best 30-40 cm onder de dobber aan; midden tussen de vallende voedseldeeltjes.
Dobber 2: Matrix Bagging Waggler
Het tweede type voerdobbers (zoals de Impact Bagging Waggler en de Micro Bagging Waggler van Matrix) hebben een open, plastic korf aan de onderzijde van de dobber. Interessant is ook een bolvormige bovenantenne, die bij het neerkomen in het water te diep duiken voorkomt. Bovendien geeft deze antenne veel weerstand, waardoor karper zichzelf haakt.
De bolvormige antenne geeft veel weerstand..…waardoor de karper zichzelf haakt.
Om de plastic korf kun je alleen bindend voer kneden, zoals geweekte pellets of fijn grondvoer. Je bevestigt de dobber op de hoofdlijn en klemt deze tussen twee verschuifbare rubber stoppers. Zo kun je ook makkelijk met de visdiepte variëren.
Je kneedt het bindend voer rond de korf.
Deze dobber heb ik tijdens de baarsvisserij gebruikt; door zijn grote draagkracht kun je makkelijk een grote dauwpier en zelfs een klein dood visje aanbieden. De korf vul ik met fijn witvisvoer dat voorn aanlokt, dat op zijn beurt als het goed is weer baars naar de stek toetrekt… De dobber ligt stabiel in het water en is daarmee ook ideaal op stromend water, zoals onder stuwen of bij een gemaal.
De gevoelige variant
Duidelijk gevoeliger dan de Impact Bagging Waggler is de Micro Bagging Waggler Loaded, eveneens van Matrix. Het principe en de montage is echter hetzelfde. Door de slankere vorm is deze dobber beter geschikt voor kleinere vissen; een beetje ruis- en blankvoorn en winde trekt de dobber met gemak onder.
Geschikt voor kleinere vis en perfect uit te loden.
Ik heb er zelfs alvers mee gevangen, kun je nagaan! Dit voorgelode dobbermodel is verkrijgbaar in 8 en 10 gram, waarbij aan de onderzijde afschroefbare ringvormige gewichten zijn gemonteerd. Zodoende kun je aan de hand van het gewicht van het voer op de korf en het haakaas, de dobber perfect uitloden.
Perfect uit te loden aan de hand van het voer op de korf en het haakaas.
Dobber 3: Nisa Bag Up Feeda & Splasha
Het laatste model voerdobber heeft een voerspiraal op de onderantenne. Zo heeft de Engelse firma Nisa twee modellen in hun pakket: de Bag-Up-Feeda en de de Splasha. Op het eerste oog vond ik deze dobbers er een beetje lomp er uitzien, maar ze zijn perfect voor het vissen op karper op grote afstand.
De Nisa Splasha, niet alleen voor karper.
De vorm doet mij een beetje denken aan de traditionele, Engelse snoekdobbers. Met hetzelfde principe als de eerder beschreven baars-aanpak, gebruik ik deze dobbers voor snoek. Hierbij stop ik stukken witbrood in de spiraal, die blijven goed zitten.
Brood blijft goed in de spiraal zitten.
Bij het vissen op karper komen geweekte pellets of grondvoer om de hoek kijken. De laatstgenoemde hoeft niet zo fijn van structuur te zijn als bij andere voerdobbers. Beide modellen zijn in twee formaten leverbaar. Het kleine model, de small no. 1, is bijvoorbeeld zelfs gevoelig genoeg om in te zetten voor witvis. Net als bij de modellen van Matrix beschikt deze ook over een grote bolvormige bovenantenne.
Dobber 4: Albatros Soda Float
De Soda Float van Albatros is wellicht de breedst inzetbare voerdobber van dit moment. Dankzij de afsluitbare ‘aaskamer’ kun je alle soorten aas gebruiken. Het ‘laad- en lossysteem’ voor het aas werkt namelijk iets anders dan bij andere dobbers. Hoe het werkt? Simpel uitgelegd: een luchtkamer onder de kegelvormige antenne wordt gevuld met aas, deze wordt afgesloten door een bolvormig kapje. Bij het neerkomen in het water zakt het kapje naar beneden waardoor het aas vrijkomt.
De luchtkamer kun je vullen met allerlei soorten aas zoals losse maden, wormen, pellets, grondvoer; de mogelijkheden zijn eindeloos. De vorm van de dobber en het feit dat er altijd lucht in de aaskamer zit, zorgt ervoor dat deze dobber niet te diep duikt bij het inwerpen. Het duurt altijd een paar seconden voordat het klepje zakt en het aas vrijkomt. Ideaal om over een stek te werpen en deze naar de stek toe te trekken.
FABIAN FRENZEL – Zeevissen op platvis vanaf de kant, maar dan net een tikje gevoeliger en anders dan de meeste vissers dit doen. Geen lood maar gaaskorven voor het zoete water, geen strandpook, maar een feederhengel. Volgens Fabian Frenzel en zijn vismaten hét recept om veel en ook de grootste platvissen te vangen.
De kustvissers naast ons bereiden zich met zwaar geschut voor op een avondje platvissen. Hengels als poken, grote werpmolens en stukken lood van 150 gram; materiaal voor echte kerels. Naast dit materiaal valt ons ‘zoete’ feedermateriaal in het niets. Onze hengels en molens zijn fijner en kleiner, de voerkorven wegen minder dan de helft van een traditioneel stuk zeelood.
Wandelpier
De zon schijnt en het is windstil. Voor het vissen op platvis zijn dit wat mij betreft niet de beste omstandigheden. En juist onder dit soort omstandigheden heeft de voerkorf-visserij een meerwaarde ten opzichte van de traditionele aanpak. Met een beetje voer in de korf lok je de platvissen naar je haakaas.
De stek die we deze avond bevissen is een wandelpier, het deel waar ik plaats neem heeft meer iets van een kade weg. Ter versteviging van de kant liggen er grote stenen in het water, alwaar het getijde de stroming langs stuwt. Daar waar de stenen onder water ophouden loopt in de regel een geul, die ligt vaak parallel aan de pier. In deze geul verzamelt zich voedsel en daarom is het geen wonder dat dit vaak visrijke stekken zijn. Deze hotspots liggen binnen werpbereik en de zandbodem is hier schoon.
Montage
Bij deze techniek valt en staat alles bij het lokken. Bij het feedervissen hechten we veel waarde aan het voeren; je maakt eerst een voerplek, waar je later het haakaas op presenteert. Bij de voerkeuze dien je een bindend en zwaar voer te kiezen. Mijn voer bestaat uit een mix van Browning Lethal Feeder en Betain Mussel Mix; een voertje met een hoog aandeel vismeel en algen, wat na bevochtiging fijn van structuur is. Het voer wordt verrijkt met gemalen pieren, zagers en garnalen, evenals wat stukjes haring.
Het lokvoer bestaat uit een mix met een hoog aandeel vismeel en algen.
Daarnaast voeg ik ook leem aan het voer toe. Dit maakt, naast dat het een bindende werking heeft, het voer een stuk zwaarder. Het blijft zo goed op de waterbodem liggen en verspreidt zich minder snel in het water. En wanneer de leem na een tijdje uit elkaar valt en er aast vis op de stek, dan ontstaat er een attractieve voerwolk die als een magneet op de vissen werkt!
Gevoelig
Het gewicht van de voerkorf bepaal ik aan de hand van de stroming, werpafstand en visdiepte. Het is belangrijk dat de korf op de bodem blijft liggen; het is een kwestie van proberen. In dit geval volstaat een korf van 50 gram, die in een eenvoudige lusmontage wordt gevist. Het betreft dus een schuivend systeem, waarbij na aasopname de weerstand geleidelijk toeneemt. Je verkrijgt zo een gevoelige beetregistratie.
De werpmolen onder mijn feederhengel is opgespoeld met 25/00 nylon of 10/00 gevlochten lijn. In alle situaties gebruik ik een 4 tot 5 meter lange voorslag van 30/00 nylon, waar ik direct de schuivende voerkorfmontage van maak. Het voordeel van zo’n relatief dikke montage is dat deze vrij stijf is en nauwelijks in de war werpt. Aan het uiteinde knoop ik een tweetonswartel, die het kinken van de onderlijn tegengaat. De onderlijn is een 50 cm lang stuk 25 tot 30/00 fluorocarbon. Voor platvissen gebruik ik een maat 4 langstelige haak; op zo’n model haak kun je goed pieren en zagers bevestigen.
Gevoelige beetregistratie door de schuivende montage.
Wachten
Mijn zoute feedertactiek kent veel gelijkenissen met de zoetwatervisserij. Voor een accurate en compacte voerplek plaats ik de hoofdlijn achter de lijnclip. Ik maak eerst een voerplekje door drie gevulde voerkorven op de stek te werpen. Na het afzinken van de korf laat ik deze eventjes liggen, zodat het voer uit de korf kan komen. Daarna sla ik met een krachtige haal het resterende voer uit de korf. Reken maar dat het voeren an sich al de nodige interesse onder water opwekt.
Bonken
Na het voeren monteer ik een onderlijn aan de montage en voorzie de haak van een zager. Na een paar minuten zie ik op de hengeltop al tekenen van leven. Ik vermoed dat een platvis aan het haakaas zit te rommelen. Normaal gesproken heeft platvis even nodig om het aas goed in de bek te nemen, zodra dat het geval is haakt de vis zichzelf. Het is dus zaak om bij de eerste tikjes niet direct de haak te zetten, want dan sla je veel mis.
Ook nu weer krijg ik een beloning voor het wachten; ik signaleer een paar krachtige bonken op de hengeltop. Met een rustige aanhaal zet ik de haak, vis! Waar je met zwaar materiaal de platvis binnenrost, en soms nauwelijks voelt of de vis er nog aanzit, is dat met een feederhengel een ander verhaal. Het drillen is nu anders gezegd veel leuker!
Specimen
Deze avond loopt alles op rolletjes en kunnen we regelmatig onze feederhengels kromtrekken op sterk vechtende platvisjes. Groot zijn ze niet, maar we hebben veel actie en beleven hier veel plezier aan. Als de platte rakkers eenmaal de voerplek hebben gevonden, dan valt er veel te genieten.
Regelmatig gaan de hengels lekker krom.
In de loop van de avond komen tot ons genoegen ook de grotere vissen op de kant. Wellicht worden deze door het tumult van hun kleinere soortgenoten aangetrokken. Ik heb ook sterk het vermoeden dat de grootste vissen direct voor het grootste aas gaan, het haakaas dus. Daar waar de kleiner vissen eerst naar de gevulde voerkorf zwemmen.
Groter
Ondertussen verdwijnt de zon achter de horizon en kleurt de hemel oranje. De silhouetten van onze buren met het ‘echte-mannen’ materiaal vertellen ons dat zij ook regelmatig vis vangen. Wanneer de avondsessie er op zit maken we nog een praatje met hen. We deelden hetzelfde water en visten op dezelfde afstand, het is des te opmerkelijker dat zij niet de grote exemplaren wisten te strikken.
De avond valt en de grotere exemplaren komen er aan.
Dit hebben wij ondertussen al een paar keer meegemaakt; met de voerkorftactiek vang je na verloop van tijd opvallend vaak de grotere exemplaren. Wat mij betreft nog een reden waarom deze lichte feederaanpak de moeite waard is.
Stap voor stap – Voermix voor platvis
Alle ingrediënten en benodigdheden op een rij: emmer, zeef, hakmolen, lokvoer, pieren, zagers, garnalen en haringen.
Meng het lokvoer en de leem, bevochtig met zeewater, meng het goed en laat het 10 minuten rusten. Bevochtig het uitgedroogde voer nogmaals met water en druk het voer door een zeef, zodat je een mooi consistent voer krijgt.
Stop een paar handjes garnalen in de hakmolen en maal deze fijn.
Voeg de pieren en zagers toe en als laatste de haringen.
Klaar is deze extreme stinkbom.
Mix het ‘hakmengsel’ door het lokvoer.
De voermix is klaar voor gebruik!
Landingsnet
Vergeet je landingsnet niet.
Omdat bij deze zoute feederaanpak alles een stukje lichter is, en je de vis niet altijd eventjes uit het water kunt tillen, is een landingsnet met een lange steel aan te bevelen.
Een vaste hengel, het aanbod is tegenwoordig gigantisch. Zoveel verschillende firma’s met vaak diverse series en typen hengels. Hoe maak je een keuze voor de juiste vaste hengel? Logisch dat je als visser het overzicht verliest. Waar moet je op letten wanneer je jezelf op een nieuwe lange lat trakteert? We vroegen het drie experts: Eric van Otterloo van Sensas, Koen Vandermolen van Arca en meervoudig UK kampioen Engelsman Jon Arthur.
In dit artikel richten we ons op de ‘vijverhengels’ en hun eigenschappen. Hengels waarmee je grote vis kunt vangen op de steeds drukker bezochte karpervijvers, maar waarmee je ook grote brasem, zeelt en andere witvis kunt vangen.
Wat is de ideale vaste hengel?
Een terechte vraag is of een typische vijverhengel wel bestaat? Vroeger, toen was het makkelijk. Met de vaste hengel werd puur op witvis gevist, van karpervijvers was nog geen sprake. Met de opkomst van deze ‘commercials’ steeg de vraag naar sterkere hengels. Volgens Koen Vandermolen, pro-staffer bij Arca en vijverspecialist, zijn de vijverhengels op te delen in brasemhengels en karperhengels. “Deze moeten een zekere sterkte hebben en toch nog licht zijn. Sterk omdat je op vijvers op verschillende lengtes vist, voor de voerplek, net er achter of onder het kantje”.
Je vist in vijvers toch ook op verschillende afstanden.
Sterkere hengels nodig!
Eric van Otterloo, een echt vijverbeest en vertegenwoordiger voor Sensas, beaamt dit en ziet dat op veel vijvers de pure brasemvisserij door uitzet van karpertjes zich ontwikkelt tot een gemixte visserij, met de noodzaak voor sterkere hengels. Ook Jon Arthur, meervoudig UK-kampioen, benoemt sterkte, maar ook flexibiliteit. “In Engeland heb je de ‘slapping’ techniek; hierbij laat je met de hengel het aas rondslingeren en op het wateroppervlak kletsen, dit trekt de aandacht van karper. Het zorgt echter wel voor grote druk op de hengeldelen.” Om snel te reageren op beten is echter ook een strakke hengel gewenst.
Een strakke hengel is nodig om snel op aanbeten te kunnen reageren.
Aan deze eigenschappen moet een vaste hengel voldoen:
Sterk, licht en strak; dat zijn eigenschappen van een goede vijverhengel waar de drie experts het over eens zijn. Daarnaast zijn er natuurlijk ook persoonlijke voorkeuren, zoals een dunne diameter wanneer je bijvoorbeeld wat kleinere handen hebt.
Dun, licht en strak zijn gewilde eigenschappen.
Om terug te komen op de eerste drie eigenschappen; door nieuwe technologieën worden hengels steeds strakker, lichter en sterker. “Zo gebruikt Sensas de Nanoflex technologie, waarbij het hars, dat om de carbonblank wordt gebruikt, zorgt voor een sterkere, strakkere hengel”, aldus Eric. Ook Jon benadrukt de constante ontwikkelingen in de carbonmatten en hars/lijm die voor de hengelbouw wordt gebruikt. Sterk, strak, licht en het liefst zo dun mogelijk; zo zien we de hengels graag. Volgens Koen is er altijd wel één eigenschap die iets minder is. De afgelopen 10 jaar zijn er echter enorme vorderingen geboekt om deze eigenschappen in één hengel te gieten.
Is licht en dun ook kwetsbaarder?
Over het algemeen kun je stellen dat een dunne, lichte hengel kwetsbaarder is dan een zwaardere hengel. Zo kent Jon genoeg vissers die bewust een top-range vaste hengel mijden en voor de grove karpervisserij een goedkoper model gebruiken. Toch gaat dun en sterk tegenwoordig samen, maar vaak gaat dit ten koste van het gewicht. “De hengel is simpelweg iets zwaarder, maar nog altijd prima als vijverhengel te gebruiken”, volgens Eric. Of een dunne hengel lekkerder in de hand ligt is een persoonlijk aspect en een punt waarover de neuzen nooit in dezelfde richting gaan staan. Een sterk argument voor een dunne hengel krijgt Koen vaak tijdens opendeurdagen te horen, waar hij veel vissers ontmoet die graag met de lange slag vissen en de montage dus over het hoofd inwerpen: “Een hengel met een dikkere einddiameter gaat veel meer wind pakken en zo de hengel afremmen, wat het inleggen er niet gemakkelijker op maakt.”
Hoe de hengel in de hand ligt is natuurlijk erg persoonlijk. Koen zijn favoriete hengel is de Arca Inferno Carp.
Wat is de ideale lengte? Op vijvers ben je veelal afhankelijk van de reglementen, zeker tijdens wedstrijden. In België mag je veelal 10 meter, in Nederland 11,5 meter en in Engeland zelfs 16 meter uit de oever vissen.
Grote opening voor elastiek
Elastiek is bij de vijvervisserij essentieel om grote vis te kunnen landen. Koen vraagt zich altijd eerst af wat het formaat van de karpers is en stemt daar zijn elastiek op af. Vervolgens moet het elastiek soepel uit de top komen; vaak moet deze worden ingekort. “Hier worden de meeste fouten gemaakt. De opening moet groot genoeg zijn, zodat het elastiek zonder haperen eruit komt, maar ook weer terug gaat.” Naast de noodzaak van het inkorten levert dit volgens Eric ook nog een ander voordeel op: de ingekorte hengel wordt sterker. Jon voegt toe: “Een stijve top met een grote opening waar het elastiek gemakkelijk uitkomt, heeft, in tegenstelling tot een dunne soepele top, minder wrijving. De kans op hengelbreuk is aanzienlijk kleiner.” Door een interne bus te monteren loopt het elastiek soepeler.
Een stijve top met een grote opening waar het elastiek gemakkelijk uitkomt, heeft, in tegenstelling tot een dunne, soepele top, minder wrijving.
Net zoals de meeste vissers monteert Jon het elastiek in de eerste 2 delen. Bij de vijvervisserij zijn dit de delen waar je de vis mee drilt en die dus het meeste te verduren krijgen. Een sterke topset is daarom essentieel. Voor degene die hun, bijvoorbeeld, 10 jaar oude hengel willen vervangen, gaat er een hele nieuwe wereld open. Doordat er meer carbon in plaats van glasvezel wordt gebruikt, gaat een hengel lichter en strakker aanvoelen en in sommige situaties is deze ook sterker.
Wat ga je met de hengel doen?
Zijn er nog meer aspecten waar je bij de aanschaf op kunt letten? Al onze experts hameren er op dat je de hengel kiest op basis van de visserij en wat je er mee gaat doen. Eric: “Indien je voornamelijk op vijvers vist waar dikke karper zit, dan is het aan te raden een hengel aan te schaffen uit de sterkste series. Vis je echter veel op gemengde vijvers, dan kun je er wellicht beter voor kiezen een hengel te kopen die wat lichter is, maar waar je met een andere topset toch prima een dikke vis mee kunt vangen.”
Wanneer er dikke karpers zitten, kies dan een hengel uit de sterkste serie. Enkele van Eric’s favorieten zijn de Sensas Hulk 75 of Sensas Mammoth 74.
Koop je een pakket of juist niet?
Daarnaast kun je er vaak voor kiezen om de hengel in een pakket te kopen, waarbij meerder topsets en andere extra’s worden meegeleverd. Voor Jon is dit een pluspunt. “Topsets met een geïntegreerd side-puller systeem zijn ook erg handig, maar denk ook aan miniverlengdelen of interne busjes voor het elastiek. Tot slot is een betrouwbare firma met een goede service en reserve onderdelen ook een aspect waar je rekening mee kunt houden. Altijd fijn voor als er onverhoopt iets misgaat.”
Zo gaat de hengel langer mee:
1. MAAK DE BUSSEN SCHOON. Goed onderhoud verlengt de levensduur aanzienlijk. De bussen van een vaste hengel zijn volgens Jon, Eric en Koen het meest aan slijtage onderhevig. Maak de bussen aan de binnenkant goed schoon. Wanneer je tijdens het in elkaar steken merkt dat er zand tussen zit, negeer dit niet en maak het schoon. Doe je dit niet dan zal keer op keer het gruis en zand krassen maken en de boel aantasten.
2. GEBRUIK EEN AFSTEEKROLLER. Overigens scheelt het al om een afsteekroller te gebruiken, in plaats van de hengel over de grond af te steken. Zo pik je minder snel vuil op. Ook doppen, zogenaamde ‘skid bungs’, op de delen plaatsen helpt zand happen voorkomen.
3. GA IN BAD MET JE HENGEL. Om vuil en zand te verwijderen kun je de delen compleet onderdompelen in water. Je zou niet de eerste zijn die met zijn hengels een douche neemt. Ook zijn er speciale borstels verkrijgbaar waarmee je de binnenkant kunt schoonmaken. Het zou toch zonde zijn als een dure hengel het begeeft door nalatigheid, nietwaar?
Extra tips:
Koen: De hengel moet eerst en vooral goed in de hand liggen, je moet er toch uren mee vissen.
Koen: Ik zal nooit een stok kiezen met een fluor kleur. Dit heeft volgens mij alleen maar nadelen wanneer de zon schijnt en via schitteringen in het water doordringt.
Jon: Welke firma dan ook, ik zie zelden nog slechte hengels.
Eric: Persoonlijke voorkeur is erg belangrijk. Maar als jouw voorkeur uitgaat naar de allerlichtste hengel en je wilt die gebruiken op een extreme visserij (bijvoorbeeld karpers van 10 kg) dan zou ik de hengelkeuze toch eens heroverwegen.
[irp posts=”8339″ name=”Experiment feeder vs vaste stok”]
[irp posts=”14793″ name=”Ready to paste? Alles over het vissen met deeg (deel 1)”]
REDACTIE, BOUDEWIJN MARGADANT EN MARK NOORMAN – Het haakaas drijft tussen wat leliebladeren, van onder het lelieblad zie je twee roze, rubberen lippen en een log lichaam verschijnen. De roze lippen bewegen zich langzaam maar zeker naar je haakaas… Even geduld nog! Kan het nóg spannender? Dacht het niet! Mark Noorman en Boudewijn Margadant sparren over oppervlaktevissen op karper en dat levert interessante bevindingen op!
Het vissen aan de wateroppervlakte op karper is een prachtige visserij, de beleving is bij geen andere visserij zo intensief als tijdens het drijvend vissen. Je kunt vis zien azen en hierop inspelen. Bovendien kun je de aanbeet echt zien. Dat zijn vaak ‘hart-in-keel’ momenten.
Je kunt de vis zien azen.
Zowel Mark als Boudewijn waardeert deze visserij dan ook het meest om deze reden. “Een ander pluspunt van deze visserij is dat je selectief kunt zijn! Wanneer je een bepaalde vis niet wilt vangen trek je het aas voor zijn bek weg. Op die manier kun je door blijven gaan tot de vis die je juist wel wilt, jouw target, van plan is om het haakaas te pakken”, aldus Boudewijn.
Niet teveel wind
Overdag kun je de vis goed spotten, maar ook de nachtelijke uurtjes kunnen productief zijn! Het is zelfs één van de favoriete tijden van Boudewijn, samen met de vroege ochtend. Het weertype maakt hem daarbij niet zo heel veel uit, zo lang het maar niet te hard waait en het water op temperatuur is!
Boudewijn met een zeer fraaie 20’er.
Mark denkt hier duidelijk wat anders over. Hij vindt het fijn als het wat warmer is buiten, een zonnetje en een klein briesje mag best. Dat zijn de dagen die hij als beste ervaart. “Wind kan je zeker enorm helpen. Het doorbreekt het zicht door de waterspiegel waardoor de vis jou en je haak moeilijker zien. Bovendien kan het helpen om op groter water je voer bij de vis te krijgen. De wind blaast jouw aas dan hun kant op.”
Een briesje op het water helpt, volgens Mark Noorman.
Vergeten hoekjes
Niet ieder water leent zich voor deze visuele visserij; sommige wateren zijn beter geschikt dan andere. Drijvend karpervissen op een snelstromende rivier is bijvoorbeeld een lastige zaak. Het ideale water is volgens de Amsterdamse Boudewijn bij voorkeur plantenrijk en niet heel groot. “De zogenaamde cultuurwateren en poldersloten zijn ideaal voor deze visserij! Deze wateren zijn vaak erg toegankelijk.”
Poldersloten lenen zich erg goed voor de oppervlaktevisserij op karper.
Mark Noorman voegt daar nog aan toe dat het vooral om persoonlijke voorkeur gaat. Zo is hij zelf fan van het afstruinen van vergeten hoekjes, waar hij de karpers vaak kan zien zwemmen nog voor er een drijvend voedselitem te water gaat. “Maar ook op diepe zandputten kun je karpers gewoon aan de oppervlakte vangen hoor!”
‘Vergeten’ hoekjes zijn altijd de moeite waard even te bezoeken…
Het juiste aas? Hondenbrokken!
Het is alleen een kwestie van het juiste aas op de juiste plaats aanbieden en vroeg of laat krijg je beet. Maar wat is nu het juiste aas? Moet je inspelen op heersende omstandigheden bij het kiezen van het juiste aas? Mark denkt in elk geval van niet. Zijn visserij aan de oppervlakte bestaat voor de volle 100% uit vissen met hondenbrokken. “Hondenbrokken zijn bij mij favoriet, omdat ze groter zijn dan kattenbrokken en daardoor meer gewicht kunnen dragen. Hierdoor zal dus ook de brok met haak nog prima drijven! Bovendien zijn ze lekker betaalbaar. Als je rondloopt en aan het voeren bent kunnen er zomaar wat kilo’s brokjes verdwijnen. Dus dan is het wel prettig dat het voer niet zo duur is.” Boudewijn gebruikt in tegenstelling tot Mark zo nu en dan wel kattenbrokjes.
De foam tip!
Boudewijn heeft nog een gouden tip. “Zelf vis ik vaak met foam op de haak, dit prik ik er gewoon los op. Op de haakpunt van mijn haak (maat 8 of 10) doe ik een mestpier of maden. Dit werkt echt dodelijk effectief! Bijkomend voordeel is dat je zelf bepaalt of je drijvend, langzaam zinkend of snelzinkend vist. Door het foam bij te knippen bepaal je of het aas drijft, of niet. Dan is het slechts een kwestie van laten zakken naast een azende karper en reken maar dat je aas vroeg of laat gepakt wordt! Het enige nadeel is dat je met dit foam niet kunt werpen.” Boudewijn gebruikt het liefst haken met een wijde haakbocht en een halflange steel, Mark heeft toch liever een korte steel met een rechte punt. Wat haakkeuze betreft lijkt het voornamelijk om persoonlijke voorkeur te draaien.
Wat is een goede hengel?
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van een goede oppervlakte hengel? Waar de heren het al snel over eens zijn is dat de hengel fijn in de hand moet liggen en vooral niet te zwaar moet zijn. Deze visserij is er een waarbij je de hengel veel en langdurig in je handen hebt en dat moet niet gaan irriteren. Boudewijn vindt het daarnaast erg belangrijk dat de hengel een snelle topactie heeft. Zo kan de haak snel gezet worden en worden de krachten van het zetten van de haak goed overgebracht.
Je hebt de hengel meestal in de hand.
Een drijvende lijn
Wat vislijn betreft is de belangrijkste eigenschap genoeg drijfvermogen, er wordt hoe dan ook met een drijvende lijn gevist. Verder moet de lijn vooral schuurbestendig zijn.
Genoeg drijfvermogen om aan het oppervlak te blijven.
Mark vist met een vrijloopmolen, normaal gesproken zie je die voornamelijk bij de statische vissers. Mark vindt het vrijloopsysteem met oppervlaktevissen ook een nuttige toevoeging. “Als ik brokjes bij wil voeren kan ik de vrijloopstand activeren en de hengel wegleggen zonder bang te hoeven zijn dat deze in het water getrokken wordt.”
Hoe moet je vissen?
Net zoals bij het penvissen kun je bij het oppervlaktevissen meerdere strategieën toepassen. Hoe aanlokkelijk het ook lijkt, vaak is het niet effectief om het haakaas bij de eerste de beste karper die je spot direct voor zijn kop te werpen. Zelfs niet als deze aan het azen is! “Beter is het om eerst het gedrag van de vis(sen) te observeren. Vaak leggen mensen te snel de montage in het water. Het lijkt onbenullig, maar het zal je meer vis opleveren. Soms blijkt na 10 minuten dat er een nog grotere, argwanende vis rondzwemt”, aldus Boudewijn.
Je kunt je vis ‘uitkiezen’. Even wachten wordt soms beloond met een grotere.
Is witvis een probleem of zegen?
Uit observaties blijkt namelijk dat karpers enorm in gedrag kunnen verschillen: zo zijn er gretige vissen die vrijwel altijd als eerste van een groep starten met azen, maar er zijn ook schuwere vissen die eerst de kat uit de boom kijken alvorens ze gaan azen. Vertrouwen is het sleutelwoord, met name voor die argwanende karpers. Het beste ‘voer’ voor dat soort vissen is het ongestoord kunnen zien azen van soortgenoten. Daarom ziet Boudewijn witvis eerder als een attractor dan als een probleem.
Om dezelfde reden voert Mark bij voorkeur voor, het liefst over meerdere dagen. “Instant vissend zullen al veel karpers de brokjes pakken, maar na een voercampagne helpen de onvoorzichtigere vissen de schuwere exemplaren het voer te vertrouwen.” Een strategie die ook Boudewijn geen windeieren heeft gelegd.
Verleid door hondenbrokken.
Tijdens, of vlak voor het vissen kun je op verschillende manieren voeren. “Je kunt net als met penvissen verschillende voerplekjes aanmaken en deze een voor een aflopen, op zoek naar actief azende vis”, aldus Boudewijn.
Overlast door vogels…
Een hoofdpijndossier voor veel oppervlaktevissers zijn watervogels en meeuwen. Uit het niets duiken ze plots op en doen zich tegoed aan de karpersnoepjes. “Vroeger, toen ik veel met brood viste, had ik er meer last van dan nu met hondenbrokken. Soms wil afleiding ook helpen, een emmertje maïs op ondiep water of een half brood in een uithoek”. Toch vindt Mark het helemaal niet erg als er brokjes worden weggepikt. “Het geeft naar karpers ook een signaal dat er wat te eten valt”. Boudewijn is het hier mee eens en vult aan: “Zijn ze er niet tijdens het vreetfestijn van de vogels, dan komen ze vaak later een kijkje nemen.”
Karpers komen vaak nog even een kijkje nemen als ze horen dat de vogels aan het eten zijn.
Stilstaan of lopen?
Houd bij het vissen goed in gedachte in wat voor een omgeving je vist. Een goede tip van Boudewijn: “loop je langs een sloot waar mensen hun hond uitlaten? Dan spot je vis het best lopend, wanneer je stil gaat staan kunnen de vissen zich opgemerkt voelen en zich laten zakken. In een rustigere omgeving kun je juist beter wat minder bewegen.”
Ga het maar eens proberen, trek erop uit met niets dan hengel, voer, net en mat en verbaas je over hoe effectief oppervlaktevissen kan zijn!
In deze 4-delige reeks ‘Tips & Tricks’ neemt wedstrijdvisser Eric van Otterloo je mee in de wereld van het wedstrijdvissen. Hoe pakt hij dit aan, in de breedste zin van het woord? In deel 3: hoe train je op de juiste manier?
Ditmaal gaan we dieper in op het trainen voor een wedstrijd. Hoe belangrijk is dat trainen nu eigenlijk? Hoe train je op een goede manier? Vaak zeggen vissers tegen mij dat trainen niet nuttig is, omdat het toch elke keer anders is. Tot op zekere hoogte klopt dit wel. Als je gaat trainen is het belangrijk om dit zo kort mogelijk voor een wedstrijd te doen, de omstandigheden zullen dan zo vergelijkbaar mogelijk zijn als die met de wedstrijd.
Trainen op een commercial
Als wij op een commercial gaan trainen met ons Team Sensas zorgen we ervoor om altijd met zoveel mogelijk mensen te zijn. Hoe meer mensen tegelijkertijd gaan trainen, des te meer je de wedstrijdomstandigheden kunt nabootsen. Belangrijk is om een plan te maken, laat je iedereen hetzelfde doen, of juist niet?
Wat mij betreft heeft het WEL zin om te trainen!
Train op een natuurlijk water
Ditzelfde geldt voor het trainen op een natuurlijk water; met hoe meer personen je bent, des te eerlijker en duidelijker een training wordt en hoe meer je er van kunt leren. De kopstekken worden bevist en met name de middenstekken gaan een goed beeld geven van wat er in de wedstrijd gaat gebeuren.
Het type voer is natuurlijk afhankelijk van de visstand, maar je kunt alsnog een beetje selectief te werk gaan!
Doel: hoe kun je meer vis vangen?
Elke training is even belangrijk en gericht op een doel: het uitvinden hoe je meer vis kunt vangen dan je tegenstanders. Op een natuurlijk water vraag je jezelf eerst af welk voer je nodig hebt; moet het brasemgericht zijn, of toch meer voorngericht? Komt die bonus-platte daar ook wel op? Vang je de vis kort, op 13 meter of toch aan de overkant met de match of feeder.
Stok, feeder of match: wat is de meest vangende techniek?
Vragen voor op een commercial
Op een commercial kun je jezelf ook vragen stellen. Heb je meer pellets en voer nodig? Aast de vis beter op maden of wormen? Komt de dikke vis in de kant? Vang je ze beter ondiep? Dat zijn de dingen die je wilt uitproberen tijdens een training, en zo vorm je je een beeld van wat er tijdens de wedstrijd kan gaan gebeuren. Om deze reden is het belangrijk om zo kort mogelijk voor een wedstrijd te gaan trainen. De visserij veranderd namelijk constant.
Wat werkt het beste op een commercial. Zijn op dit moment pellets de beste keuze, en zo ja welk formaat, kleur en type?
Blijf flexibel en pas je aan
Als je na het trainen een plan hebt opgesteld, kun je dit toepassen in een wedstrijd. Maar houd er altijd rekening mee dat er iets kan veranderen en zorg ervoor dat je je hierop kunt aanpassen tijdens de wedstrijd.
In de volgende tips & tricks gaan we dieper in op het vissen van de wedstrijd zelf.
Martijn Dekkers – Steeds meer sportvissers kiezen voor het avontuur op zee. Het vissen op zee vanaf de boot wordt steeds populairder. Begrijpelijk, het is natuurlijk een ontzettend leuke dag wanneer je met vrienden de zee opgaat en daar je beoogde vissoort gaat belagen. Gezelligheid gegarandeerd! Voor het bootvissen op zee ben je natuurlijk afhankelijk van een schipper met boot.
Er zijn twee soorten boten waaruit je kunt kiezen. Een grote kotter, dan ga je met maximaal 45 personen de zee op en de kosten bedragen ongeveer € 35,00 exclusief je aas en versnaperingen.Een andere optie is om een plaatsje te boeken op een offshore visboot. Deze nemen tien tot twaalf personen mee en de kosten bedragen gemiddeld € 65,00. Dat is inclusief aas, koffie, een drankje, soep en vaak ook nog een broodje met warme snack. De boten vertrekken vanuit alle havens die langs onze kust liggen. Denk dan aan Vlissingen, Neeltje Jans, Stellendam, IJmuiden enz..
Een offshore boot is sneller op de stek.
Een offshore visboot geniet mijn voorkeur. Niet enkel vanwege de versnaperingen, maar vooral om de ervaring van de schippers en de snelheid van de boten. Schippers van een offshore boot zijn vaak meer ervaren qua visserij dan de schippers op grote kotters.De boten zijn ook veel sneller en dus eerder op de stekken, wat meer vistijd oplevert. Ook zijn ze sneller op een nieuwe stek, mocht stek een of twee niet het gewenste resultaat opleveren.
Er zijn momenten genoeg dat je niet bang hoeft te zijn voor zeeziekte.
Het eerste waar mensen aan denken bij het vissen vanaf een boot is zeeziekte, maar waarom? Ik vis al decennia vanaf de boot en durf gerust te zeggen dat het percentage opstappers dat zeeziek wordt lager ligt dan een paar procent. De kans dat je zeeziek wordt is dus vele malen kleiner dan je denkt.
Duur?
Een ander veel besproken punt zijn de kosten. Natuurlijk betaal je wat meer voor een boot dan wanneer je vanaf de kant gaat vissen, maar je krijgt er ook meer voor terug! Het belangrijkste punt is dat je niet zelf naar je stekken hoeft te zoeken, de schipper weet dit prima. Een ander punt is dat de schipper iedereen kan voorzien van advies en hulp waar dat nodig is. Ook kun je aan boord een hengel lenen of huren. Deze is dan voorzien van een goede onderlijn voor de visserij van die dag en van een stuk lood, een complete set dus.
In de scharrentijd kun je er veel vangen!
Naar gelang het jaargetijde weet de schipper op welke vissoort er gevist kan worden, hij stemt zijn agenda daar op af.In het voorjaar wordt er voornamelijk gevist op schar. Deze platvis is naast de tong een ware delicatesse en bijna de gehele vloot richt zich dan ook op de schar. Wanneer het water beduidend warmer wordt kunnen we gaan denken aan haaien.
Vanaf mei zijn er haaien te vangen langs de Nederlandse kust.
Meestal vanaf half mei tot eind september. Sinds de gladde haaien weer geregeld, dagelijks eigenlijk, aan boord komen, zien de schippers het aantal boekingen oplopen. Terecht als je het mij vraagt, vissen op haai is gewoon fantastisch en voor iedereen weggelegd, jong, oud, man, vrouw of kind, vanaf de boot kan iedereen een haai vangen!
Haaien voor iedereen, voor jong en oud.
Ondertussen wordt er ook nog uitgevaren naar de wrakken om te vissen op zomergul, pollak en zeebaars. Een dagje makreel takelen zit er ook nog wel in. Voor het vissen op tong boek je een plaatsje op een tripje in de avond, ook spannend.
Een mooie zeebaars van de wrakken, veel beter wordt het niet.
Tegen de herfst komen ook de wintergasten weer in beeld en heb je een gemengde visserij. Zo kun je op een dag haai, schar, wijting, zeebaars en tong vangen, veel beter wordt het niet. De wintermaanden leveren over het algemeen vooral schar, wijting, gul en wat verdwaalde zomergasten op. Prima visserij hoor! De echte avonturiers boeken nu een tripje naar de wrakken. Niet echt een gemakkelijke visserij in de winter, maar wel een die beloond kan worden met mooie gullen.
Checklist
Tot slot nog even een checklijstje met do’s en don’ts voor een tripje met de boot:
Don’t: ga niet te laat naar bed, uitgerust aankomen op de boot maakt de dag een stuk prettiger!
Do: sta op zoals je normaal doet, ontbijt normaal en drink normaal, ook gewoon je koffie, het zijn fabeltjes dat een aangepast ontbijt en geen koffie drinken helpt tegen zeeziekte, integendeel!
Don’t: ga niet vissen op de verkeerde vissoort, iedere vissoort vraagt om een ander jaargetijde. Op haai in de winter haalt niets uit, op schar en wijting in de zomer evenmin.
Do: vraag de schipper naar de beste periode voor de door jou gekozen vissoort.
Don’t: werp niet klakkeloos een onderlijntje overboord, iedere vissoort vraagt om een andere aasaanbieding.
Do: vraag aan de schipper een onderlijntje, of nog beter laat er een knopen door een van de vele hobbyisten die op verzoek onderlijnen maken, zij maken de beste.
Don’t: smeer je niet continu in met zonnebrand, zonebrand blijft lang aan je handen plakken en komt dan ook op je aas. Vissen ruiken en proeven dit en laten het liggen of spugen het direct uit.
Do: smeer voor vertrek een dikke laag hoge factor en je zingt de dag wel uit.
Don’t: gebruik geen al te licht loodje. Dit rolt weg en komt in de lijn van je buurman terecht. Dan raakt alles in de knoop.
Do: gebruik ankerlood. Een ankerlood van 200-250 gram blijft bijna altijd wel liggen.
Don’t: zet je lijn niet strak. Je onderlijn staat dan op de bodem i.p.v. dat ze ligt en je lood zal zich niet in de bodem ankeren.
Do: wanneer het lood de bodem raakt, geef je tien meter lijn en pas dan sluit je de beugel. Nu ankert je lood optimaal en ligt je onderlijn perfect op de bodem. De stroming zorgt voor een strakke lijn en aanbeten komen gewoon prima door.
Don’t: vis niet met twee hengels wanneer je nieuwkomer bent. Je vraagt om problemen met die extra lijn in het water. Je komt snel in de knoop en bent de gehele dag in de weer met knopen ontwarren.
Do: Vis relaxed met één hengel. Besteed je aandacht aan één hengel. Zo vis je lekker scherp, weet je wat je doet en het levert genoeg vis op. Bijten ze niet, dan bijten ze ook niet op twee hengels, bijten ze wel, heb je genoeg aan één hengel. Ik vis zelf zelden met twee hengels!
Don’t: zet je aas niet in de zon. Aas dat warm wordt gaat stinken en verliest aan vangkracht.
Do: zet je aas koel en droog weg. Een klein koelboxje met een koelelement werkt prima om je aas optimaal in orde te houden. Pak steeds kleine porties en laat de rest lekker koel liggen tot je portie op is.
Don’t: pak geen onbekende vissen vast. Een pieterman is een venijnig visje. Op zijn rug zit een giftige stekel. Wanneer deze je prikt ga je dat zeker als zeer vervelend ervaren.
Do: ken je je vangst niet, roep de schipper. De schipper weet exact welke vissoort je naar boven haalt. Ook een zeebaars heeft scherpe stekels en kieuwdeksels, niet giftig, maar een ‘jaap’ heb je zo te pakken. Let dus op.
Dus, trommel je maten op, boek een boot of een plaatsje op een boot, kies een vissoort en maak er een enorm leuke en spannende dag van…
RICHARD VAN DEN BROECK – Vroeger, heel lang geleden (zo beginnen zowat alle sprookjes) was een dagje vissen naar Nederland zowat de ultieme belevenis voor vissend Vlaanderen. Hank, Dordrecht, Willemstad, om er maar een paar te noemen, werden tijdens de weekends ware bedevaartsoorden. Het was die tijd dat je vier hengelaars en hun spulletjes nog in een doorsnee auto kwijt kon. Na een gouden tip houdt Richard nu een visweekend in de kop van Noord-Holland.
Ik had ook het geluk om een plaatsje te mogen veroveren in zo’n ‘visauto’. Dolle pret, we vingen ons klem aan brasem en voorn. Was het eens wat minder, wat ook in dit eldorado wel eens gebeurde, dan kon dat de pret niet drukken. De week daarop was het weer klamme handjes en een slapeloze nacht voor het grote avontuur.
Oude Sluis
Jaren later, toen we afdropen van een in de soep gelopen visvakantie in Noord-Italië (op een half opgedroogd riviertje na was er geen water te bespeuren), kwamen we na een gouden tip in Noord-Holland terecht.
Oude Sluis, een minuscuul plaatsje tussen Schagen en Den Helder, maar wel omgeven door een hoop schitterend viswater, althans dat ontdekten we later. Ik ving op het Oude Veer, een prachtig viswater omgeven door brede rietkragen, mijn eerste snoekbaarzen en mijn eerste metersnoek. Op de sloot achter Oude sluis, en wel bij het befaamde spoorbruggetje, ving ik een rasechte boerenkarper van 4 kg. Een lachertje als je nu dat gewicht uitspreekt, maar een slanke bronzen torpedo en loeiend sterk!
Friemelspul
Op brasem visten we toen nauwelijks, we lagen met ons bootje tegen de rietkraag aan en visten met twee werphengels met aasvis op snoekbaars. Aasvisjes vingen we met een hengeltje pal naast de boot tegen het riet. Er stond daar amper een meter water, maar met af en toe een greepje paneermeel lukte dat aardig. Tot de brasem de boel kwam verpesten, de aanbeten van het klein grut vielen weg en de eerste aasbelletjes melden zich. Massieve, bronzen, puntgave brasems sloopten in no time onze friemelspulletjes.
Zijperboezem
Nu, meer dan dertig jaar later, en de wijsheid dat het Oude Veer eigenlijk Boezem van de Zijpe heet, stond ik weer bij die imposante wuivende rietkragen, want wind heeft daar in de kop van Noord-Holland vaak vrij spel. Eigenlijk was er in al die tijd weinig veranderd.
Boezem van de Zijpe: goed voor knappe, puntgave, mokkende brasems. (Google Maps)
Ik herkende nog met gemak de hotspots waar we op snoekbaars lagen; het diepe gat bij de primitieve trailerhelling en aan de overzijde het langzaam aflopende talud even voorbij de grote inham in de rietkraag.
Dat is pas comfortabel vissen! Een megasteiger, vaak in de luwte, en de auto vlakbij.
Collega-vissers zag je nu ook niet of nauwelijks. Een enorme keuze aan viswater en mogelijkheden, en voor liefhebbers van het zilte, de zee ook vlak in de buurt. Voor een dagtrip vanuit Belgenland met het huidige fileprobleem toch even te ver. Maar een aanrader met stip voor een verlengd weekend of een midweeksessie. Brasem, en dan graag in combinatie met de feederhengel, stond nu wel bovenaan op mijn verlanglijstje.
Peter wist ze te strikken op de method.
Dikke brokken
Langs de Lagedijk, de weg die vlak langs het water loopt en je van Oude Sluis naar Kleine sluis of Anna Paulowna voert, waren nu een zestal ruime vissteigers geplaatst. De auto kun je vlak achter je parkeren en door de beschutting van de hoge aanplanting zit je hier vaak uit de wind. Die steigers zijn dan ook de plekken waar je het vaakst andere vissers ontmoet. Vanaf die steigers is het goed vissen met de vaste hengel, er loopt een geul van pakweg 260 cm diep. Zo op krap 20 meter uit de oever loopt het dan terug op naar een ondiepe plaat, waar amper 150 cm water staat. Je kunt op die plaat best een visje vangen, maar voor de dikke brokken zul je eroverheen moeten naar dieper water. Met 50 meter zat ik ruim achter het talud dat afliep naar circa vijf meter diepte.
Na de derde korf liep mijn top krom, knappe, puntgave mokkende brasems moest ik voorzichtig over het talud loodsen. Soms liep de voerkorf vast in de kleilaag, maar met wat kunst en vliegwerk, even de druk op de lijn volledig laten wegvallen, kwam de buit meestal binnen. Moet het gezegd worden dat wormen er het best in gingen?
Giebels
Wanneer je de weg langs het water even volgt richting Oude Sluis, dan heb je net voorbij de ‘trailerhelling’ prima visplaatsen. Je hebt hier direct dieper water, ongeveer zes meter, en ook hier de auto vlak achter je. Hier was het ook direct raak, en raar maar waar, we vingen tussen de brasems door een aantal knappe giebels. Ikzelf hield het bij wormen en mijn maatje ging het stel te lijf met de method en miniboilies.
De wateren in de kop van Noord-Holland zijn op het eerste gezicht niet direct ideaal kunstaas- en snoekwater; vaak een beetje dik, bruin water en weinig waterplanten. Het is eerder een snoekbaars- en brasembiotoop. Toch ving ik er (vroeger) niet veel maar wel grote snoeken, wat kenmerkend schijnt te zijn voor dit soort water.
Peuteren aan de vele sluisjes en kademuren (hier vlak bij ons visserhotelletje) levert altijd wat baars op.
De grote sloot en de polders achter Oude Sluis zouden volgens onze informatie tegenwoordig beslist de moeite zijn om er een stukje kunstaas door te trekken. Behoudens de sloten en vijvers in de bebouwing van Kleine Sluis en Anna Pauwlowna (HSV ‘t Voorntje) volstaat de VISpas.
Noordhollandsch Kanaal
Wedstrijdvissers zullen het je bevestigen: het Noordhollandsch Kanaal is een van de topwateren in Nederland. Dit water zou ook ik maar meteen eens aan de tand voelen. Ik maakte het mij niet al te moeilijk en zocht het vlakbij. Van Oude Sluis naar Het Zand is maar een paar kilometer, net voor de brug in het dorpscentrum van het Zand ging ik rechtsaf de Kanaalkade op. Voorbij de bewoonde kom lag een kleine industriezone waar het gemakkelijk parkeren en vissen was.
Bende
Ik had me dit kanaal toch iets imposanter voorgesteld. Toch was dit kanaal ooit in 1824 met zijn 80 km lengte, 40 meter breed en zes meter diep, het breedste en diepste kanaal ter wereld! Ik viste er pal tegen de overkant, een meter of vier uit de oever. En ook hier was het direct feest. Meer afwisseling in de vangsten dan op het Oude Veer. Brasem, winde, voorns en kolblei waren ook hier tuk op wormen. Toen er een potig en diep geladen binnenschip vis en voer van mijn visplek wegzoog, dacht ik dat de pret over was. Maar zie, na een paar flink gevulde voerkorven was de hongerige bende terug.
Ook hier was het genieten en werd je feedertip weinig rust gegund.
Dit kanaal en Oude Veer zijn twee absolute topwateren en aanraders met een stip. Maar vlakbij heb je ook nog de Van Ewijcksvaart, het Amstelmeer, Balgzandkanaal en zo kan ik nog wel even doorgaan…
Het Kinselmeer
Ik had op deze midweektrip beloofd om ook even een voerkorf te water te laten op mijn vismaat zijn favoriete brasemstek: het Kinselmeer. Dit water wordt bij Durgerdam alleen door de Uitdammerdijk gescheiden van zijn grotere broer het Markermeer. Even voorbij de laatste woonhuizen, waar de smalle weg vlak langs de dijk loopt, kun je langs een zandweg met de auto tot vlak bij het water rijden. Hier zijn een paar visplekken die je niet zullen teleurstellen en waar je vaak enigszins beschut zit tegen de wind.
Kinselmeer: niet overal heel gemakkelijk toegankelijk, maar wel veel knappe brasems. (Google Maps)
Ik viste hier op twee plaatsen en diep is het hier nergens, toen ik op 40 meter afstand wilde tellen, om enigszins mijn diepte te bepalen, kwam ik nergens verder dan 1, 2, en 3… Maar ook hier weer volop knappe brasems.
Ook hier scoorde een worm aan de haak en een handje geknipte wormen in het lokvoer.
Het Kinselmeer is alleen maar langs de kant van het Markermeer gemakkelijk te bereiken, langs de overzijde is een natuurgebied en verder moeilijk toegankelijk. Zelfs langs de Markermeer kant is het even zoeken om je auto vlakbij de visstek te kunnen parkeren, maar het loont de moeite!
Eigenlijk is er maar een kant goed bereikbaar en ja, net die kant waar het vaakst de wind op staat.
Dag twee reed ik even verder, waar een aantal knappe visplekken tussen het oeverriet lagen. Vlakbij de scherpe bocht aan de Uitdammerdijk kon je goed parkeren. Op dag twee kwam mijn vismaat even mee een hengeltje uitwerpen. We vingen ons helemaal klem en ook nu waren er geen andere vissers te bespeuren.
Het resultaat van een koppelwedstrijdje die mijn vismaat Peter er onlangs afhaspelde.
Volgens vismaat Peter zie je hier af en toe een tentje staan van karpervissers, maar verder is het Kinselmeer zowat voor jou alleen.
Zilveren sprinters, mini marlijnen; niet voor niets heeft geep bijnamen die refereren naar snelheid en spektakel. De visserij op geep is dat dan ook; snel en spectaculair. Niet veel mensen weten hoe veelzijdig je op geep kunt vissen. Vaak wordt er alleen gedacht aan de dobber met daaronder een natuurlijk stukje aas. Tijd om daar eens verandering in te brengen!
METHODE 1 – Kunstaasvissen
Ben jij een actieve visser? Dan zou juist de geep wel eens hoog op je verlanglijstje kunnen komen te staan! Struinend op bijvoorbeeld een strekdam langs de kust met kunstaas. Met slanke (zeeforel)lepels die je relatief snel binnen mag vissen. Het liefst kies je deze lepels niet te zwaar; een gram of 20 is echt wel genoeg om je missie te doen slagen.
Kleine lepels kunnen goed werken, pas de kleur aan aan de omstandigheden.
Qua kleurstellingen is er natuurlijk een hoop mogelijk. Hierbij geldt wel dat felle kleuren beter scoren in troebel water en met weinig licht en vanzelfsprekend scoren natuurlijke kleuren beter in helder water of met veel licht. Om ervoor te zorgen dat deze langwerpige snaveldragers het kunstaas – en dan met name de haak – goed tussen de snavels nemen, knoop je het best een 5 cm lang stukje 30/00 nylon tussen haak en aas.
Een kort stukje nylon tussen lepel en haak verhoogt de kans op succes.
Hierdoor belandt de haak automatisch wat dieper in dat zilverkleurige bekje! Houd er overigens wel rekening mee dat deze zoute rovers puntige tandjes hebben. Het kan dus geen kwaad om na iedere vangst het stukje nylon op schade te controleren!
Zelf vind ik een hengel van ongeveer 3 meter met een werpvermogen van rond de 40 gram het prettigst vissen. Daaronder hang ik een werpmolen in formaat 3000, deze is gevuld met 12/00 gevlochten of 25/00 nylon. De beste omstandigheden om actief te vissen? Een aflandige wind en een situatie met (hard) stromend water!
METHODE 2 – Sbiroli… Wat?
Gepen zijn kieskeurige vissen. Waar je op dag één enorm scoort met bijvoorbeeld een streamer, kan het zijn dat ze diezelfde streamer op dag twee compleet negeren. Het is dus handig als je van meerdere markten thuis bent! Daar is een sbirulino ideaal voor. Achter dit doorzichtige werpgewicht kun je immers van alles (garnaalimitaties, stukjes vis, streamers, etc) vissen met weliswaar de tussenkomst van een transparante 25/00 nylon voorslag van 2 tot 3 meter lang. Het fijnst is een (langzaam) zinkende sbirulino van 15 tot 25 gram. Met deze doorzichtige werpgewichten kun je erg mooi variëren met je inhaalsnelheid. Door hier wat mee te experimenteren kom je er al snel achter welk aasje op welk tempo het beste werkt.
Zinkende sbirulino’s zijn ideaal om in diverse tempo’s te vissen.
Omdat je met een lange onderlijn vist kun je maar beter voor een langere hengel kiezen. Mijn hengel is drie en halve meter en heeft een erg gevoelige top zodat ik elke aanbeet kan waarnemen. Verder bezit de hengel nog wel over voldoende ruggengraat! Het liefst vis ik met gevlochten lijn omdat de aanbeten dan goed doorkomen.
Toch is gevlochten lijn ook niet heilig. Een inline sbirulino zal door het veelvuldig heen en weer schuiven de gevlochten lijn beschadigen. Niet zelden leidt dit tot lijnbreuk! Om die reden monteer ik een tussenstuk van slijtvast 35/00 nylon waar de sbirulino over kan schuiven. Denk er wel aan om een stoppertje te gebruiken, anders kan het werpgewicht toch nog op je gevlochten hoofdlijn terechtkomen. Doordat je sbirulino’s zo veelzijdig kunt inzetten, kun je er vrijwel altijd geep mee vangen. Het meest succesvol ben ik tijdens zonnige dagen geweest.
METHODE 3 – Vliegvissen
Een van de vele bijnamen van geep is mini marlijn, die bijnaam verdient deze vissoort met recht! Deze pijlsnelle rovers springen na de aanbeet vaak spectaculair uit het water! Of ze ‘tailwalken’ op hun staartvin over het wateroppervlak.
Garnaalimitaties zijn vaak favoriet.
Dat is natuurlijk sowieso al spectaculair om te zien, maar helemaal wanneer ze aan de vliegenhengel gedrild worden. Dat is echt show van de buitencategorie! Een uitrusting voor de lijnklasse #5 is perfect geschikt voor deze snelle jongens. Met je haakaas kun je overigens prima variëren! Vis-, garnaal- en vlokreeftimitaties zijn bij mij favoriet. Je kunt het ook nog helemaal zonder haak proberen met de Deense Silkekrogen, een bosje zijde waar de tandjes van de geep in verstrikt raken. Lees hier meer over het gebruik van Silkekrogen.
Deze bos draadjes kan zeer effectief voor geep.
METHODE 4 – Gezellig dobberen
Een stoeltje, goed gezelschap,zonnebrandcrème en vissen maar! Het kan als je op geep wilt vissen. Vanaf mei kun je op zonnige, rustige dagen al dobberend prima snavels vangen. Dit zijn dé dagen om met natuurlijk aas te vissen. Bijkomend voordeel: je vriendin/ familie gaat vaker mee. Het is een eenvoudige manier van vissen en je hebt er niet veel voor nodig. Een hengel van drie meter met een werpmolen, een makreeldobber of bolle dobber, natuurlijk aas, wat haakjes en klaar ben je!
Een fraaie dobberstek voor het hele gezin.
Gepen zwemmen hun rondjes doorgaans erg ondiep. Om die reden maak ik mijn onderlijnen nooit langer dan een meter. Deze onderlijnen maak ik van 30/00 nylon en een langstelige haak in maat 2. Beazen kan met zagers, garnalen en/of stukjes vis. In de diepvries van de supermarkt vind je waarschijnlijk al genoeg aassoorten die gepen zeker niet links laten liggen! Wel is het handig om een kleine koelbox mee te nemen zodat het aas vers blijft.
De tweede ‘relaxmanier’ waarmee je geep kunt vangen en tegelijkertijd kunt relaxen in de zon is met strandhengels en natuurlijk aas. Wel moet je een paar extra items meenemen; een driepoot om de hengel tegen af te steunen en een kistje met wat onderlijnen en lood. Dat is alles!
Het is wel belangrijk dat het haakaas op een maximale diepte van 1 meter wordt aangeboden, dieper komen gepen in de zomer nauwelijks. Dit kun je gemakkelijk doen door drijvende kralen op je onderlijn te gebruiken. Als aas gebruik je het best een reepje vis, zagers of garnalen.
Garnaal of makreel of allebei, het kan allemaal werken.
Het is dan natuurlijk wel belangrijk dat het haakaas niet te zwaar weegt, anders zou het geheel alsnog kunnen zinken. Om te checken kun je voor de zekerheid natuurlijk even de montage in het water voor je voeten laten zakken. Zo weet je snel genoeg of de kraal nog blijft drijven, of niet! Als je bang bent dat het zachte haakaas misschien niet blijft zitten dan kun je ervoor kiezen om het met baitelastiek te zekeren. Je aas simpelweg een paar keer omwikkelen met dit elastiek is genoeg, dan blijft het wel zitten! Op rustige dagen kun je deze visserij zelfs met je karper- of zware feederhengels doen. Echt een aanrader!
Veelzijdig en spectaculair, met licht materiaal het meest plezier!
Wat is een geep? Hoe groot wordt geep? Wanneer paait geep? Hoe oud wordt geep?
Uiterlijk: Een langgerekt smal lichaam met sikkelvormige rug- en anaalvin kort voor de staartvin. Aan het uiteinde van zijn spitse kop vind je een langwerpige snavel die gevuld is met kleine, maar erg scherpe tandjes! Opmerkelijk: deze vissen hebben groene graten! Afmetingen: Geep wordt maximaal 100 cm lang en weegt dan 1,5 kilo. De meeste exemplaren zijn 70-80 centimeter. Leeftijd: Maximaal zes jaar. Paaitijd: Mei tot juli. Diepte: Gepen zwemmen op half water rond in scholen, in de zomer hoog in het water op maximaal een meter diepte.
In deze 4-delige reeks ‘Tips & Tricks’ neemt wedstrijdvisser Eric van Otterloo je mee in de wereld van het wedstrijdvissen. Hoe pakken hij en zijn teamleden dit aan, in de breedste zin van het woord? In deel 2: Met welke spullen vis en win je wedstrijden?
Vaak wordt er vanuit gegaan dat iemand die de duurste spullen heeft ook de meeste wedstrijden zal winnen. Dit is totaal onwaar. Het is belangrijk dat je weet hoe je je spullen moet gebruiken, hoe je ze op de juiste manier inzet. Wel zijn er een aantal belangrijke dingen waar je aan moet denken.
Degene met de duurste spullen is niet per se de beste visser!
Win op zitcomfort
Voor een wedstrijdvisser is het erg belangrijk om goed te zitten. De juiste viskist kan je extra vis opleveren. Wanneer je goed zit, zul je je meer op je visserij kunnen concentreren dan wanneer je niet op de juiste hoogte zit, of scheef zit etc. Daarom is de juiste kist zo belangrijk en deze is ook uitgerust met waterpasjes, zodat je altijd recht zit. Heel vaak zie ik vissers opstaan na of zelfs tijdens een wedstrijd en dan klagen ze over pijn aan hun rug of nek. Dit betekent simpelweg dat je kist niet juist staat.
Als je dankzij zo’n waterpas comfortabeler zit, vis je ook met meer concentratie en meer plezier. Dit komt de vangsten alleen maar ten goede.
Netjes met de hengel omgaan
De hengel moet goed zijn. Dit is de grootste uitgavepost in het wedstrijdvissen, maar wanneer je netjes met je hengels omgaat, kan deze jarenlang meegaan. Dit is wel iets waar ikzelf nooit op bezuinigd heb, het is namelijk het belangrijkste gereedschap waarmee je je vis vangt.
Een paar topsets is vaak al meer dan genoeg!
Maar is het dan nodig om een hengel te hebben met tien extra topsets? Nee, dat is niet perse nodig. Het juiste gebruik van je topsets is veel belangrijker. En daar komt het weer aan op trainen. Als je uitgevonden hebt in de training welke tuigen het beste zijn, dan gebruik je die. Vaak zie je vissers die wel tien extra topsets hebben liggen, dat ze er toch maar twee of drie gebruiken. Belangrijk is het om te kiezen voor een hengel waarvan de topsets op alle series passen, zodat je altijd topsets kunt bijkopen en als je ooit een nieuwe hengel aanschaft, je topsets weer passen op die hengel.
Goed voer en vers aas
Wat je in het water gooit moet wel van de beste kwaliteit zijn. Het beste voer, het beste aas. Daar kun je een enorm verschil op maken. Goed voer; voor de wedstrijdvissers op de natuurlijke wateren ons Sensas 3000 en ons Mondial assortiment. Voor de commercial vissers is ons IM7 assortiment gemaakt, daar win je wedstrijden mee.
Het Sensas IM7 is speciaal ontwikkeld voor de vijvervisserij.Maar ook verse maden, casters en wormen zijn enorm belangrijk!
In de volgende tips & tricks gaan we dieper in op het trainen.
BART DE CRÉE & HENDRIK VANDENBERGHE – Hoe je het best van start kunt gaan met een smeltend deegje, kreeg je in deel 1 reeds mee. Daarin werd vooral uitgelegd hoe belangrijk iedere component van je lijnopzet is en hoe je met al deze componenten samen een doordachte, vangende combo krijgt. Het deegvissen zelf vraagt, naast het juiste materiaal, ook wel wat oefening en ook hier zijn er best een paar tips en tricks om net dat visje meer te kunnen vangen.
Eerlijk is eerlijk, de meeste ‘deegvissers’ zweren bij home made stuff. Mixen die ze zelf samenstellen en zelfs gaandeweg het visseizoen bijsturen. Vaak klagen ze steen en been wanneer hun favoriete korrel opeens van samenstelling veranderd lijkt te zijn en hun ‘bol’ ook opeens een ander effect krijgt. Deegtovenaars met een pelletvoorraad van 100 kg, ze zijn geen uitzondering. Een aanzet voor een goed self made deegje, gaven we je vorige keer alvast.
3 mixen op de korrel
Nu geen nood, mocht je geen chef pâte zijn. In de handel zie je dezer dagen rekken vol ready pastes in alle geuren, kleuren en smaken. Wij namen drie mixen op de korrel en onderwierpen ze aan een praktijktest op de vijver van de Dominovissers te Waasmunster. Een (voorlopig nog) relatief ondiepe vijver waar het visbestand slechts sinds dit jaar deeg voor de kiezen krijgt. De drie fabrieksmengsels hebben alvast gemeen dat je 1 deel mix met 1 deel water mengt. Eénduidig en éénvoudig, maar toch nog zo veelzijdig.
Omdat het in het najaar geen vanzelfsprekendheid meer is dat je op om het even welke plek op een vijver je vis trekt, werd er ingezet op meerdere visplekjes. Eigenlijk komt het er op neer om te vissen waar de vis zit. Een plekje op 10 meter, een plaats kort onder de eigen kant en een plek met een lange aanslag op 15 meter moest het ons mogelijk maken om de verschillende ready pastes onderling objectief te kunnen vergelijken. Een belangrijk aspect dat we echter nog moesten verduidelijken is hoe je de dobber te water dient te laten.
Penplacement
Een pole pot geniet veruit de voorkeur om het deeg op je stek te krijgen wanneer er onder de top gevist wordt. Wel niet vergeten je hengelcup naar de juiste kant te draaien zodat je je lijn niet rond de top draait. Als je pen goed staat uitgelood, priemt er enkel een fractie van de bovenantenne boven het wateroppervlak uit. Dit wordt gedaan zodat je duidelijk kunt zien wanneer het deeg van de haak is ‘afgesmolten’. Dan rijst je dobber plots een stuk hoger het water uit. Komt je dobber helemaal niet boven na de inzet? Dan mag je iets verdiepen.
Staat je pen zo hoog dat het lijkt dat er geen bol deeg aan de haak zit? Dan lig je te diep.Trek de hengel dan schuin naar achteren. Het deeg blijft liggen, maar de lijn loopt nu schuiner en de pen staat .
Staat je pen na de deegdrop zo hoog zodat het lijkt dat er geen bol deeg aan de haak zit? Dan lig je te diep. In beide gevallen hoef je niet meteen je hengel weer achteruit te werpen. Je kunt je antenne wat dieper in het water laten zakken door schuin met je hengel te trekken. Je deeg blijft liggen en je maakt dat je lijn schuin meer centimeters aflegt. Bij je gezonken dobber kun je nog proberen om heel voorzichtig je deeg wat op te tillen en iets te verplaatsen. Vaak is een visplek op een karpervijver geen biljarttafel en ligt je deeg misschien net in dat iets diepere putje. Zo kun je in beide ‘net niet gevallen’ nog proberen een beet uit je deeginzet te trekken, alvorens bij te schuiven.
Lijnclip
Je hengeldiepte is wel iets wat je continu in de gaten zult moeten houden tijdens het vissen. Op een vijver met wat slib verandert de gedekte tafel snel van een plat bord naar een soepbord door de azende vissen! Houd zoveel als mogelijk je lijnopslag van het wateroppervlak. Dit om ervoor te zorgen dat je niet te laat komt wanneer een karper je haak naar binnen zuigt.
Staat er weinig wind, dan plaatsen wij het extra silicoontje op de bovenantenne helemaal op het uiteinde. Dit houdt de draad sowieso al in een boogje weg van de waterspiegel. Staat er een flinke bries, dan zullen de rukwinden er echter voor zorgen dat je je deeg zelf van de haak trekt. Houd bij winderig weer dus beter het tweede silicoontje op de bovenantenne ook tegen het dobberlichaam.Vis je met een lange opslag, dan blijft het silicoontje sowieso beneden en ligt je deeg ietsje verder op de bodem dan wanneer je net onder de top aan de slag zou gaan. Een lijnclip op de hengel om je deeg even achter te hangen, is echt wel handig. Raakt je deeg immers al het water voor je je zwaai inzet, dan zul je niet vaak met een beaasde haak op je verre stek geraken. Strek je wat uit wanneer je ingooit en probeer het deeg zo licht mogelijk te water te laten. Vermijd met andere woorden een luide plons om schuwe vissen weg te jagen. Vervolgens trek je je dobber wat dieper het water in door je hengel net zo ver achteruit te brengen tot je antenne scherp genoeg staat.
To the test
We zitten alleen aan het water, dus zetten we onder de kant (links en rechts) en op de 10 meter-stek meteen een volle cup korrels. Bij een wedstrijd ga je best iets minder voortvarend van start, maar nu zien we al snel belletjes op twee van de drie stekken (de linker stek laten ze koeltjes links liggen). Het duurt niet lang vooraleer de eerste ruiter zich laat verschalken en op de foto gaat.
De eerste ruiter gaat op de foto.
Voortdurend wordt er afgewisseld tussen de verschillende deegmixen en de meerdere stekken. Beet genoeg en misschien net teveel om een duidelijk verschil te kunnen zien, getuige de mooie visjes die hongerig op al wat deeg is vliegen. Hoewel, het is snel duidelijk dat het rode deeg niet zo snel van de haak lost en minder snel vis binnen brengt.
Diverse mixen om uit te testen.
Daarentegen is dit bolletje vele malen efficiënter op de plek veruit. Daar waar de andere twee deegmixen vaak al opgelost zijn nog voor er een vis de haak heeft kunnen binnenhappen, geeft het lookdeeg de zwemmers beduidend meer bedenktijd op 15 meter. De druk die je op het deeg zet, door je dobber scherp te trekken via de draad, speelt ongetwijfeld mee.
Ook van de verdere plekken komt vis.
Onder de hengeltop op 10 meter onderscheiden de Sensas- en Sonubaitsdeegjes zich dan weer duidelijk van het Fun Fishingdeeg. Op de gebruikelijke visafstand hier op de vijver opteren de vissen resoluut voor de snel afbrokkelende deegmixen. Er komt wel vis aan de haak met het ‘veerkrachtig’ deeg, maar veel trager en bovendien ook niet groter.
Belletjes van azende vis op een plekje onder de kant.
Een mooi contrast met de kantstek. Daar lijken de vissen vandaag niet zo kieskeurig en hoeven ze blijkbaar geen snel smelteffect. De snelle, typische ‘bolbeten’ blijven deels achterwege en maken al plaats voor zachte ‘wegzakkers’ van de dobber. Een teken dat de herfst, net als het ‘deegseizoen’ op zijn laatste benen loopt. Niettemin nog voldoende vrijwilligers om ons strijd te geven.
De geteste fabrieksmixen
Sonubaits – Natural: Een mooi sponsig deeg dat wel iets fijner gemalen mocht zijn. De kleur verandert nagenoeg niet wanneer je het deeg nat maakt en de 30 minuten wachttijd die worden aangeraden zijn ruimschoots voldoende. Brokkelt heel mooi af.
Fun Fishing – Red Garlic: Gaat vlot door de fijne zeef, al lijken er hier en daar nog een paar halve pellets in te zitten. Niet voor mensen met een zwakke maag, want de lookgeur is duidelijk aanwezig. Heeft z’n tijd nodig, dus gun het de tijd om wat te rusten nadat je het hebt aangemaakt. Veert redelijk terug en brokkelt niet zo snel af, wat het een ideaal deeg maakt om met een lange lijn te vissen.
Sensas – Carp IM7: Nieuwe generatie deeg van de Franse gigant. Mooi bruin deegje met interessant wolkje wanneer het afbrokkelt. Nog in testfase, dus mocht het nog bijgestuurd worden zal het alleen nog beter worden.
Ready mix tips
Net als in een eigen mix, wil je geen harde stukjes korrel meer. Het pak openen en nog even door een fijne zeef halen alvorens het nat te maken kan geen kwaad.
Let er op dat je deeg de vis vangt en niet de visser. Al die verscheidenheid aan kleuren en smaken maakt het niet simpel om door het bos de bomen nog te zien. Keep it simple! Een ‘natureldeeg’ kun je aan het water alsnog een flavour of kleur geven.
Vist iedereen met dezelfde mix? Waarom je deeg niet aanmaken met een (deel) liquid flavour of een scheut (vis)olie om je te onderscheiden van het pak. Wel even bekijken of je mix nog hetzelfde reageert.
Kijk verder dan de gebruiksaanwijzing van een one2one (1 deel ready paste + 1 deel water). Durf het ook droger en overnat te gebruiken.
Doe ik dit. MARK FEKKES – Karper zoekt plekken op waar ze kunnen rusten en zich veilig voelen, ongeacht het watertype. In deel 1 beschreef ik mijn aanpak in en tussen waterpest. In deel 2 kijk ik naar kleinschaliger, ondiep water, waar rietkragen vaak de hotspots zijn.
Voerstekjes maken
Wanneer ik bij het riet aankom leg ik voorzichtig mijn karpernet over het riet. Hierdoor buigen de stengels wat naar voren. Ik heb zo goed zicht op de stek en maak het riet niet kapot. Wanneer ik een aantal plekjes heb gevonden waarvan ik denk dat ik de vis goed uit het riet kan loodsen, dan maak ik daar een voerstekje. Meestal maak ik in een rietkraag van 20 meter ongeveer 3 voerplekjes. Op de middelste voerplek begin ik met vissen. Ik kan vanuit deze positie de andere plekken in de gaten houden. Wanneer karper gearriveerd is zie je de rietstengels vanzelf wel bewegen.
Het landingsnet duwt het riet zachtjes naar beneden. De snoei- of heggenschaar komt er niet aan te pas.
De karper uit het riet sturen
De meeste vissen zullen na het zetten van de haak vluchten in de tegenovergestelde richting. Ik zet daarom meteen de slip behoorlijk los, zodat de vis lijn kan pakken. Ik blijf echter wel genoeg druk uitoefenen om de vis te laten merken dat ik hem naar mij toe wil trekken. In de meeste gevallen zal de karper van mij af willen zwemmen, dus uit het riet richting het open water. Wanneer hij zich bedenkt en een andere route wil nemen, dan kan ik tijdelijk mijn hand op de spoel houden en extra druk uitoefenen. Vaak werkt dit goed en zwemt de vis weer richting het open water.
Tussen de stengels
Wanneer ik middenin het riet vis, dan pak ik wederom een strakke, lange hengel met een gevlochten hoofdlijn. De lijn mag dikker zijn dan wanneer ik in waterpest vis; ik pak in dit geval een lijn van 17/00 in een groene of bruine kleur. De lange hengel gebruik ik om de lijn zo hoog mogelijk te kunnen houden, waardoor er zo min mogelijk lijn in het water ligt en de vis zich moeilijk kan vastzwemmen in het riet. Wanneer de vis het riet uit is, laat ik hem een aantal meters lijn pakken en loop daarna met de hengel hoog houdend met de slip helemaal los richting het einde van de rietkraag. Vanuit deze positie zet ik de slip strakker en dril de vis naar mij toe.
Over de rietkraag vissen
Wanneer de rietkraag niet zo breed is, ongeveer 1 tot 2 meter, dan kun je er met een lange 3,9 meter hengel prima overheen vissen. Ik gebruik dan wederom mijn landingsnet, wanneer nodig, om meer zicht op mijn dobber te krijgen. Als ik een vis haak en bij een dichte rietkraag waar de vis moeilijk in kan duiken, dan zet ik meteen veel kracht en dril ik de vis langs de rietkraag. Tijdens het drillen stuur ik de vis naar een stuk waar ik hem kan scheppen. Is het een rietkraag met een open structuur, dan laat ik de vis in het begin weer veel lijn nemen en dril deze zoals ik eerder heb beschreven.
Met het pennetje Engelse stijl
In het riet vis ik altijd met een pennetje op de ‘Engels manier’. Dat houdt in:
Het onderste oogje klem ik vast met twee loodjes. De dobber zo uitloden dat deze net boven water staat wanneer het aas op de bodem ligt.
De vis zwemt op mijn compacte voerplek niet veel heen en weer. Pakt de vis het aas, dan zal hij meestal op dezelfde plek blijven liggen of een paar centimeter opschuiven om het volgende stukje voer te bemachtigen.
Je ziet dus niet veel beweging van de dobber zien en al helemaal niet wanneer een gedeelte van de lijn nog plat op de bodem ligt.
Vanaf de overkant
Wanneer ik vanaf de overkant tegen het riet vis gebruik ik een zware set-up: 20 kg gevlochten lijn, met als laatste meter een dikke nylon shockleader van 45/00. Als haak gebruik ik een dikke, stevige, grote karperhaak met brede bocht in maat 2, een model klauwhaak. Het is essentieel om een sterke, maar erg flexibele hengel met een stevige werpmolen te gebruiken! Een aanrader is de Ugly Stick van Shakespeare in de klasse 12 tot 30 lb met een lengte van 2,40 meter. Deze hengel is erg zacht, waardoor hij de klappen van de vis goed weet op te vangen en tevens zo goed als onbreekbaar is. Ik kan er dus enorm veel druk mee uitoefenen op de vis om deze bij het riet weg te houden.
Bestaat er een spannendere visserij dan zo ‘op zicht’ tegen het riet de vis besluipen?
Wanneer ik een grote karper haak die het riet in wil, dan doe ik dit. Ik zal de slip dichtzetten en door middel van langzaam achteruit lopen de vis bij het riet wegtrekken. In de eerste minuut kun je bij een grote vis nauwelijks lijn op je molen draaien. De vis probeert uit volle macht het riet in te gaan. Het is dan beter om onder maximale druk langzaam achteruit te lopen en zo de vis bij het riet weg te trekken. Nadat de vis op een veilige afstand is, kun je de slip losser zetten en de karper normaal drillen. Het volgende is erg belangrijk!
EXTRA BELANGRIJK!
Gebruik deze techniek alleen met een klauwhaak en een zachte, parabolische hengel. Deze kan de klappen van de vis opvangen, anders scheurt de haak uit en trek je de bek van de vis kapot! Helaas zie ik op een aantal vijvers bij mij in de buurt maar al te vaak jongeren die met een verkeerde combinatie van hengel, lijn en haak vissen. Riet en planten zijn plekken waar karpers veel vertoeven, met het nodige beleid en gezond verstand kun je hier prima vissen. Er zijn ook situaties waarbij je dit soort stekken links moet laten liggen.
Bij riet pas ik een aantal technieken toe. Zo vis ik middenin het riet of er tegen aan. Dat laatste kan door er vanaf de rietoever net overheen te vissen. Je kunt ook vanaf de overkant je haakaas er tegenaan plaatsen.
Lees ook:
[irp posts=”3878″ name=”Beet Missie: struinen op karper met Boudewijn Margadant”]
[irp posts=”5377″ name=”5X alternatief aas voor karper”]
MARK FEKKES – Karper zoekt plekken op waar ze kunnen rusten en zich veilig voelen, ongeacht het watertype. Op groot, diep water zijn dit vaak kuilen, een talud of obstakels zoals bruggen en sluizen. Op kleinschaliger, ondiep water zijn rietkragen en andere waterplanten vaak de hotspots, die ieder om hun eigen aanpak vragen. In dit deel 1 richt ik me tot karpervissen in de waterpest.
Steeds meer waterpest
Door schoner water kom je op steeds meer kleine (stads)wateren waterpest tegen; dit vraagt om een aangepaste aanpak. Omdat ik middenin en tussen de waterpest vis gebruik ik een zo klein mogelijk dobbertje. Met een dobber kun je namelijk zien of het haakaas op de bodem ligt of in waterpest blijft hangen. Alhoewel ik in een gaatje tussen de waterpest vis, kun je met andere technieken zoals free-lining of een vastloodsysteem, vaak niet goed beoordelen of het haakaas op de bodem dan wel in de planten ligt.
Op steeds meer wateren kom je waterpest en andere planten tegen.
Planten laten ruimen
Wanneer het water zo dicht is gegroeid dat er geen open plekjes te vinden zijn, kun je de vissen de planten laten opruimen. Dit doe je door een voerstek met klein aas aan te leggen, bijvoorbeeld van maïs of kikkererwten. De azende vis zal tussen de planten en ook in de bodem gaan wroeten, met als gevolg dat de stengels breken en de wortels loslaten. Zo ontstaat er na een aantal dagen vanzelf een open plek. Als er geen open plek is ontstaan kun en hoef je er ook niet te gaan vissen; kennelijk wil karper op die plek niet eten.
Je kunt er ook altijd met een korst vissen.
Hoe dril je tussen de planten?
Wanneer ik tussen waterpest een karper haak, dan houd ik meteen de hengel hoog en zet veel spanning op de lijn. De lange, strakke hengel zorgt ervoor dat je sneller met de hengeltop boven de vis zit, waardoor je minder lijn in het water hebt en er minder waterpest aan de lijn kan komen. Met een korte, zachte hengel heb je een lagere hoek ten opzichte van de vis: er ligt dus meer lijn in het water. Dat geeft meer problemen tijdens het drillen en zal tot meer verspeelde karpers leiden.
Dit materiaal gebruik ik
Hengel: Fox Extreme 3 lb van 13 ft – 390 cm Lijn: groen gekleurde 10/00 tot 12/00 mm gevlochten lijn Daarom:
Door de groene kleur valt de lijn niet op tussen het groene waterpest.
Een dunne lijn pakt minder snel waterpest dan een lijn.
Een gevlochten lijn snijdt makkelijker door de planten dan een nylon lijn.
Hoe dunner de lijn, des te gemakkelijker deze op spanning te houden is en hoe minder er een bocht in de lijn ontstaat waar waterpest aan kan blijven hangen.
Een gevlochten lijn blijft vaak drijven, een nylon lijn niet.
Wij gebruiken cookies om onze website en onze service te optimaliseren.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.