Home Blog Pagina 43

Visstek: Feedervissen op de Mark

0

Schitterend, visrijk riviertje!

Met ruim 80 km lengte, enkele zijkanalen en vaarten zelfs nog niet meegerekend, is het riviertje De Mark beslist geen stuk water dat in de categorie klein valt. Maar waterformaat zegt nog niets over de kwaliteit van de visserij… Gelukkig hebben we positief nieuws, want de visserij wordt er de laatste jaren alleen maar beter op! Jan van Schendel trok bij het dorp Terheijden zijn feederhengel uit het foedraal.

Tekst Jan van Schendel, foto’s redactie

Het is toch niet te geloven! Ik ben best goed op de hoogte van de vissituatie en de vangsten in heel wat Nederlandse wateren. Ik spreek nu eenmaal vaak met andere witvissers en ben altijd bijzonder geïnteresseerd, zeker wanneer het gaat over wateren waar ik ooit al wedstrijden heb gevist. Het klinkt misschien gek, maar juist in mijn eigen directe omgeving ben ik vaak het minst op de hoogte. Juist nu in dit coronatijdperk is dat meer dan eens gebleken, tot mijn schande wel te verstaan.

Zo zat ik te vissen in het Wilhelminakanaal bij Dongen, omdat ik had gehoord van goede vangsten. Natuurlijk zat ik precies op een verkeerde dag en ik ving, behalve enkele zwartbekgrondels, helemaal niets… Ik was die dag gewoon op zoek naar een plek waar ik wat vissen kon vangen. Welke vissen maakte niet eens uit. Ik kwam daar Ron Vermeulen tegen, zelf een uitstekende wedstrijdvisser, die me fijntjes vertelde dat hij in de afgelopen weken heel goed had gevangen op een stek op, jawel, letterlijk 4 kilometer van mijn huis. Gewoon op het riviertje De Mark.

Vandaag met de feederhengel een brasemvisserij, maar met de stok op voorn of andere vissoorten is ook een mogelijkheid.

LARVENWALHALLA

Ik ben dezelfde dag nog gaan kijken bij Terheijden en precies deze stek is nu de plaats van handeling voor dit artikel. De rivier De Mark is een water dat me al mijn leven bijzonder heeft geïnteresseerd. Vroeger in eerste instantie niet eens zozeer direct als visser, maar meer als plek waar muggenlarven te vinden waren. In de bovenloop van dit riviertje loosden enkele zuiveringsstations hun water en het was een tijd dat daar best veel larven zaten. Met een net kon je zowel de kleine larven voor in het voer als de grote larven voor op de haak zelf scheppen. Destijds was hier best veel vis te vangen, maar ik heb het idee dat dit viswater zich echt heeft verbeterd. Zelf heb ik nooit zo vaak gevist in deze rivier. Wel heb ik er, als kind nog eigenlijk, heel veel paling gevangen met de peur.

De gekozen stek ligt op ongeveer 250 meter afstand van de uitgang van het Markkanaal, net buiten Terheijden. Dit kanaal verbindt overigens het Wilhelminakanaal met De Mark; zo kunnen schepen vanaf de Bergsche Maas zowel Breda bereiken als ook heel West-Brabant.

Ik wilde vandaag feederen en waar ik viste is het water zo’n 90 meter breed. Na enkele worpen bleek dat de diepte vanaf zo’n 18 meter uit de oever tot op 15 meter uit de overkant ongeveer hetzelfde was. Er staat hier best veel water trouwens, zeker toch wel zo’n 4 tot 5 meter. Ik besloot om op een afstand van 22 meter te gaan vissen. Op deze afstand vond ik de schoonste bodem en bovendien was ik bang dat ik anders te dicht bij eventueel voorbij komende schepen zou vissen. Ik wist dat er ook met de vaste stok hier goed te vangen was, dus dat leek me nog een extra reden om niet al te ver te vissen vandaag.

De gekozen stek ligt op ongeveer 250 meter afstand van de uitgang van het Markkanaal, net buiten Terheijden

Goed bereikbare plek net ten zuiden van Terheijden.

DE MARK – VERGUNNINGEN

Het riviertje ontspringt in België en loopt via Ulvenhout naar de singels van Breda. Vanaf daar stroomt De Mark noordwestelijk door Brabant, langs onder meer Terheijden, waar ik vandaag net ten noorden van de kruising met het Markkanaal vis. De Mark stroomt richting een ander riviertje, de Dintel, waar hij in uitmondt. Uiteindelijk stroomt de Dintel bij Dinteloord in het Volkerak. De visrechten en vergunningen:

  • Nederlands-Belgische grens: VISpas van vereniging KEHV De Ruischvoorn – Tilburg of De Baroniesche Hengelaars – Breda.
  • Vanaf singels Breda tot uitmonding van de Halsche Vliet: VISpas.
  • Vanaf de Halsche Vliet tot het voormalige Witte Huisje op het eind van de Goudsbloem onder de gemeente Standdaarbuiten: de eerder genoemde Ruischvoorn of Baroniesche.
  • Vanaf Het Witte Huisje tot aan het Volkerak: VISpas.

GEEN RIJKE START

Dit water kan behoorlijk stromen, maar toen ik begon te vissen stond het water volledig stil. Ik had gemakkelijk lichtere korven kunnen gebruiken, maar toch koos ik voor 30 gram. Puur vanwege de diepte en om er zeker van te zijn dat het voer (en toegevoegde aas) pas op de bodem uit de korf zou komen. Voordat ik begon te vissen maakte ik een kleine voerplek met 5 grote voerkorven met daarin verwerkt wat geknipte wormen, enkele casters en best veel dode pinkies.

Een schuivende, 30 grams Cresta-voerkorf waarmee het voer pas op de bodem loskomt.

Het vissen zelf gebeurde daarna met een relatief kleine plastic korf. Vrijwel al het aas hield ik apart van het voer. Ik wist namelijk totaal niet wat voor vissoorten ik moest verwachten. Een om te beginnen niet al te ‘rijke’ aanpak leek me dan ook het meest logisch.

Het begin van de sessie verliep ronduit moeizaam. De vissen hadden echt even tijd nodig om het voer en de voerstek te vinden. Ik kreeg in het eerste half uur een kleine aanbeet van een kleinere vis en verder bleef het stil. Ik viste op dat moment met maden. Drijvende maden om precies te zijn, want de bodem was zeker niet geheel brandschoon. Drie maden op een haakje 14 leek een mooie combinatie en qua haak heb ik ook nooit gewisseld tijdens de hele sessie.

Al eerste dienden blieken en kleine brasems zich aan.

Prachtig viswater!

Je kunt het best aas en voer gescheiden houden tijdens het vissen wanneer je niet goed weet wat je kunt verwachten qua soorten. Varieer vervolgens per worp met de samenstelling en hoeveelheid los aas, en kijk wat het beste resultaat geeft. Let op met aassoorten die vochtig zijn. Gebruik altijd een zeefje waarin je dat aas kunt laten uitlekken. Zo blijft het voer op de juiste vochtigheid.

EEN DIKKE DAME

Van het ene moment op het andere kreeg ik plots enkele lijnzwemmers en ving ik een flinke bliek en vrijwel meteen daarna verspeelde ik een flinke brasem. De vissen waren gearriveerd, maar dit is tevens het slechtste moment om een vis op de stek te verspelen. Het duurde daarna ook weer even voordat de vissen terugkwamen. Let wel, ik viste daar alleen. Tijdens een wedstrijd kan zo’n verspeelde vis fataal zijn! Vaak komen de vissen dan niet meer terug of pas wanneer het voor een goed resultaat inmiddels te laat is.

Goed, de vissen kwamen dus terug en hoe! Ik bracht meer aas vanaf dat moment; meer dode pinkies en fijn geknipte wormen. Nadat ik eerst nog wat blieken ving, kregen daarna de grotere brasems echt de overhand. Op het einde van de sessie ving ik de ene brasem na de andere. Daarbij zaten enkele prachtige grote vissen, waarvan er één minimaal drie kilo woog. Een echte dikke dame! Zo werd het al met al een prachtige sessie.

Nadat ik eerst nog wat blieken ving, kregen daarna de grotere brasems echt de overhand

Een van de dikke dames die de sessie meer dan geslaagd maakte!

Ik ving vandaag uitsluitend blieken en brasems. Stuk voor stuk sterke en kerngezonde vissen trouwens. Ik weet bijna zeker dat een vaste-stok-aanpak hier een heel ander netje vis op zou kunnen leveren, zeker enkele maanden later in het jaar, wanneer de voorns zijn afgepaaid. Juist dan zwemmen die voorns hier pal onder de oever langs de stenen en zijn er zeker ook windes en roofbleien te vangen. Ron Vermeulen liet me een foto zien met uitsluitend die vissen, en hij viste toch echt op dezelfde stek.

Het gaat trouwens zeker niet zozeer om deze specifieke stek. Dichter bij Breda zijn er volop goede stekken en ook ten westen van Terheijden zijn er prima mogelijkheden, net zoals verder stroomafwaarts langs dit prachtige riviertje. In het deel stroomopwaarts, tussen Ulvenhout en Breda, liggen ook prachtige stekken. Wel is het water daar veel smaller. Bovendien heb je prachtige mogelijkheden op het aaneengesloten Markkanaal. Met name in de warme zomermaanden is daar vaak veel vis te vangen.

AASVARIATIE

Nog even terug naar de visserij. De gekozen onderlijn was optimaal volgens mij: een 12/00 onderlijn (JVS Extreme) en een haak maat 14 (Tubertini serie 15) voldeden naar behoren. Toen de brasems arriveerden had ik nog wel iets dikker en groter kunnen vissen. Wanneer je vist met drie drijvende maden op een haakje 14, zweeft het aas in het water absoluut net boven de bodem. Het haakgewicht is ongeveer in balans met het drijfvermogen van de maden. Soms is dat zo belangrijk wanneer je te maken hebt met een vuile bodem. Dat kan echt het verschil maken tussen vangen of niet.

Een van de dikke dames die de sessie meer dan geslaagd maakte!

Drijvende maden zijn vaak heel belangrijk. Je kunt maden drijvend maken door ze half boven en half onder water te laten kruipen. Wel heb je verse maden nodig (herkenbaar aan het donkere puntje in het lichaam). De maden nemen vocht op en gaan drijven. Even checken en daarna als haakaas gebruiken.

Ik viste de gehele dag met een maatje 14 haak.

FEEDERMONTAGE

Montage van de korf op een matchdobberbevestiging.

Als montage gebruikte ik een matchdobberbevestiging rechtstreeks op de hoofdlijn, die ook bij het feedervissen dus prima voldoet. Ik viste met een gevlochten hoofdlijn (JVS Braid) met daarop gemonteerd een voorslag van zo’n 8 meter 25/00 nylon. Ik had trouwens op deze korte afstand ook kunnen vissen met een nylon hoofdlijn. Het onderste stukje van de voorslag ‘twist’ ik altijd waarna ik een klein rubber Drennan-kraaltje over de knoop schuif waar die getwiste lijn begint. Ik bevestigde de onderlijn rechtstreeks aan het stukje getwiste lijn. Meer direct vissen lijkt me onmogelijk. Een hele simpele montage die prima voldoet en waarbij een vis, mocht je een keer lijnbreuk hebben, zich altijd kan bevrijden van het werpgewicht – de voerkorf.

Gevangen met een hele simpele, maar o zo directe en effectieve montage.

Later tijdens de sessie voerde ik meer geknipte wormen in het voer en eens te meer bleek dat dit aas voor blieken en brasems meestal echt het beste aas is. Ik probeerde de wormen behoorlijk fijn te knippen en, dat vind ik op dit soort dagen altijd leuk om te doen, ik experimenteerde met de wormen op de haak. Zo ving ik een enkele vis met een grote worm in zijn geheel op de haak en ving ik niets met enkele wormstukjes op de haak.

Deze dag hadden ze echt een overduidelijke voorkeur voor de mestpiertjes.

Ik heb verschillende keren alle wormvariaties geprobeerd, waarvan er één met kop en schouders bovenuit stak!

Deze dag werd wat mij betreft echt het nut bewezen van het vissen met mestwormpjes. Ik heb verschillende keren alle wormvariaties geprobeerd, maar met afstand het beste aas waren 3 of 4 mestwormpjes met op de punt van de haak een enkele pinkie of made om de hele zachte mestwormpjes op de haak te houden. Ik stond echt te kijken van dat verschil! Ik ga er altijd van uit dat vissen wormen kennen als natuurlijk aas dat ook onder water in de bodem kruipt en wat die vissen dus uit het slib op de bodem kunnen halen. Nou, ze zullen daar echt geen mestwormpjes vinden. Deze dag moesten de vissen echter vooral die mestwormpjes hebben. Verklaren kan ik het niet, maar dat hoeft ook niet, dat soort mysteries zullen er in onze sport altijd blijven. En dat is misschien ook wel goed.

Vaak zie je vissers hun schepnet op volle lengte gebruiken. Soms moet dat ook, zoals op hoge kades of bij omstandigheden waar de vis relatief ver bij je vandaan blijft. Niet aan de orde? Dan is het echt veel beter om een kortere steel te gebruiken. Veel gemakkelijker en beter handelbaar wanneer een vis iets onverwachts doet.

De Mark is zeker het aanbevelen waard!

XL Buffels – Methodvissen

0

Er zijn tegenwoordig talloze manieren om grote karpers op commercials te vangen, maar ongetwijfeld is de method feeder de populairste. En dat is logisch, want het is in wezen een relatief eenvoudige tactiek. Toch zijn er nog genoeg details binnen deze visserij te ontdekken om de effectiviteit naar een hoger niveau te tillen.
Tekst & foto’s Des Shipp
XL-vissen, dus veel trek, daarom: de large of XL ICS Dura Method Feeders.
Er spreken voor mij maar weinig dingen meer tot de verbeelding dan gro...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Dobbervissen

0

Eenvoud als specialisme
‘Eenvoud is niet het kenmerk van de beginner. Het is de duur bevochten stempel van de meester.’ Wijze woorden uit de pen van Godfried Bomans. Een waarheid als een koe. Leon Haenen neemt je mee naar een van zijn voorjaarsvisserijen op barbeel en kopvoorn; driftend met de dobber waarbij eenvoud het toverwoord is. Het strijdtoneel is deze keer de Limburgse Roer.
Tekst & foto’s: Leon Haenen
In dit artikel ga ik dieper in op de moderne dobbervisserij en deel ik met jullie ...


Dit is een premium artikel.

Het hele artikel kun je lezen in Beet Magazine, voor slechts € 62,50 per jaar 9x thuis op de mat. Beet Magazine is als los exemplaar te koop voor € 7,95 in de betere hengelsportspeciaalzaak en de boekhandel.

ABONNEREN

9x Beet thuis op de mat!

 



Vissen met de pellet wagler

0

JANWILLEM NIJKAMP – Ieder jaargetijde kent zo haar charmes en vereist een specifieke benadering voor wat betreft techniek of tactiek. Waar de koude periode vraagt om zuinig vissen en soms veel geduld, is dat in de zomer vaak precies omgekeerd. De watertemperaturen zijn inmiddels flink opgelopen en de vissen zijn aanzienlijk actiever op zoek naar voedsel…

Op commercials is dat vanzelfsprekend niet anders dan op het open water. De vijverkarpers houden zich bij hogere temperaturen graag op in de hogere waterlagen. Jeroen Andernach is één van de meest ervaren commercial vissers van ons land en doet in deze bijdrage uit de doeken hoe je karpers kunt vangen op een wel heel spectaculaire manier: met matchhengel en pellet waggler.

VOEDSELNIJD

Vijverkarpers azen graag op pellets en de vissen zijn gewend dat door de waterkolom vallende aasbrokjes het signaal vormen om voedsel te gaan zoeken. Wanneer de vissen in de gaten krijgen dat het voedsel van boven komt, zullen ze niet wachten tot die lekkere brokjes op de bodem zijn beland. Eerder zullen ze de vallende pellets actief tegemoet treden, ook al vanwege een zekere voedselnijd die ontstaat doordat meer vissen geïnteresseerd zijn in de pellets. Daarnaast worden ze getriggerd door het geluid dat in het water vallende pellets veroorzaken. Afhankelijk van watertemperatuur, lichtinval en het aantal aanwezige vissen, komen de vissen zelfs tot dicht onder het ­wateroppervlak.

‘DIKKE DOBBERS’

Wat houdt het vissen met een ­pellet waggler precies in? Om vissen in de hoogste waterlagen te kunnen vangen, dien je een aasaanbieding te ­creëren waarbij vissen de kans krijgen om het vallende aas te onderscheppen. Een stil ergens ­tussen water en wind hangend aasje, is niet erg natuurlijk en zal de nodige ­argwaan wekken.
Een pellet waggler is een dikke, wat stompe dobber met een enkele bevestigin aan de onderzijde van de pen. Bij de meeste modellen zit de verzwaring reeds in de dobber gemonteerd. Om een natuurlijke val van het aas te bewerkstelligen, wordt er geen lood tussen dobber en haak op de lijn geplaatst. Het aas, doorgaans een harde pellet, valt dus alleen onder invloed van het eigen gewicht door de waterkolom.
De dobber moet wel verschoven kunnen worden. De afstand tussen haak en dobber bepaalt uiteindelijk tot hoever het aas vrij kan vallen. Vissen bewegen zich gedurende de dag op verschillende dieptes en door te variëren in diepte kun je inspelen op veranderende omstandigheden.

Het vast clippen van de lijn om héél secuur op een klein voerplekje te kunnen vissen, heeft bij deze aanpak weinig nut…

SET UP

Voor deze visserij gebruikt Jeroen een 12 voets Preston MiniPlus pellet waggler hengel. Dit is feitelijk een robuuste matchhengel van 3,60 meter lengte. Op de molenspoel vist Jeroen met een 23/00 nylon hoofdlijn. De dobber is een 13 mm dikke Dura Pellet Waggler. Deze dobber is voorzien van zogenaamde plonsplaatjes en afneembare schijfgewichtjes. De plonsplaatjes voorkomen dat de dobber na de worp te diep onder water schiet, want dat zou een negatief effect op de aasaanbieding hebben.

Jeroen monteert de waggler aan een ‘big float waggler adaptor’, een handig hulpmiddel om de dobber te fixeren op de lijn terwijl deze toch nog gemakkelijk te verschuiven is. De haak is een maat no. 14 circle hook, geknoopt aan een 40 cm lang onderlijntje van 19/00. De gehele montage is eenvoudig en robuust. Dat is belangrijk bij deze visserij, omdat je tijdens een sessie veel worpen maakt en je te maken hebt met sterke vissen.

Wat een uitkomst, die baitbandjes…

GEEN LIJNCLIP

In tegenstelling tot bij het vissen met een methodfeeder maakt Jeroen geen gebruik van de lijnclip op de molen om de visafstand te fixeren. Een belangrijke reden daarvoor is dat je voert door met behulp van de katapult regelmatig losse pellets te schieten. Deze pellets verspreiden zich daarbij over een wat groter oppervlak, waardoor het vast clippen van de lijn om héél secuur op een klein voerplekje te kunnen vissen weinig nut heeft.

Bijkomend voordeel is dat je een dikke vis gemakkelijk de ruimte kunt geven bij een plotselinge aanbeet en run. Maak het jezelf niet onnodig moeilijk en kies een afstand die je gemakkelijk kunt gooien en -belangrijker nog- goed kunt bereiken met de te schieten voerpellets. Omdat je veelvuldig moet inwerpen en nog vaker pellets dient te schieten, is een comfortabele visafstand erg belangrijk. Met een klein beetje oefenen, is het vissen op enkele vierkante meters echter prima te doen. Gericht pellets bij de dobber schieten, is veruit het meest essentiële onderdeel bij deze stijl van vissen, aangezien je zo doende de vissen richting je haakaas lokt.

RITME BEPAALT HET SUCCES!

HARDE PELLETS

Zowel als haakaas als om te voeren, zijn droge harde pellets veruit het meest gebruikte aas. Jeroen’s voorkeur gaat uit naar de 6 mm variant. Kleinere pellets zijn te licht om grotere afstanden mee te schieten en geven een te grote spreiding wanneer je ze schiet met een katapult. Een eventueel alternatief is een 8 mm pellet. Deze zijn wellicht het makkelijkst te schieten, maar vallen door het hogere gewicht daarentegen weer sneller door de bovenste waterlaag. In situaties met meer wind komt de 8 mm variant beter tot zijn recht. De pellets kunnen rechtstreeks uit de zak gebruikt worden zonder deze eerst te hoeven weken of iets dergelijks. Een droge pellet laat zich het beste schieten met de katapult zonder aan elkaar te kleven.
Dezelfde pellets die je gebruikt om te voeren, dienen tevens als aas op de haak, of beter gezegd: onder de haak. Jeroen gebruikt zogenaamde baitbandjes op een hairmontage. De pellet hangt in het kleine elastiekje onder de haak.

RITME OPBOUWEN

Om vissen in de hogere waterlagen getriggerd te houden, is het belangrijk om middels een vast patroon pellets in het water te laten vallen. Zodra een opgebouwd ritme wordt onderbroken, zal het niet lang duren voordat de vissen zich naar elders verplaatsen, op zoek naar voedsel. Jeroen bedient zich daarom van een vast ritme van vissen en voeren. Na het inwerpen, grijpt hij onmiddellijk de katapult om een aantal (één tot maximaal vijf) pellets bij de dobber te schieten. Na een tiental seconden volgt een tweede serie pellets en na een derde keer schieten, draait Jeroen de dobber binnen en werpt opnieuw in gevolgd door weer drie salvo’s pellets. De activiteit van de vissen bepaalt min of meer hoe snel achter elkaar er wordt gevoerd.

Vissen met de pelletwaggler is zondermeer een spektakel!

Wanneer de vis gretig aast, ligt de frequentie hoger dan wanneer ze nog niet los zijn. Dit constante ritme van inwerpen en pellets schieten, houdt de vissen bezig en je zult zien dat de karper het aas zonder enig argwaan opneemt. Vaak gebeurt het dat een vis de pellet onmiddellijk pakt zodra deze het wateroppervlak raakt. Dit resulteert in spectaculaire aanbeten, waarbij het zetten van de haak niet meer nodig zal zijn. De vis haakt zichzelf en laat niet zelden de molenslip al lopen voordat je er erg in hebt. Een goede afstelling van de slip is dus wel van belang om lijnbreuk te voorkomen. Om een beeld te vormen: je ziet de dobber in het water landen, gevolgd door een flinke draaikolk en een tikkende slip. Dat is vissen met de pellet waggler in optima forma. Spektakel!

Om in het ritme van voeren te volharden, is het goed om tijdens de dril al weer enkele pellets op de stek te schieten. Dit vergt enige oefening, maar herstelt de rust op de stek nadat je een vis hebt gehaakt. Uiteindelijk kan dat weer resulteren in een snellere aanbeet van een volgende vis. Bij deze visserij draait het helemaal om een constant ritme van inwerpen en voeren.

“De activiteit van de vissen bepaalt min of meer hoe snel achter elkaar er wordt gevoerd

VAN ONDER AF

Op de dag dat we met Jeroen hebben afgesproken aan de vijver op de Vossekuil is het nog relatief vroeg in het jaar. De vis begint los te komen, maar vanwege de nog wat lage watertemperaturen houden veel vissen zich nog in de buurt van de bodem op. Jeroen geeft aan dat dit geen probleem is; met de juiste strategie zullen de vissen vanzelf naar hogere waterlagen gelokt worden.
Jeroen start echter niet met de pellet waggler maar met een feederhengel in combinatie met een werploodje. De bedoeling is om de vissen eerst op de bodem te benaderen en gaandeweg de dag de vissen hoger in het water te lokken. Voeren doet Jeroen uitsluitend door het schieten van pellets rondom de plek waar het loodje op de bodem ligt.

 

De eerste periode vanaf de start verloopt vrij rustig. Regelmatige lijnzwemmers verraden wel de aanwezigheid van vis, maar daadwerkelijke aanbeten zijn vooralsnog spaarzaam. Om de paar minuten schiet Jeroen een aantal pellets richting voerstek om de vissen te triggeren en de voerstek op te bouwen. Na twee uurtjes te hebben gevist met het loodje lijkt de vis mede onder invloed van een tevoorschijn komend zonnetje actiever te worden.

Jeroen voert derhalve de frequentie van schieten op en schakelt vervolgens over op de pellet waggler. De vissen lijken de weg omhoog in het water gevonden te hebben. De eerste zes worpen verdwijnt de dobber binnen luttele seconden onder water! De vissen die Jeroen vangt, zijn daarbij gemiddeld groter van stuk dan de vissen die op de bodem gehaakt werden.

Het spel van gooien en schieten is nu serieus begonnen. Vissen met de pellet waggler is een intensieve bezigheid; veel tijd voor andere zaken dan daadwerkelijk vissen is er niet. Jeroen gooit in, schiet twee keer pellets, draait enkele slagen aan de molen om de pellet een opwaartse beweging te laten maken en schiet opnieuw een keer pellets. Wanneer er dan niet binnen enkele seconden een aanbeet volgt, draait hij de waggler binnen om opnieuw in te werpen en het proces van voeren herhaalt zich.

De beloning kan groot zijn

Deze manier van vissen is zowel attractief als effectief. Zeker op dieper water zullen karpers gedurende de warmere periodes van het jaar niet veel in de buurt van de bodem te vinden zijn. Dan blijft er weinig anders over dan vissen in de hogere waterlagen om vis te blijven vangen. Met de pellet waggler kun je relatief ver uit de kant vissen en dat is nou juist de zone waar vissen zich veilig wanen wanneer er voortdurend vissers langs de waterkant zitten. Tijdens onze ­sessie wist Jeroen als bonus naast ­schub- en spiegelkarpers ook nog twee fraaie graskarpers te vangen.
Mocht je als liefhebber van het ­vissen op commercials nog niet bekend zijn met deze manier van vissen, dan is het zeker de moeite waard om je hier eens in te verdiepen. Spektakel ­gegarandeerd!

Welke accu heb je nodig voor je fishfinder ?

0

HENDRIK – JAN VERHEIJ – Ik weet nog goed hoe ik vroeger als systeembeheerder de batterijen uit de afgeschreven UPS systemen van onze servers zat te slopen om er de eerste generaties monochrome fishfinders mee te voorzien van stroom.

Nu werkte dat destijds prima op de apparatuur van toen omdat dit vrij weinig stroom verbruikte. Een dag vissen vanuit je bellyboat/floattube hield je er wel mee vol. Enige grote nadeel was dat je je een breuk sjouwde aan die lood calcium accu’s.

Met de nieuwe apparatuur zijn die afgeschreven accu’s geen optie meer. Het stroomverbuik als gevolg van heldere en vooral grotere kleurenschermen, hogere definitie transducers, snellere processoren en gps heeft ervoor gezorgd dat je toch echt een deftige accu nodig hebt om het langdurig vol te houden.

Om een juiste keuze te maken bij het selecteren en aansluiten van accu’s is het mijns inziens zaak om met een aantal dingen rekening te houden;

  • Gebruik bij voorkeur een aparte accu voor je fishfinders. Dit om storing te voorkomen van elektromagnetische velden van bijvoorbeeld elektromotoren.
  • Gebruik voldoende dikke kabels die netjes zijn afgemonteerd (geen blote draden) en vermijd daar waar mogelijk ook hier dat ze in de buurt van je elektromotor bekabeling komen.
  • Neem een accu met voldoende capaciteit. Een Dragonfly 4 (4.2 Watt) trekt ongeveer 360mA wat bij een 7Ah droge cel accu die tot 50% ontladen kan worden ongeveer 10 uur capaciteit zou moeten geven. Let hierbij op dat lood gebaseerd accu’s het niet zo fijn vinden om volledig ontladen te worden. Grotere units zoals een Element 9 trekken al 20 Watt dus dat gaat een stuk harder.
  • Als het voltage daalt wat door je accu wordt afgegeven kun je ook onvoorspelbaar gedrag krijgen. Je krijgt dan mogelijk storingen, je fishfinder start telkens opnieuw op of ander ongemak.
  • Afhankelijk van je wensen ten aanzien van visduur en hoe vaak je wilt opladen ben je vaak beter af met een lithium accu. Deze hebben als voordeel dat ze een continue stroomafgifte hebben en dat ze diep ontladen kunnen worden zonder verdere schade. Bijkomend voordeel is dat ze relatief weinig wegen wat vooral voor de bellyboaters een groot voordeel is.
Besteed ook aandacht aan de stroom toevoer, hou het vooral ook veilig

Doe jezelf dan ook een plezier en besteed aandacht aan de stroomtoevoer richting je fishfinder. Je wilt tenslotte vissen en vangen en dan helpt het niet als je ‘blind’ op het water zit.

 

 

 

 

 

 

 

Feederen op de Lek

0

Dit artikel verscheen eerder in Witvis Totaal magazine no.88

ARJAN KLOP – Waar je ook vist, centraal staat bij het feederen het opbouwen van een compacte voerplaats. De korf dient telkens op dezelfde plaats de bodem te raken. Natuurlijk speelt hierbij het accuraat inwerpen een grote rol. Maar er is meer waarop je dient te letten. Zo belandt de korf op diepe wateren waar ook nog stroming staat vaak heel ergens anders op de bodem, dan waar hij het water raakte…

De rivier de Lek is een prachtig water om met de feeder te vissen; de visstand is daar nog steeds mooi en divers. Blankvoorn, kolblei en brasem voeren de boventoon, maar ook grote windes worden regelmatig gevangen. Tegelijkertijd is het feedervissen op de Lek zeker niet eenvoudig. Vanwege de open verbinding is deze rivier tot aan de sluis bij Hagestein onderhevig aan getijwerking. Dit houdt in dat het water soms stil staat, soms naar rechts stroomt om vervolgens weer naar links te gaan. En dat in verschillende snelheden. Tel daarbij op dat de diepte zo’n zes tot acht meter bedraagt en dan is het logisch dat je korf lang niet altijd daar op de bodem belandt waar hij het water raakte.

Er zijn diverse trucs om ervoor te zorgen dat de voerkorf telkens op (ongeveer) dezelfde plaats de bodem raakt. En hoewel het niet meevalt om een voerplaats aan te leggen zoals op stilstaand water, is het toch zo dat de vissen zich verzamelen rond deze plaats.

Het onderhouden van een voerstek is op getijdewater heel lastig, maar slaag je erin, dan komt de vis vanzelf!

GETIJDETABEL

Check altijd de getijdetabel op internet, zodat je weet welk tij je wanneer kunt verwachten. De meningen zijn verdeeld over wanneer de vis het beste aast. Volgens sommigen bij afgaand tij, maar weer anderen zweren juist bij opkomend water. Feit is, dat de bewegingen –en dus stroming- van de getijdenverschillen invloed hebben op het aasgedrag.

“Volgens sommigen bijt de vis het best bij afgaand tij, maar anderen zweren juist weer bij opkomend water…

Bij het bepalen van de visafstand is het belangrijk de bodemgesteldheid goed te onderzoeken. Er bevinden zich nogal wat taluds en mosselvelden op de bodem van de Lek. Natuurlijk zijn dit ook de plaatsen waar de vis zich vaak ophoudt. Over het algemeen is er een prima stek te vinden tussen de 30 en 40 meter.

INWERPEN

Wanneer de bodemstructuur het toelaat, is het verreweg het beste om de voerplaats recht voor je te kiezen. De reden hiervoor is simpel: zowel bij stroming van links als van rechts kun je door stroomopwaarts in te werpen ervoor zorgen dat de korf recht voor je de bodem raakt.  Een plek stroomaf is na het keren van de stroom nooit niet meer te bereiken.

Bij hoog en laag water, wanneer het (even) stil staat, kun je gewoon rechtuit inwerpen. Houd dan echter de hengel wel wat terug tijdens de worp; het ontbreken van de stroom zorgt voor een veel kleinere bocht in de lijn, waardoor de korf verder weg zou komen te liggen.

De voldoening is groot wanneer de vissen binnen beginnen te komen

DE PLONS

De belangrijkste inschatting om te maken, is de afstand hoever er stroom opwaarts ingeworpen dient te worden. Hoe dieper het is en des te harder het stroomt, hoe verder dit zal zijn. Een goede truc is het volgen van de kringen die ontstaan bij het inwerpen. Deze drijven af met de stroming en dat spoor vormt een perfecte indicator voor de plaats waar de korf landde.

Probeer zo in te werpen dat de plons altijd zichtbaar is op dezelfde plaats (recht voor je), wanneer de korf de bodem raakt. Wanneer de stroom afneemt, zal de plons die plaats nog niet bereikt hebben en de korf dus ook stroomopwaarts de bodem bereiken. De volgende worp dient dan minder ver stroom opwaarts te zijn. En bij een toenemende stroming is dit dan precies andersom.

DE IDEALE KORF

Natuurlijk is het mogelijk om ook het gewicht van de korf te gebruiken om in te spelen op veranderende omstandigheden. Een zwaardere korf zal immers sneller de bodem bereiken, terwijl een lichtere er langer over zal doen. Een korf die bij de hardste stroming precies aan bodem blijft liggen en net niet gaat hobbelen, is de ideale keuze voor de gehele sessie.

Pas als de het niet anders kan, wissel ik het gewicht van de korf. Wanneer de bodem het toelaat, geniet een korf in hetzelfde gewicht, maar uitgevoerd met ankertjes de voorkeur, simpelweg om door te kunnen gaan met dezelfde systeem van inwerpen. Over het algemeen kom je met 60 tot 80 gram op de Lek goed uit de voeten.

De samenstelling van je materiaal behoeft extra aandacht voor een Lek sessie.

MONTAGE

De keuze voor de montage bij deze visserij is heel eenvoudig. Kies altijd voor een lus waarin de korf beperkt kan schuiven. Deze 20 cm lange lus zorgt voor een zelfhaakeffect op het gewicht van de korf. Een ander groot voordeel ten opzichte van een vrij schuivende korf is dat een vastgelopen korf vaak door de vis weer los getrokken kan worden.

STEP BY STEP

  1. Schuif een anti-twist warteltje zo’n 40 cm over de lijn.
  2. Twist de lijn over een lengte van 10 cm.
  3. Leg nu een knoop in de lijn, 2x doorhalen.
  4. Plaats nu een safetybead wartel op het overgebleven stuk lijn.
  5. Knoop nu beide lijnen nogmaals aan elkaar, 2x doorhalen en de lijn waaraan de wartel hangt 2 cm langer houden.
  6. De montage klaar voor gebruik.

KLEEFKRACHT

Om goed aan de bodem te komen met veel aas, dient het voer behoorlijk te kleven. Het mag ook best een opvallend kleurtje bezitten. Bevochtig het voer reeds ruim van te voren, opdat het goed verzadigd is. Onverzadigd, klevend voer zal in de korf nog water opnemen en juist vaster in de korf gaan zitten in plaats van los komen.

De vis op de rivier is niet vies van een beetje aas.  Op de 1 tot 2 liter casters die je zo’n beetje nodig zult hebben, is maïs een hele goede aanvulling. Die particles zijn relatief zwaar en blijven goed liggen. Op de haak doet een trosje van vier donkere casters het altijd erg goed, maar een cocktail van een maïskorrel met worm levert vaak de grootste vissen op.

Bevochtig het voer reeds ruim van te voren, opdat het goed verzadigd is.

Een dagje vissen op de Lek of een andere rivier is absoluut een aanrader. Wat materiaal betreft is het geen secure visserij, maar vanwege de stroming en diepte komen er hele andere zaken om de hoek, die deze visserij zo attractief maken. Kortom het is een hele interessante visserij om onder de knie te krijgen en bovendien zijn de vissen op de rivier sterker en mooier als waar dan ook.

Fotografie: Gert-Jan Vermeij

 

 

Grote baars met crankbaits

0

ARTHUR LANGSTRAAT – Veel van jullie hebben hun droom vast al eens verwezenlijkt, andere vissers proberen het dit seizoen misschien nog te realiseren: een dikke 40-er of zelfs een 45-plus baars is de ultieme wens. Wil jij ook graag je pr-baars verbeteren en is dit nog niet gelukt? Geeft niets, want het is nu eenmaal visserij waarbij het lang niet altijd mee zit! Ik ga je enkele tips geven om je dichterbij je doel te brengen.

Om te beginnen… Er gaat veel kostbare vistijd verloren bij het pionieren op ongeschikt water. Daarmee bedoel ik dus eenvoudigweg dat ze er wél moeten zitten. Dat klinkt logisch maar er wordt door veel vissers lang niet altijd bij stil gestaan. Als je kans wilt maken op zeer grote baars adviseer ik je om het echt grote water op te zoeken. Mijn algemene regel is daarbij: groot water is kans op grote baars.

Zo’n oude strijder blijft wat bijzonders, soms zijn ze er ineens en blijken ze flink gretig ook.

Bekijk op Google Earth eens de grotere rivieren en zoek naar de daar aangrenzende plassen. Probeer het op langgerekte kanalen of de omvangrijke plassen die zijn ontstaan door zandafgravingen. Vis daarbij in of nabij de vaak aanwezige jachthavens of onderbrekingen in de vorm van bruggen, gemalen, sluizen en/of steenstorten. Vis met je kunstaas de diepe kuilen af of vis – net als ik – met crankbaits langs de taluds die meestal vol liggen met steenstort.

THUISWATER

Ik vis al sinds mijn jeugd vooral in de Rotterdamse binnenhavens en/of op de Nieuwe Maas. Wat dat betreft ben ik met zoveel potentieel goed water in de buurt een bevoorrecht mens. Sinds jaar en dag zijn er gedurende het seizoen enkele momenten waarop de grote baarzen massaal aanwezig zijn. Een 40-plus baars is dan zelfs een vrij normale vis.

Op de een of andere manier is het afgelopen jaar echter een stuk minder goed gegaan. De slechte vangsten vallen niet alleen mij op, diverse visvrienden hebben precies dezelfde ervaring. Daarnaast is in Rotterdam een groep van circa 15 oudere vissers actief, die met brommers en fietsen in de rondte rijden om potentieel goede stekken af te vissen. Helaas tikken ze iedere gevangen snoekbaars de kop in om te verkopen. Als deze vissers er niet staan dan weet ik ook vrijwel zeker dat er slecht gevangen wordt. Ze zijn echter weinig innovatief en blijven steevast met hun te zware loodkoppen en softbaits smijten. Natuurlijk vangen ze wel eens een vis, maar gezien de tijd die ze erin steken levert het maar weinig rendement op. Ze zijn al weken niet aanwezig en dat is een teken aan de wand.

Vergeet de bruggen niet af te vissen.

SLECHTE TIJDEN

Aan het einde van het roofvisseizoen zijn mijn betere vangsten slechts op de vingers van één hand te tellen. Het gaat nu wel heel erg lang duren, want met nog één week te gaan zit het seizoen er alweer op. Nog steeds wordt er niet of nauwelijks gevangen. Tijdens de wedstrijd van Streetfishing Nederland van enkele dagen geleden terug werden er over de gehele dag door 65 deelnemers slechts 12 baarzen en drie snoekbaarzen gevangen, dat is toch wel kenmerkend! Vorig jaar werd er tijdens dezelfde wedstrijd nog een record aantal maatse baarzen gevangen.

Mede door de drukte die op enkele topstekken ontstond besluit ik dit keer niet mee te vissen maar eens enkele uren op het parcours rond te lopen. Door het slechte wedstrijdresultaat verlies ik mijn laatste beetje hoop dat het dit seizoen nog gaat lukken. Met diverse medevissers bespreek ik de mogelijke oorzaken: we houden het op een combinatie van hengeldruk, de aalscholvers en de beroepsvisserij op de rivier…

Deze haalt het net niet, maar is er zeker niet minder om. Zulke vissen, daar doe je het voor!

GOEDE TIJDEN

Gelukkig woon en werk ik vlakbij de bekende stekken, tussendoor kan ik dus zonder zelf te vissen het water best goed in de gaten houden. Naast de aanwezigheid van eventuele andere vissers maak ik daarbij gebruik van de meest nauwkeurige en natuurlijke fishfinders die er in mijn optiek zijn. De alom gehate aalscholver en zijn vriend de fuut. Als die in de buurt zijn dan is dat voor mij een teken dat er aasvis en dus waarschijnlijk roofvis aanwezig is.

Als ze er zitten dan zie je met enige regelmaat dat de futen naar boven komen met visjes in hun bek. Tijdens mijn lunch loop ik een rondje langs de havens en zie ik de genoemde vogels druk in de weer. Helaas zie ik dit keer ook mooie maatse baarzen in de keel van een aalscholver verdwijnen… Zonde van deze vissen,  maar betere stekinformatie kon ik natuurlijk niet krijgen! Tijd voor wat priksessies en uit ervaring weet ik dat het nu tijd is om met diep duikende crankbaits aan de slag te gaan.

De voorbijgangers kijken wel vreemd op: een eenzame visser midden in de stad die tot ver over zijn knieën in het water van de haven staat

IT GIET OAN…

Maandagavond, er is tot het einde van het seizoen nog vier dagen te gaan. Eindelijk krijg ik weer eens enkele volgers! Helaas is het water al te hoog om dit goed te kunnen benutten, maar ik vang vlak voor mijn voeten nog wel enkele mooie 30-plus baarzen. Die nacht slaap ik slecht, diverse scenario’s schieten er door mijn hoofd. Zou het dan toch nog gaan lukken

Gelukkig werk ik de volgende dag maar tot 16.30 uur en ben ik al snel aan het water. Super getimed, alsof het zo moest zijn, synchroon met het opkomende getij. Om langer door te kunnen vissen op de stenen kant, onder aan het talud, trek ik mijn lieslaarzen aan. Hierdoor kan ik zeker anderhalf uur langer vissen dan normaal.

Het beste kunstaas

De voorbijgangers kijken wel vreemd op: een eenzame visser midden in de stad die tot ver over zijn knieën in het water van de haven staat. Ik heb er geen boodschap aan, mijn inspanningen betalen zich de laatste dagen van het seizoen in drie korte sessies uit in de vorm van vierendertig stuks 35-plusbaarzen! Dertien stuks ervan zijn ruim boven de 40 centimeter, waarvan er enkele zelfs de magische vijftigcentimetergrens wel heel dicht benaderden…

HARD, CRANK OF PLUG?

Zoals ik hierboven al aangaf vis ik vooral met crankbaits, maar wat zijn dat nou eigenlijk? Een crankbait is een uit het buitenland overgewaaide benaming voor een plug en/of hardbait. Meestal gaat het daarbij wel om een wat kortere, bollere plug dan de ‘original’ modellen, al dan niet voorzien van een ratel en/of uitgevoerd als jointed. Het is voor mij het ultieme grote baars kunstaas!

Veel baarzen volgen het kunstaas vanuit de diepte en slaan nog net voor je voeten toe. Ze doen er alles aan om het kunstaas te pakken te krijgen. De baarzen die op het laatst misgrijpen vang ik meestal alsnog door een zogenoemd ‘achtje’ te draaien. Een superspannende visserij waarbij je, zeker in helder water, hartkloppingen van dat kat en muis spelletje krijgt. Sommige baarzen blijven vlak voor mijn voeten in kniediep water achter mijn kunstaas aan jagen en zwemmen nog net de kant niet op! Kan het nog spannender?

“Buig je oogje iets naar de tegenovergestelde kant van waar hij heen moet en voilà…

Een lekker dikkertje…

TUNEN VAN JE BAITS…

Zelf heb ik heel goede ervaring met de Arashi Deep 10 van Storm en de overbekende Jointed Shad Raps van Rapala. Ik gebruik de genoemde modellen omdat ze een lekkere ‘agressieve’ actie hebben. Reken maar dat ze onder water opvallen en veel tumult veroorzaken. Zeker de diep duikende Arashi Deep 10 trekt volop de aandacht van de baarzen en heeft de positieve eigenschap vrijwel niet vast te lopen tussen de stenen. De weinige vastlopers die ik heb, krijg ik met wat geduld allemaal weer los.

Daarnaast zijn deze cranks ook nog eens ‘zelf tunend’; door een speciale voorziening loopt deze altijd recht door het water. Nu we het daar toch over hebben, soms verbuig ik bewust het bevestigingsoog van mijn baits om deze bewust een bepaalde kant op te sturen. Zeker met stekken bij overhangende takken en/of andere interessante plekken, kan het zinvol zijn om je kunstaas direct langs of zelfs onder de overhangende takken binnen te vissen.

Buig je oogje iets naar de tegenovergestelde kant van waar hij heen moet en voilà: als je een meter ofzo naast je stek met takken werpt dan zwemt je kunstaas er netjes naartoe en erlangs. Vooraf thuis wat huiswerk doen, een paar crankbaits links- en rechts ‘tunen’ en je bent er klaar voor. Als je ze dan op de zwemlip met een markeerstift aangeeft welke kant ze opzwemmen dan kan je in elke situatie uit te voeten.

Getuned met richtingsaanduiding, de rechtse crank is zelf-tunend.

SPINNEN OF CASTEN?

Als ik met crankbaits voor de grote baars ga, dan gebruik ik steevast mijn Poison Adrena casting. Deze ML hengel uit de nieuwe Japanese Domestic Models van Shimano, voorzien van snelle en lichte CI4+ reel zorgt voor de perfecte balans en heeft een superactie. Een 19/00 gevlochten lijn voorzien van een dikke fluorocarbon onderlijn – ook snoeken zijn gek op crankbaits – maken de set-up compleet. Zowel het snelle en secure werpen, de directe overbrenging als het drillen van een mooie vis op een baitcaster geeft me persoonlijk een flinke kick!

Natuurlijk kun je ook gewoon je spinhengel pakken. Gebruik dan een ML hengel van circa 210 cm met voldoende stijfheid en een snelle topactie. De gemiddelde crankbait is dan wel niet groot, maar geeft behoorlijk veel weerstand in het water. Ook het goed zetten van de haak gaat met een wat strakkere hengel in mijn optiek beter. Zoek je een hengel met genoemde eigenschappen die ook nog eens lekker krom gaat tijdens de dril? Check dan ook daarvoor de nieuwe JDM serie, er zitten in de Poison Adrena of de Expride serie zeer geschikte modellen voor ieder type roofvisserij.

TOT SLOT

Ik hoop dat ik je, voor zover je dat al niet was, enthousiast heb kunnen maken voor het gericht vissen op grote baars met de baitcaster en crankbaits. Als laatste adviseer ik je om in te spelen op de situatie ter plekke, het bekende juiste tijd op juiste plaats principe. Door veel te experimenteren en bij wisselende omstandigheden aan het water te zijn, doe je veel ervaring op en vergroot je gewoonweg je kansen. Nu snel je hengel voorzien van een mooi, al dan niet getuned stuk kunstaas en dan met gierende banden richting de waterkant!

 

Vissen op Haai uit de Kayak

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 351 van Zeehengelsport

THOMAS VAN SLUIJS – Afgelopen zomer zagen we via de social media diverse keren ronduit imposante foto’s langskomen van gevlekte gladde haaien, die Thomas van Sluijs voor de kust van het Zeeuwse Walcheren had gevangen. Nee, niet vanaf de bekende strandvisstekken en ook niet vanaf een boot, maar… vanuit zijn kayak. Alle reden dus om Thomas te vragen hoe hij deze bijzondere visserij had aangepakt. Met veel plezier presenteren wij jullie zijn bijdrage.

Iets wat je wilt bereiken, wordt ook wel een ‘doel’ genoemd. In mijn optiek is misschien echter niet zozeer het doel de eindbestemming, maar juist de weg ernaartoe. Afgelopen jaar stelde ik mijzelf het doel om in Nederland een zoutwatervis van meer dan één meter te vangen vanuit mijn kayak. Vissen van dat formaat liggen niet voor het oprapen. Een paling bereikt deze lengte misschien nog wel, maar is als doel niet reëel vanwege de minimale aanwezigheid.

Een zeebaars of een geep bereikt deze lengte niet en wat resteert als ‘haalbaar’ is dus eigenlijk alleen een in ons kustwater inheemse haaiensoort. Dat er tegenwoordig volop haaien aanwezig zijn in onze kustwateren is al langer bekend. Ruwe haaien worden slechts sporadisch gevangen, maar gevlekte gladde haaien in steeds toenemende aantallen. Om deze soort vanuit de kayak te vangen op mijn Zeeuwse thuiswateren, leek mij dan ook een ultieme ervaring en dus werd dat mijn doel.

KAYAK

Sinds enige tijd vis ik met een Hobie Outback kayak, model 2015.  Dit betreft een kayak met trapsysteem, perfect voor het vissen in stromend water, maar ook erg geschikt om grote afstanden mee af te leggen. De visserij op haai vindt plaats vanuit een geankerde kayak. Vanwege de sterke stroming is ankeren zeer gevaarlijk en dit dient dan ook met uiterste zorgvuldigheid te gebeuren.

Omdat ik geen gaten wil boren in mijn kayak, wordt er gebruikt gemaakt van het volgende systeem: aan de achterzijde op de kayak zitten standaard twee bevestigingsogen voor het elastiek om de bagage mee vast te zetten. Een touw met aan elke zijde én in het midden een karabijnhaak voorziet een centerpunt om een katrol aan op te hangen. Zodoende hoeft er niet geboord te worden en ligt het ankertouw bovendien recht onder de kayak.

Nog een katrol aan de voorzijde maakt het gemakkelijk om het anker veilig over de boeg (zoals dat hoort!) binnen te halen. Het anker betreft een zogenoemd Brittany anker van circa 2 kg. Indien voorzien van voldoende ankertouw (minimaal drie keer de waterdieptediepte) blijft dit anker op zandgrond perfect liggen. Om te voorkomen dat de kayak gaat slingeren of achterover hangen, wordt aan de voorzijde een klein driftanker gemonteerd. Twee naar buiten gerichte hengelsteunen zorgen ervoor dat er een zo groot mogelijk gebied kan worden afgevist.

Ankeren kan in zo’n klein, toch wat wankel vaartuig een hachelijke zaak zijn, maar met behulp van een vernuftig katrolsysteem en ter assis-tentie een driftzak, weet Thomas zijn kayak nauwkeurig boven de gekozen stek te positioneren

LOCATIE

De in het zoeken van kreeftachtigen, schaaldieren en andere bodembewoners gespecialiseerde gevlekte gladde haaien houden van een zanderige ondergrond met veel voedsel. Zorg er dan ook altijd voor dat je vist op een bodem met voornamelijk zand. Dit zal in het begin even zoeken zijn, maar vaak kun je aan je anker zien of er klei aan blijft zitten. De diepte waarop wordt gevist, ligt voor de kust van Walcheren zo tussen de acht en 15 meter.

De Hobie kayak, model 2015, van de auteur en het door hem gebruikte zandanker.

MATERIAAL

Om zo’n maximaal vijf tot zeven kilo vangend haaitje te vangen, heb je absoluut geen grof materiaal nodig, zolang je maar beschikt over goed materiaal. Door de stroming is het wel noodzakelijk om 100 gram ankerlood weg te kunnen zet-ten, maar dit kan ook gemakkelijk met een spinhengel, zolang je maar voorzichtig handelt. Zelf vis ik met een Shimano Biomaster 10-35 grams spinhengel van 210 cm, met daarop een Shimano Biomaster SW 4000,  gevuld met 12/00 Daiwa Tournament gevlochten lijn. Zorg er wel voor dat de slip van de molen goed is afgesteld! Veel zeevissers hebben hun slip bij het bodemvissen standaard stevig aangedraaid, maar geloof me: pakt zo’n gevlekte gladde haai je aas en gaat-ie er op de stroming hard van-door, dan heb je een goed afgestelde én functionerende slip heel hard nodig!

MONTAGE

De onderlijnen die je vanuit een kayak gebruikt, kunnen beslist niet te lang zijn in verband met het ingooien en uptide vissen. Mijn 80 cm lange onderlijn is gemaakt van 50/00 Yuki Invisible nylon, met een trekkracht van 28 kg, waarbij de bovenste haak bevestigd wordt met een swivel en de onderste haak aan een zijlijn op een lange stalen afhouder. Zorg voor een goede kwaliteit afhouder; bij mij zijn in eerste instantie de nodige plastic afhouders (en ook haken van inferi-eure kwaliteit) gesneuveld!

Voor de haaklijnen kies ik voor het-zelfde nylon als voor de hoofdlijn; die Yuki Invisible is naar mijn ervaring een sterke, schuurvaste en ook nog eens flexibele lijn. Als haak gebruik ik een Gamakatsu F314 in maat no. 2; een enorm sterke haak, die is voorzien van een wijde bocht. Elke haai die ik heb gevangen, bleek netjes gehaakt in de zijkant van de bek en door de bijna weerhaakloze haak kon elke haai ook weer ongeschonden worden teruggezet in zijn of haar element. Het te gebruiken lood hangt af van de stroming, maar vaak is 100 gram lood met stevige ankers voldoende. Bij het ingooien wordt er tegen de stroming in (uptide) geworpen, waarna je voldoende lijn geeft zodat het ankerlood en de onderlijn ruimte krijgen om strak op de bodem te komen liggen.

Zo licht als rekening houdend met de omstandigheden én het welzijn van de vis maar mogelijk is.

AASPRESENTATIE

Het voordeel van het vissen vanuit een kayak, maar natuurlijk ook vanuit een boot, is dat je aaspresentatie perfect is. Door de korte afstand die je in hoeft te gooien, soms kun je zelfs je onderlijn naast de kayak laten zakken, komen er geen krachten op je (kwetsbare) aas te staan en blijft dat zitten zoals bevestigd. Haaien eten eigenlijk alles wat er op de bodem leeft en kroelt; wormpjes, garnalen, krabbetjes en andere kreeftachtigen. Een grote steekzager is een van de beste aassoorten die je -in ieder geval langs onze kust- kunt gebruiken. Mocht je hier niet over dergelijke jumbo’s beschikken, dan vormt een trosje kleine zagers een goed alternatief. Ook heb ik geëxperimenteerd met het inzetten van lokaas, maar hierdoor heb ik niet substantieel meer gevangen.

Klein spul..

EN DAN MAAR PROBEREN

De plannen waren gesmeed, het aas was compleet en het materiaal was op orde, dacht ik. Tijd om daadwerkelijk te gaan vissen. Na circa een uur kreeg ik de eerste aanbeet: een paar zachte tikjes, gevolgd door een flinke run. Dit moest wel een haai zijn! Na een dril van zeker een kwartier, waarbij de haai enkele flinke runs nam, was ik genoodzaakt om een klein beetje extra druk te zetten. Na het iets dichtzetten van de slip, nam de haai nog een laatste run en schoot vervolgens… los. Na een korte woordenwisseling met mijzelf zag ik tot mijn grote verbijstering dat mijn haak was uitgebogen. Helaas viste ik toen nog met andere haken, waarvan ik dacht dat die voldoende sterk waren. Niet dus.

Gelukkig kreeg ik niet veel later weer een mooie aanbeet en met nog steeds dezelfde haken was ik uiterst voorzichtig. Deze haai was bij lange na niet zo groot als de eerste en kon dus uiteindelijk veilig worden geland. Toen het dier eenmaal naast de kayak lag, kon ik haar scheppen met een groot schepnet. Na het scheppen gaan ze wel even flink tekeer en gedurende die tijd laat ik ze even tot rust komen in het water. Na enkele seconden was dat laatste verzet voorbij en kon ik met mijn eerste, vanuit de kayak gevangen haai op de foto. Even opmeten, maar tot mijn spijt tikte het meetlint slechts 79 cm aan. Die allereerste dag kon ik meteen al drie haaitjes noteren, waarvan er helaas geen een de meter haalde. Maar goed: de toon was gezet en je doel meteen al bij de eerste poging realiseren, daar is ook geen lol aan!

Ronduit spectaculair, de eerste run van zo’n supersnel en oersterk haaitje.

VANGEN

Die eerste expeditie was meteen al zo’n succes, dat ik een kleine maand later een tweede poging waagde. Wederom kwam de teller niet verder dan drie haaien van onder de meter. Wel had ik ze duidelijk gevonden, maar nu moest ik nog echt op zoek naar de grotere dames. Op 6 augustus 2016  was het een prachtige, zonnige dag, met eigenlijk iets teveel wind, maar die meter moest en zou er komen. Na alle gedurende de voorgaande sessies opgedane kennis, ankerde ik op 11 meter, op een stekje waar een raar stroompje bleek te lopen. De verstevigde onderlijnen, zonder de bij de eerdere pogingen gesneuvelde plastic afhouders, maar nu voorzien van extra stevige stalen afhouders en degelijke haken, konden na het ankeren direct overboord.

Na een half uurtje kreeg ik op de linkerhengel een prachtige beet. Meteen al toen ik mijn hengel pakte, wist ik dat dit een flinke dame was. Tegelijkertijd kreeg ik ook beet op mijn rechterhengel, maar deze vis schoot er na een korte run af. De eerste run van de gehaakte vis was niet te stoppen, maar vervolgens zwom ze terug richting de kayak en kon ik haar een kleine vijf minuten later alsnog scheppen. Doordat mijn lijn in de knoop was geraakt met het ankertouw, was ik genoodzaakt om naar de kant te gaan. Daar heb ik snel deze schitterende dame opgemeten en een foto gemaakt. Het meetlint gaf 120 cm aan en daar was dus eindelijk de zo gewenste meterplus!

VOLGENDE SESSIES

Op 8 oktober 2016 kon ik de ultieme poging doen om in de dubbele cijfers te belanden. Helaas is dát uiteindelijk niet gelukt, maar wél kon ik de dag afsluiten met maar liefst negen gevlekte gladde haaien, waarvan de kleinste 87 cm lang was en de grootste maar liefst 115 cm. Binnen 10 minuten kon ik zelfs drie haaien scheppen en begrijpelijk! – gaf dat de nodige chaos aan boord. Zo’n kayak is nu eenmaal geen vliegdek-moederschip. Overigens heb ik die dag zeker ook nog eens drie aanbeten gemist; een onvergetelijke dag. Het mooie is dat de aanbeet van een haai elke keer weer verschillend is. Variërend van een directe aanbeet, gevolgd door een run van wel 30 meter, tot zelfs vijf minuten achtereen rustige tikjes en een haai die direct mee omhoog zwemt.

Voorzichtig op het strand gemeten: 120 hele centimeters!

Opvallend is verder dat van de circa 40 gevlekte gladde haaien die ik afgelopen seizoen wist te landen, slechts drie mannetjes waren. Daarnaast heb ik ook geen kleine haaitjes gevangen; de kleinste was nog 74 cm. Ook heb ik geen enkele eerder elders  gemerkte haai gevangen. Naast de haaien die ik ving, was er natuurlijk ook bijvangst in de vorm van baarsjes en botjes en werd er ook een pijlstaartrog gevangen. Deze had ik helaas niet zelf.

Om de geslaagde visserij van het afgelopen seizoen een vervolg te geven, wil ik de komende zomer ook meer aan de gang met vis en inktvis als aas. De kans op pijlstaartrog of ruwe haai wordt dan aanzienlijk vergroot. Helaas ben ik dan echter ook genoodzaakt om ook met een stalen onderlijn te vissen en waarschijnlijk met een zwaardere hengel. Terwijl juist het ultra licht vissen dit kayakvissen tot zo’n uitdaging maakt.

DOELEN BIJSTELLEN

Mijn doel is bereikt! Niet alleen van het bereiken van dit doel heb ik genoten, maar (vooral) ook van de weg ernaar toe. Van alle leermomenten, van alle verspeelde haaien en alle gevangen haaien, maar ook van alle stille, saaie uurtjes. Hopelijk keren de gevlekte gladde haaien komend seizoen in nog grotere aantallen terug en kunnen ook jullie desgewenst volop genieten van deze prachtige en uitermate spannende visserij! Het virus heb ik inmiddels ook over kunnen brengen op diverse visvrienden, die vervolgens ook de nodige haaien vanuit de kayak hebben weten te vangen. Naast een passend vervolg op mijn haaienavonturen, is het doel voor 2017 ook om driftend vanuit de kayak een tarbot of een griet te vangen. Je moet immers wát te wensen hebben!

CATCH &RELEASE

Trollen met klein aas

0

DANIEL VAN DER KRAAN – Zodra het nieuwe roofvisseizoen weer bijna van start gaat, kijken ik en mijn vismaat Alrik weer reikhalzend uit naar één van onze favoriete visserijen: met klein spul op groot water!

In ons geval bedoel ik daarmee trollend met kleine plugjes de rivier op. Wat deze manier van vissen zo ontzettend leuk maakt? Blanken komt vrijwel nooit voor, want vrijwel alle jagende vissoorten kun je verwachten én je vangt zeker niet alleen kleine vis! Zeker in het voorjaar en de zomer als het visbroed weer volop aanwezig is, zijn kleine plugjes en shadjes vaak zelfs nog beter dan de immer maar groter wordende swimbaits, tailbaits en noem ze allemaal maar op. Hiermee zeg ik zeker niet dat deze geen vis opleveren in de warme maanden, maar ik maak de keus voor klein – dat naast de eerder genoemde punten –, ook voornamelijk voor het grote plezier.

In deze tijd van het jaar zijn kleinere pluggen vaak op hun best.

LICHT

De diversiteit aan de te verwachten vissoorten dragen absoluut bij aan dit plezier. De hoofdmoot is meestal snoekbaars en baars, met snoek als goede derde. Daarnaast zijn geregeld roofblei en winde de klos en tegenwoordig kunnen we ook steeds vaker meerval verwachten, al zou ik die dan toch liever als bijvangst aan de snoekhengel willen. Alrik was ooit ‘de gelukkige’ om er eentje te haken, maar zoals je begrijpt begin je niet veel met een 20-grams spinhengel tegen dergelijk geweld. Na een tiental spannende, maar helaas kansloze minuten loste de vis.

“Als je dan kort na het terugschakelen naar klein aas een ‘mooie meter’ of ‘vadsige veertiger’ pakt, snap je ons enthousiasme!

Inmiddels hebben we echt een hoop mooie dagen beleefd op de rivier met ‘de kleintjes’. De beste tijd is naar mijn mening van het begin van het seizoen tot zo eind september. Zeker in het begin van het seizoen is het visbroed volop aanwezig en dat zal een voorname reden zijn waarom kleine plugjes gewoon goed werken. Het levert trouwens niet alleen kleine vis op, want op snoek na heb ik mijn persoonlijke records van de andere vier soorten allemaal op deze manier gevangen! Maar al te vaak kregen we met groot snoekspul geen enkele aanbeet. Als je dan niet lang na het terugschakelen naar klein aas een ‘mooie meter’ of ‘vadsige veertiger’ pakt, snap je ons enthousiasme!

Onze uitrusting:

Allereerst de hengel. Toen mijn hengelverzameling destijds minder toereikend was, gebruikte ik mijn verticaalstokje om te trollen. Dat ging verder prima, echter bij de kleinere plugjes van vijf tot zeven centimeter kwamen de trillingen niet voldoende door om goed te kunnen voelen of deze hun werk naar behoren doen en dat is dus wel essentieel. De redelijk stugge verticaalstok was ook gewoon te hard voor  met name de zachte baarsbekken en dat resulteerde soms in lossers.

Inmiddels vissen we al enkele jaren met parabolische spinhengels tussen de 210 en 240 centimeter met een aanbevolen werpgewicht tussen de tien en 25 gram. Hiermee is het aantal lossers beduidend minder, al is lossers op een visdag nooit helemaal te voorkomen. De dril aan dergelijke lichte hengels is echt een groot deel van het plezier, want een mooie middelmaat snoekbaars of veertiger-baars trekt deze al mooi rond, laat staan als er een flinke snoek(baars) aan gaat hangen. Let er wel op dat je de hengel ook weer niet te licht neemt.

Natuurlijk vissen we het liefst van zonsopkomst tot zonsondergang!

Er moet enige ruggengraat onderin de hengel zitten om wat reservepower te hebben bij een mooie vis. Ook lukt het niet om met een te zachte hengel de plugjes op diepte te krijgen. Deze hebben een bepaalde tegendruk nodig om steeds dieper te duiken tot hun maximaal haalbare diepte is bereikt. Een zachte stok zal alsmaar verder willen doorbuigen en kan dus zodoende niet de juiste hoeveelheid tegendruk geven. Zo zal je aasje niet op de gewenste diepte kunnen komen.

Er moet wel enige ruggengraat onderin de hengel zitten om wat reservepower te hebben bij een mooie vis.

AFGESTEMD

De molen nemen we in de maat 2.000 tot 2.500 en het liefst licht van gewicht zodat deze mooi in balans is met de hengel. Alle merken hebben wel een dergelijk model in het programma en ook in meerdere prijsklassen zodat er voor iedere portemonnee genoeg keus is. Belangrijkste blijft natuurlijk dat de slip naar behoren werkt, want we willen natuurlijk niet die dikke bak verloren zien gaan omdat de slip niet op gang kwam vlak voor het net…

Op deze molen spoelen we een dunne gevlochten lijn in 10/00 of 12/00. Zelf hebben wij goede ervaring met de HD4 lijn van Savage Gear en de Spiderwire Code Red, al zijn er natuurlijk meer geschikte lijnen op de markt. Wel kies ik altijd voor een fel gekleurde lijn zodat ik deze goed kan volgen tijdens het werpen of tijdens de dril en daarnaast is het ook zeer praktisch wanneer je aas aan de bodem vastzit maar daarover later meer.

Als onderlijn kiezen we steevast  voor iets snoekbestendigs. Na meerdere experimenten bevalt mij dun singlestrand titanium prima. De soepele 49-strand is tevens prima geschikt, alleen gaat dat toch vrij snel kinken na een gevangen vis en moet je deze dus geregeld vervangen. Dit titanium is in verhouding wel duurder, toch veel duurzamer uiteindelijk. Een goede kwaliteit speldwartel in een ‘maatje 2’ een kleine tonwartel maken de onderlijn compleet. Maak deze in elk geval niet te kort (minimaal 30 cm) in verband met de kans op flinke snoek.

Er ontbreekt nog één ding aan de uitrusting: het kunstaas. Met klein spul doel ik op diepduikende plugjes in de categorie van zeg vier tot zeven centimeter lengte. Het aanbod hierin is tegenwoordig behoorlijk groot en ieder merk heeft ze wel in hun assortiment. Een van de bekendste en tevens favoriet van mijn vismaat is de Salmo Hornet in de vijf en zes centimeter uitvoering. De Savage Gear Diving Prey in de 6,3 cm versie gebruik ik dan zelf weer graag; in de praktijk doen ze weinig voor elkaar onder. Deze plugjes gaan tot een meter of vier diepte en zijn zowel trollend als werpend prima voor deze visserij.

Alrik met toch wel een heel knappe zomerse snoekbaars!

De kleur blijft nog steeds een apart verhaal, want zou ik die ene vis ook gevangen hebben als ie wit was in plaats van groen/geel…? Of had ik aan t einde van de dag meer kunnen vangen door die zwartgekleurde de hele dag te gebruiken en niet alleen maar dat ene uurtje? Voorkeuren ontstaan alleen door vangen en vangen doe je alleen door ermee te vissen. Elk kleurtje in mijn doos heeft wel vis opgeleverd en wanneer je een dikke tachtiger snoekbaars haakt op die mooie ‘firetiger’ dan krijgt die vanzelf wel het ‘favoriet-lintje’ opgespeld, toch? Blijven uitproberen dus en de toppers van die dag komen vanzelf in beeld. Ik zeg bewust die dag, want een dag later kunnen ze zomaar totaal uit vorm blijken te zijn. Ratels vind ik trouwens wel gewenst omdat in die enorme plons water het geen kwaad kan wat extra lawaai te maken.

Wat te denken van zo’n forse roofblei? Klein aas betekent dus lang niet altijd dat de vangsten ook klein zijn.

OP DIEPTE

Goed, we gaan beginnen. We vissen altijd maar met een hengel in de hand omdat het vastlopen vrij geregeld voor komt en we van mening zijn dat twee extra steunhengels gewoon niet praktisch zijn om die reden. Laat je aasje altijd eerst even naast de boot zwemmen om te kijken of deze mooi recht loopt en of je deze niet te snel vist. In beide gevallen zal deze gaan tollen en ga je zelden iets vangen. Wanneer deze niet recht loopt, zal hij niet op de juiste diepte komen terwijl je hem toch voelt tikken op je top. Altijd even checken dus! We vissen in de regel langs de oevers van de rivier en de taluds van de kribvakken, omdat dit eenvoudig weg vaak de beste stekken zijn. Vooral de lange oevers met steenstort zijn vaak echte topstekken. We bieden de plugjes meestal tussen de drie en vier meter diepte aan.

Hotspots… Nabij obstakels aan de oever of op de bodem zijn vaak de hotspots te vinden. Hef echter op tijd je hengel op; voor je het weet loop je vast!

De haalbare diepte hangt uiteraard af van het plugje zelf maar ook van de vaarsnelheid, de diameter van je hoofdlijn en de hoeveel lijn die je uit hebt staan. Begin met een worpje achter de boot van een meter of tien en geef steeds wat lijn bij totdat je het aas over de bodem voelt stuiteren. Draai dan een paar slagen binnen en hij zal mooi vlak boven de bodem zijn werk doen. Omdat de rivierbodem bepaald niet op een mooi betegeld zwembad lijkt, moet  je ook continue de dieptemeter in de gaten houden. Niet alleen vanwege het eventuele vastlopen maar ook voor de veiligheid. Zodra je een kribvak nadert, zorg er dan voor dan je ruim om de pier heen vaart. De stenen onder water zijn meedogenloos voor je kunstaas. De persoon die aan binnenkant vist op dat moment kan ook beter de hengeltop hoog houden om vastlopen te vermijden. Wanneer we meerdere aanbeten krijgen op een bepaald stuk gaan we er nog een keer langs, net zo lang tot de actie ophoud.

“Een nieuw dregje is nog steeds een heel stuk goedkoper dan een nieuw aasje…

Vastzitten is trouwens iets wat onontkoombaar is bij het trollen over de rivierbodem. Ook wij hebben inmiddels aardig gedoneerd aan de talrijke obstakels. Wanneer je vastzit, kun je in veel  gevallen je aas bevrijden door weer in dezelfde richting achteruit te varen en je top laag te houden. Zo trek je meestal de boel weer los, maar helaas gaat dit niet altijd op.

Een niet alledaagse, maar wel zeer goede kunstaasredder!

REDDER

Alrik was zo slim destijds om een kunstaasredder te bestellen en die heeft ons al flink wat geld bespaard! Het type dat wij gebruiken is alleen niet de bekende versie met de kettinkjes – die dan trachten de dreggen te pakken te krijgen. Ons model klemt zichzelf vast aan de speld zelf. Hierdoor komt alle kracht direct op de dreggen die dan uiteindelijk losschieten of openbuigen. Een nieuw dregje is nog steeds een heel stuk goedkoper dan een nieuw aasje… Wanneer je aas dus niet vrijkomt op de normale manier, probeer dan zo dicht mogelijk bij de plek des onheils te komen. De bestuurder van de boot houdt uiteraard ook continue de omgeving in de gaten! ‘De verlosser’ hangt ‘de redder’ in de lijn en laat deze langs de strakke lijn afzakken. Houd de handlijn in de andere hand om deze te begeleiden. Niet zelden tikt het kunstaas al los door het gewicht dat er ineens op neerdaalt.

Door de redder met beleid omhoog te trekken en weer in de vrije val te laten gaan, zal deze vrij rap de speldwartel vastklemmen! Let er wel op dat je minimaal een ‘maatje 2’ speldwartel gebruikt, anders heeft de redder geen grip genoeg. Zodra je voelt dat je contact hebt, kan het trekken beginnen. Mocht je het zaakje niet direct met de blote handen los kunnen trekken – het touw kan de vingers stevig afknellen bij flinke spanning -, wikkel ik deze een paar maal om mijn kniptang om meer kracht uit te kunnen oefenen. Check ook wel eerst de splitringen in het neus-oog vooraf, omdat die niet op elk aasje even sterk zijn. Uiteraard moeten ook de splitringen aan de dregjes van goede kwaliteit zijn, maar wanneer je vist met dergelijke zachte hengels zal er niet veel kracht op komen te staan.

De Hyperstrong serie van Gamakatsu is dan een goede keuze

Wanneer je met de kunstaasredder aan de speldwartel gaat trekken, is het natuurlijk een ander verhaal. De Hyperstrong serie van Gamakatsu is dan een goede keuze.  Op een moment zat Alrik vast op een meter of tien uit de oever. De stevige wind en stroming maakte het ons niet echt makkelijk om boven het vastgelopen kunstaas te komen. Na een gezonde mix van geduld én gevloek had ik eindelijk contact met de plug en kon het touwtrekken beginnen. Het lukte me om ‘iets’ los te trekken en zo takel ik  uiteindelijk een behoorlijk grote tak naar boven waar al een stuk of vier andere shads en pluggen aanhingen! Vermoedelijk hebben hier al meer mensen wat onaardige dingen geroepen naar beneden…

VERRASSING

Nog een aantal zaken die niet mogen ontbreken bij deze visserij zijn een ruim schepnet, hakenslijper én onthaakmat. Baarzen hebben de neiging sneller los te schieten door hun zachte bekken en daarom komt het landingsnet zeker van pas. Wij hebben trouwens twee maten landingsnetten aan boord; een grotere omdat de kans op een flinke ‘riviermeter’ altijd aanwezig is en een kleiner baarsnetje!

De hakenslijper, tot slot, is onmisbaar omdat de dregjes echt op hun lazer krijgen bij deze manier van vissen. Check geregeld je haakpunten door middel van de nageltest en bij twijfel; direct aanscherpen of vervangen.
Vissers die deze methode al langer beoefenen weten hoe leuk en verslavend dit kan zijn. Het drillen op licht materiaal, met regelmaat actie én natuurlijk altijd kans op die ene klapper. Klein aas is gewoon super veelzijdig… Een baarsje van krap tien centimeter of een rivierbuffel van 115 cm aan hetzelfde aasje vangen, het is allemaal mogelijk. Dat verrassingseffect is misschien wel mijn grootste plezierfactor, want wat komt er deze keer zodra er een vis met beleid naar de oppervlakte gedirigeerd wordt? Hey, toch een flinke baars!

 

 

 

Lijndressuur

0

CHRISTIAN HUMMELINK – Lijndressuur…Vol spanning fiets ik naar mijn volgende stekje. Nieuwsgierig tuur ik naar de open plek tussen het drijvend fonteinkruid… bingo! Het water kleurt bijna zwart van de opgewaaide modder, het is duidelijk dat de vissen het bedje van hennep en tijgers gevonden hebben…

First blood! Toen alles nog op rolletjes liep…

Voorzichtig sluip ik richting de zachte oever. Niet voorzichtig genoeg blijkbaar, want de vissen verdwijnen rustig maar gedecideerd tussen de planten. Ik vlij mijn aasje neer en maak me zo klein mogelijk. Nu de vreetorgie tijdelijk gepauzeerd is, kan ik door mijn polaroid precies zien wat er op mijn stek gebeurt. Het duurt niet lang voor ik een statige, weelderig beschubde spiegel mijn blikveld binnen zie zwemmen. Wauw, wat een plaatje!

De vis begint echter niet met azen maar zwemt onrustig heen en weer over mijn stek. Eén rondje, twee rondjes… ik voel de bui al hangen en begin de vis in gedachten aan te moedigen: “Kom op! Naar beneden met die kop!” Drie rondjes… dan zie ik mijn pen langzaam iets opzij driften. De vis explodeert als het ware en vlucht met krachtige staartslagen terug de plantenjungle in. Trillend van opgekropte spanning en frustratie blijf ik achter.

FABELTJES

Het voorkomen van lijndressuur is een hot topic in de karpervisserij, en terecht! Wanneer een karper met de lijn van een visser in aanraking komt is de kans op het vangen van deze vis, maar ook op het vangen van andere vissen, aanzienlijk gereduceerd. Iedereen die de schrikreactie van een karper op een al dan niet strakke lijn met eigen ogen gezien heeft, zal dit volmondig kunnen beamen. Het is dan ook geen wonder dat het vissen met slappe lijnen enorm aan populariteit gewonnen heeft en dat er veel aandacht wordt besteed aan het camoufleren en wegwerken van ‘de laatste meters’. Een vis die met vertrouwen en zonder argwaan aast, is nou eenmaal een stuk beter vangbaar dan een voorzichtig snoepende zenuwpees.

Slap

Een andere stroming in het voorkomen van lijndressuur is het vissen met verticale lijnen. Hierbij lopen de laatste meters vanaf het lood juist recht omhoog naar een polybal, waardoor het grootste deel van de uitstaande lijn boven water wordt gevist in plaats van eronder. Deze manier van vissen vormt een prima oplossing om het aantal meters lijn waarmee de vis in aanraking kan komen te minimaliseren. Een veel gehoorde kreet bij het adverteren van deze techniek was echter ook dat karpers niet zouden schrikken van een verticale lijn… een uitspraak die bij mij, en naar ik mag hopen bij een heel leger penvissers, behoorlijk op de lachspieren werkte.

Goed, theoretisch zou het natuurlijk kunnen dat karpers op een bepaald water nooit met verticale lijnen belaagd worden en dat daardoor een tijdelijk voordeel wordt gecreëerd. Maar zelfs als dat waar zou zijn, dan nog gaat dit effect na het vangen van enkele vissen binnen afzienbare tijd verloren. Negatieve conditionering is op verticale lijnen namelijk net zo goed van toepassing als op horizontale lijnen en de suggestie dat een karper een verticaal lopende lijn niet als gevaarlijk zou herkennen kan dan ook gerust naar het rijk der fabelen worden verwezen. Een slappe lijn is niet hetzelfde als een slap verhaal…

Positieve conditionering

DUNNE LIJN

De dunne lijn tussen vangen en niet vangen is bij het penvissen net zo aanwezig als bij de statische visserij, en geldt net zozeer voor verticale als voor horizontale lijnen. Over dunne lijnen gesproken: lijndressuur bij het penvissen kwam even vluchtig, maar daarom niet minder treffend, ter sprake in Luc De Baets’ karperbijbel ‘De Dunne Lijn’:

“Zelfs bij het penvissen – waarbij de verticale lijn tussen aas en pen nauwelijks onder druk staat (iets meer bij zwaarder aas en een zwaardere pen) – zijn schrikreacties bij ‘inzwemmers’ op de drukkere wateren een zeer frustrerend fenomeen. Sommigen kennen dat wel: de pen wordt lichtjes zijwaarts weggedrukt (vroeger de indicatie dat er een beet zat aan te komen), wordt dan prompt onder gesleurd, en wie niet beseft wat er aan de hand is, slaat een gigantisch gat in de lucht en de pen kapot tegen zijn hengeltop. Ervaren penvissers hoef ik natuurlijk niet te vertellen dat dit het signaal is om in het vervolg de pen een metertje over diepte in te stellen, na het inwerpen zoveel mogelijk naar je toe te trekken, en het aas bij voorkeur op de voor jou dichtste kant van je voer te vissen.”

Een interessante passage van slechts enkele zinnen, waarin Luc de kern van het probleem raakt, signaleert hoe dit probleem is te herkennen én een aantal oplossingen aandraagt. In mijn eigen penvisserij is er geen ander aspect waaraan ik zó veel aandacht besteed dan aan het voorkomen van lijnzwemmers en ik zal in dit artikel dan ook wat dieper op de materie ingaan.

Twee Nederlandstalige karperbijbels uit verschillende tijdperken

VÓÓRKOMEN EN VOORKÓMEN

Eén van de meest sprekende beelden als het gaat over penvissen is de cover van het boek ‘Op jacht naar grote karper’ van Rini Groothuis. We zien een uit de kluiten gewassen karperstaart boven het wateroppervlak uittorenen, een fijn pennetje danst daar vlak naast op de uitdijende kringen. De spanning spat van de foto af! Toch hebben we hier ook één van de grootste moeilijkheden van het penvissen in beeld. Uiteraard willen we allemaal die wapperende staarten zien, de vissen moeten ‘op kop’. Maar tegelijkertijd stijgt de kans op lijnzwemmers. De vis heeft alleen maar oog voor zijn smakelijke maaltje en zijn brede rug of wuivende staart komt hierbij makkelijk in aanraking met de lijn tussen aas en pen.

Bij jonge of weinig belaagde karpers zal een lijnzwemmer niet direct leiden tot een schrikreactie. De kunst is dan om te wachten tot de vis het aas daadwerkelijk met zijn bek heeft opgepikt in plaats van met zijn staart of vinnen. Voor een geoefende penvisser is een lijnzwemmer vaak nog wel van een echte aanbeet te onderscheiden, voor beginnende penvissers is het een ware crime. Oefening baart kunst, al zal dit onvermijdelijk gepaard gaan met een aantal vals gehaakte vissen en de nodige gaten in de lucht. Ook zónder lijndressuur kan het dus lonend zijn om alles in het werk te stellen om contact tussen karper en lijn te voorkomen. Het is dé manier om het percentage echte aanbeten op te krikken en dat vertaalt zich vanzelf in betere vangsten. Maar hoe breng je dit in de praktijk?

Bij jonge of weinig belaagde karpers zal een lijnzwemmer niet direct leiden tot een schrikreactie

OVERDIEPTE

Ik ben geen fan van het op overdiepte vissen van mijn pen. Eén van de grootste voordelen van het penvissen ten opzichte van de statische visserij vind ik juist de haarscherpe beetregistratie. Wanneer er gewacht moet worden op een ‘prik’ geef je een karper in feite altijd de kans om het opgenomen aas weer uit te spugen. Uiteraard kun je heel veel bewerkstelligen met het finetunen van je rig, maar een rig die altijd haakt bestaat nou eenmaal niet. Misschien vind ik het daarom wel een geruststellende gedachte dat ik bij het penvissen de touwtjes letterlijk zelf in handen heb. Ik zorg altijd dat er ongeveer vijf tot zeven centimeter van mijn lijn op de bodem ligt. Hierdoor komt een vis bij het oppakken van het aas niet in contact met mijn lijn, maar wordt dat oppakken tegelijkertijd wél direct en feilloos doorgegeven aan het oppervlak.

Haarscherp

Soms kan ik het me veroorloven om even te wachten tot de pen gaat lopen, soms is het nodig om op dat eerste tikje te slaan. Hoe dan ook, dit is informatie die je alleen bij het penvissen vergaart, mits je scherp vist! Bij het vissen op overdiepte gaat er een belangrijk deel van die scherpte verloren. Bovendien zijn de omstandigheden waarin het nodig is om op overdiepte te gaan vissen (argwanende, lijnschuwe vissen) nou juist net de omstandigheden waarin het slaan op dat eerste tikje óók vaak vereist is. Het naar je toe halen van de pen, zoals Luc het beschrijft, komt de beetregistratie weer ten goede. Het nadeel van deze methode is dat het schier onmogelijk wordt om de penhengel los uit de hand te vissen. Voor sommige stekken geen probleem, vanaf bruggen bijvoorbeeld niet te doen.

ZWEMROUTE

Waar ik me liever op focus is het in kaart brengen van mijn te bevissen stek. Allereerst houdt dat in dat ik probeer te achterhalen van welke kant de vissen een stek het liefst benaderen. Weet ik dat, dan kan ik het kleine stukje lijn dat op de bodem ligt inclusief aas in de juiste richting leggen. Uiteraard kun je een en ander ook proberen te sturen met behulp van een klein voerspoortje, waarbij je haakaas dan aan het einde van dit spoortje ligt te wachten.

Voor een duiker weggeplukt, aan het eind van een tactisch geplaatst voerspoor

Een nóg betere manier om lijnzwemmers te voorkomen is het afschermen van je lijn, waardoor het voor een karper fysiek onmogelijk wordt om tegen je lijn aan te zwemmen. In feite komt het er op neer dat ik altijd zo dicht mogelijk tegen ‘obstakels’ aan vis. Dit klinkt direct gevaarlijk en daarom heb ik het woord obstakels tussen aanhalingstekens geplaatsts. Dit hoeft namelijk niet per se een dukdalf of betonnen brugpijler te zijn. Rietstengels, plompenbladen of andere waterplanten voldoen ook uitstekend. Waar het om gaat is dat je lijn hier zo dicht mogelijk langsloopt. Dit verkleint de kans dat een karper tijdens het azen je lijn raakt, en vergroot juist de kans dat de karper je aas vanaf de goede kant benadert. Ook de oever leent zich hier prima voor. Strak in het kantje vissen is dan ook een prima tactiek om lijnzwemmers tegen te gaan.

Strak tegen de kanaaloever

De onverschrokkenheid waarmee een karper in de beschutting van waterplanten aast staat vaak in schril contrast met zijn argwaan daarbuiten…

PRAKTIJK

Hoekjes van het water waar zich drijfvuil heeft verzameld trekken vaak karper aan. Zo’n stek observeer ik eerst om er achter te komen of er al karpers onder het drijfvuil liggen. Is dit het geval dan komt mijn aas strak tegen het drijfvuil aan te liggen en mijn pen er iets buiten. Een karper die vanonder het drijfvuil richting mijn pen zwemt komt dan eerst het aas tegen en dan pas de lijn. Wanneer er geen karper onder het drijfvuil lijkt te liggen komt mijn pen juist strak tegen het drijfvuil te liggen en mijn aas er iets buiten. Een vis die komt aanzwemmen richting het drijfvuil komt dan wederom mijn aas als eerste tegen.

Drijfvuil trekt karpers aan

WATERPLANTEN

De rand van een plantenbed leent zich zoals hierboven omschreven prima om de lijn te camoufleren. Bij echt lastige omstandigheden en zeer schuwe vissen mag ik ook graag midden tussen de planten vissen. Met name watergentiaan en drijvend fonteinkruid lenen zich hiervoor uitstekend. Door de vele omhoog lopende stengeltjes voelt de karper voortdurend van alles langs zijn flanken, waardoor het detecteren van de lijn een stuk moeilijker wordt. Ook in de situatie die ik in de inleiding omschreef wist ik uiteindelijk een fraaie vis tussen het drijvend fonteinkruid uit te plukken. De onverschrokkenheid waarmee een karper in de beschutting van waterplanten aast staat vaak in schril contrast met zijn argwaan daarbuiten.

Tussen het drijvend fonteinkruid azen karpers onverschrokken.

Bij het drijvend vissen zijn het dezelfde tactieken die scoren. In open water wordt het aas vaak zeer voorzichtig benaderd en moet er heel wat voer en voedselnijd aan te pas komen om die remmingen weg te nemen. Tussen waterplanten voelen karpers zich duidelijk beter op hun gemak. Ook de kantjesvisserij is bij het drijvend vissen onderdeel van de succesformule. Karpers struinen vaak graskanten af op zoek naar lekkere hapjes die in het water zijn gevallen. Diezelfde grassprieten kun je ook prima gebruiken om je lijn uit het water te houden.

Graskanten afstruinen

Bij het drijvend vissen zijn het dezelfde tactieken die scoren. In open water wordt het aas vaak zeer voorzichtig benaderd en moet er heel wat voer en voedselnijd aan te pas komen om die remmingen weg te nemen. Tussen waterplanten voelen karpers zich duidelijk beter op hun gemak. Ook de kantjesvisserij is bij het drijvend vissen onderdeel van de succesformule. Karpers struinen vaak graskanten af op zoek naar lekkere hapjes die in het water zijn gevallen. Diezelfde grassprieten kun je ook prima gebruiken om je lijn uit het water te houden.

WACHTEN

Een oplossing die wat discipline en geduld vergt is wachten. Wanneer ik onder de top kan vissen en goed zicht heb op wat er op mijn stek gebeurt (helder en niet al te diep water) is dit met stip mijn favoriete tactiek bij het penvissen. Je wacht simpelweg met inleggen tot je een azende karper op je stek hebt en presenteert je aasje vervolgens een centimeter of 15 in de richting waarin hij aast. Dit lijkt simpel, maar de moeilijkheid zit hem in het feit dat een karper soms nogal een grillig aaspatroon heeft.

Wanneer een azende vis bijdraait en mijn aasje dreigt te gaan missen neemt de kans op een lijnzwemmer weer toe, in zo’n geval schroom ik dan ook niet om mijn hengel weer op te halen voor een nieuwe poging. Uiteraard moet je hierbij zo stil en bewegingsloos mogelijk te werk gaan. Dat laatste (ophalen en weer inleggen) doe ik overigens alleen wanneer ik weet dat op een water mijn kans verkeken is als de vis in contact komt met de lijn.

Wachten…, inleggen…, vangen!

Ook wanneer het water minder helder is kun je deze tactiek in mindere mate toepassen, door signalen aan het wateroppervlak te interpreteren. Bewegingen van waterplanten en bellensporen aan het oppervlak verraden vaak precies wat er op de bodem aan de hand is. Ook dan is het wachten op de juiste kans een prima strategie. Hoe minder lang je lijn in het water ligt, hoe kleiner de kans op lijnzwemmers en negatieve conditionering.

Ik wacht tegenwoordig ook niet meer met het toepassen van deze tactiek tot de lijndressuur bij het penvissen vervelende vormen aan begint te nemen. Dit is juist te voorkomen door contact tussen lijn en vis consequent tot een minimum te beperken. Op wateren waar weinig met de pen wordt gevist kun je de boel op deze manier gevoelig langer aan de praat houden

Wachten op de juiste kans

Naast het voorkomen van lijndressuur is de tactiek van het wachten natuurlijk ook bij uitstek geschikt om ongewenste bijvangsten in de vorm van witvis of graskarper te voorkomen. Bovendien kun je, indien je wat bekender raakt met een bestand, specifiek gaan jagen op de toplaag van het karperbestand of juist op de minder gewichtige parels van het water die de dans vaak weten te ontspringen.

CHANGE OF PLANS

Alle goede bedoelingen ten spijt, in sommige praktijksituaties blijkt het zeer lastig om lijndressuur bij het penvissen te voorkomen. Een goed voorbeeld hiervan is een kanaal dat ik de afgelopen jaren regelmatig heb bevist. Op de stukken met weinig waterplanten en obstakels, waar ik mijn lijn onvoldoende af kon schermen, zag ik mijn vangsten behoorlijk teruglopen. De pen liegt in dit soort situaties niet: een klein tikje, meestal binnen het kwartier na aankomst op de stek, en daarna niets meer… Let op, lijndressuur doet hier dus eerder zijn intrede dan stekdressuur! Om de houdbaarheid van zo’n stek met nog een aantal vissen te verlengen schakel ik dan over naar statische visserij. Met een kort combirigje en de laatste meters strak tegen de bodem kun je in dit soort situaties vaak nog wel enkele aanbeten versieren.

Met een kort combirigje in de ‘blessuretijd’ van een productieve stek

VISSEN!

Met bovenstaande tips & tricks gaat het je hopelijk lukken om meer uit je penvisserij te halen. Meer aanbeten, meer vissen en vooral meer visplezier. Dat laatste is tenslotte waar het allemaal om draait. De kick wanneer je een prachtexemplaar na een bloedstollend spannende jacht te slim af bent geweest, daar gaat ons karperhart sneller van kloppen! Voorlopig is dit de laatste bijdrage in deze artikelenreeks over penvissen. Voorlopig, want de penvisserij zit vol verrassingen en blijft me elke keer opnieuw verbazen. Bovendien ben ik onlangs verhuisd en woon ik nu nóg dichter bij mijn geliefde onderwaterwereld. Ik verheug me er enorm op om in deze waterrijke omgeving met de penhengel op avontuur te gaan. Een nieuwe horizon aan mogelijkheden: nieuwe wateren, nieuwe inzichten, nieuwe vissen, nieuwe belevenissen en boven alles… nieuwe PennenStreken!

Een nieuwe horizon aan mogelijkheden.

Spektakel aan de oppervlakte

0

WIM RUSSCHEN – Voor veel snoekvissers blijft de polder één van de leukste en mooiste plekken om de snoek te belagen. Polderwater of afwateringssloten zijn namelijk in elke streek te vinden en de snoek kom je zelfs in de meest kleine en vreemde slootjes tegen…’ In dit eerder in ons magazine gepubliceerd artikel geeft Wim Russchen tekst en uitleg over zijn topwater-visserij. 

In de zomer ligt het geheim van succes vaak net onder het wateroppervlakte.

In sloten van nog geen 70 cm diep en amper twee meter breed heb ik zelfs al snoek in gevangen. Is er leven in een sloot en staan er waterplanten, dan kun je er haast van uitgaan dat ook onze groene vriend aanwezig is. Tussen de waterplanten zie je vaak jongbroed. Kleine visjes die bescherming zoeken tegen de grote vissen, want Esox lucius volgt zijn voedsel. Trouwens het hoeven niet alleen maar kleine visjes te zijn die voor de snoek. In de polder leven ook veel kikkers, muizen en ratten. Een snoek ‘draait zijn hand er niet voor om’. Een mooi gedekte tafel en een heerlijk diner ligt er in die sloot te wachten.

VERGETEN POLDER

Wat opvalt is dat veel snoekvissers die heel kleine slootjes voorbij lopen, maar neem van mij aan dat je er toch leuke vissen kunt vangen. En het leuke van die kleine slootjes is dat je de snoek bijna niet kunt missen. In dagen dat het heel taai is en de snoek erg vast ligt, kun je juist in die sloten wel een leuke snoek vangen. De sloten zijn immers zo klein en ondiep dat de snoek jouw kunstaas bijna niet over het hoofd ziet. Vooral het vissen met ‘topwaters’ maakt het snoeken dan juist zo leuk.

Een mooi gedekte tafel en een heerlijk diner ligt er in die sloot te wachten.

Als je even een paar uurtjes vrije tijd hebt is het leuk om even de polder in te trekken. Een hengel, een paar stukken kunstaas en je kunt al aan de slag om onze groene vriend, de snoek, de schrik op het lijf te jagen. In de maanden juni, juli en augustus zie je niet veel snoekvissers aan de waterkant in de polder. De polder staat immers vol met waterplanten. Pijlkruid, krabbenscheer, gele plomp, fonteinkruid en kranswier kom je in deze periode veel tegen.

Het is in deze periode voor veel roofvissers geen doen om met pluggen en spinners de polder in te trekken. Telkens zit je met je of spinner of plug in de waterplanten te harken. Dit geeft veel ergernis. De polder komt pas weer in beeld bij de snoekvisser in de maanden oktober t/m maart. Logisch, want de meeste waterplanten zijn in deze periode aan het afsterven. Het water wordt namelijk in deze maanden steeds kouder en het groeiproces van de planten is dan voorbij.

De meeste planten zie je nu niet meer aan de oppervlakte, langzaam sterven ze af. Ze zijn niet helemaal verdwenen, maar liggen tegen de bodem aan. Toch ben ik ervan overtuigd dat je ook kunt snoeken in de polder wanneer er veel waterplanten staan. Je moet de snoek nu alleen op een andere manier benaderen. In de periode dat er veel waterplanten staan via ik met topwaters en/of oppervlaktepluggen. ‘Topwaters?’ Jazeker, omdat dit kunstaas in deze periode verreweg de meest effectieve manier is om de snoek te vangen.

De snoeken staan in deze periode namelijk tussen de waterplanten. Veel kleine vis zoekt ook een veilig heenkomen tussen de waterplanten. En de snoek gaat zoals ik al eerder aangaf wel met zijn voedsel mee. Tevens geven de waterplanten zuurstof af en bieden bescherming tegen de felle zon.

Ook op groter water kun je de snoek vaak nog aan het oppervlak verleiden!

VERTROUWEN IN TOPWATERS

Toch zie je niet veel snoekvissers met oppervlaktepluggen vissen. Ze kijken ernaar, maar vissen er niet mee. Het lijkt erop dat de meeste snoekvissers geen vertrouwen hebben in dit stukje kunstaas. Is het misschien onbegrip? Inderdaad zul je met topwaters niet alle snoekaanbeten verzilveren, maar dat doe je met een spinner of gewone plug ook niet. Niks is leuker en gaver als je een topwater uitgooit in de polder en je ziet een rug van een snoek boven in het water verschijnen. De beroemde ‘V’ in het water. Jouw hartslag zal stijgen naar 120 slagen per minuut, want je hoopt namelijk die aanbeet te krijgen. Zal de snoek het kunstaas pakken?

“Ja, je kunt er dus weleens eentje missen, maar het spektakel aan de oppervlakte vergoedt erg veel

Een snoek wil nog wel eens aan een topwater voorbij schieten, maar niet getreurd, want als ze echt los zijn dan pakken ze hem wel bij een volgende worp. Waardoor het komt dat ze de topwater missen? Een snoek moet in een splitsecond beslissen of hij de prooi kan pakken en dat levert nog wel eens een misser op. Topwaters kunnen soms ook niet diep genoeg liggen in het water. De snoek duwt dan als het ware de plug voor zich uit in plaats van dat hij hem kan opslurpen. Ja, je kunt er dus weleens eentje missen, maar het spektakel aan de oppervlakte vergoedt erg veel. Vooral het visuele aspect van een aanbeet geeft een kick.

Vooral het visuele aspect van een aanbeet geeft een kick.

Vorig seizoen heb ik heel leuke resultaten geboekt met topwaters. Vooral ’s avonds als de zon niet meer zo fel is en het water wat afkoelt, dan worden de snoeken in de sloten ook weer actief. Wat is er dan leuker om even een paar uurtjes de polder in te trekken. Vooral die latere uren kunnen zeer productief zijn.

Ooit ving ik vier snoeken in een uur tijd. Vooral het enthousiasme waarmee deze snoeken de topwaters aanvielen had ik nog niet eerder meegemaakt. Elke aanbeet was ook gewoon raak! De eerste snoek van de avond zal ik niet snel vergeten. Ik gooide mijn topwater te water. In dit geval een eigenbouw twisterprop met bucktail staart. Dan verschijnt aan de oppervlakte vanuit de kant een rug, maar de snoek pakt de plug niet. De snoek blijft eronder en zwemt mee. Ik kan de snoek gewoon zien, want het water is kraakhelder. Als ik stop met draaien en de plug op het water laat liggen blijft de snoek ook gewoon staan.

Op het moment dat ik even versnel met de hengel gaat hij tot de aanval over. Op dat moment schrik je jezelf letterlijk een hoedje want je ziet het gewoon gebeuren. Niks is leuker en spectaculairder dan dat! De adrenaline stijgt naar grote hoogte in je lichaam als een snoek zich op deze wijze op jouw kunstaas stort. Je staat te shaken aan de waterkant. Deze manier van snoeken geeft mij zeer veel voldoening. In de polder waarin ik vis kun je met topwaters echt ontzettend leuke dagen beleven!

Spooks: Aantrekkelijke sigaren voor groene jagers!

SPOOKS

Het materiaal dat ik meeneem om met topwaters te vissen zijn dezelfde waarmee je ook pluggen of spinners binnen vist. Ik neem standaard een spinhengel (270 cm) met een werpgewicht tussen de 20 en 50 gram mee en een lichte baitcaster (210 cm) tussen de 30 en 60 gram. De spinhengel voorzie ik van een 2.500 model werpmolen en de baitcaster met lowprofile reel. Met beide hengels kun je de verschillende technieken in de polder goed toepassen.

De spinhengel gebruik ik voor de propellorbaits en de poppers. De baitcaster voor de spooks. Om de spooks binnen te tikken moet je iets meer kracht zetten. Bij een te slappe hengel zal de spook niet van links naar rechts lopen, daarom gebruik ik dus een baitcaster! Topwaters kun je in verschillende categorieën indelen. Om te beginnen met die spooks. Dit is een soort sigaar die drijft op het water. Door krachtige tikken vanuit je hengel zwenkt de spook van links naar rechts op het water. Het is net een rat of muis die zich voortbeweegt op het water, het is de beste schaatsenrijder op de markt.

Je kan de spooks in verschillende lengtes krijgen. Voor de polder hoeven ze niet groter te zijn dan zo’n 15 cm. Zorg dat je spooks in het bezit krijgt die lekker diep in het oppervlaktewater liggen, dit vergroot de kans dat je de snoek goed haakt. Wacht met het aanslaan even tot je contact hebt met de snoek en zet dan pas de haak. Sla je direct als je de aanbeet ziet, dan haak je de snoek niet. Het is even oefenen, maar het leert snel genoeg. De beste spooks in de polder zijn de ‘Little Doc’  van Pete Mania, de ‘Dancing Raider’ van Joe Bucher en de ‘Salmo Maas Marauder’ (kleinste uitvoering).

Een hoog geviste Salmo gaat probleemloos naar binnen.

PROPELLORS

Een tweede topwater die zeker niet in je koffer mag ontbreken zijn de zogenaamde propellorbaits. Deze pluggen hebben een bepaald gedeelte van het lichaam dat draait. Dit kan het voorste gedeelte zijn, maar ook het achterste en soms beide.  Deze pluggen hoef je alleen maar in te gooien en binnen te draaien. Je kunt eventueel wat versnellen bij het binnen draaien. Soms de pluggen even laten liggen en dan weer draaien. De pluggen maken een prachtig ploppend geluid.

De Mister Twister Prop met bucktail (eigenbouw), de Buzz Frog van Arbocast en Salmo Turbo Jack (kleinste uitvoering) zijn goede propellorbaits. Een voordeel van de Salmo Turbo Jack is dat het je schoepje ook nog iets kan buigen, hierdoor ontstaat een heel ander geluid. De snoeken zullen reageren op het bellenspoor dat de plug veroorzaakt. De beste propellorbaits op de markt zijn die van Salmo en American Hardwood Lures. Op de site van American Hardwood Lures vind je nog meer topwaters, deze zijn alle voorzien van een ondersteunend filmpje.

Visueel attractief mét een verleidelijk geluid bovendien!

POPPERS

Onder de derde categorie vallen de zogenaamde poppers of scuttle bugs. Deze oppervlakte pluggen duwen als het ware het water voor zich uit, tevens slaan ze ook nog een beetje naar links of rechts. Hierdoor ontstaat ook een poppend geluid wat weer attractief is voor de poldersnoeken. Deze pluggen kunnen ook met een krachtige spinhengel worden binnen gevist. De beste poppers voor de polder zijn de Smity Scuttle Bug en de Storm Chug Bug. Ook op het grote water zal de Smity Scuttle Bug trouwens zijn werk goed doen.

De nieuwe popper van Sebile is er trouwens ook eentje om in te lijsten. Het kunstaas geeft een zware plop af en slaat zo nu en dan ook nog naar links en rechts uit. Er is nog een groep oppervlaktepluggen die ik niet heb behandeld. De zogenaamde Crawlers of Creepers. Een aparte oppervlakteplug die zich al borst-crawlend over het water begeeft. Met zijn uitslaande armen produceert deze een ploppend geluid, terwijl deze ook nog eens een beetje van links naar rechts uitzwenkt. Het zijn wel pluggen die kwetsbaar zijn, gezien de vele schroefjes en draaiende onderdelen. Bij een aanval van een snoek heb je de kans dat een aantal onderdelen verbogen worden.

De oppervlaktepluggen daarentegen zien er wel prachtig uit en doen ook waarvoor ze gemaakt zijn: snoek op de kant brengen! Eventueel kun je ook topwater vissen met sommige crankbaits. Zoek dan naar cranks die net onder het oppervlak lopen zoals de Salmo Fatso Crank van 12 cm of de Mann’s One Minus. Belangrijk is dat de crackbaits absoluut niet diep mogen lopen, maar net onder het water oppervlak blijven. Lopen ze te diep, dan laten de gevolgen zich raden. Het schoonmaken van de haken kan veel frustratie geven…

 

WIM RUSSCHEN: TOPWATER TOP TIEN

Groot water

  1. ‘The Doc’, Drifter Mania 9 inch. Spook voor groot water; blijft bij veel windkracht uitstekend zijn best doen, slaat keurig van links naar rechts.
  2. ‘Whopper Plopper’, 19 cm,  River2Sea. Plopper voor groot water, met een  uitstekende plop! Blijft bij veel windkracht uitstekend zijn werk doen.
  3. ‘Lac Seul Mini’, 14 cm, American Hardwood Lures, deze plopper is een  topper! Geweldige plop!
  4. ‘Lac seul Turbo’, 20 cm, American Hardwood Lures. Een topper maar dan met een heel andere plop dan de Lac Seul Mini.
  5. ‘Maas Marauder’ van Salmo. Spook. Slaat goed van links naar rechts!.

 

Polder

  1. ‘Fatso Crank’ van Salmo, 12 cm met twisterstaart. Prachtige actie in de bovenste laag van het water.
  2. ‘Whopper Plopper’, 13 cm, River2Sea. Mooie compacte en rustige plop voor in de poldersloot.
  3. Dancing Raider van Joe Bucher en 13 cm lang. Mooie compacte spook voor in de polder. Slaat keurig van links naar rechts.
  4. Mister Twister ‘Top Prop’ van 14 cm lang en voorzien van bucktail of shad. Goede wijn behoeft geen krans: al jaren een topper!

10.Buzz Plug van Arbocast. Mooie en compacte plug. Prachtige ‘buzz’ door het water. Haken staan rechtop en pakken absoluut geen vuil!

 

TECHNIEK EN AANSLAAN…

De technieken die ik in de polder gebruik zijn heel simpel. Je zoekt plantenbedden op, die net onder water staan zijn het mooist. Deze zijn namelijk het makkelijkst uit te vissen met topwaters. Je hoeft er alleen maar overheen te vissen. In deze gevallen gebruik ik vaak de spooks of crawlers, want deze kunnen rustig van links naar rechts slaan zonder dat ze planten haken. Bevinden de planten zich aan de oppervlakte dan zoek ik naar openingen tussen de plantenbedden. In dit geval gebruik ik vaak de propellorbaits. Deze kun je gewoon uitwerpen en binnen vissen.

Ook over de planten heen gevist behouden deze pluggen hun actie. Tijdens warme dagen bevindt de snoek zich tussen de waterplanten. Hier is immers veel zuurstof aanwezig. Ook heeft de snoek minder last van de zon en liggen ze lekker beschut. Je probeert je oppervlakteplug in een opening te gooien tussen de waterplanten. Je begint dan rustig binnen te draaien. Heb je de eerste keer geen succes dan probeer je het nog een keer. Indien er snoek aanwezig is zal een aanval niet lang uitblijven. Wees voorbereid, want je schrikt je letterlijk het apelazarus als de snoek je plug aanvalt. Wacht wel even met aanslaan. De meeste snoekvissers slaan te snel. Wacht tot je lijn strak gaat staan en zet dan de haak. De snoek hangt nu aan de topwater. Het feest kan beginnen.

Poppers: Een poppend geluid dat zeer attractief is voor poldersnoek.

Pik ik nou nog te veel waterplanten op bij het binnen draaien of binnentikken, dan verwijder ik de buikdreg. Om de achterste staartdreg doe ik dan een extra stukje krimpkous, zodat de dreg horizontaal gaat staan. Hierdoor pik ik minder vuil op uit het water. Misschien dat je wat vaker misslaat bij een aanval van een snoek, maar daar tegenover staat dat je nu wel op plaatsen vist waar andere snoekfanaten niet komen. Niet geschoten is altijd mis, nietwaar? Ik hoop dat ik jullie nieuwsgierig heb gemaakt naar het vissen met topwaters. Een spectaculairdere manier om snoek in de polder te vangen bestaat er eigenlijk niet.

Deze werd probleemloos gepakt!

Op momenten dat andere pluggen en spinners niet werken, omdat het polderwater volstaat met planten, is en blijft het vissen met topwaters een uitstekend alternatief. Investeer eens tijd in een nieuwe techniek. Volharding en doorzettingsvermogen is een must bij elke nieuwe vorm van snoekvissen. Laat je niet ontmoedigen wanneer je niet direct een aanbeet krijgt. Ook is een oppervlakteplug juist een hele goede investering voor je portemonnee, want een topwater kan een heel leven lang meegaan. Verspelen zul je hem namelijk niet; hij blijft immers drijven. Heb je  een aantal snoeken gevangen op een topwater, dan raak je net als ik verslaafd aan dit spelletje.

Windes aan de oppervlakte

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 91 van Witvis Totaal magazine

JOHN JAGT – Het was niet heel ingewikkeld om inspiratie te verzamelen voor een bijdrage over het vissen op windes ‘aan de oppervlakte’. Deze visserij is wat mij betreft namelijk zeker zo spannend- en misschien nog wel spannender- dan het vissen op karper met de korst! De mooiste plekjes om de windes te belagen blijken vaak havens en dan met name de schitterende havens van, hoe kan het ook anders…. Rotterdam.

Zeker in het voor- en najaar blijken windes echte rovers en kun je ze heel goed op verschillende manieren vangen. Bijvoorbeeld met klein kunstaas (tot zo’n 4 cm), maar ook kleine lepeltjes en spinnertjes kunnen windes tot een aanbeet verleiden. Dit vissen met mini-kunstaas is soms een goed lonende visserij. Een andere manier die mij zeker aanspreekt, is het vissen op stromend water met conventioneel aas en op die methode ga ik nu graag nader in.

“Binnenvaartschepen met een vaste ligplaats hebben grote aantrekkingskracht op windes…

STATISCH OF ACTIEF

Wanneer ik statisch vis, gebruik ik om te voeren een sinaasappel- of uiennetje gevuld met ongeveer zeven sneetjes brood. In het netje stop ik ook een steen om het netje met inhoud te laten zinken en ik bevestig het aan ongeveer vijf meter touw. Na het inwerpen zet ik het touw vast aan een op de waterlijn geplaatste bankstick. Vaak doe ik dit op diverse stekken, op zo’n 40 meter uit elkaar. Door de stroming komen kleine stukjes brood vrij en ontstaat er een voerplek. Komt er dan een dobber met een mooie vlok brood voorbij de bek van een door al dat lekkers aangetrokken winde, dan laat hij ook het haakaas zeker niet voorbijgaan. Met deze methode heb ik al heel veel vis op de kant gekregen.

VISUEEL SPOTTEN

De visserij op winde kan echter ook actiever worden aangepakt. Bepakt met een aantal broden zoek ik dan locaties op waar ik winde verwacht. Denk daarbij aan dode hoeken, precies daar waar de wind op staat en drijfvuil ligt, of bij dukdalven. Ook binnenvaartschepen met een vaste ligplaats hebben grote aantrekkingskracht op windes. Etensresten worden hier overboord gegooid en dat ontgaat de winde niet! Werp op een aantal locaties een paar handjes korsten in het water en dan is het wachten op de dingen die staan te gebeuren!

“Zorg altijd dat je lijn goed blijft drijven

Kijk daar eens liggen… havenharders!

EEN MOOIE ZONNIGE DAG

Vandaag is het een mooie zonnige dag en ik wil in de Maas- en/of Rijnhaven proberen een mooie Rotterdamse winde te vangen. Dit zijn getijdenhavens met niet heel veel stroming, waardoor het gevoerde brood niet meteen wegstroomt en de windes het vrij makkelijk kunnen vinden. Probeer altijd met het getij mee te vissen. Opkomend of afgaand water zijn beide goed, maar bij stilstaand water zijn de vangsten vaak wat minder, uitzonderingen daargelaten natuurlijk!

Aan de overkant van de Nieuwe Maas zijn ook van dergelijke havens te vinden en zijn het Boerengat, het Haringvliet en richting de Oude haven ook echte hotspots voor grote windes.
Maar goed; ik begin vandaag aan de oostzijde van de Maashaven. De oever is daar ongeveer tweehonderd meter lang en om de veertig meter gooi ik hier twee handen nat verbrokkeld brood op enige afstand van de oever in het water. Neem altijd voldoende brood mee, want er kan van alles gebeuren.

De wind kan bijvoorbeeld je stek te snel verplaatsen, waardoor de werpafstand te groot wordt en de vis buiten je bereik raakt. Twee tot drie broden meenemen is zeker niet te veel. Ik maak het brood nat omdat de haven tussen de drie en acht meter diep is. Door de zinkende stukjes wordt de vis eerder getriggerd om naar het oppervlak te komen. Nadat ik dit op drie plekken heb gedaan, maak ik mijn vlokhengeltje klaar.

Broodnodig

BENODIGDHEDEN

Ik gebruik daarvoor een spinhengel van 2,70 meter, met een werpgewicht van tien tot dertig gram. Dit hengeltje is licht en zacht genoeg om behoorlijke afstanden te kunnen overbruggen zonder dat je kans loopt de korst of vlok van de haak te gooien. Mijn spinmolentje van 2500 model is gevuld met 20/00 nylon. Zorg altijd dat je lijn goed blijft drijven. Je kunt het nylon daartoe insmeren met vliegenlijnvet, of heel simpel met wat (goedkope!) vaseline. De korst of de vlok moet een beetje mee kunnen drijven met het gevoerde brood. Gebruik bij voorkeur geen dunnere lijnen, want je vist vaak tegen schepen en aanlegsteigers aan en de kans bestaat altijd ook nog dat je een mooie harder aan de haak slaat. En geloof me: dat is pure dynamiet!

“Binnen een paar minuten hebben ze m`n voerstek helemaal leeg gepeuzeld…

Minimale uitrusting..

Een forellenstopperdobberdingetje van SPRO (weet anders niet hoe ik het uit moet leggen, zie bijgaande foto’s) gebruik ik als beetverklikker. Met dit dobbertje kun je makkelijk de diepte aanpassen en tot een meter of twee onder het oppervlak vissen. Meestal begin ik een halve meter tot een meter onder het wateroppervlak te vissen. Windes kunnen zeker in het begin een beetje wantrouwig zijn. Hoe meer windes er op je stek komen, des te gretiger ze uiteindelijk worden en vaak ontstaat er dan een heuse voedselnijd en verliezen de hongerige vissen alle argwaan.

Gebruik geen al te kleine haak, want in hun vreetlust slikken de windes de vlok of korst razend snel in. Een karperhaak in maat no. 4 vind ik ideaal. Vouw een vlok vers wit brood om je haak en draai een ‘toetertje’ rond het oogje, daar waar je onderlijn aan de haak is geknoopt. De vlok zit nu stevig aan je haak vast, terwijl de rest van de vlok genoeg water op kan zuigen en dat zal het werpen bevorderen. Bij een aanbeet zal de haak nu bovendien sneller haken door het weke brood.

De vlok of broodkorst kan ook door middel van een baitband aan de haak worden gemonteerd en op deze manier blijft de haakbocht helemaal vrij. Dat komt de inhakingskans beslist ten goede. Deze elastiekjes kun je kopen in alle hengelsportwinkels.

Brood kun je nooit teveel bij je hebben…

 

LATER IN DE MIDDAG

Ineens zie ik in mij ooghoek een drietal windes nerveus onder de drijvende korsten ronddraaien. Na een aantal minuten verdwijnt ineens de eerste korst … en de tweede …. en de derde. Net voordat ik een gokje wil wagen door mijn broodvlok in de buurt van de korsten te werpen, wordt de pret verstoord door een groepje zilvermeeuwen.

Binnen een paar minuten hebben ze m`n voerstek helemaal leeg gepeuzeld. Nadat de volgevreten meeuwen de pleitvaart hebben genomen, kan ik weer opnieuw beginnen met voeren. Dit zie je vanzelfsprekend niet graag gebeuren, maar het is helaas wel de realiteit van het vissen aan de oppervlakte. Dit bedoel ik dus met genoeg brood meenemen…

Een simpele grote broodvlok op de haak…

De windes lijken in ieder geval niet afgeschrikt door het vederen geweld, want al na een paar minuten doen ze zich weer te goed aan de korsten brood.

Naarmate ze meer broodresten kunnen oppikken, worden ze na verloop van tijd ook minder schichtig. Tijd voor een nieuwe poging. Snel doe ik een grote vlok aan de haak en gooi behoedzaam in de buurt van het groepje windes en de broodkorstjes. Ik gooi iets verder en draai dan langzaam mijn vlok naar de korstjes. Nog voordat mijn vlok geheel is afgezakt, wordt deze meteen al opgemerkt en opgeslokt door een mooie vette winde. Door alle opwinding sla ik te snel aan en mis de vis volledig. Dit is een geluk bij een ongeluk, want als je een slecht gehaakte vis verspeelt, dan gaan direct alle alarmbellen af en gaan de windes er vandoor. Het duurt dan weer een tijdje voordat de windes hun vertrouwen hebben hervonden en zich weer op de stek gaan concentreren.

“Een lomp gewicht probeert schuddend met zijn kop de diepte op te zoeken

Na verloop van tijd worden de windes minder schichtig en kun je het haakaas presenteren tussen de los drijvende korsten.

De volgende poging is wel raak; een lomp gewicht probeert schuddend met zijn kop de diepte op te zoeken en laat mijn lichte vlokhengeltje buigen tot aan het kurk. Een winde is van zichzelf niet bijzonder sterk, maar heeft zijn lengte en gewicht mee om toch nog een aanzienlijk robbertje te vechten. Zeker op licht materiaal geeft een dergelijke vis leuke sport. Een mooie zilveren krachtpatser belandt in het net. Na een viertal windes en een paar grote blankvoorns wordt het rustig en is de vis in de diepte verdwenen.

Om de uit het zicht verdwenen windes alsnog te kunnen verleiden, zet ik de dobber op twee meter diepte en bedruppel ik mijn vlok met een smaakstof. Krill en bloedworm vormen naar mijn mening de betere ‘attractants’ (geur- en smaakstoffen) voor winde. Na nog twee vissen gevangen te hebben, wordt het echt stil. Het begint al te schemeren en ik besluit me te verplaatsen naar wat ondieper water, zeg maar tot een meter of drie diep. Zeker riviervissen zoeken rond de schemer de ondieptes op, zoekend naar voedsel.

Ik voer op deze stek weer wat brood en vervang mijn rode foreldobbertje door een fluorescerende gele drijver. Deze kleur valt (mij!) beter op in het donker. Windes bieden zich helaas niet meer aan, maar drie forse brasems kunnen de verse vlok niet weerstaan.

HANDIGHEDEN

Over zichtbaarheid gesproken: wanneer ik met de vlok ga vissen, trek ik meestal onopvallende kleding aan. Windes kunnen nogal schuw zijn, zeker wanneer je aan de oppervlakte vist. Om de windes goed te kunnen lokaliseren, heb ik een pet en een polaroidbril bij me om makkelijker te zien wat en waar er iets gebeurt in het water. Ook een schepnet met een lange steel is geen overbodige luxe, zeker wanneer de kades hoog zijn en het water op zijn laagst staat. Verder is een kleine opvouwbare onthaakmat een aanrader. Het is voor zo’n prachtige vis beter om op een enigszins nat gemaakt matje te liggen dan op scherpe stenen of verroeste steigerdelen.
Mocht ook jij een keer een leuke en spannende visserij willen beleven, probeer het dan eens in of in de buurt van je eigen woonplaats. Niet alleen in Rotterdam kun je namelijk een leuke havenvisserij beleven. Vele havens in Nederland hebben een gezonde visstand en wellicht vindt je daar ook windes. Ik weet zeker dat het je zal bevallen en je zult merken dat deze visserij zeer verslavend is. Na een schitterende middag ga ik voldaan naar huis; nu maar eens kijken of ik nog wat te eten krijg van mijn Sylvia…

FOTOGRAFIE: Bram Bokkers

Zelfhakende montages

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 92 van Witvis Totaal magazine

HERWIN KWINT – Feedervissend op de grote Nederlandse openbare wateren is het moderne witvissen met boilies en pellets in combinatie met zelfhakende technieken mijn favoriete manier van aanpak. Binnen deze discipline ben je eigenlijk volledig aangewezen op het perfect functioneren van je onderlijnsysteem, zeker in vergelijking met traditionele systemen waarbij het moment van de aanslag door de visser zelf wordt bepaald. In deze bijdrage zal ik dieper ingaan op de zo belangrijke details van mijn rigs.

Als voormalig karpervisser heb ik ruim 25 jaar ervaring met zelfhakende technieken. Ook in de wereld van grote, lompe karpers telt ieder minuscuul detail en al helemaal voor wat betreft de onderlijnmontage. In de karpervisserij wordt voornamelijk gevist met bolt rigs oftewel zelfhakende systemen en hierin draait alles om de mechanische werking van de montage. En dat gaat veel verder dan alleen maar de lengte van de onderlijn die de speling voor een vis bepaalt voordat deze zich haakt na de aasopname.

Het gaat ook veel verder dan het model van de haak en de haakmaat die worden gebruikt. Het gaat over rubbertjes en de positie hiervan, de lengte van de haaksteel, het vertrekpunt van de hair ten opzichte van de steel of de manier van voeren om de onderlijn beter te laten functioneren. Let wel: details die hét verschil maken bij het vangen van grote, ogenschijnlijke, lompe vissen. Details die ik heb geïntegreerd binnen het witvissen en die hierin inmiddels eveneens een belangrijke bijdrage vormen.

Mijn doelstelling is om de haak daadwerkelijk te laten prikken bij iedere aasopname op een plek met de meeste houvast, dus in de onderlip

HET KANTELEN VAN DE HAAK

Laten we ons eens verdiepen in de mogelijkheid die de haak heeft om daadwerkelijk te prikken bij een aasopname. Het is immers niet vanzelfsprekend dat de haak vlees pakt bij iedere aasopname. Als visser heb je wel degelijk een aantal opties om dit te sturen. Het aasgedrag speelt hierin een grote rol. Zelfs hierop heb je als visser al invloed door bijvoorbeeld spaarzamer, verspreid of compact te voeren of de stek met rust te laten om de vissen vertrouwen te geven. Deze ogenschijnlijke ‘randzaken’ zijn primair voor het functioneren van een zelfhakend systeem.

Voeren in relatie tot het functioneren van zelfhakende onderlijn montages is een hoofdstuk apart. Om in deze kwestie een kleine richting aan te geven: een zelfhakend systeem werkt beter wanneer de vissen zich tijdens het azen actief verplaatsen. Het verschil tussen een super compact voerplekje of eentje die iets verspreider is opgezet, heeft vaak al grote gevolgen voor het functioneren van een zelfhakend systeem. Afijn, daar laat ik het bij want ik zou anders teveel van het onderwerp afdwalen.

Terug naar het functioneren van je montage. Welke opties heb je als (wit)visser om een zelfhakend syteem beter te laten functioneren? Het kantelen van de haak is voor mij een heikel punt. Hiermee bedoel ik het ‘draaieffect’ dat de haak vertoont. Het is wenselijk dat de vis in de onderlip wordt gehaakt en er zijn enkele manieren om dit te stimuleren. Het verlengen van de haaksteel is daarbij een belangrijke troef, aangezien een langere haaksteel de haak (bij een aanbeet) beter richting de gewenste onderlip doet kantelen.
In de jaren ’90 deed Engelsman Jim Gibbinson een revolutionaire ontwikkeling. Hij was de bedenker van de inmiddels geprezen ‘line aligner’.

Voeren en vissen met miniboilies op wateren die lam gevist zijn met pellets kan de zaken met sprongen vooruit helpen.

LINE ALIGNER

Vrijwel alle karpervissers ter wereld gebruiken de line aligner op hun zelfhakende systeem, hetgeen onderstreept hoe ontzettend effectief deze uitvinding van Jim Gibbinson is. Zoals bij veel vindingen die succesvol zijn, ligt ook hier het succes verscholen in de eenvoud.
De gedachte achter de line aligner is tweezijdig. Ten eerste wordt de haaksteel verlengd met een stukje siliconenslang of krimkous. Ten tweede wordt de hoek waarin de onderlijn de haak verlaat geborgd, opdat deze altijd optimaal is.

De hoek van de lijn ten opzichte van de haak is namelijk essentieel. De lijn dient te allen tijde de haak aan de binnenkant van de steel te verlaten. Binnen het witvissen is dat eveneens het uitgangspunt. Wanneer we echter een kritische blik werpen op de haakmodellen die we voor zelfhakende systemen binnen de witvisserij gebruiken, dan valt meteen iets op: vrijwel alle haken zijn uitgevoerd met een korte haaksteel en de stand van het haakoog is bij sommige modellen een fractie naar achteren gebogen.

Zo’n naar achteren gebogen haakoog heeft één voordeel: het vergroot de inhakinghoek tussen de lijn en de haakpunt. Er kleeft echter ook een nadeel aan. Het draaiteffect van de haak wordt namelijk minder, omdat de lijn de haak vaak in het verlengde van de haaksteel verlaat en niet in een binnenwaartse hoek die de haak richting de onderlip stuurt tijdens de aasopname.

Mijn montage voor de visserij op een zachte prutbodem.

Bij een haakmodel waarin het oog recht in het verlengde van de steel staat, ontstaat er wel een binnenwaartse hoek van de lijn ten aanzien van de haak. Toch heeft dit ook een nadeel: de vrije ruimte tussen de haakpunt en de lijn wordt kleiner. Het voordeel is dat het draaieffect beter wordt.
Hoe kleiner de haak, des te belangrijker de afweging wordt in het te kiezen model: recht haakoog of naar achteren gebogen. Kwestie van uitvissen en begrijpen wat je doet.

In de karpervisserij kiest men dus voor de gulden middenweg. De haaksteel wordt eenvoudig verlengd door middel van een stukje krimpkous of siliconenslang hetgeen men dus de line aligner noemt. De inhakingshoek -dus de vrije ruimte tussen haakpunt en lijn- wordt zodoende vergroot, maar mét behoud van draai effect omdat het einde van de line aliner een fractie naar binnen is gebogen. Dit bevordert het draaiteffect van de haak aanzienlijk, waardoor deze perfect in de onderlip van de vis terecht komt en daarbij enorm agressief haakt bij voorzichtige aanbeten. Dit is dus precies het tegenovergestelde van wat ik in de witvisserij nog immer voortdurend voorbij zie komen: korte haakstelen met het oog naar achter gebogen en ook nog eens geknoopt aan ‘stugge’ nylon onderlijnen, waardoor de haak totaal niet kan kantelen.
Dat geeft op zijn minst stof tot nadenken…

NADEEL LANGE HAAKSTEEL

Een langere haaksteel bevordert de haakkansen aanzienlijk, of beter gezegd: het prikeffect. Nogmaals: gevist als zelfhakend systeem met pellets en/of boilies op een hair. Nadeel is de hoek die ontstaat tussen de haak en de lijn tijdens de eindfase van de dril. Wanneer de vis zich onder de top van de hengel bevindt, staat de lijn vaak loodrecht op de haak. Wanneer de haak zich mooi in de taaie onderlip van de vis bevindt, met de haakpunt dus naar beneden, dan ontstaat er een hoek van 90 graden richting de hengel in de belangrijke eindfase van de dril.

Een lange haaksteel werkt als een hefboom en kan in deze fase van de dril makkelijker uitscheuren dan een haak met een kortere steel. Bij het vaste stok vissen wordt de vis vaak boven in de bek gehaakt en staat de haaksteel vaak in het verlengde van de lijn tijdens de dril. Dit is iets om rekening mee te houden en is meteen ook de reden waarom er in de karpervisserij gebruik wordt gemaakt van die eerder besproken line aligner. Karpervissers maken, net als in de witvisserij, veelal gebruik van een haak met korte haaksteel, maar deze wordt dus verlengd, waardoor de haakkansen aanzienlijk toenemen. Die haaksteelverlenging wordt echter gerealiseerd met behulp van ‘semi’ flexibel materiaal zoals krimpkous of siliconen.

Verlenging van de haaksteel door middel van een stukje krimpkous. Deze simpele ingreep verbetert de mechanische werking van een onderlijn aanzienlijk.

Vanwege de flexibele eigenschap van de lange haaksteel, hebben we wél het optimale prikeffect, maar bovendien ook de voordelen van een haak met korte steel tijdens de kritische fase van de dril, louter omdat de line aliner flexibel meebuigt in de hoek van de lijn. Dit heeft minder losschieters tot gevolg.
Helaas kent ook zo’n line aligner zo zijn beperking en een daarvan is het combineren van dit systeem met de vaak minuscule haakmaatjes die we in de witvisserij gebruiken. Daarnaast is een line aligner die is uitgevoerd van krimpkous niet te verwerken op nylon onderlijnen. De krimkous dient immers met behulp van stoom van kokend water verhit en gevormd te worden en hiervoor is nylon in tegenstelling tot braid niet geschikt.

In mijn visserij ben ik in deze kwestie tot een compromis gekomen. In mijn onderlijnenbox bevinden zich zeer zeker zelfhakende montages met langstellige haken. Ik gebruik ze in moeilijke omstandigheden waarbij er scherp gevist dient te worden en het liefst wanneer ik op afstand vis. Hoe groter de afstand waarop ik vis, des te kleiner de hoek van de lijn richting de haak. Dit is ook de reden waarom je tijdens een dril de hengel beter laag kunt houden. In de eindfase van de dril zal de hengel omhoog moeten, maar wanneer je op afstand vist dan is de vis vaak al uitgeteld met alle voordelen van dien. Bij het brasemvissen acht ik dit iets minder belangrijk vanwege de geringe strijd die deze platten leveren. Hoe anders is dit bij grote zeelten of karpers die vaak nabij het schepnet, dus in de ‘foute hoek’, nog volop strijd geven. Langstelige haken, geschikt voor zelf hakende witvissystemen, zoek ik trouwens in de vliegvisafdeling van de beter gesorteerde hengelportzaken.

“Een langere haaksteel bevordert de haakkansen aanzienlijk, of beter gezegd:
het prikeffect

DE HANDPALMTEST

Om te beoordelen of een haak goed vlees pakt, kun je een simpele test in je handpalm uitvoeren. Deze test geeft een redelijke indruk hoe de haak draait en waar deze vlees pakt. Plaats daartoe de haak in je handpalm, waarbij de hair is voorzien van het aas dat je daadwerkelijk gebruikt. Pak vervolgens met de andere hand het einde van de onderlijn en trek deze in een schuine hoek naar beneden. De haak met het aas volgt de onderlijn naar de rand van je handpalm en dient daar meteen te draaien om vlees te pakken. Kortom: de haak mag de handpalm niet zonder te prikken verlaten. Het spreekt voor zich dat het niet de bedoeling is om de haak diep in het vel te trekken, maar puur om te beoordelen of de haak mooi kantelt en dus vlees pakt.

Op de voorgrond een montage met stijve nylon hair. De haak verlaat de hand zonder te prikken. Op de achtergrond een montage met een soepele hair van braid op de haakbocht gemonteerd. Deze montage kantelt meteen en pakt wel vlees.

Natuurlijk: deze test biedt geen optimaal vergelijkbare situatie met wat zich afspeelt in de bek van een vis. Ik realiseer me dat er montages zijn die tijdens deze droge test de handpalm zonder prikken verlaten en in de praktijk aan de waterkant desondanks vis vangen. Het zijn echter juist ook deze onderlijnen waarbij ik het hoogste percentage losschieters noteer en dus is zo ’n simpele handpalmtest voor mij leidend, omdat optimalisatie nu eenmaal mijn streven is. Wie dit ook nastreeft, zal beamen dat we verderop in dit artikel stranden in details tot ver achter de komma… Echter, dit houdt ons scherp, nietwaar?

Mijn voorkeur gaat uit naar een zo groot mogelijke afstand tussen aas en haak…

Mijn favoriete onderlijn bij het vissen op grote karper. Na jarenlang testen kwamen we tot een simpele aanpassing die de nylon onderlijn goed deed functioneren

VERTREKPUNT EN LENGTE VAN DE HAIR

De line aligner of het verlengen van de haaksteel is niet de enige optie om een haak beter te laten functioneren bij een zelfhakend systeem. De positie waarin de hair de haak verlaat, is ook zo ’n piepklein detail met zeer zeker noemenswaardige gevolgen. Veelal verlaat de hair de haak halverwege de haaksteel, kort na de knoop. Wanneer de hair door middel van een rubbertje tegen de haaksteel wordt gehouden, dan verschuif ik het rubbertje graag tot halverwege de bocht van de haak. Dit brengt al een behoorlijke verbetering voor het draaien van de haak.

Een test in de handpalm, zoals zojuist beschreven, zal dit bevestigen. Nadeel is echter dat het aas hierdoor korter tegen de haak hangt, waardoor er minder vrijheid is voor de haak om te kantelen en om vlees te pakken. Een langere hair die vertrekt vanuit een rubbertje op de haakbocht is een goed compromis.

Ook de afstand tussen het aas en de haak heeft mijn volledige aandacht. Des te langer de afstand, des te beter de haak kantelt en des te meer vrijheid hij krijgt om vlees te pakken. Losschieters kunnen dus ook voorkomen als het aas te dicht of te ver vanuit de haak wordt gevist. In mijn onderlijnenbox is niets standaard en dat geldt ook voor de lengte van de hairs. Mijn voorkeur gaat uit naar een zo groot mogelijke afstand tussen aas en haak, puur omdat de haak dan beter zijn werk kan doen. Ook kun je met een langere hair een kleiner haakmaatje vissen. Hoe korter de hair, des te meer de haakmaat op het aasformaat dient te worden aangepast, is daarbij een regel die ik volg.

Gevangen met de juiste rigs.

BRAID

Als karpervisser maakte ik vaak gebruik van nylon onderlijnen, ook wel stiff rigs genoemd. Deze nylon onderlijnen zijn de standaard in de witvisserij, veelal ook vanwege het verbod op het gebruik van gevlochten onderlijnen op de commercials. Nu heb ik jarenlang de stiff rig of de stugge nylon onderlijn geprobeerd te perfectioneren, lettende op prikvermogen en het percentage losschieters. Al snel kwamen we met een aantal testvissers tot de conclusie dat een korte nylon onderlijn, waarbij ook de hair van nylon was gemaakt was, zo de prullenbak in kon. Die montage bleek namelijk een groot drama. Vissen werden in het gehemelte, buiten en boven de bek gehaakt, met vele losschieters tot gevolg en helaas ook enigszins beschadigde bekken.

Na jarenlang testen kwamen we tot een aanpassing die de nylon onderlijn goed deed functioneren. Deze minimale aanpassing werkte verbazingwekkend goed en al snel kreeg deze onderlijn een grote aanhang van gebruikers. Eigenlijk was de enige aanpassing dat we de hair van nylon hadden vervangen door een aanzienlijk soepeler hair van braid. Doordat we een nylon hair gebruikte kreeg de haak niet voldoende bewegingsvrijheid. Ook bij de presentatie op de bodem stond de haakpunt vaak omhoog naast het aas. De haak prikte wel, maar kantelde vanwege het stijve nylon materiaal dat als hair werd gebruikt niet altijd mooi de gewenste onderlip in.

Door alleen de hair van braid te maken (10 mm gevlochten feederlijn) en de onderlijn van haak tot wartel van nylon, kreeg de haak wél alle speling en de presentatie, inclusief haak, lag mooi strak tegen de bodem. Uiteraard werd het vertrekpunt van de hair midden in de bocht geknoopt. Deze montage, dus nylon onderlijn met soepele hair, is ook een vaste waarde in mijn onderlijnbox binnen de witvisserij. Ik maak mijn onderlijnen van nylon, maar de hair van een 08/00 of 10/00 braid dat voor het feedervissen op de molen wordt gebruikt. Het kost extra moeite om deze montages te knopen, maar ze geven mij een absolute meerwaarde gezien de vangstpercentages die ik bijhoudt.

DE ULTIEME FINE TUNING

Ik maak mijn onderlijnen van nylon.
Het eindresultaat. Mijn favoriete montage gefotografeerd tijdens de handpalm test. De hair is van soepel materiaal en vertrekt vanuit de bocht van de haak. Hierdoor kantelt de haak beter en pakt sneller vlees op de juiste plek; de onderlip van de vis

ZELF KNOPEN

Het kost extra moeite om een nylon onderlijn te knopen met daaraan een soepele hair. Ook is het niet eenvoudig om de wijze van knopen goed uit te leggen, maar ik zal een poging wagen.
Ik begin met het maken van de hair. Hiervoor pak ik 20 cm braid van 8/00 tot 10/00 en monteer een quick stop of baitbandje op het einde. Vervolgens schuif ik een rubbertje op de braid en schuif dat rubbertje op de haak. Als het goed is, hangt de quick stop of baitbandje nu onder de haakbocht. Vervolgens bepaal ik de lengte van de hair en is het dus zaak om precies te bepalen hoe ver je het haakaas onder de haakbocht wilt presenteren.

Het andere eind van de hair gaat via de achterkant van de haaksteel richting het haakoog. Steek de hair door de achterkant van het haakoog. Pak het uiteinde vast en breng de onderlijn terug richting de haaksteel. Maak met de braid een platte knoop rondom de haaksteel (dus de haaksteel bevindt zich in de platte knoop) en trek de knoop klem richting het haakoog (stroppen). De hair is nu klaar en het uiteinde kan afgeknipt worden. Monteer vervolgens de nylon onderlijn volgens de reguliere methode (no knot principe). De nylon onderlijn wordt rondom de haaksteel gewikkeld en dus ook rondom de hair. Hierdoor komt de hair goed vast te zitten. Tenslotte schuif ik het rubbertje dat de hair tegen de haak houdt, halverwege de bocht. De lengte van mijn onderlijn bepaal ik pas op de visdag zelf en die lengte is afhankelijk van de omstandigheden. Hoe en waar de vissen worden gehaakt, is voor mij tijdens een visdag bepalend hoe ik mijn onderlijnsysteem verder ga fine tunen.

 


 

Pelletsucces op Commercials

0

Dit artikel verscheen eerder in Witvis Totaal magazine no.88.

WARREN MARTIN – Voormalig FishOMania winnaar Warren Martin ziet pellets vrijwel altijd als zijn eerste aaskeuze. Maar met zoveel aanbod en variaties in soorten pellets en vistechnieken met deze specifieke aassoort, is het niet altijd makkelijk om de juiste keuze te maken. Warren Martin beschrijft  zijn aanpak voor het vissen met pellets en neemt alle twijfels weg.

 

In deze tijd van het jaar is het vangen van vijverkarper niet altijd even eenvoudig. De twee belangrijkste aspecten van de pelletvisserij zijn de diepte en manier waarop je voert. Vis je niet op de juiste diepte en is de voermethode niet juist, dan lijkt het soms of er geen vis zit. Maar bedenk dat de visserij op commercials vaak heel nauw komt. Het gaat vaak om details die het verschil maken tussen vangen of blanken.

Als het aankomt op het maken van de juiste pelletkeuzes, dan kan dat met het enorme aanbod van producten op de huidige markt best lastig zijn. Er zijn bij ons in de UK echter slechts twee grote spelers op de markt die pellets produceren en dat zijn Skretting en Coppens. Ik gebruik de producten van beide producenten. Coppens pellets zijn donkerder van kleur en zinken aanzienlijk sneller dan de Skrettings. Dat maakt ze ideaal voor de bodemvisserij. De Skretting zinkt dus veel langzamer en dat maakt deze pellet dan weer ideaal voor de oppervlaktevisserij. Verder is de Skretting pellet beter geschikt om licht te bevochtigen en ze toe te passen binnen de method feeder visserij omdat ze beter hun vorm behouden. Deze basiskennis blijkt in de praktijk heel belangrijk…

Het verschil zit ‘m in de zinksnelheid.

FORMAAT

Als het aankomt om het maken een keuze qua formaat pellets, dan heeft dat alles te maken met de te gebruiken techniek en de tijd van het jaar. Micro’s en 4 mm pellets worden meestal gebruikt in het voorseizoen om zowel op de bodem als in de oppervlakte te vissen. Een formaat van 4 of 6 mm is een betere keuze als het water opwarmt en de visserij wordt gedomineerd in de oppervlakte. De uit de kluiten gewassen 8 mm is de juiste keuze als de vis helemaal los is bij zowel de stok als de pellet waggler techniek. Zorg altijd voor wat variatie van je haakaas. Zo heb ik altijd wat 6 mm Van Den Eynde RS Elite expanders  bij me en wat Juicy pellets die tussen een expander en harde pellet in zitten.

HOE EN WAAR?

Het kan soms lastig zijn om de bepalen hoe en waar je moet starten met je sessie. Ik heb in de loop van de tijd een uitstekende manier gevonden om mezelf letterlijk ‘in de wedstrijd te vissen’… Het betreft een eenvoudige aanpak die heel wat denkwerk elimineert als het gaat om hoe, en waar je moet vissen. Als de vis in het begin nog niet met vertrouwen aast en niet duidelijk is op welke diepte, dan start ik altijd op de maximale toegestane lengte die je mag vissen met de stok. Ik voer standaard op die lengte altijd maar één stek aan, zodat deze stek mijn volledige aandacht heeft. Hierdoor kan ik in de eerste fase van de wedstrijd inschatten wat er onder water precies gebeurt. Als je van meet af aan meer stekken creëert, ben je waarschijnlijk steeds aan het wisselen tussen deze stekken en krijg je dus nooit een goed beeld van de juiste tactiek en wat de vis nou precies wil.

Ik begin altijd op de bodem. Micro’s hebben bij het aanvoeren van mijn stek mijn voorkeur. Ze zorgen voor een mooi bedje voer op de bodem en zijn geweldig als het gaat om het op de stek houden van de vis in diepere wateren. Ik cup de micro’s als kleine balletjes in diepere gedeelten en gewoon los in de cup op de ondiepere stekken. Ik blijf voorzichtig bijvoeren met een kleine cup, totdat ik de eerste actieve vissen op mijn stek waarneem.
Bij dat bodemvissen start ik normaal altijd met een expander pellet op de haak. Bij aanvang van een wedstrijd is de vis vaak nog wat schuw en zal een zachter aas beter werken en een positievere aanbeet geven. Dit brengt ons op het volgende zeker zo’n belangrijk onderdeel als de pellets: je tuigen…

Warren cupt op dieper water bij voorkeur kleine balletje micro’s.

MONTAGES

De perfecte tuigen voor de pellet visserij laten zich het beste beschrijven als licht en eenvoudig. In de diepere wateren tot drie meter gebruik ik 0,4 en 0,5 gram dobbers met Matrix Power Micron 12/00 onderlijnen en een Carp Baggers haak no. 16. Ik vis ook nog een lichtere montage met een nummer 18 Carp Rigger haak. Dit tuig gebruik ik om circa 30 cm boven de bodem te vissen. Zelfs in wateren tot drie meter diep wil de vis graag boven de bodem azen. Vergeet nooit dat er meer is dan bodem- en oppervlaktevisserij. Op commercials begeven vissen zich in verschillende waterlagen en zijn dan dus ‘ergens’ tussen water te vinden. Waar ze zich precies ophouden, moet je proefondervindelijk zien vast te stellen.

KATAPULT

Kleine hoeveelheden pellets zijn makkelijker te brengen met een katapult. Op de Nederlandse ‘buitenwateren’ nog immer verboden, maar aan de commercial vijvers probleemloos te gebruiken.

PINGEN MET BELEID!

Als eenmaal enkele vissen hun aanwezigheid hebben verraden, begin ik voorzichtig met de katapult wat pellets te brengen. Zo’n katapult heeft als voordeel dat je makkelijker kleine hoeveelheden aas kunt brengen zonder dat je de vaste stok steeds heen en weer over je stek hoeft te schuiven. Verder creëert het afzinken (en het geluid) van de geschoten pellets vaak wat extra rumoer en voedselnijd op je stek. Het belangrijkste element in deze fase is dat je de stek niet overvoert.

Begin daarom niet meteen al volle (katapult) cups te gebruiken. Om de paar minuten vier tot vijf stuks 4 mm is voldoende om een beeld te krijgen van hoe je stek er voor staat en welk effect je voeren heeft op de aanbeten. Als de vis reageert, zul je waarschijnlijk direct meer indicaties op de bodem krijgen en een paar vissen vangen. Dit is voor mij het moment om te wisselen naar een harde 4 mm pellet die ik monteer met behulp van een pelletbandje. Blijven de beten uit, dan ga ik weer terug naar een expander. Nemen de aanbeten toe, dan kun je ook meer bijvoeren. Denk aan zes stuks 4 mm pellets per minuut.

Licht en eenvoudig, met haakjes no. 16 of 18.

DE VOLGENDE FASE!

Vaak volgt er een fase in de wedstrijd waarin je zoekende bent en meer aanbeten wilt forceren en natuurlijk meer vis wilt vangen. Je kunt dan plotseling geconfronteerd worden met het feit dat je veel aanbeten mist. Meestal is dat een indicatie van lijners. Lijners ontstaan doordat de vis omhoog komt en tegen je lijn zwemt, met als gevolg dat je valse aanbeten op je dobber krijgt. Soms kan het echter ook zo zijn dat je helemaal geen aanbeten meer ziet. Dit komt vaak voor in het prille seizoen als de vis nog heel sloom zwemt en ook nauwelijks lijners veroorzaakt, maar wel omhoog komt.

In beide gevallen is het in ieder geval tijd om je montage voor een aasaanbieding ‘boven de bodem’  in te zetten. Met deze lijn vis ik eerst een 4 of  6 mm harde pellet zo’n 30 cm boven de bodem. Vervolgens schuif ik de dobber continu steeds een 15 cm omhoog, totdat ik regelmatig beet krijg. Op dat moment weet ik dat ik de gewenste diepte heb gevonden en begin ik zo regelmatig mogelijk bij te voeren met pellets. Ik weet dat vanaf dat punt enkel die diepte nog de  factor is die ik eventueel moet aanpassen om voortdurend in contact te blijven met de vis. Het liften en droppen van je dobber kan de vis aanmoedigen om het aas te pakken en zal de pellet voor je laten werken.

Warren gebruikt regelmatig 4 mm pellets in combinatie met een bandje.

VOERPATROON CONTINUEREN

Als de vis eenmaal op een bepaalde diepte goed aast en je vangt ze daar ook, dan is het zaak om je ritme van bijvoeren constant te houden. Je kunt makkelijk afgeleid worden doordat alles erg eenvoudig lijkt en je vergeet vervolgens enkele (of meerdere) minuten te voeren. Als je het voor elkaar krijgt om in een constant ritme bij te voeren, zal de vis uiteindelijk een diepte vinden waarop ze willen azen en je hoeft je dan alleen te concentreren om ze zo snel als mogelijk te landen

 

STRATEGIE

Misschien heb ik een boel informatie gegeven en zijn er onder jullie die dat vissen tussen water en wind (en dus niet op de bodem of aan het wateroppervlak) wat verwarrend vinden. Bedenk dan dat deze aanpak alles te maken heeft met het starten op de bodem en vervolgens de vis volgen naar de waterlaag waar ze willen azen. Probeer deze laag te vinden en je zult zien dat je duidelijke aanbeten krijgt en dat de vis daar makkelijk en snel te vangen is.
Er valt veel te kiezen als het gaat om pellets en pellet technieken. Als je de juiste pellet hebt gevonden die past bij je techniek en vervolgens goed nadenkt over je voerstrategie, zal het vangen met pellets je op elke diepte gemakkelijker afgaan.

Het resultaat van een doordachte aanpak…
Voor de foto zijn de karpers kort even uit het water getild en vervolgens meteen weer losgelaten. Op de commercials wordt er streng op toegezien dat de vis zo optimaal mogelijk wordt behandeld!

Pennenstreken deel 2

0

CHRISTIAAN HUMMELINK – ‘Welcome to the jungle…’ Geliefd en gehaat, gekoesterd én vervloekt. Karpervissers hebben een haat-liefdeverhouding met waterplanten. Omdat waterplanten de natuurlijk habitat van karpers vormen worden ook wij als door een magneet richting een groot wierbed of plompenveld getrokken.

Tegelijkertijd doen we er vaak alles aan om de vissen uít die vermaledijde planten te lokken, zodat we er bij het drillen geen last van hebben. Waterplanten boezemen een zekere vorm van ontzag in. Tussen de waterplanten is de karper de baas en degradeert hij de visser tot een hulpeloze figurant. Bij het penvissen is dit niet anders… of toch? In dit artikel wil ik jullie graag meenemen naar mijn penvisserij middenin de plantenjungle.

Waterplanten boezemen een zekere vorm van ontzag in.

GEWETEN

Iemand die vaak wel iets zinnigs te melden heeft over penvissen is Frank Huisman. Deze Drent heeft al menig fraaie vis op de pen weten te verschalken en steekt zijn uitgesproken mening niet onder stoelen of banken. Hierbij houdt hij karpervissers graag een spiegel voor en vormt hij vaak ‘het geweten’ van de karpervisserij. Op het een forum schreef Frank ooit het volgende: “De karper had trouwens nooit in de planten terecht mogen komen. De visser heeft dan gestreden maar verloren en moet zijn verlies erkennen en de vis zijn vrijheid gunnen.

Met een weerhaakloze haak of platgeknepen weerhaak heeft de vis daar geen enkele moeite mee zodra de spanning eenmaal van de lijn valt. De achtergebleven visser in kwestie heeft dan niet alleen verloren maar (als het goed is) ook weer iets aan kennis gewonnen over zaken als driltechniek, driltactiek, stekkeuze en materiaalkeuze.” Hoewel ik Franks ethische argument om niet tussen de planten te vissen respecteer, ben ik zelf een andere mening toegedaan.

Waarom ik toch deze uitspraak aan wil halen is omdat Frank met zijn slotzin de spijker op zijn kop slaat: ‘driltechniek, driltactiek, stekkeuze en materiaalkeuze’. Deze vier termen vormen de pijlers van dit artikel. Door een goede combinatie van driltechniek, driltactiek en materiaalkeuze hoef je in je stekkeuze namelijk niet bij planten weg te blijven. Sterker nog, ik vis er het liefst midden tussenin!

Frank met een heel brute penvangst.

KARPERDOMEIN

Het vissen tussen waterplanten biedt enkele voordelen die voor mij simpelweg te groot zijn om te negeren. Het allerbelangrijkste is dat de karper zich veilig voelt tussen de planten. De beschutting van zijn natuurlijke domein zorgt ervoor dat de vis zijn argwaan en voorzichtigheid laat varen en dus makkelijker vangbaar is. Bijkomend voordeel bij het penvissen tussen waterplanten is dat van lijndressuur geen sprake meer is, de lijn loopt immers tussen plantenstengels door en is daarom voor een karper veel moeilijker te detecteren dan in open water.

Tot slot zijn zwemroutes van karpers tussen waterplanten vaak zeer goed te volgen en dat maakt de visserij extra spannend. Dit komt vooral tot uiting bij mijn favoriete waterplant, de watergentiaan. Op tientallen meters afstand van de stek worden de kleine drijvende blaadjes van deze miniatuur-plomp al onder de waterspiegel getrokken door een naderende karper. De rillingen lopen dan al over mijn rug, zeker als de vis op de juiste koers ligt; richting mijn haakaas!

Watergentiaan: wel de lusten, niet de lasten

NYLON OF GEVLOCHTEN?

Nylon en gevlochten lijn zijn twee verschillende producten, met verschillende eigenschappen en daardoor ook geschikt voor verschillende typen visserij. Nylon kan tot wel 35 procent rek bevatten en deze dempende eigenschap is erg prettig tijdens het drillen. Zeker bij het penvissen, waar je met weinig uitstaande lijn vist en waarbij de meest hectische fase van de dril zich voor je voeten afspeelt, is deze rek een mooie buffer om de druk op de haak niet te hoog op te laten lopen. Van oudsher is nylon daarom dé lijn voor het penvissen.

Gevlochten lijn daarentegen is nagenoeg rekloos en heeft een hogere trekkracht, waardoor je lagere diameters kunt gebruiken. Voor de karpervisserij op zeer lange afstanden is gevlochten lijn daarom bij uitstek geschikt. Bovendien is gevlochten lijn een stuk soepeler dan het doorgaans vrij stugge nylon. Nylon is dan weer schuurbestendiger, een goede eigenschap voor bijvoorbeeld de rivier- en kanaalvisserij waar je vaak met mosseltjes of scherpe stenen te maken hebt.

Verschillende producten met verschillende eigenschappen.

Zoals te lezen was in het vorige nummer is een nylon tamelijk waardeloos in een dichte plantenjungle. Door de rek in de lijn, die ook nog eens langs allerlei stengels loopt, verlies je elk direct contact met de vis. Een karper die een tiental meters een plompenveld is ingezwommen krijg je er met een nylonlijn met geen mogelijkheid meer uit. Je kunt druk uitoefen wat je wilt, je ziet wel wat stengels bewegen, maar van de druk die je op dat moment met je hengel uitoefent komt vrijwel niets bij de vis terecht.

Alles gaat onderweg verloren in rek en wrijving. Een gevlochten lijn zou in deze situatie veel bruikbaarder zijn. Door het gebrek aan rek is het contact met de vis veel directer. Bovendien zorgen de kleinere diameter en het andere oppervlak van het materiaal ervoor dat een gevlochten lijn veel makkelijker langs de stengels glijdt dan het stroevere nylon.

We hebben het materiaal om hem daar weer uit te halen, dus ‘loat goan’ zouden we in Twente zeggen…

DRILTACTIEK

Gevlochten lijn dus… de stap is klein: je koopt een klosje gevlochten lijn in de hengelsportzaak, spoelt het op je penmolen en je bent klaar om te vissen. Maar hoe zit het dan met die karperbek? Is het niet onverantwoord om op zo’n korte afstand met gevlochten lijn te vissen? Natuurlijk niet, maar het is wél zaak dat je bij deze visserij je verstand gebruikt! Om gevlochten lijn op de penhengel te gebruiken zul je om te beginnen je driltactiek drastisch moeten aanpassen, zodat de druk op de haak tijdens cruciale momenten in de dril niet te hoog oploopt. Het eerste cruciale moment is de aanslag en het eerste schot vlak daarna. Op dit moment is de lijn het kortst en zijn de snelheid en explosiviteit van de karper juist het grootst. Om de druk niet te hoog op te laten lopen draai ik daarom simpelweg mijn slip een paar slagen losser. Laat die karper maar lekker een eind de planten in zwemmen.

We hebben het materiaal om hem daar weer uit te halen, dus ‘loat goan’ zouden we in Twente zeggen. Hoe los je die slip zet hangt af van het materiaal dat je gebruikt en je zult dit dus zelf moeten ervaren. Begin liever te los dan te vast, als de vis de lijn zonder enige moeite van de spoel zwemt kun je altijd de slip weer iets vaster draaien. We zijn op zoek naar een weerstand die niet tot het uitscheuren van de haak leidt, maar het is wél de bedoeling dat de karper in dit eerste schot zo veel mogelijk energie kwijtraakt. De vis moet dus wel moeite doen om die meters lijn van de molenspoel te sleuren. Wederom een kwestie van uitproberen en je verstand gebruiken.

Lekker laten gaan…

Tot de vis is uitgeraasd doe ik helemaal niets. Niet bijremmen met een vinger op de spoel, geen rare bewegingen met de hengel. Gewoon wachten tot het de vis niet meer lukt om nog meer lijn te nemen en hij vanzelf tot stilstand komt. Je zult merken dat een karper in zo’n lang schot al een stuk meer energie heeft verbruikt dan normaal. Nu is de tijd aangebroken om voorzichtig lijn terug te winnen. De slip mag iets vaster en je kunt, zolang de vis rustig is, ook prima de spoel remmen met je vinger.

Met voorzichtige halen begin je nu lijn terug te winnen, waarbij je merkt dat je door de gevlochten lijn exact doorkrijgt wat zich aan de andere kant van de lijn afspeelt. Je loodst de karper meter voor meter langs de stengels. Als de vis toch nog een tweede of derde schot neemt laat je hem gewoon zijn gang gaan, waarna je weer verder gaat met lijn winnen. Af en toe merk je dat de karper in een wirwar van stengels blijft hangen. Het is dan zaak om niet te gaan sleuren of forceren, maar juist even de druk van de lijn te halen. Wacht even af tot de karper weer begint te zwemmen en probeer hem vervolgens opnieuw langs het obstakel te loodsen.

Vaak merk je dat een tweede of derde poging succesvol is, waarna je de dril kunt vervolgen. In ongeveer één op de tien drils lukt dit niet en dan is het zaak om zonder morren een nat pak te halen, een consequentie van het genomen risico die je als visser verplicht bent te aanvaarden. De overige negen keren lukt het je om de vis uit de planten te loodsen en dan kun je de dril onder de top tot een goed einde brengen. Op bovenstaande wijze heb ik honderden plantendrils tot een goed einde kunnen brengen. De stekkeuze bepaalt mijn materiaalkeuze, de materiaalkeuze bepaalt vervolgens weer de driltechniek en –tactiek.

Een perfecte tactiek voor dichte plompenvelden

GROENTEWINKEL

Waterplanten kunnen onderverdeeld worden in ‘submers’ en ‘emers’. In de Engelse taal staat ‘to submerse’ voor onderduiken, dus het zal je niet verbazen dat submerse waterplanten de waterplanten zijn die volledig onder de waterspiegel groeien. Vaak vormen de submerse planten als zuurstofplanten de longen van het water. Emerse waterplanten daarentegen hebben drijvende bladeren en vervullen hiermee ook een belangrijke schaduwfunctie voor het water. Lang niet alle waterplanten lenen zich als decor voor een potje ‘wierworstelen’ met onze gevinde vrienden. Ik klink zo langzamerhand als een taperecorder die op repeat staat, maar ook hier geldt wederom dat je met inzicht en verstand een heel eind komt.

Emerse waterplanten (de planten ‘op een steeltje’) zijn vaak goed te bevissen. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan drijvend fonteinkruid, watergentiaan, gele plomp en waterlelies. Bij die laatste moet je trouwens wel oppassen dat ze niet te dicht staan. Wanneer de bladeren over elkaar heen beginnen te kruipen blijf ik meestal iets verder uit de buurt. Watergentiaan en drijvend fonteinkruid zijn ideale planten. Ze bieden wél de beschutting die de karper graag heeft maar vormen met hun dunne stengeltjes tijdens de dril nauwelijks een probleem.

Wanneer de bladeren over elkaar heen beginnen te kruipen blijf ik meestal iets verder uit de buurt.

Lastiger wordt het bij submerse waterplanten. Veelvoorkomende soorten in Nederland zijn bijvoorbeeld waterpest, hoornblad, fonteinkruid en aarvederkruid. Deze planten groeien vaak in grote en dichte velden die zeer moeilijk te bevissen zijn en worden in de volksmond op een hoop gegooid met de naam ‘wier’. Waar je bij gele plomp bijvoorbeeld het voordeel hebt dat deze plant stevig verankerd staat in de bodem en je een vis hier dus voorzichtig doorheen kunt trekken is dit bij de zuurstofplanten zelden het geval.

Wanneer een op hol geslagen karper zich in een wierbed boort, heb je vaak binnen de kortste keren kilo’s wier op de lijn hangen die de dril ernstig bemoeilijken. De kans op lossers stijgt dan zienderogen. Ook bestaat door de dichtheid van de waterplanten de mogelijkheid dat het hele zaakje muurvast komt te zitten. In zo’n geval aarzel ik nooit om een nat pak te halen. Forceren levert namelijk een onacceptabel risico op beschadiging van de vis op. Dus niet lui en dom gaan sleuren, maar gewoon even de broek uit en het water in! Dat ben je in een dergelijk scenario aan de vis verplicht.

Een beul van een schub die het plantenveld volledig op zijn kop zette

SLURPEN

Ook bij de oppervlaktevisserij maak ik graag gebruik van de voordelen die waterplanten mij bieden. In water waar de vis open en bloot het drijvende aas benadert, gebeurt dit namelijk altijd op zicht. Al snel zul je onherroepelijk met dressuur te maken krijgen. Weigeraars, vissen die het aas even tussen de lippen pakken en meteen weer uitspuwen, vissen die bij het aanzwemmen de lijn raken en er in paniek vandoor knallen… al snel wordt het drijvend vissen een frustrerende bezigheid.

Hoe anders is dit tussen de planten! Het grote verschil zit hem in het feit dat karpers tussen de planten voornamelijk op geur azen. De vis ruikt een brok en weet daardoor ongeveer waar die brok zich bevindt. Vervolgens smakt en slurpt onze hongerige vriend, vaak met een plompenblad op zijn neus, net zolang in het wilde weg tot de brok tussen zijn gulzige lippen verdwijnt. Alle remmingen zijn weg en het wordt een koud kunstje om de vis te haken. Belangrijk is wel dat je bij deze tactiek niet als een kip zonder kop je haakaas steeds in de buurt van een azende vis presenteert. Ook jouw haakaas moet namelijk de tijd krijgen om een geurspoor te verspreiden. Met een paar minuutjes geduld wordt zo’n brok dan uiteindelijk altijd wel gevonden.

Raak! Als je de vis op geur kan laten azen heb je geen last van dressuur.

LIJN

Eén ding is zeker: ik ben absoluut geen materiaalfreak. Mijn materiaal moet functioneel zijn en als dat het geval is ben ik niet snel geneigd om iets anders uit te proberen. De materialen die ik noem zijn dan ook producten waar ik zelf goede ervaringen mee heb. Voor wat betreft gevlochten lijn kan ik de Spiderwire Ultracast aanbevelen. Zelf gebruik ik de 17/00 variant die de belachelijke trekkracht heeft van 18 kilo! Qua trekkracht kan je dus ook makkelijk naar een 14/00 of 12/00 versie, maar vanwege de schuurbestendigheid neem ik hem liever iets dikker, al is het maar voor het gevoel.

HAKEN

Omdat je bij het penvissen zelf de haak zet is de klauwhaak bij mij verreweg favoriet. De vis hoeft zich niet te ‘prikken’ en een rechte punt biedt dan ook weinig meerwaarde. Een klauwhaak verankert zich muurvast in de karperbek en de kans dat de haak gaat lopen en dus de karperbek beschadigt is met dit type minimaal. Zelf gebruik ik graag de Gamakatsu Specialist in haakmaat 8. Afhankelijk van je aasgrootte kun je uiteraard ook voor een 6 of een 10 gaan, belangrijk is dat je haakgrootte in verhouding staat tot je aas. Overigens gebruik ik het liefst haken zónder teflon of PTFE-coating. Deze coating maakt de haak gladder en biedt dus ook weer voordelen wanneer er geprikt moet worden.

Wij willen echter dat de haak op zijn plek blijft zitten! Hoe dun de grens kan zijn tussen verantwoord en onverantwoord vissen bleek wel toen mijn favoriete haakjes een keer uitverkocht waren en ik de haken mét tefloncoating gebruikte. Na twee lossers kwam de derde vis wél op de kant. Tot mijn ontzetting was de haak gaan lopen en zat er een scheur van bijna een centimeter aan de binnenkant van de bek… De rest van het zakje heeft toen, met het schaamrood op de kaken, een enkeltje vuilnisbak gekregen. Ik hoop dat ik niet meer hoef uit te leggen dat ik, gezien de driltactiek waarbij de spanning regelmatig van de lijn wordt gehaald, steevast kies voor haken mét weerhaak.

Mijn favoriete klauwhaak voor de penvisserij.

PENNEN

Je pen moet tussen de planten tegen een stootje kunnen en daarom enigszins ‘hufterproof’ zijn. Mijn favoriete pennen zijn de oude vertrouwde Van Eik pennen. Deze zijn handgebouwd en zeer scheutig afgelakt. Helaas is deze beste pennenmaker al enige tijd geleden overleden en worden deze oerdegelijke kunstwerkjes dus niet meer gemaakt. Gelukkig zijn er in Nederland nog een aantal pennenbouwers zoals Henk Tjassing, Rob Demin, Richard Gans en Ferry Diske waarover ik ook goede verhalen heb gehoord. Ik monteer mijn pennen alleen aan de onderkant door de lijn door het oogje te halen en vervolgens een stukje siliconenslang over het oogje te schuiven. Wanneer je zorgt dat de siliconenslang niet te strak zit zal deze bij een dril snel loskomen en kantelt je pennetje dus altijd de goede kant op.

Hiermee behoren vastzittende of kapotgeknakte pennen tot het verleden. Bovendien biedt zo’n Engelse montage de mogelijkheid om bij een stevige wind of stroming je lijn mooi onder water te trekken om zo de druk op je pen te verminderen. Soms kan het in helder water lonend zijn om met een doorzichtige pen te vissen. De Drennan ‘crystal wagglers’ zijn hierbij mijn favoriet. Zorg wel dat je er genoeg op voorraad hebt, want een duurzame variant van de transparante pen ben ik helaas nog niet tegengekomen.

Een Van Eik kunstwerkje, gemonteerd met een stukje siliconenslang

EROPUIT!

Met het aanstippen van het gebruikte materiaal hebben we de wijze woorden van Frank stap voor stap behandeld. Stekkeuze, driltechniek, driltactiek en materiaalkeuze. Een leerproces dat als het goed is een vissersleven lang doorgaat en dat maakt karpervissen ook zo fascinerend en interessant. Nu het voorjaar in volle gang is groeien de wateren langzaamaan weer dicht. Laat je hierdoor vooral niet afschrikken maar probeer de situatie in je voordeel te gebruiken.

 

Vers de Vase – Muggenlarven

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 91 van Witvis Totaal magazine

RAMON PASMAN – De visserij met muggenlarven oftewel vers de vase is voor veel vissers relatief onbekend. Hierdoor worden er nogal eens fouten gemaakt wanneer er dan toch met vers wordt gevist. Desondanks zijn muggenlarven een natuurlijke aassoort die zowel door grote als kleine vis gretig wordt verorberd. Muggenlarven hebben echter één gigantisch voordeel ten opzichte van conventionele aassoorten als casters, maden en wormen: ze verleiden vissen zelfs in de moeilijkste omstandigheden tot een aanbeet.

Wat is Verse de Vase?

De rode muggenlarven waarmee wij vissen en voeren behoren tot de familie van de Chironomidae, ofwel de dans- of vedermuggen. Hoewel de naam mug anders doet vermoeden, steken deze ‘muggen’ niet. Wereldwijd komen er duizenden verschillende soorten dansmuggen voor. De larven kunnen op zeer uiteenlopende plaatsen in zowel zoet als zout water worden aangetroffen.

De soorten waarmee wij vissen, zijn meestal afkomstig uit sterk verontreinigde wateren met lage zuurstofgehaltes. De larven kunnen hier in zeer grote dichtheden voorkomen. Minder algemene soorten kunnen onder andere worden aangetroffen in voedselarme meren en plassen en zelfs in boomholtes die vol water staan. In veel zoetwaterecosystemen vormen de larven van dansmuggen een belangrijk deel van het bodemleven. Het spreekt voor zich dat de muggenlarven dan ook een belangrijke voedselbron zijn voor vissen.

Het gouden aas….

SOORTEN VERS DE VASE

Kleine vers ofwel voervers (de naam zegt het al) wordt gebruikt om mee te voeren. De larven zijn slechts enkele millimeters groot en de individuele diertjes zijn nauwelijks vast te pakken. Het grootste deel van de voervers waarmee wij vissen, is afkomstig uit Oost-Europa. Relatief veel vers komt uit het Zwarte Zeegebied (Oekraïne). In de volksmond wordt deze vers ook wel ‘Rus’ genoemd. Deze muggenlarven zijn afkomstig uit brak water en hebben een karakteristieke zilte geur en felrode kleur.

Indien je weinig ervaring hebt met het herkennen van de verschillende soorten voervers, dan geeft de taal van de krant waarin de muggenlarven zijn verpakt vaak een goede indicatie. ‘Rus’ is namelijk vaak verpakt in kranten geschreven in het Cyrillische alfabet.

Een ander deel van de kleine vers is afkomstig uit Polen. Deze vers is over het algemeen donkerder rood van kleur dan ‘Rus’. Poolse vers is vaak te herkennen aan de enkele bloedzuigers die nog tussen de vers aanwezig zijn. Als ‘Pool’ in goede conditie verkeert, dan is deze actiever dan Rus, met andere woorden: de larven bewegen actiever. Dit actieve gedrag zorgt ervoor dat vers de vase afkomstig uit Polen beter geschikt is voor de visserij op kleine vis dan Rus, die op zijn beurt weer vaker gebruikt wordt voor de visserij op grote vis.

“De ervaring leert dat muggenlarven slecht tegen hoge temperaturen en temperatuurschommelingen kunnen

Een klein gedeelte van de beschikbare kleine muggenlarven tenslotte, is afkomstig uit België. Vooral in Wallonië stromen er nog enkele sterk vervuilde waterlopen, waarin er in bepaalde periodes nog kleine vers wordt geschept. Hoewel ik nog nooit de moeite genomen heb om Poolse en Belgische vers onder de microscoop te leggen om te kijken of het dezelfde soort betreft, vind ik dat het gedrag van de muggenlarven uit beide landen overeenkomt. Wel is Belgische vers vaak beter van kwaliteit dan Poolse vers; de muggenlarven hoeven immers over minder grote afstand getransporteerd te worden, hetgeen de kwaliteit ten goede komt.

HOUD ZE IN CONDITIE

Wil je aan de waterkant kunnen beschikken over goed levendige en dus actieve vers, dan is het essentieel dat je ze de dagen voordien optimaal verzorgt!

MET KLEINE VERS NAAR DE WATERKANT

Als ik vers nodig heb, dan bestel ik deze aan het begin van de week bij de hengelsportzaak, waar de muggenlarven vervolgens meestal op donderdag of vrijdag worden afgeleverd door de aashandelaar. Als ik de muggenlarven ga ophalen, neem ik altijd een koelbox mee. De ervaring leert namelijk dat muggenlarven slecht tegen hoge temperaturen en temperatuurschommelingen kunnen.

Door de vers gekoeld te transporteren, zorg je er zeker in de zomermaanden voor dat deze langer in goede conditie blijft. In de hengelsportzaak bekijk ik altijd met welke soort muggenlarven ik te maken heb en in welke conditie de muggenlarven verkeren. Als de muggenlarven in goede conditie zijn en kort na het openen van de krant beginnen te bewegen, dan transporteer ik ze in de koelbox naar huis, waar ik ze plat op gaas in de koelkast leg. Als ik constateer dat de kranten waarin de muggenlarven verpakt zitten niet vochtig maar nat zijn, dan pak ik de muggenlarven thuis om in droge kranten. In natte kranten gaat de vers namelijk aan elkaar plakken, waardoor de larven uiteindelijk stikken

KOEL BEWAREN

Je moet wel ruimte hebben in de koelkast, of speciaal voor dit doel een tweedehandsje op de kop zien te tikken.

De eerste week voorzie ik de haakvers iedere dag van vers water en laat ik de larfjes dagelijks doorkruipen

REANIMEREN

In het voorjaar zijn er vaak gedurende enkele weken nauwelijks muggenlarven verkrijgbaar. Dit heeft te maken met het feit dat de vers in deze periode massaal uitvliegt en er dus geen larven meer in de waterbodem aanwezig zijn. De in deze periode verkrijgbare vers is vaak van mindere kwaliteit. Ook tijdens warme periodes gekochte vers is regelmatig van mindere kwaliteit. Als je na het openen van de krant constateert dat vers van mindere kwaliteit is, dan heb je drie opties:

1    Niks doen en accepteren dat je met half dode vers aan de waterkant verschijnt;
2    De vers bij thuiskomst losmaken met droge leem of grond;
3    De vers bij thuiskomst in een ruime kuip met water plaatsen en hierop een zuurstofpomp aansluiten.

Zuurstof doet wonderen

Indien ik geen (belangrijke) wedstrijd hoef te vissen, dan kies ik zelf regelmatig voor optie 1 of 2. Als ik wel een belangrijke wedstrijd moet vissen, dan ga ik altijd voor optie 3. Als je de vers in het water doet, zul je zien dat deze weer langzaam begint te bewegen. Naarmate de rode beestjes zich langer in het water bevinden, gaan ze steeds harder bewegen. Na ongeveer 30 minuten stop ik de zuurstofpomp en giet ik het water door een fijnmazig aquariumnetje waarin de vers achterblijft. Vervolgens heb je weer twee opties:

1    De vers laten uitlekken en vervolgens opnieuw inpakken in droge kranten;
2    De vers laten doorkruipen.

Zeker als ik weet dat er niet veel vis te vangen is of als ik op kleine visjes moet vissen, ga ik altijd voor optie 2. Ik doe de muggenlarven dan in een zakje met mazen waar de levende larven doorheen kunnen kruipen. De dode larven blijven achter in het zakje. Het nadeel van het laten doorkruipen van de vers is dat je, afhankelijk van de kwaliteit, veel volume aan vers kunt verliezen. Zelf speel ik hier op voorhand al op in, door in het voorjaar of tijdens warme periodes extra vers te bestellen. Mocht de geleverde vers dan toch van goede kwaliteit zijn, dan verpak ik de overtollige vers in plastic zakjes en vries ik hem in. Deze vers gebruik ik dan in de loop van het jaar wanneer ik geen wedstrijden hoef te vissen.

De levende vers kruipt letterlijk door de mazen van het net…

ZOMER- EN WINTERVERS

Net zoals bij de kleine vers bestaan er diverse soorten grote vers ofwel haakvers. Hoewel ik altijd veel aandacht schenk aan de kwaliteit van mijn aas, geldt dit al hélemaal voor de grote vers. De muggenlarve aan de haak moet de vis immers verleiden tot een aanbeet. Het spreekt dan ook voor zich dat een aan de haak bewegende muggenlarve een vis eerder tot een aanbeet verleidt dan larve die nauwelijks beweegt of dood is.

Wintervers

De grote vers die ik gebruik tijdens wedstrijden die in de eerste helft van het jaar plaatsvinden, schaf ik aan in het vroege voorjaar. Thuis bewaar ik de grote vers in bakken met water in een koelkast. De kwaliteit van deze vers is meestal uitstekend en dat wil zeggen dat de larven ook nadat ze aan de haak zijn geprikt blijven bewegen.
De vers die je in het voorjaar aanschaft, is de zogenaamde ‘wintervers’. Het betreft muggenlarven die zich al vanaf het najaar in de waterbodem bevinden en pas uitvliegen als de watertemperatuur in het voorjaar oploopt.

Zomervers

De haakvers die je na het voorjaar aanschaft, is de zogenaamde ‘zomervers’. Deze muggenlarven hebben een kortere levenscyclus dan de wintervers; het zijn de nakomelingen van de wintervers. De eigenschappen van zomervers zijn een stuk minder positief. Zo zijn deze larven veel minder lang te bewaren (ongeveer twee weken) en bewegen ze meestal minder goed aan de haak. Overigens is ook niet alle wintervers goed te bewaren en dat komt onder andere doordat er zoveel verschillende soorten dansmuggen bestaan.

Indien je in het voorjaar een behoorlijke partij haakvers wilt aanschaffen, dan raad ik aan om eerst een ‘testportie’ te bestellen. Indien hiervan tijdens de eerste twee weken veel larven dood gaan, dan kan er beter geen al te grote portie haakvers worden aangeschaft, omdat dan immers het risico bestaat dat er niks overblijft.

KEEPING THEM ALIVE

Zoals ik al heb vermeld, schaf ik de haakvers altijd ruim voor een wedstrijd aan (ook in de zomer). Indien je de haakvers pas de dag voor de wedstrijd of in extreme gevallen pas op de wedstrijddag zelf in handen krijgt, dan ben je immers overgeleverd aan de goden. Je moet het dan doen met hetgeen je op dat moment ontvangt. Het mag dan ook duidelijk zijn dat je van slechte vers in enkele uren tijd geen supervers kunt maken en zelf vermijd ik dit risico dan ook te allen tijde.

Als ik thuiskom met de vers vul ik een bak met kraanwater en plaats ik hierop een fijne zeef. Vervolgens leg ik de haakvers op de zeef. De levende muggenlarven kruipen vervolgens door de zeef, terwijl de dode larven op de zeef achter blijven. Nadat ik de zeef heb verwijderd, plaats ik de bak in de koelkast. De eerste week voorzie ik de haakvers iedere dag van vers water en laat ik de larfjes dagelijks doorkruipen. Tijdens de eerste week is er de meeste uitval onder de larven, naarmate de tijd vordert gaat er steeds minder vers dood en ga ik de muggenlarven om de twee of drie dagen verzorgen.

GROTE VERSUS KLEINE HAAKVERS

Naast de activiteit van de vers aan de haak, vind ik ook de grootte van de haakvers erg belangrijk. Meestal zijn de grote muggenlarven die je koopt ongeveer 2,5 centimeter lang. Ik heb in Finland echter ook al grote vers gezien van 5 cm! Als ik op kleine vissen vis, dan probeer ik altijd gebruik te maken van kleine haakvers. De kleine vissen zuigen de muggenlarve (en de haak) dan namelijk makkelijker hun bek in.

Door te grote haakvers mis je veel beten van kleine vis, omdat de vis enkel het uiteinde van de muggenlarve in zijn bek neemt. Bij een visserij op grote vis kan het tegenovergestelde het geval zijn. Een haak voorzien van een tros grote haakvers trekt namelijk meer aandacht dan een klein spiertje haakvers. Het is dus van belang om vooraf ook goed na te denken over de te verwachten visserij en daarmee samenhangend het formaat van de haakvers die je nodig hebt.

WATERKWALITEIT

vers de vase
Hoewel ik er bij mij thuis nooit problemen mee ondervind, kan het zijn dat het kraanwater plaatselijk niet geschikt is om muggenlarven in te bewaren. Als je de eerste keer muggenlarven gaat bewaren, wil ik dan ook adviseren om eerst te kijken hoe deze reageren op het plaatselijke leidingwater.

NAAR DE WATERKANT

Omdat de visserij met muggenlarven een erg breed thema is, heb ik me in deze bijdrage beperkt tot het beschrijven van de verschillende verssoorten en het geven van uitleg omtrent het bewaren en verzorgen van muggenlarven. Dat dit verhaal hier niet eindigt, mag duidelijk zijn. In een vervolg op dit artikel zal ik dan ook graag verder ingaan op de het gebruik van vers bij het vissen zelf, waarbij onder andere ‘het brengen van vers’ en andere noodzakelijke praktijkkennis aan bod komt.

Klaar voor de strijd!

The Method – Toen en Nu

0

JOHN HOOGERVORST – De visserij met de method feeder heeft John Hoogervorst in de loop der jaren al vele mooie vissen bezorgd. Deze techniek betekent voor hem een waardevolle aanvulling van zijn visserij op verschillende vissoorten. In deze bijdrage blikt John terug en vooruit.

Het was 1998, toen ik de vanuit Engeland bekende method feeder voor het eerst als zelfhaaksysteem toepaste. Zeelten moesten er gevangen worden en mijn vismaat David opperde voor een aanpak met de Method. Voor mij als karpervisser was het vissen met een zelfhaak systemen niet nieuw. De visserij met de Method wel. Kortom: ik moest maar eens gaan shoppen.

Hiermee was ik echter al snel klaar, want de enige method feeder die in die tijd bij ons in de winkel te vinden was, bleek de inline method feeder van Richworth. Inline, omdat de lijn door een plastic buisje (‘tube’) wordt gevoerd wordt. Om dat buisje zat lood gemonteerd, met daaraan drie kunststof ‘vleugels’ bevestigd, waaromheen het voer diende te worden gekneed. Dit voer stelde ik samen door het aloude en vertrouwde Justus –welke 50plusser kent het niet!- te mengen met havermout. Zo ontstond een voer met een hoge kleefkracht.

Wij gebruikten de Method echter met name voor de gerichte visserij op zeelt en uiteindelijk wisten we met de gekozen aanpak ook de nodige zeelten te vangen

EVOLUTIE

Via diverse Engelstalige bladen bleef ik me echter op de hoogte houden van verdere ontwikkelingen op het gebied van de Method. In Engeland was er inmiddels een sterke groei van commercials tot stand gekomen en toen ging het snel met de ontwikkeling. Het model van de method feeder bleef nog een tijdje vergelijkbaar met dat van de inline method feeder van Richwordt, doch het uiterlijk werd steeds wat verfijnder en subtieler.

Met name FOX hield zich actief bezig met het door ontwikkelen van de method feeder. Toen deze feeders uiteindelijk ook in Nederlandse winkels verschenen, kocht ik ze meteen. Ik heb er ook wel vis mee gevangen, maar de theorie van voedselnijd begon wat te wankelen… Echte voedselnijd ervoer ik eigenlijk alleen als de vis fanatiek los ging op drijvend aas. Slechts als er veel vis actief is op een voerplek kan zo’n feeding frenzy immers ontstaan. Een enkele vis die aast op een harde klont deeg, die toevallig om een Method feeder is gekneed, heeft alle tijd om het aan te pakken. En het vissen met die taaie voerbal eromheen gekneed, beviel mij ook niet langer.

“Nederland leek er gewoon nog niet klaar voor!

 

FLATBED METHOD FEEDER

Het te gebruiken voer moest naar mijn idee onder water een bepaalde attractiviteit hebben en geuren en voedseldeeltjes uitwasemen. En over die eigenschappen beschikte mijn B-mix allesbehalve! Daar komt bij dat het vissen met de Method op dat moment ook niet zozeer mijn aandacht genoot. Inmiddels had namelijk het vissen met maden op zeelt een zeer sterke impuls gekregen, waardoor experimenteren met aas, voer en de aanbieding hiervan nauwelijks nodig was. Ik ving die zeelten toch wel!

Ondertussen ging de ontwikkeling in Engeland echter gestaag door en de flatbed method feeder kwam op de markt. Dit is de method in de vorm zoals iedereen die tegenwoordig kent: het eivormige model, met het lood onderop en daarboven een kunststof constructie waarin het voer wordt gedrukt. De method had voor bevestiging aan de hoofdlijn aan de bovenkant een ring. Als je echter de lijn direct aan dat ringetje knoopte, dan trok je dat door het kunststof heen. Om dit te voorkomen, moest er een speld aan de hoofdlijn geknoopt worden, waaraan vervolgens de Method werd gehangen. Ter oplossing werden er modellen aangeboden waarin een stukje elastiek was gemonteerd, met daaraan een metalen ringetje waaraan de onderlijn bevestigd kon worden.

De method feeders hebben de afgelopen decennia een flinke doorontwikkeling meegemaakt.

VERBANNEN NAAR DE SCHUUR

In Nederland kwam deze flatbed method feeder ook op de markt. Ik heb ermee gevist en er bovendien aardig mee gevangen. Toch was er een aantal minpunten aan het systeem ‘met of zonder elastiek’. Met een speld aan de hoofdlijn kon ik nog wel leven, maar vaak waren de ringetjes waaraan de onderlijn bevestigd moest worden gesmeed, waardoor de onderlijn hierop met regelmaat brak.

De inline method feeders waren gebaseerd op visveiligheid. Bij lijnbreuk moest de vis de method feeder kwijt kunnen raken. Met mijn achtergrond als karpervisser staat visveiligheid altijd voorop. Voor mij viel die flatbed method feeder uiteindelijk dan ook af. Bovendien bleef ik stoeien met de samenstelling van het in combinatie met de Method te gebruiken voer. Ik kreeg het niet echt werkend. En geschikte haken waren eigenlijk ook niet verkrijgbaar.
Kortom: alles verdween weer in de schuur…

“Met mijn achtergrond als karpervisser staat visveiligheid altijd voorop…

Fraaie winde als verrassende bijvangst.

REVOLUTIE

Naast de verfijning van het model van de method feeder, waren er ook de nodige andere ontwikkelingen op het gebied van aas, voer en haken. Diverse merken kwamen met een compleet pakket aan systemen op de markt en een nieuwe impuls om de method visserij toch weer op te pikken, kwam nu via mijn vismaat David.
Zo af en toe probeerde ik gericht te vissen op kroeskarper -in Nederland een van de moeilijkste vissen om te vinden.

De bewuste vismaat attendeerde mij op kroeskarpers in een mij niet onbekend, maar wel vergeten water. Hij zocht naar een ietwat actievere visserij en ik zocht kroeskarpers… En dus gingen we samen op pad! Beiden met een feederhengel, voerkorven en maden. We vingen van alles en nog wat, maar geen kroeskarper… Mijn vismaat wilde specifiek de karpertjes vangen in plaats van de brasems en giebels die we maar bleven vangen.

John houdt ervan om te experimenteren…

Ik bleef nog wat aanklooien met de feederhengel en voerkorven, terwijl David zich vol overtuiging stortte op het vissen met de method feeder. En toen werd me pas echt duidelijk hoe effectief de method visserij kan zijn. Ik zag vis na vis bij hem op de kant komen.
Het inmiddels specifiek voor de Method ontwikkelde voer heeft voldoende binding als het wordt samengedrukt, maar geeft daarnaast ook voldoende werking in het water. Daarbij hoeft de vis dus niet meer de voerbal uit elkaar te stoten om bij het haakaas te komen. Het haakaas ligt op een klein hoopje voer -in het zicht- om gepakt te worden. De kracht van de Method blijkt dus niet te zitten in voedselnijd, maar in het feit dat het voer en haakaas zeer dicht bij elkaar (op elkaar) liggen. En dat het haakaas dus snel door de vis wordt gevonden.

Al onze ervaringen met de Method hebben we opgedaan op openbaar water. Er is geen commercial aan te pas gekomen. Ik vraag mij weleens af wat belangrijker is geweest voor de opkomst van de Method: de voortdurende doorontwikkeling van dit systeem of het ontstaan van commercials? Waarschijnlijk hebben ze elkaar versterkt.
Hoe dan ook: de Method heeft de afgelopen twee jaar weer een plek binnen mijn visserij verworven. Het is een plek die ik, toen ik ermee begon, niet voor ogen had en inmiddels een prima aanvulling van mijn visserij.

En toen werd me pas echt duidelijk hoe effectief de method visserij kan zijn…

GEEN FEEDERHENGEL

De visserij met de Method is inmiddels algemeen goed geworden en de diverse merken spelen goed in op de vraag van de vissers. Alleen heb ik nooit begrepen waarom de Method is gekoppeld aan een beetregistratie via een feedertip. Het betreft immers een zelfhaak systeem en als-ie gaat, dan gaat-ie…

“Ik heb nooit begrepen waarom de Method is gekoppeld aan een beetregistratie via een feedertip!”

Ik gebruik dan ook altijd twee lichte karperhengels, in combinatie met elektronische beetmelders en een paar goede wakers. Het geluid laat een aanbeet horen en de waker maakt het verloop ervan zichtbaar. En die inzichtelijkheid bij het gebruik van een waker vind ik beter, dan bij het gebruik van een feedertip.
Een feedertip bouwt zijn kracht op en zal weer terugveren naar zijn oorspronkelijke stand en dus niet inzichtelijk maken of het een gemiste aanbeet was of een lijnzwemmer.
Als de vis de Method verplaats -en zich dus niet al direct haakt- dan zal de waker blijven hangen op het punt, waar naartoe die is verplaatst. Bij een lijnzwemmer zal de waker oplopen en weer terugzaken in zijn oorspronkelijke stand. Ik weet dan of ik een aanbeet heb gemist of dat het een lijnzwemmer was.

John geeft de voorkeur aan een waker. Liever een slappe lijn dan een strakke lijn waarvan vissen kunnen schrikken.

Er is nóg een belangrijk verschil tussen het gebruik van wakers en/of een feedertip. Bij de visserij met een feedertip zal de lijn altijd onder spanning gebracht moeten worden om de tip enigszins krom te trekken. Dat betekent dus een strakke lijn door het water. En als er iets is waar karpers schuw van worden, dan zijn het wel strakke lijnen waar ze tegenaan zwemmen. Met een lichte waker kan juist met een slappe lijn gevist worden, waardoor de vis minder snel schrikt bij aanraking ervan.
Overigens hoef ik ook niet continu de feedertip in de gaten te houden, waardoor ik het water kan afspeuren naar activiteit van vis. En dat dient dan weer als extra troef…

Ook de sterke opkomst van het commercial vissen werkte mee aan de stijgende populariteit van de Method.

De Gesloten Tijd Vlieg – 1

0

BART DEBAES – Het is nog winter als Robert Borrenbergs me al warm maakt voor een kunstaasje waar ik, althans in dat formaat nog nooit mee viste. Ik kende het principe wel van in mijn jaren waar ik bijna alleen met de vlieg aan de gang was, maar vond toen nooit proppellers die echt goed draaiden. Robert had er nu die draaiden als een tierelier. De reden waarom hij me zo enthousiast kreeg, was het feit dat zijn gemaakte vliegengrootte kleiner was dan 2,5 cm…

Dit aasje zou dus kunnen gebruikt worden in de gesloten tijd! Robert had daarom zijn vlieg toepasselijk de “gesloten-tijd-vlieg”, of GTV genoemd. Met dit soort aas, dat valt onder de noemer van kunstvliegen, kunnen we eigenlijk de ganse gesloten tijd overal mee vissen; bvb ook in de polder. Prachtig toch, want dan liggen de sloten nog niet helemaal dicht met wier en flap, en/of ander moeilijk te ontwijken waterplanten. Daarenboven staan een groot aantal oeverplanten wel in bloei, en daartussen staan vangen, maakt het alleen maar nog een stuk mooier.

Heerlijk vissen tussen de bloeiende gele lis…

De DTV

Wat is die gesloten-tijd-vlieg? De GTV is een propellervlieg, en die naam zelf maakt eigenlijk al veel duidelijk. Het is een vlieg waar een propeller is ingebouwd. Om die propeller met zo weinig mogelijk weerstand goed te laten draaien, wordt een kraaltje net na het schroefje ingebonden. Als nu de vlieg door het water wordt getrokken, start de propeller door de waterdruk met tollen, en krijg je zo diezelfde aanlokkelijke wervelingen die ook bij de spinner de vangkracht uitmaken.

Voorkeur

Wat er achterop de haaksteel wordt gebonden, speelt misschien minder een rol, maar het is een beetje als het kleur kiezen van een stuk kunstaas. Elke visser/vliegbinder zal daar zijn eigen voorkeur in hebben. Variaties maken, en zoeken naar nog betere modellen, zijn typisch voor de experimenterende vissers die zich daarin ten volle kunnen uitleven. Een opmerking hierbij is als u een enigszins stevige vleugel in de streamer verwerkt, dit al deels anti-kink kan werken.

Schreiner

Ik had in die periode ook contact met Jan Bassez. Voor de mensen bij wie nu geen lichtje gaat branden: Jan Bassez is de man die bij de heren Schreiner in de leer ging, en daar het vak van hengelbouwer volledig onder de knie kreeg. Tenslotte nam hij de hengelbouw van ‘Schreiner en zoon’ volledig over. De Schreinerianen en aanverwante waren heel gelukkig dit iemand was, die ook het ganse gedachtengoed van Jan Schreiner ter harte nam.

Voor de ‘ongelukkigen’ die Jan Schreiner dan weer niet kennen, geef ik deze gouden tip: probeer ergens één of meerdere boeken van die man te lezen, dan zal een groot gat in uw vis-cultuur gedicht worden, en uw technische kennis ivm vissen sterk vergroten. Vooral op het gebied van hengelbouw, zal het hoe en waarom van sommige zaken veel duidelijker worden. Last but not least, is de kans dat je met die kennis uw visplezier verschrikkelijk zal doen stijgen heel erg groot.

De allerlichtste parabolische spinhengel…

Nu wist ik van Jan Bassez dat hij bezig was met het ontwerpen van een 1,5-grams hengeltje. Een hengeltje dat vroeger ondenkbaar was, maar de materialen voor hengelbouw verbeterden in zo verre, dat dit technisch nu wel kon. De blank voor dit stokje had hij volledig zelf ontworpen, logisch ook, want dit soort blanks zijn op de markt echt niet verkrijgbaar. Dit soort superlichte hengeltjes zijn dan ook helemaal geen gereedschap voor de gemiddelde, en helemaal al niet voor de startende visser, maar voor gebeten hengelaars die al een behoorlijke weg hebben afgelegd in het visgebeuren.

Er zijn natuurlijk wel topactiehengels op de markt die ook lage gewichten aankunnen, maar van dat soort hengels is het werpgewicht eigenlijk niet echt te bepalen. Ze moeten ook compleet het genot, en de technische voordelen ontberen van een diep buigende hengel.

We spraken af dat we de polder zouden aanvallen op het moment dat de eerste blank afgebouwd was. Dit viel in het gesloten seizoen, maar wij hadden daar geen probleem mee, want we hadden de gesloten-tijd-vlieg van Robert voorhanden. Robert wou er ook graag bij zijn, dus we zochten een datum die voor ons drie lukte.

De eerste kennismaking

Robert was zo vriendelijk geweest om een aantal GTV’s voor ons te binden. Hij had ook een voorraadje propellers mee voor Jan’s winkel, dus ze zijn vanaf dan bij hem te koop. Zo konden we elk onze weg gaan, maar eerst wou ik natuurlijk het hengeltje voelen. Molen-loos zwiepte ik het een paar keren beheerst, om te voelen welk vlees, euch…… carbon er in de kuip zat. Ik had verwacht van een erg zacht, traag hengeltje te voelen, maar was verrast vanwege de vertoonde snelheid. “Wow, dit is best wel een pittig ding”, was mijn eerste uitlating er over.

De materialen-technologie van hengels blijft er dus duidelijk nog steeds op vooruit te gaan. Als Jan dan de hengel in zijn curve trekt, kan ik mijn brede glimlach die hierdoor ontstaat niet onderdrukken. Dit is echt wel een speeltje naar mijn zin!

Loodvrij completeert prima onze uitrusting

Heerlijk speeltje

De molen is voorzien van 10°° nylon, meer wil de eigenaar/ bouwer hier niet op hebben. Het nylon is ook eigen aan het Schreineriaanse gedachtengoed, en eigenlijk ga ik daar niet ten volle in mee, toch niet bij het spinvissen. Uit respect voor de hengel en zijn bouwer, ga ik er in ieder geval toch met die nylon aan de slag.

Om de werpeigenschappen van de vlieg en de hengel wat te testen begin ik te gooien zonder enig extra gewicht. Enkel de ingebonden goudkop vormt, naast het dunne staaldraadje, het werpgewicht. Mijn eerste worp is gelijk al een verkeerde. Ik dacht stevig te moeten inzetten om de overkant van de sloot te halen, maar de inschatting was dus verkeerd. De worp gaat veel verder dan verwacht, en mijn vlieg zit al vast in het lis aan de overkant.

Opnieuw heeft het hengeltje me positief verwonderd, of is het die gesloten-tijd-vlieg die zich zo goed laat werpen? Beheerst probeer ik de vlieg los te trekken, en ondertussen regel ik de slip van het molentje nog wat bij. De hengel gaat mooi vol in zijn curve op deze 10°°. Ik geniet al bij voorbaat van wat gaat gebeuren tijdens de dril van een knappe baars!

Bladlood

Bij het binnen spinnen van de volgende worp, ga ik na hoe snel ik minimum moet draaien om het porpellertje te laten tollen. Dat is echt veel en veel trager dan met eender welke spinner het geval is. Op gang tikken is niet nodig, want het schroefblad komt direct op dreef. Na een paar worpen wordt wel duidelijk dat ik te weinig diep vis, een extra gewicht is nodig.

Ik knijp wat bladlood op het begin van de staaldraad. In tegenstelling tot het nylon heeft de staaldraad geen last van verzwakking hierdoor. Bladlood vind ik handig, omdat je perfect kunt doseren, en het achteraf ook prima te recupereren is, zodat het uit de natuur blijft. Meer en meer gebruik ik nu echter ook hiervoor de loodvrije super soft shots van Dunsmore.

Dieper

Naast het feit dat ze beter zijn voor het milieu, hebben deze hagels ook het voordeel dat ze minder gemakkelijk loskomen tijdens het vissen. Het materiaal is toch wat minder zacht dan lood, maar met een tangetje kan je de hagels wel erg stevig vastzetten. Het werpen gaat nu natuurlijk nog een stuk gemakkelijker.

Nu ik dieper kan vissen, heb ik wat meer vertrouwen in de visserij. Een eerste tikje wordt gemist, maar wat verder is het raak. De eerste ‘gesloten-tijd-vlieg-baars’ is een feit.

De eerste gesloten-tijd-vlieg-baars is een feit…

De baars zit nog wel een aantal jaar verwijderd van het specimenformaat, maar dat maakt de peuteraar in mij niet veel uit. Ik wil nog. Wat verderop spot ik ringen van voorn in de oppervlakte. Daar zit wel vaker baars tussen, dus het schooltje vormt mijn richtpunt. Al snel haak ik iets. De gouden schim van de wegschietende vis lijkt me eerder een ruisvoorn te zijn. Spetterend komt hij boven, maar schiet dan los. Het was duidelijk een rooie ruiser. Tof dat ik hier ook voorn zal kunnen op vangen! Het zou later die dag ook nog blijken. Zeker de kleinste versie wordt ook door voorns gewild…

Swingtippen op het Haringvliet

0

MARC HOEBEN – Géén commercialvisserij voor Marc Hoeben. Hij houdt nu eenmaal van groot en uitgestrekt water. Met een swingtip aan de gang op een enorm water als het Haringvliet, dat vindt Hoeben pas een echte uitdaging. In dit artikel legt hij uit hoe hij dit aanpakt.

Al vele jaren heb ik het geluk te kunnen vissen op het Haringvliet. In mijn jeugd mocht ik mee gaan vissen met een vriend die een boot had. Ieder weekend reden we dan naar het Haringvliet en telkens keek ik er weer naar uit. Wat een slok water, wat een mooi natuurgebied! Prachtige oevers met mooie rietkragen, dan weer overgaand naar stenen ruggen en strekdammen.

Verschillende vogelsoorten zijn er te bewonderen, zelfs reeën heb ik er al zien overzwemmen. Het is een water waar je jezelf nooit gaat vervelen. Een enorme partij water die dan nog eens over gaat in het Hollands Diep, de Amer, de Bergsche Maas en de Maas. Een enorm groot water dus met erg veel vis!

Geef Marc Hoeben een flinke slok water voor zijn neus en hij is en tevreden man.

WAAROM SWINGTIPPEN?

Waarom ga ik swingtippen op brasem op het Haringvliet als er zo veel kleine makkelijkere watertjes zijn? Wel, zoals ik al zei, het is een prachtgebied om in te vertoeven én er zit nog eens plenty aan vis. Er zijn echter ook nadelen aan dat mooie gebied verbonden.

Aan het Haringvliet en ook Hollands Diep zijn de meeste oevers vooral natuurgebied! Betreed deze oevers zeker niet; er staan namelijk enorme boetes op. Overal staan er kijkhutten voor de vogelaars en je bent snel gezien. Maar geen paniek, er blijft genoeg plaats over om toch goed te kunnen vissen!

Let op de getijden bij het kiezen van de krib waarop je gaat zitten.

Waarom brasemvissen op zo’n grote rivier en vooral, waar moet je beginnen? Hoe maak je een goede stekkeuze en waarom net daar? Toen ik in het verleden het water opging voor snoekbaars, visten we nog statisch met de pen en het sleepje. Je had dan tijd genoeg om rond om je heen te kijken. Het viel me toen op dat er op sommige plekken veel activiteit van brasem was.

Vooral ‘s morgens zag je brasems aan het wateroppervlak komen, we noemde dat dan ‘flipperende’ brasems. In de loop der jaren zag ik dat het steeds op dezelfde plekken was, zowel in de winter als in de zomer. Als je dan weet dat wij destijds slechts in een klein gebied visten, dan weet je ook zeker dat er verschillende van die plekken moeten zijn!

Dat ‘flipperen’ bestaat nog steeds, vooral in ‘s ochtends. Na een uur tien is het afgelopen en zie je dit fenomeen bijna nergens meer. Toen ik later zelf een boot had, ging ik op onderzoek uit. We zijn op zo’n roofvisboot natuurlijk in het voordeel met een visvinder. Ik ging op de plekken waar we de brasems zagen ‘flipperen’, kijken met de visvinder. Ik wilde weten of ze daaronder blijven zwemmen wanneer je ze niet meer ziet aan de oppervlakte.

Toen ik voor de eerste keer over zo’n  plek vaarde, wist ik niet wat ik zag! Ik dacht dat mijn visvinder storing had! Het volledige scherm liep vol met vis. Verschillende jaren heb ik dit in de gaten gehouden en nog steeds zitten de brasems op diezelfde plekken, echt standplaatsen dus!

Nog even wachten en dan aanslaan!

ONDIEPE OEVERZONES

Nu ik al deze informatie had, werd het de hoogste tijd om op die mooie brasems te gaan vissen. Ik koos een plek langs de oever tussen het riet zodat ik op werpafstand van een stek zat waar ik al vaker de brasems had gezien. Ik was natuurlijk al vroeg aan het water en zag de brasems direct al ‘flipperen’. De vis zat er dus, precies zoals ik al had verwacht.

Maar wat er toen gebeurde, daar stond ik niet bij stil! Toen ik mijn eerste worp maakte, werden de maden al in de eerste centimeters gegrepen tijdens het afzakken. Snel ving ik op deze manier al een brasem! Niet meteen wat ik gedacht had. Verschillende vissen kon ik zo haken, maar op deze manier wil je die vissen toch niet vangen! Pas toen het flipperen stopte, zakten de vissen af naar de bodem en kon je ze daar vangen. Misschien wel iets voor de vliegvisser, zo vroeg in de morgen?

Van de bodem gevangen op de flipperstek.

Dit voelde aanvankelijk best merkwaardig, maar als je er even over nadenkt misschien ook weer niet! Dat gedrag aan het wateroppervlak heeft waarschijnlijk zo zijn reden, misschien azen ze op dat moment wel helemaal bovenin of in de eerste centimeters water?

Toen ik ze dan eindelijk op de bodem kon vangen, trad er weer een probleem op. Vele oevers op het Haringvliet zijn ondiep. Het talud begint dan pas ver uit de oever en ik vis het liefst ongeveer op vijf tot zes meter diepte. De knik die de lijn dan maakt ten opzichte van het talud is zeer gevaarlijk. Er zitten namelijk verschillende mosselbankjes op deze taluds.

De driehoeksmosseltjes snijden je lijn zó door of houden ze vast zodat je geen enkele aanbeet meer kan waarnemen! Dit bleek een groot probleem! Ik had echter het geluk dat aan mijn stek een strekdammetje grensde. Vanaf deze strekdam kon ik evenwijdig aan het talud vissen en had ik met de stroming ook al geen problemen. De ideale stekkeuze dus; vanaf de strekdam in de lengterichting van het water vissen, evenwijdig aan de oever. Er zijn genoeg oevers aan het Haringvliet waar je meteen diep water hebt. Denk maar aan Middelharnis of Hellevoetsluis!

Zo vang ik ze graag!

LET OP DE STROMING

In ieder geval heb ik zodoende mijn ideale manier van brasemvissen ontdekt op deze grote rivier. Wie al eens met een swingtip heeft gevist weet dat snelle stroming een grote vijand kan zijn! Het evenwijdig  meevissen aan de oever zorgde er dan ook voor dat ik minder last van stroming op de lijn had. Zou je haaks op het talud vissen dan heb je de stroming zijdelinks in de lijn en valt er niet te swingtippen.

Later ben ik ook nog overgeschakeld op de zogenaamde bascule tip, een swingtip met een verschuifbaar gewichtje. Ideaal voor wat dieper water en in de stroming als die niet te snel is.

Voeren doe ik bijna niet, ik heb een licht wolkend voertje waarvan ik af en toe een bolletje naar beneden laat wolken!

Een strekdam is niet altijd even comfortabel maar met de juiste uitrusting valt er zeker te vissen. Mijn karperstoeltje met verstelbare poten was perfect om op deze stenen te gebruiken. Liesaarzen zijn ook interessant, omdat je dan niet steeds hoeft te verkassen tijdens hoog of laag water.

Het werkt! Evenwijdig mee vissen aan de oever, zorgde ervoor dat ik minder stroming op de lijn had.

Ik houd de verdere techniek overigens heel simpel. Mijn montage bestaat uit de hoofdlijn van nylon 20/00 met onderaan een Arlesey-bomb-loodje. Boven het loodje op ongeveer 15 à 20 cm maak ik een grote lus met een dubbele knoop. Dan knip ik in de lus tegen de knoop één lijntje door en verkrijg zo een zijlijntje. Aan dat zijlijntje knoop ik dan de haak.

Zorg dat het zijlijntje steeds korter of langer is dan het lijntje met lood vanaf de knoop gezien. Deze lijnen mogen nooit dezelfde lengte hebben, anders zitten ze steeds in de war. Verder gebruik ik een medium swingtiphengel, nog een oudje van Jan Schreiner met een bascule tip. Voeren doe ik bijna niet, ik heb een licht wolkend voertje waarvan ik af en toe een bolletje naar beneden laat wolken!

STREKDAMMEN

Af en toe gooi ik ook wat maden op de stek zodat de vis blijft azen. Veel voer is er echter niet nodig, de vissen zitten er immers al van nature op deze standplaats.

STANDPLAATSEN EN TREKROUTES

Ik ben ooit eens op een stek gaan zitten die makkelijk te bereiken was met de auto. Ik was niet gaan kijken of er wel vis aanwezig was, maar het leek me een mooie stek. Niet doen dus! Ik heb er uren gezeten met het idee dat de brasem wel naar het  voer zou komen. Ik geloof allen niet meer dat dit op dit soort wateren gebeurt! Zoek de standplaatsen of trekroutes van de brasems en je zult succes hebben!

Vind je de standplaatsen of trekroutes, dan zit je gebeiteld.

Het is een prachtvisserij met mooie, sterke vissen uit het diepe, grote water. Wil je het zelf eens gaan proberen en weet je niet waar te beginnen? Ga dan in een weekend rond een uur of vier, vijf in de middag eens aan een openbare trailerhelling staan op het Hollands Diep of Haringvliet.

Vraag daar gerust aan een roofvisser waar de brasems zitten, hij zal je het waarschijnlijk graag vertellen. Of wellicht ken je een karpervisser met een bootje op afstandsbediening met sonar, en kan je samen op onderzoek naar mooie stekken! Óf – en dat is misschien het allerleukst -,  ga zelf zeer vroeg op pad en kijk uit naar flipperende brasems!

Zeebaarsvissen op de Waddeneilanden

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no.351 van Zeehengelsport magazine.

JELMER SCHEFFER – Voorheen vertrokken we met ons groepje vismaten steevast naar Ierland of Frankrijk voor onze zeebaarsvakanties. Telkens kwamen we na afloop echter tot de conclusie dat de Nederlandse kunstaasvisserij op zeebaars zo gek nog niet is. Daarom besloten we de afgelopen nazomer een zeebaarsexpeditie in eigen land op te tuigen; gedurende zeven dagen bevisten we drie verschillende Waddeneilanden.

 

Om onze trip een zo groot mogelijke kans van slagen te geven, kozen we er voor om eind september te vertrekken naar ‘het hoge noorden’. In die periode viel het springtij, zijn de zeebaarzen zich richting het einde van het seizoen flink vol aan het vreten en komen de grotere exemplaren met regelmaat dicht onder de kant. Mogelijk dat de noodzaak tot de opbouw van reserves voordat de baarzen richting de paaigronden vertrekken, hen minder voorzichtig maakt. En daarmee zouden wij dan ons voordeel moeten kunnen doen…

STEKKEN IN OVERVLOED

Een degelijk plan van aanpak te bepalen was lastiger. Een blik op Google Earth maakte duidelijk dat er op de eilanden werkelijk een overvloed aan potentiële stekken is. Dus waar te beginnen? Bij diezelfde satellietbeelden. Daarop hebben we minutieus gezocht naar obstakels en zandbanken dicht onder de kust. Ook slijpgeulen veroorzaakt door de stroming en andere opmerkelijke diepteverschillen (de mobiele app van Navionics is een handige tool om deze op te sporen) konden op onze aandacht rekenen. Vervolgens hebben we de potentiële stekken naast de lokale getijdentabel gelegd, zodat we een ruwe planning voor onze visweek konden maken.

ONGEREPT GEBIED

De Waddeneilanden zijn voor Nederlandse begrippen een redelijk ongerept gebied. Hier kun je als sportvisser je gang gaan zonder dat er continu auto’s, scooters of vrachtschepen om je heen verschijnen. Toch geldt ook hier: hoe meer moeite je doet om een stek te bereiken, des te groter de kans is dat je wordt beloond. En dit vertaalt zich niet alleen in de vangsten.

Verlaat je de gebaande paden, dan heb je het strand – op een zeehond of een enkele fanatieke wandelaar na – voor jezelf. En dat is ook best wat moeite en inspanning waard. Het grote aanbod en de diversiteit van de stekken is ook meteen een valkuil. Verkeerde keuzes worden onmiddellijk afgestraft. Aan de waterkant heb je er doorgaans geen ‘vergelijkingsmateriaal’ in de vorm van andere sportvissers die al dan niet zeebaars vangen.

En er zijn ter plekke ook geen specialistische hengelsportzaken waar je verkeerde keuzes kunt compenseren door daar informatie in te winnen. Bovendien kun je ook niet je hele eigen voorraad kunstaas van thuis meenemen, want je wilt je immers zo licht mogelijk verplaatsen – op de fiets, klauterend door de duinen of wadend langs de kust.

CODE KRAKEN

Met het voorgaande in het achterhoofd hadden we ons voorgenomen om op iedere stek zo snel mogelijk de ‘code te kraken’. Met vijf man lekker je eigen gang gaan en elkaar zo snel mogelijk inlichten als er actie is. Of het nou een aanbeet betreft op een specifiek soort kunstaas, de werpafstand, te bevissen diepte of een interessante visuele waarneming, alles draagt bij aan het kraken van de code. Deze aanpak scheelt je ongelooflijk veel kostbare tijd. Om die laatste zo goed mogelijk te benutten, visten we de klok rond. De minder interessante momenten in de getijdencurve haalden we wat slaap in of verplaatsten we ons naar een volgend eiland.

STRANDVISSERIJ

Visten we overdag, dan betrof dit vaak de strandvisserij. Zo konden we rond laagwater goed de situatie in ons opnemen. ’s Nachts wadend een nieuwe strandstek verkennen, is niet alleen lastig maar ook erg gevaarlijk; de sterke stroming en diepteverschillen kunnen je verrassen. Bovendien heb je in het donker slecht zicht op de potentieel interessante muien en zwinnen. Los daarvan keken we ook scherp naar de structuur van het zand. Is dit ‘zacht’ en zak je makkelijk weg, dan staat er vermoedelijk weinig stroming als het water hoger staat. Is de bodem echter keihard en geribbeld, dan dendert de stroming later in het getijde over deze mogelijke hotspot heen.

LANGE SPINHENGEL

Aangezien het vanwege het getij niet altijd gemakkelijk is om de hotspots te bereiken met je kunstaas, kies ik voor de strandvisserij voor een extra lange spinhengel van 330 cm. Dan wel een met een werpgewicht van maximaal 50 gram. Je wilt tenslotte niet alleen verre worpen kunnen maken, maar ook goed contact houden met je (lichte) kunstaas en weten waar dit zich ongeveer in de waterkolom bevindt.

Deze lange spinhengel combineer ik met mijn reguliere zeebaarsmolens: een Daiwa- of Shimano- molen uit de 3000- of 4000 serie vol gespoeld met 15-20 LBS 8 strand PE hoofdlijn. Aan het einde van die laatste zit een voorslag van minimaal 1,5 meter 35/00 klassiek nylon bevestigd

TIKKELTJE RUIGER

Bij de strandvisserij met kunstaas gaat het er net even wat ruiger aan toe dan wanneer je rondom de Oosterschelde en in het Europoort- en Maasvlaktegebied met pluggen of softbaits vist. De branding maakt het soms lastig om contact te houden met je kunstaas. Dan is het zeker op dagen met een wat steviger branding fijn om te kunnen opschalen naar kunstaas dat bij het binnendraaien wat meer weerstand geeft.

Een plug die meer in het water ‘bijt’ vist in dergelijke omstandigheden namelijk een stuk lekkerder dan ondiep lopende, ‘rollende’ pluggen. Ook kies ik in die omstandigheden gerust voor softbaits tot 20 gram. Die draai ik met af en toe een abrupte pauze (wel contact houden!) snel binnen – iets wat normaal gesproken ondenkbaar is op een plek met slechts drie meter water.

ZANDSPIERINGIMITATIES

Op het strand ontdekten we vrij snel dat kunstaas dat een zandspiering imiteert een streepje voor had op de rest. Bijvoorbeeld softbaits in de kleuren groen en geel en pluggen met een duikdiepte van 80-120 cm. Zo werd vergeten kunstaas weer nieuw leven ingeblazen. Een mooi voorbeeld hiervan is de IMA Sasuke. Van deze plug ben ik onder ‘normale’ omstandigheden alleen in de nacht fan. Maar ook oppervlaktekunstaas zorgde soms voor verrassingen. Grote, flink wat herrie schoppende pluggen van tussen de 12 en 15 cm lengte – zoals de Xorus Patchinko – wisten tussen de golven de aandacht van de baarzen te trekken.

STREKDAMMEN

Een onbekend en vooral ‘eindeloos’ doorlopend strand is een enorme uitdaging. Zeker als je maar beperkt de tijd hebt (bijvoorbeeld tijdens een gezinsvakantie) kan ik me voorstellen dat dit een brug te ver is. Dan is het een stuk gemakkelijker om naar obstakels te zoeken. Zo heb je op Texel en Vlieland aan de Noordzee-zijde veel strekdammen liggen. Op zo’n strekdam zit je in principe altijd goed.

De stenen zijn begroeid met mossels en wieren en de spleten en kieren bieden beschutting aan visjes, krabben en garnalen – alles waar de zeebaars dol op is. Bovendien raast de stroming om (en bij hoogwater over) de strekdammen heen.

DRIE EILANDEN

Hoewel de drie door ons bezochte eilanden slechts enkele kilometers uit elkaar liggen, verschillen deze qua visserij als dag en nacht.

ZEEBAARSVISSEN – TERSCHELLING

Terschelling kenmerkt zicht door de eindeloze – en in het naseizoen vrijwel verlaten – stranden. Ben je bereid om flink wat moeite te doen voor het ontdekken van nieuwe stekken, dan word je hier zeker voor beloond. Het is op het strand wel even zoeken, want er zijn legio mogelijkheden, maar je hebt geen referentiepunten in de vorm van obstakels. Wil je niet teveel naden-ken en gewoon aan de slag? Dan zijn beide strekdammen rondom de haven van West-Terschelling een prima plek om te starten.

ZEEBAARSVISSEN – VLIELAND

Vlieland is het kleinste eiland van de drie Waddeneilanden die we hebben bezocht. Het grote voordeel hiervan is dat vrijwel alle stekken binnen handbereik liggen. Met een half uur fietsen zijn alle duinover-gangen bereikbaar. Zoek je het liever dichterbij? De eerste strekdammen bevinden zich op slechts vijf minuten fietsen van het dorp.

ZEEBAARSVISSEN – TEXEL

Hoewel Texel een Waddeneiland is, doet het mij als Zeeuw qua omvang een beetje denken aan Schouwen-Duiveland. De wegen zijn wat breder dan op de andere eilanden en er is aanzienlijk meer (snel rijdend) autoverkeer. Daarvan dien je zeker bewust te zijn wanneer je ’s nachts met al je spullen naar huis fietst – zorg voor goede verlichting! De stekken waar wij ons op hebben geconcentreerd zijn de strekdammen aan de Noordzeezijde en de structuren rondom de havens.

DAMMETJE OP EN AF

Om het toeval zoveel mogelijk uit te schakelen, kies ik voorafgaand aan een sessie altijd voor een bepaald strijdplan. In het geval van de strekdammen kozen wij een interessante duinovergang uit om daarna de dammen met het getijde mee af te vissen. Dat kan vaak prima, want soms zit er wel een uur verschil in het getij op slechts een paar kilometer afstand. Op deze manier bestrijk je veel water en kun je door met het getijde mee te bewegen maximaal profiteren van de beschikbare tijd. Ook krijg je zo snel in de gaten wat de succesvolle en minder succesvolle strekdammen zijn.

KORTERE HENGEL

Aangezien je vanaf de strekdammen doorgaans maximaal op 30-40 meter afstand vist en het kunstaas tot voor je voeten actief (en effectief) is, kies ik bij deze visserij voor een andere hengel. Een van tussen de 240 en 270 cm lang met een werpgewicht van zo’n 10-25 gram. Zo’n wat kortere hengel is beter hanteerbaar; zowel bij het aansturen van je kunstaas als bij het op korte afstand drillen van vissen.

De combinatie van doorgaans snoeiharde aanbeten van vissen die het kunstaas met grote regelmaat pas vlak voor je voeten pakken, maken een lange hengel hier wat lastig in het gebruik.

KEIHARD AFGESTRAFT

De keuze voor een doorsnee voorslag van 35/00 nylon werd op de strekdammen keihard afgestraft. De steenstort en de hoek waaronder je de vis moet drillen, maken dat je voorslag net even meer moet kunnen hebben dan op het strand. Wil je op zeker spelen, kies dan voor een voorslag van 45/00. En zorg dat je voorslagknoop in orde is.

Vissen verspelen omdat de knoop niet goed is gelegd of niet regelmatig op sterkte wordt gecontroleerd, is natuurlijk uit den boze. Helaas moet ik bekennen dat ondergetekende uit gemakzucht verschillende vissen van zeer serieus formaat heeft moeten ‘lossen’ door dit euvel. En ik kan je verzekeren: dat zijn harde leermomenten.

FIETSEN

“Zijn we nou op vis- of fietsvakantie?” Die vraag werd tijdens onze trip regelmatig hardop gesteld. Vissen op de Waddeneilanden betekent dus fietsen – veel fietsen. Tenminste, als je iets wilt ontdekken en je snel wilt kunnen verplaatsen. Aangezien je de nodige kilometers maakt, kan een elektrische fiets een uitkomst zijn. Let dan alleen wel goed op dat je de accu na iedere vis- en fietsdag goed bijlaadt, anders is het midden in de nacht en met een straffe wind tegen alsnog zwoegen geblazen als je elektrische hulpbron het laat afweten.

HAVENS: ZEEBAARS HOTSPOTS

Een andere hotspot die je zeker niet moet overslaan, betreft de havens. De houten steigerpalen oefenen een natuurlijke aantrekkingskracht uit op allerlei vormen van onderwaterleven. Als er dan ook nog een getijdenstroom langs loopt, kan het haast bijna niet missen dat er ook zeebaars actief is. Ook de plekken waar veerboten aankomen en vertrekken werken als magneten op deze rovers.

Focus je vooral op de plek waar de maalstroom van de motoren tegen een kademuur of ander obstakel botst. Daar ligt de zeebaars graag in een hinderlaag te wachten op prooivis die in de proble-men komt. Mocht je nog twijfelen: ik kan je verklappen dat wij op ieder eiland, in iedere haven diverse zeebaarzen hebben gevangen.

LICHTER VISSEN

Het leuke van de ‘havenvisserij’ is dat je hier lekker licht uit de voe-ten kunt. Jigkoppen van 5-10 gram voorzien van 8-10 cm lange shadjes zijn zwaar en groot genoeg. Omdat je redelijk beschut staat en dicht onder je hengel kunt vissen, is meer gewicht echt niet nodig. Bijkomend voordeel is dat het kunstaas een zo lang mogelijk zweefmoment krijgt, waardoor de zeebaars langer de tijd heeft om toe te slaan.

Je kunt hier dus prima aan de slag met een spinhengel van 210-240 cm lang, met een werpgewicht tussen de 7-21 gram die je combineert met een molen in het 2500-formaat. Houd bij je hengelkeuze wel rekening met het feit dat je soms even goed ‘gas’ op de blank moet kunnen zetten om de vis uit de buurt van de palen te houden.

WAADPAK EN VEILIGHEID

Op bijna alle stekken sta je (noodgedwongen) met je voeten in het water. Zeker op het strand en op de strekdammen kun je zonder waadpak (bij voorkeur een ademend pak, gezien al het lopen, klimmen en/of fietsen op een visdag) niet uit de voeten. Let alleen wel heel goed op dat je met een flinke branding op de strekdammen niet verder dan tot je knieën in het water gaat.

Je wordt namelijk regelmatig verrast door een grote golf waardoor je ineens tot je middel in het water staat. Onderschat daarbij nooit de kracht van een golf of het opkomende water. Mocht je op wat voor manier dan ook worden verrast, blijf dan vooral op twee benen staan en ga niet op zoek naar extra grip – op één been word je namelijk zo omver geworpen

DICHT ONDER DE DIJK

Rondom de havens bevinden zich dijken die aan de Waddenzee grenzen. De eerste kilometers van deze dijken bleken vaak ook hotspots. Aan de voet van de dijk ligt vaak steenstort, die wordt afgewisseld met natuurlijk gevormde oesterbanken. Vergeet deze plekken vooral ’s nachts niet. Op hun strooptochten in het duister komen de zeebaarzen soms zeer dicht onder de kant om te azen. Op een avond spotten we met behulp van onze hoofdlampen tientallen – joekels van – zeebaarzen in 30-50 cm diep water, op slechts een meter uit de kant. Bij dit nachtelijke schouwspel bleek echter eens te meer dat ‘vissen’ en ‘vangen’ twee totaal verschillende onderdelen binnen de hengelsport zijn.

VAN HARTE AANBEVOLEN

De Waddeneilanden bieden de zeebaarsvisser dus oneindig veel mogelijkheden. Of je nu een beginner bent of meer ervaring hebt: er zijn volop uitdagingen en iedereen maakt goede kans om een zeebaars te vangen. Bovendien zijn de variëteit aan stekken en de natuur fantastisch – zeker voor Nederlandse begrippen. En ondanks dat er het afgelopen jaar over de gehele linie (in heel Nederland) veel kleine vis werd gevangen, maak je zeker kans op mooie exemplaren. Ter illustratie: de zwaarste vis (die uiteraard weer rondzwemt) van onze trip woog ruim 4,5 kilo

Mocht je dus in eigen land op zeebaarsavontuur willen gaan, dan durven wij je de door ons bezochte eilanden – Terschelling, Vlieland en Texel – van harte aan te bevelen. Bereid je echter wel goed voor en neem voldoende verschillende soorten kunstaas mee, zodat je op iedere situatie kunt inspelen en niet onverwachts voor verrassingen komt te staan.

EILANDHOPPEN

Eilandhoppen klinkt leuk, maar betekent nogal wat geregel. Zo hebben we op de heenweg eerst twee auto’s (die groot genoeg zijn voor alle passagiers inclusief bagage) geparkeerd in Den Helder voor als we terugkwamen met de veerboot van Texel. Vervolgens zijn we met een derde, ruime auto naar Harlingen gereden voor de overtocht naar Terschelling (zonder auto).

Op Terschelling werden we opgewacht door Roelof Duker van  Wad Events. Hij is zelf ook een fanatiek zeebaarsvisser en heeft voor ons alle accommodaties, overtochten, taxi’s en huurfietsen verzorgd op de verschillende eilanden. Het enige dat wij nog hoefden te doen was ons op de vooraf afgesproken tijden en locaties te melden voor de desbetreffende afspraak. Zo konden wij ons heerlijk en ongestoord  focussen op het vissen – iedereen moet tenslotte doen waar hij/zij goed in is. Toch nog een beetje vakantie! Zie: www.wadevents.nl

Oppervlaktevissen – Dit heb je nodig

0

ROBERT DE WILT – Welk materiaal heb je nodig voor de oppervlaktevisserij? Robert de Wilt beschrijft wat hij op een dag struinen aan materiaal meeneemt.

HENGEL

De juiste struinhengel bestaat niet. Het gaat vooral om persoonlijke keuzes. Zo vist de een liever wat lichter en de ander juist graag wat zwaarder, of langer. Bij het kiezen van een geschikte hengel voor het oppervlaktevissen heb ik echter wel één belangrijke tip: kies als het even kan voor een hengel met een ‘zachte topactie’, of het nu een lichte of zwaardere hengel is. Zo kun je beter een wat zwaardere hengel maar met een zachte top pakken, dan een lichte penhengel die een dun maar ‘hard’ topje heeft.

Laatstgenoemde hengel volstaat prima voor het penvissen, maar bij het oppervlaktevissen  ‘sla’ je met zo’n harder, stijver hengeltopje vaak al snel het aas uit de baitband. Een zachte, dempende stok (vaak kom je dan toch uit op handgebouwde hengels) heeft veel meer een ‘katapulterend’ effect bij het werpen. En omdat oppervlaktevissen vaak vraagt om het snel aanwerpen van een vis, is het dan wel zo fijn als in het heetst van de strijd geen vistijd verloren gaat aan het steeds opnieuw moeten beazen van de baitband.

Zelf gebruik ik een handgebouwde Century Armalite van 3.60 m en 2.25 lb. Dat lijkt misschien wat aan de zware kant, maar is ideaal geschikt om met een vertraging in de top de brok goed en ver weg te zetten zonder dat deze uit mijn baitband vliegt. Het is natuurlijk ook afhankelijk van je portemonnee, maar als die het toelaat zou ik echt gaan voor een type Armalite blank, of een zachte, dempende stok van hengelbouwers als Bart Bakker (BB Specimen Rods), Cor Spinhoven (CJW) of Rod Visions. Bedenk je verder dat er op Marktplaats best regelmatig goed betaalbare tweedehands exemplaren te koop worden aangeboden. Ben je al een stuk goedkoper uit…

Geef vooral je ogen goed de kost!

MOLEN

Op de Daiwa Whisker SS1600 en SS2600 na, zijn er niet echt molens ontwikkeld speciaal voor het struinend karpervissen. Je komt dus al gauw uit op het stevigere segment spinmolens. Het hoeft allemaal niet zo groot, maar zorg wel dat de molen qua gewicht in balans is met je hengel en ga ook niet te klein: kleinere molen betekent kleinere spoel en dat is qua lijnafgifte met dikkere nylon lijnen niet ideaal. Je vist immers met ultralicht aas (je brok + haak is meestal het werpgewicht) en wilt soms ook snel en secuur een vis kunnen aanwerpen op pak hem beet 10, 15 meter afstand.

Bij Shimano zit je goed met de molens in het 4000- en 5000-formaat – die hebben ook een wat stevigere as, wel zo prettig bij dikkere lijn, dichtere slip en sterke karpers. Zelf heb ik de Shimano Biomaster C5000 FB – dat is een mooie tussenvariant, met een 4000-formaat body en een 5000-formaat molenspoel (incl. reservespoel). Ook de goedkopere Shimano-modellen voldoen prima. Lijnafgifte is een belangrijke factor, maar verder wordt de molen ook weer niet heel zwaar gebruikt bij deze visserij. Het is immers geen kunstaasvisserij waarbij er op een doorsnee visdag honderden tot duizenden worpen worden gemaakt.

Van Daiwa heb ik zelf de Whisker SS2600 (leuk retro model, maar wel met kleine terugslag op de slinger) en de Daiwa Caldia A 4000. Alle genoemde molens zitten zo tussen de 290 en 350 gram, prima in balans met mijn qua gewicht relatief zware Armalite hengel.

HOOFDLIJN

Op social media wordt er tussen struiners onderling vaak pittig gediscussieerd over wat nu de meest geschikte hoofdlijn is voor het penvissen en drijvend vissen. Laat ik voorop stellen dat de beste hoofdlijn, de lijn is waarmee jij zelf vertrouwen in hebt. Verder is het ook afhankelijk van je molen, hengel, formaat startoog, aantal geleide-ogen enzovoort. Er zijn tegenwoordig speciale ‘drijvende’ hoofdlijnen op de markt zoals de Fox Surface (30/00, 15 lb) en de Korda Kruiser Control.

Vaak voldoen deze goed, al heb ik wel het idee dat deze lijnen iets inboeten aan trekkracht en schuurbestendigheid. Wat dat betreft ben ik zelf vooral liefhebber van de ‘Ziggy’ nylon lijn van Rig Solutions. Deze lijn drijft goed, maar is ook vrij ‘scherp’ en daardoor best schuurbestendig. Ik heb al diverse vissen door de rietkraag gekregen met deze lijn en ondervond daarbij geen duidelijke schade op de lijn. En dat geeft mij vertrouwen.

Verder zijn ook de Gamakatsu G-Line Flex (ik gebruik zelf de 28/00 en 30/00) en de ‘good old’ Berkley Trilene en Sensation (White) prima hoofdlijnen. Desgewenst kun je wat zuur- en geurvrije vaseline op je laatste meter lijn wrijven, of ouderwets lijnvet kopen. Dit zou ik alleen doen als je zodanig drijvend vist, dat je aas voor langere tijd te water ligt. Bij het echte aanleggenáanwerpen/stalken van een vis, krijgt de lijn überhaupt vaak niet de kans en tijd om te zinken.

HAKEN

Ook dit is weer persoonlijk. Bij het vissen met een ‘vrije haak’ (je hondenbrok in een baitband) zweer ik vooralsnog bij de Korda Mixa haak in maat 10. Al heb ik inmiddels ook aardige ervaringen met de Nash Fang Gaper in maat 8. Vis je de haak liever (deels) in de brok of korst verstopt, pak dan een maatje 6, of zelfs nog iets groter… Belangrijk bij de haakkeuze is vooral: recht haakoog, korte haaksteel, brede haakbocht.

Bottomline is: gewoon gaan, proberen, klieren, uitzoeken…

Weerhaakloos kan prima (er zit verder geen contragewicht op je lijn waarmee de vis de haak kopschuddend kan lossen, zodra je lijn onverhoopt slap komt te liggen), maar zelf houd ik het wel bij de micro barbs. Pak het liefst een ‘doffe’, gecoate of camou haak. Anders dan bij het bodemvissen met de pen, zijn te glimmende bling bling haken nu niet echt ideaal. Zeker niet op helder water, bij zonnig weer en op water waar de vissen het klappen van de zweep reeds kennen… Handige baitbands die tevens betaalbaar zijn en geschikt voor de hondenbrok, zijn de Gardner Latex Baitbands in het maatje 4.8 mm. Zitten er 100 van in een kokertje, kost drie piek ofzo.

AAS

Minder duur dan een paar zakken boilies!

Een van de belangrijkste elementen bij het drijvend vissen is het aas. Dat moet allereerst drijven (duhhh), als het even kan lang drijven, betaalbaar zijn en handig te vissen zijn. De volgende brokken zijn allemaal geschikt als voer- en ‘haakbrok’: Bonzo Menubrokken, Pedigree Vital Senior 8+ en Lucky Dog (alleen bij de Aldi). Maar schroom vooral zelf ook niet om andere varianten van bijvoorbeeld de talloze huismerken eens te proberen.

Verder wel handig om een potje van in de tas te hebben, zijn de Nash Hookable Floaters – goed drijvende haakaasjes waar je de haak mooi in kunt verstoppen. En uiteraard geldt dat de broodkorst nog altijd een topper is. Nadeel is dat de watervogels er vaak sneller lucht van krijgen. Voordeel dat een voorgedoopte korst twee keer verder werpt dan een hondenbrok. Even uitknijpen en je hebt bovendien een mooi, zwevend aasje voor die lastige exemplaren.

Veel gaan, veel zoeken en vooral volhouden. Op zeker moment lukt het je!

Nu nog een handige, opvouwbare onthaakmat (ik gebruik de Fox Combo Mat, en dan tevens als vistas en ‘stoel’), landingsnet en uiteraard een polaroid zonnebril en gaan met die banaan. Uhh… Hondenbrokken…  Bottomline is: gewoon gaan, proberen, klieren, uitzoeken… Dan komt het gegarandeerd helemaal goed en kan ook jij ‘brokken’ gaan maken.

En vergeet je net én onthakingsmatje niet!

Op jacht naar grote zeelt

0
Na veel investeringen in vooral tijd, beginnen de successen te komen!

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 89 van Witvis Totaal magazine

MARCEL POMP – “Mas, haal jij de tas uit de auto? Dan brengen wij de hengels en de stoelen alvast naar het water.”  De gele Albatrostas is loeizwaar, maar ik laat me niet kennen. Met vereende krachten sleep ik de heilige tas naar het water.

Het is 1985. Ik ben 13 jaar, krijg net dons onder mijn neus en mag mee met de drie kameraden: Loek, Joop en Pa. De mannen zijn al jaren visvrienden en besloten met hun gezinnen de zomervakantie in Limburg door te brengen. We staan op Vakantiepark Kasteel Ooijen. We bevinden ons in een schitterende omgeving, met niet ver van ons vandaan: een visvijver. Ik heb het even opgezocht op Google maps, maar dat moet de Gubbelsvijver zijn geweest.

Deze vijver is vandaag het viswater. Ik mag mee, maar wel zonder hengel. Dat is geen enkel probleem. Ik ben de enige van de zes vakantiekinderen die mee mocht; de oudste en ik houd van vissen. Ik ben vandaag de uitverkorene.

De drie vrienden zijn competitief, maar op een leuke manier. Beetje bekvechten, de gek met elkaar steken, maar vissen kunnen ze. Er werd in die tijd veel met de vaste stok en deeg gevist. Volgens mij op basis van havermout of bambix. De mannen zijn kampioen deegjes maken en ieder heeft zo z’n eigen ingrediënten. De één heeft kaneel als geheim ingrediënt, de ander bruine basterd suiker. Prachtig. We zitten. Het voer ligt inmiddels op de stekken en ik zit bij Joop. Er verschijnen aasbellen boven zijn voerplek, maar er gebeurt verder nog niks.

Dan is het rumoerig bij Pa. De top van zijn vaste stok staat krom. Een vis maakt het Pa behoorlijk moeilijk en deze heeft geen enkele zin om mee te werken. Linksom, rechtsom, dan weer richting riet. Het zweet staat Pa op zijn kop. De lijn staat strak en het duurt vijf minuten voordat we een glimp van een vis kunnen opvangen. Loek staat klaar met het schepnet en fluistert tegen mij dat het een zeelt is. Mijn ogen worden zo groot als schoteltjes. De vis worstelt, draait zich tig keer om z’n as en bonkt. Pa krijgt het benauwd. Ik zie dat mijn vader het moeilijk heeft, maar net als de vis weer een run wil geven, schept Loek de vis.

Ik ben sprakeloos. Op het gras licht een olijfgroene vis met robijnrode ogen. Deze vissoort heb ik nog nooit gezien. Een zeelt. Wat een krachtpatser. Wat een schitterende vis. Een zeelt die me nog lang zal heugen.

GROTE ZEELTEN

Het is ruim 20 jaar later en ik heb mijn hobby vissen weer opgepakt. Tijd en andere interesses hebben me van mijn vroegere hobby onthouden, maar eens een visser, altijd een visser. De vaste stok wordt uit de kast gehaald en ik vang volop brasem en voorn. Dan sla ik een zeelt aan de haak en ervaar opnieuw hoe sterk deze vis is.

Eénenvijftig centimeter schoon aan de haak en ik vraag me af hoe groot deze zeelten wel niet kunnen worden. Ik lees in de bladen dat zeelten van 50 cm tot de grote vissen behoren, maar dat een 60’er toch wel het summum is. Het is het startschot van mijn jacht op grote zeelt. Ik ben hooked. De olijfgroene rakker heeft me volledig in de greep en ik verzamel alles wat er op internet te vinden is over deze vis.

Het gericht vissen op zeelt wil echter maar niet vlotten. Ik vang brasem bij de vleet, maar zeelten vangen ‘ho maar’. Ik moet op zoek naar water met een goed zeeltbestand en beland zo aan Naarden Vesting. Daar begint mijn jacht op ‘Tinca tinca’ en weet ze in die tijd tot 55 cm te vangen.

Het virus heb ik van mijn vader…

Toch ben ik niet tevreden. Ik begin vissen te dubbelen, stoor me aan de drukte en ik kom in gesprek met een karpervisser die nog een water weet waar zeelten zwemmen. Ik verkas en richt me op het nieuwe water en al gauw weet ik ook daar zeelt te vangen. De vaste stok is inmiddels ingeruild voor twee lichte karperhengels van zo’n 1,5 pond en ik vis met lichte loodjes en karpersysteempjes.

De gedachte hierachter is dat ik nu me twee hengels vis en zo mijn kansen groter acht en dat blijkt goed uit te pakken. De maden en maïs op de haak hebben plaatsgemaakt voor miniboilies en kikkererwten en ik merk dat de zeelten hier zeer goed op reageren. Ik vang zelfs aantallen van vijf tot 10 vissen in een sessie. Vooral de zoete boilies lijken de vissen lekker te vinden en zo lukt het me zeer gericht op deze zoetwatervis te vissen. Dit resulteert uiteindelijk in een vis van 57 cm en ik ben de koning te rijk.

SPECIMENHUNTERS

Maar dan begint het opnieuw te knagen. De 60’er spookt weer door mijn hoofd en het lukt me maar niet om deze grote vis te strikken. Dan krijg ik de website www.tenchfishers.com in het vizier en word ik lid van de grote zeeltvissersclub van Engeland. Ik krijg foto’s te zien van gigantische zeelten van 3, 4, 5 en soms 6 kilo. Mijn hart slaat over van deze mammoeten onder de zeelten en ik vraag me af hoe lang deze vissen wel niet zijn.

Aangezien in Engeland alleen het gewicht telt, moet ik er specifiek naar vragen en ik krijg te horen dat deze grote zeelten tussen 55 en de 70 cm zitten. Maar dat is in Engeland niet belangrijk, krijg ik te horen. Als je toch op zoek bent naar een grote zeelt, dan moet je op zoek naar een 10 ponder, wordt me verteld. “It’s the pounds that counts…”

Nou moet ik wel vertellen dat een Engelse pond (libra pound) niet helemaal overeenkomt met de 500 gram die wij in Nederland kennen. Een 10 ponder is in Engeland dus een vis van 4,53 kilogram en die wordt dan ook een ‘Double’ genoemd. Ik peins en begeef me inmiddels in de wereld van de specimenhunters.
Een nieuwe missie is geboren. Niet alleen ben ik nu op zoek naar een 60 cm zeelt. Nee, ik ben tevens op zoek naar een ‘Double’ en heb meteen een tweede uitdaging.

Er worden Engelse boeken gekocht om mijn kennis te verrijken en ik ben inmiddels eigenaar van de Bijbel onder de zeeltboeken: ‘A time for Tench’ van Chris Turnbull. Ondertussen ben ik op het internet de specimenhunter Rob H. tegengekomen. We mailen en blijken dezelfde passie te hebben. Zeeltvissen. Vervolgens worden er foto’s uitgewisseld. Wanneer Rob mij foto’s stuurt van diverse zeelten van 60 cm plus en ruim vier kilo, vallen mijn ogen weer uit mijn oogkassen.

De inzet van twee lichte karperstokken betekent een sprong vooruit.

Rob vertelt mij dat ik het moet zoeken op wateren die bevist worden door karpervissers. Op deze wateren wordt zoveel gevoerd dat zelfs de brasems en zeelten zich te goed doen aan de eiwitrijke boilies die karpervissers er voeren. Het effect is dat er op die wateren enorme witvissen zwemmen. Zeelten en brasems van buitenproportionele afmetingen.

Ik heb de aanwijzingen opgeslagen en wijk uit naar karperwater. Ik bevis verschillende wateren en vang na negen sessies een zeelt van 57 cm lang en 3,2 kg zwaar. Ik sta perplex, want ik evenaar meteen mijn PR en dat met de eerste vis die ik vang op een karperwater. Dit smaakt naar meer en ik zet mijn tanden er goed in, maar ik word al gauw teleurgesteld

“Ik lees alles wat ik kan vinden over mijn favoriete vissoort.”

MADEN…

Na vier sessies zonder noemenswaar-dige vissen (ik vang voornamelijk brasem van een aardig formaat), zakt me de moed me in de schoenen en verkas ik naar een nieuw karperwater. Ik raak met wat karpervissers aan de praat en krijg nauwelijks informatie. Maar wanneer ik vervolgens vertel dat ik op zoek ben naar grote zeelt, komen de verhalen los. Kennelijk zien ze me nu niet meer als concurrentie en zijn ze ineens heel vriendelijk.

Ik krijg te horen dat ik goed zit. Dat ze vaak als bijvangst gevangen worden. Er zwemmen hier hele grote zeelten van wel 60 cm en wel 5 kilo. Tevens krijg ik te horen waar ze zo nu en dan mee gevangen worden. Zoete boilies. Ik kan mijn geluk niet op, begin met het uitpeilen van het water en vis met zoete boilies. Ondertussen droom ik van mooie 60’ers en de vijf kilo vissen die straks in mijn net liggen. Maar net als bij het vorige karperwa-ter krijg ik de eerste drie sessies geen tik. Ja, lijnzwemmers zat, maar er gebeurt verder helemaal niks.

Met de staart tussen de benen ga ik naar huis en twijfel. Ik pieker over mijn montages. Ik pieker over mijn aas. Ik pieker over het water. Ik heb het zelfvertrouwen van een voerkorf, niks is goed.

Op zoek naar een ‘Double’…

Wanneer ik de Bijbel van Chris Turnbull weer eens opensla en de grote zeelten voorbij zie fladderen op de pagina’s, begint me iets te dagen. Alle specimenhunters uit dit boek zweren bij maden. Natuurlijk zijn boilies ook goed, maar bij iedere specimenhunter staan de maden als aas op nummer één. Ik besluit mijn tactiek te wijzigen, laat speciale Drennan Bolt rig Maggot feeders uit Engeland komen en begin weer op het karperwater waar ik ben gestopt.

De eerst volgende sessie val ik meteen met mijn neus in de boter. In de vier uur die ik vis vang ik vier prachtige zeelten van 56, 50, 55 en 54 centimeter. Niets bijzonders zou je zeggen, maar op de 50’er na zijn de vissen allemaal boven de drie kilogram, waarvan de 56’er 3,64 kg weegt. Wauw!

Nu moet je als zeeltleek even weten dat het gemiddelde gewicht van een Nederlandse zeelt zo rond de twee kilogram ligt. Snap je nu waarom ik zou blij ben?

Ik zit goed; ik ben helemaal in mijn nopjes en ik zet door. De maden werken hier prima, maar niet elke sessie en ik experimenteer nog wat met mijn montages. Ik vang zo nu en dan een vis, maar het houdt niet over en ik blijf mijn montages voortdurend verder finetunen. Nieuwe madenkorven en helicoptersysteempjes uit het boek van Chris worden ingezet. Ik test met allerlei soorten aas. Van kikkererwten en boilies, tot maïs en natuurlijk maden.

Dan gebeurt er iets waarvan ik al zolang gedroomd heb. Mijn beetverklikker gaat heel langzaam omhoog en als een gebeten hond pak ik de hengel. Normaal gesproken voel ik meteen of het een zeelt is, maar het karakteristieke bonken van de vis is er niet. De vis zwemt zich een breuk en het duurt even voordat ze langs de kant komt. Met een snelle haal verdwijnt ze in het net en nog steeds heb ik haar niet gezien.

A DOUBLE…

Wanneer het net op de kant ligt en ik de vis onder ogen krijg, schrik ik. Voor me ligt een kapitale zeelt. Met behulp van een karpervisser wordt de vis twee keer gemeten en gewogen. In mijn handen ligt een zeelt van 4,76 kg zwaar en 58 cm lang. Naar Engelse maatstaven een vis van 10lb 7 oz en dus een onvervalste ‘Double’. Wauw!

Mijn eerste missie is geslaagd en ik ben zo blij als een kind. Ik vang die dag helemaal niks meer, maar dat deert me niet en ik ga naar huis. Mission accomplished. Het vissen op grote zeelt kan dus wel degelijk. Er is momenteel een klein groepje in Nederland dat deze tak van visserij beoefend, maar dat begint aardig te groeien. Mede dankzij de Nederlandse Facebookgroep die zich de Tincahunters noemt, krijgt deze kleine karperachtige met de rode ogen tegenwoordig de aandacht die het verdient. Want wat is dit een prachtige sportvis! In mijn ogen vaak een vergeten vis. De zeelt.

Feederen op de Benedenrivieren

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 90 van Witvis Totaal magazine

LUCIËN DE RADE – Als witvisser mag Luciën de Rade zich gelukkig prijzen met de enorme waterrijke omgeving waar hij woont. Vooral het vissen op groot en stromend water geniet zijn voorkeur en dergelijk water is in de directe omgeving volop te vinden in de vorm van grote rivieren als de Maas, Waal en Merwede. Luciën neemt ons mee voor een sessie op een van zijn favoriete stekken: de Merwede.

De Merwede is de uitloop van de Waal. Dit stuk rivier begint bij het historische stadje Woudrichem (vroeger Woerkum genoemd) en vormt daar de grens tussen de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland. Verderop bij de plaats Werkendam splitst de Merwede zich op in de Beneden-Merwede richting Dordrecht en de Nieuwe Merwede richting het Hollands Diep.

De stroming is sterk afhankelijk van de hoeveelheid neerslag

VERWACHTINGEN

Het vissen op een rivier is altijd een uitdaging, omdat de omstandigheden vrijwel nooit hetzelfde zijn. Met omstandigheden doel ik op stroming, wind, scheepvaart, waterstanden en zelfs de bodem kan ver-anderen (zandplaten die bewegen). Dit laatste is natuurlijk van groot belang tijdens het feederen.

De laatste tijd is er niet veel regen gevallen en ik verwacht met een gram of 60 tot 80 goed te kunnen vissen. De kleur van de rivier bevestigt mijn vermoeden. Deze

is nu een soort van grijs. Wanneer het echt hard stroomt, verandert de kleur van het water al snel in bruin. De laatste paar dagen is de temperatuur wel onderuit gegaan. Wanneer je dan op een kanaal of vaart vist, merk je dit vaak meteen aan de vangsten. Bij de riviervisserij hebben temperatuurschommelingen niet zo heel veel invloed op de vangsten. Ik denk dat dit komt omdat vissen in de rivier door de stroming altijd in beweging zijn en hierdoor meer energie verbruiken – en dus meer honger hebben.

Juist die omstandigheden, de stroming en de daardoor vaak goed azende vissen, maken het vissen op dit type water vaak zo aantrekkelijk. Dit wil zeker niet zeggen dat het vissen op een rivier gemakkelijk is. Integendeel zelfs, het is ronduit uitdagend, want je moet met veel zaken rekening houden.

Ik zie het liefst dat m’n korfje onbelemmerd kan rollen over de rivierbodem

DE JUISTE VISAFSTAND

Wanneer je ver vist, ligt er meer lijn in het water waardoor er automatisch veel druk op die uitstaande lijn komt te staan. En het is de druk op de lijn die een korf laat rollen en niet de korf zelf die aan de wandel gaat. Ver uit de kant vissen, betekent dan ook dat je dan relatief zwaar moet vissen. Vis dus nooit verder dan noodzakelijk.

Voor dit gedeelte van de Merwede is een afstand van tussen de 20 en 35 meter prima. Voor mij is het van essentieel belang om te weten hoe de bodem verloopt en dat probeer ik in kaart te brengen door uitgebreid te peilen. Ook op stromend water is het peilen met de feeder goed mogelijk. Ik gebruik daarvoor een karperloodje, dat met zo’n 70 – 80 gram zwaar genoeg is om snel de bodem te bereiken en daar ook te blijven liggen. Wanneer je het loodje te licht kiest, ben je niet goed in staat om accuraat te peilen.

Ik begin met een worp op 20 meter en fixeer die afstand daartoe met behulp van de lijnclip. Wanneer het loodje op het water valt, houd ik de hengel constant in dezelfde positie. Vervolgens kijk ik op mijn horloge en tel de secondes die het loodje nodig heeft om de bodem te bereiken. Dat blijkt op die eerste afstand zo’n vijf seconden te zijn. Vervolgens verleng ik de lijn met vier meter (precies de lengte die mijn hengel lang is) en herhaal dit proces driemaal, zodat ik nude volgende gegevens heb:

  • 20 meter = 5 seconden
  • 24 meter = 6 seconden
  • 28 meter = 7 seconden
  • 32 meter = 7 seconden

Op deze wijze krijg ik een goed beeld van de bodemstructuur. Ik kies ervoor om op 28 meter te starten, mits er op deze afstand geen rommel ligt! Hier kom ik achter door eerst een aantal proefworpen te maken met een lege korf. Ik trek de korf langzaam over de bodem naar binnen. Wanneer er obstakels liggen, dan merk je dit vrijwel meteen. Wanneer je op de Merwede lukraak een afstand zou kiezen, is de kans groot dat je voortdurend vast komt te zitten en dan is je visdag verpest. Gelukkig rolt de korf op de nu door mij gekozen afstand geleidelijk over de bodem, zonder vast te komen zitten. En in de tussentijd heb ik ook al enkele grote vissen zien springen. Ik heb er zin in…

VOERTJE

Ik vind het heel belangrijk dat mijn riviervoertje precies de eigenschappen bezit die ik zoek voor deze visserij en maak de mix zorgvuldig klaar.

DRIE BELANGRIJKE ELEMENTEN

In mijn koffer bevinden zich een royale hoeveelheid casters, wat dode grote maden, wormen en ook een blik maïs. Mijn voer bestaat vandaag uit vier delen Dutch Special Feeder, twee delen Vijver Geel en 1 deel Chapelure. Deze mix bezit precies de eigenschappen die ik zoek voor deze visserij:

  • het komt geleidelijk los uit de korf;
  • het bevat weinig werkende delen;
  • het geeft een goede kleefkracht om veel aas te transporteren.

Eerst breng ik een korf of zes met dit voer en wat los aas en vervolgens beaas ik m’n haak met twee casters en een made. Op een paar minuscule tikjes op de top na gebeurt er eigenlijk niets. Hoewel de vissen kennelijk dus nog niet op mijn voerlijn zijn gearriveerd, blijf ik iedere vier tot vijf minuten een royaal gevulde korf met aas gooien. De ervaring leert dat als de vissen op komen dagen, ze wel wat lusten.

Bovendien is dit water zo groot dat té veel voeren bijna niet mogelijk is. Een wat somber half uurtje volgt, met als enige vangst enkele grondels. Tot de eerste voorn zich meldt; niet groot, maar wel een goed teken. Ook de korte felle tikjes op de top verraden dat er nu voorn op de voerplek zit. Heel vaak zijn voorns de eerste vissen die op de voerplaats arriveren. Na een reeks kleine voorns heb ik echter nog niet gevangen waarvoor ik eigenlijk kwam…

Ik schakel over op alleen casters, zowel op de haak als in het voer. Ook nu weer laten die casters me niet in de steek, want al snel worden de voorns steeds groter. Ook windes laten zich aanlokken door de casters en wanneer zo’n winde het aas pakt is dit overduidelijk te zien en wordt de hengel tot ver over het midden krom getrokken.

Na het peilen maak ik nog enkele proefworpen met een lege korf.
Ik schakel over op alleen casters, zowel op de haak als in het voer.

ANGSTVALLIG STIL

Na verloop van tijd merk ik echter dat de frequentie van aanbeten minder wordt; waar het net nog gonsde op de top van de voorn aanbeten blijft het nu vrij rustig.

Dit alles heeft te maken met het afnemen van de stroming. Vaak stopt de vis dan voor een tijdje met azen… Ik vis nog een tijdje door met dezelfde setup, maar constateer dat het minder en minder wordt naarmate de stroming steeds verder afneemt. Ik vang nog enkele kolbleien en blieken, maar voorns laten zich nauwelijks nog zien.

Zo’n winde trekt de hengel tot ver over het midden krom.

OMSCHAKELEN

Ik heb het idee dat er nog zeker vis op mijn plek aanwezig is, maar dat ze minder fanatiek azen. Het duurt steeds langer voor ik een aanbeet krijg. Ik besluit mijn setup te veranderen en de de stugge vier oz top maakt plaats voor veel soepelere 2,5 oz top. De grote zware korf vervang ik door een kleinere korf van 45 gram en mijn onderlijn die eerst een metertje lang was, door eentje van anderhalve meter. Die aanpassingen hebben vrijwel meteen effect. Er belanden weer meer kolbleienen blieken in mijn net en tegen het einde van de sessie zo af en toe ook een grote brasem.

VARIËREN IN AAS

Verandering van stroming verandert ook het aasgedrag van de verschillende vissoorten en dus die je wat aas betreft op alles te zijn voorbereid.

Cocktail stukjes worm plus made.

Ik vind het aasgedrag van vissen altijd enorm interessant en vandaag was daarvan weer een mooi voorbeeld. Na een trage start kwamen de voorns in gestaag tempo op gang. Ik ving er redelijk wat achter elkaar. Toen plotseling de stroming minder werd, gingen de kolblei, bliek en brasem azen en kregen die ‘platten’ de overhand. Ik vraag me dan af: hebben zij de voorn verjaagd of zijn de voorns vertrokken omdat de stroming minder werd? En zijn deze blieken en brasems er dan wellicht toch de hele tijd al geweest, maar kregen ze de kans niet…? Allemaal vragen waarop eigenlijk niemand voor de volle 100% procent zeker een antwoord kan hebben. Dat hoort echter bij het vissen en maakt het tegelijkertijd leuk en interessant. Tenminste wel voor mij…

Fotografie: Hugo Van Gelder

Werpmolen of toch een Reel?

0
Een molen heeft mijn voorkeur bij onder andere verticalen en het vissen op baars …

HAN VAN DEN EERTWEGH – De meeste roofvissers vissen met een werpmolen, maar heel veel anderen gebruiken liever een reel. Ook zijn er die naast elkaar allebei de opwindmachientjes inzetten in verschillende situaties. Daar ben ik er één van: ik gebruik meestal een molen, maar voor sommige doeleinden vind ik een reel weer meer geschikt.

OP ZIJN KOP!

Wat is nu het verschil tussen een molen en een reel? Bij het zien van een visser die met een reel vist, valt de ‘molenvisser’ gelijk iets op: hij heeft de hengel op zijn kop! Hiermee hebben we gelijk één van de belangrijke verschillen te pakken: de reel zit bovenop de hengel, met de geleideogen boven op de hengel, en de molen hangt eronder. Bij het vissen met een reel wordt ook een ander soort hengel gebruikt, een ‘baitcaster’ met een ‘triggergreep’.

Triggergrip van de baitcaster.

STERKER

Bij het gebruik van een reel komt de lijn in één lijn vanuit het startoog op de spoel terecht, en de spoel draait rond. Dit in tegenstelling tot een molen, waarbij de lijn onder een hoek van negentig graden onder de beugel door op de spoel wordt gedraaid. Hierbij staat de spoel stil en draait de beugel met lijnrolletje er rondom heen. Door dit verschil in constructie, maar ook omdat de spoel van een reel aan twee kanten vastzit en de spoel van een molen maar aan één kant, is een reel sterker dan een molen.

SPOEL STOPPEN

De meeste vissers vinden het werpen met een molen makkelijker dan met een reel, en kunnen hier verder mee ingooien. Dit is echter ook een kwestie van oefening. Bij het werpen met een reel is het belangrijk om de spoel te stoppen door er met je duim op te drukken, precies op het moment dat het kunstaas het water raakt. Doe je dit niet of te laat, dan draait de spoel nog even door met een flinke pruik als gevolg…

Een molen heeft mijn voorkeur bij onder andere verticalen en het vissen op baars …

BAITCASTER

Een reel is of linkshandig, of rechtshandig, terwijl je bij een werpmolen de slinger van kant kunt wisselen en zo omschakelen. Ook kun je bij een molen snel en gemakkelijk van spoel wisselen met diverse lijndiktes. Bij een reel is deze mogelijkheid er niet.
Nu ik de belangrijkste verschillen genoemd heb blijft de vraag: wanneer kies je voor een hengel met een molen, en wanneer voor een baitcaster met een reel? Dit is vooral een kwestie van voorkeur van de visser. Uitzondering is de zware biggame-visserij waar vrijwel altijd een reel ingezet wordt omdat deze zoals eerder genoemd veel sterker is.

 

Ook bij het vele werpen op roofblei is een werpmolen handig.

VOORKEUR

Zelf gebruik ik een molen bij de werpende visserijen op snoek en roofblei, het vissen op baars en het verticalen. Wanneer gaat mijn voorkeur echter uit naar een reel? Ten eerste bij het trollen op snoek met groot kunstaas. In de steun komt een lange hengel met molen, maar als handhengel geef ik de voorkeur aan een korte, stevige baitcaster met een reel. Dit is voor mij puur een kwestie van gevoel, want met een hengel met molen zal je geen snoek minder vangen!

Reel op de handhengel bij het trollen op snoek.

LIJN BIJGEVEN

Daarnaast zet ik graag een hengel met reel in bij het diagonalen en backtrollen op snoekbaars met zware loodkoppen. Hierbij kan heel gemakkelijk door een ‘druk op de knop’ lijn bijgegeven worden, om zo bodemcontact te houden in de vaak sterke stroming. Dit vind ik sneller en prettiger vissen dan het steeds open en dicht moeten maken van de beugel als je met een molen vist.

Voor zover mijn keuzes en ervaringen, maar zoals eerder al gezegd, het is vooral afhankelijk van gevoel en voorkeur van de visser. Toch zou ik willen zeggen tegen de verstokte molenvissers: geef de reel eens een kans! Na enige oefening kan het voor bepaalde takken van sport een gelijkwaardig of zelfs beter alternatief zijn!

 

Bakstenen uit het Haringvliet

0

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 92 van Witvis Totaal magazine

ROB PUNSELIE – Iedereen heeft denk ik wel eens dat je ergens mee instemt zonder
eigenlijk precies te beseffen wat het is of inhoudt. Hetzelfde had ik eigenlijk toen ik bevestigend antwoordde op de vraag een keer mee te gaan vissen op het Haringvliet. Natuurlijk wist ik wel een beetje wat het Haringvliet is en waar dit immense water ligt. Maar ik moet eerlijk bekennen en ook met een beetje schaamte dat dát zo’n beetje alles was…

Via de diverse multimedia waar we tegenwoordig bijna allemaal toegang tot hebben, staat er een gigantische hoeveelheid informatie tot onze beschikking, over welk onderwerp dan ook. Enig zoekwerk op Google is voor mij dan ook een standaardprocedure, voordat ik een nieuw water ga bevissen. Je krijgt op een snelle en eenvoudige manier een grote hoeveelheid basisinformatie. En al die informatie liet mij zien dat het hier wel een heel uniek en waanzinnig mooi stukje Nederland betreft.

Er nestelen zelfs zeearenden op het natuureiland Tiengemeten, dat in het Haringvliet ligt. Met een lengte van 28 kilometer en een breedte van 795 tot 3.150 meter is dit echter wel een heel grote bak met water. Het Haringvliet is een voormalige zeearm van de Noordzee, gelegen in Zuid-Holland tussen in het noorden de Hoekse Waard en in het zuiden Goeree-Overflakkee.

GROTE GEVOLGEN

In 1970 werd de toen nog zoute zeearm in het kader van de Deltawerken afgesloten van zee door de Haringvlietdam en voor de scheepvaart werd de Goereese sluis aangelegd. Van de Hoekse-waard naar het Hellegatsplein loopt de Haringvlietbrug en het Spui mondt erin uit tussen de Hoekse-Waard en Voorne-Putten. Het sluiten van het Haringvliet had grote gevolgen voor de natuur. Het zoute water werd door de aanvoer van zoet water uit het Benedenrivierengebied eerst zilt en vervolgens geheel zoet en de invloed van eb en vloed verdween. Daarmee verdween na verloop van tijd ook de kenmerkende vegetatie, net als trekvissen als de fint, elft en Atlantische steur.

We zijn inmiddels echter bijna een halve eeuw verder en in de loop der jaren is het Haringvliet uitgegroeid tot een uniek gebied met een geweldige visstand. Ondertussen is men ook druk bezig geweest met onderzoek en plannen van het eventueel structureel ‘op een kier zetten’ van de Haringvlietsluizen, om zo de werking van het getij weer terug te brengen en zout water in te laten. Dat zogenoemde ‘Kierbesluit’ zou eerst al ingaan in 2003, werd vervolgens verschoven naar 2008, toen naar 2010 en inmiddels is dat zelfs 2018 geworden. En over de effecten van het inlaten wordt al die jaren een felle polemiek gevoerd, met ook onder sportvissers zowel voorstanders als fervente tegenstanders.
Die discussie gaan we echter nu maar niet voeren!

Het Haringvliet is een immense plas water, maar er zijn weldegelijk ook lekker beschutte stekjes te vinden.

FAAM

Het Haringvliet staat vooral bekend als een excellent roofviswater, met grote baarzen, snoekbaarzen, snoek en zelfs roofblei. Maar het is echter ook -of misschien nog wel meer- een geweldig witviswater. Daarbij lijkt het echter wel of het Haringvliet in het buitenland meer bekendheid heeft als een geweldig witviswater dan in eigen land. Velen Belgen, Duitsers en Engelsen bezoeken het Haringvliet om de grote brasems, blank- en ruisvoorns en windes te belagen.

Overal langs het Haringvliet zijn goede stekken waar je lekker vanaf de kant kunt vissen, maar op veel plekken zijn de oevers te ondiep, met hooguit een meter water tot tientallen meters uit de kant. Hier zie je in het voorjaar en de zomer veel vissers wadend vissen. Een heel leuke discipline!
Maar waar moet je nu beginnen, voor het eerst aan zo’n gigantische bak met water?

Ons avontuur begon na het verzamelen van al die achtergrondinformatie via internet’ met het vinden van een hengelsportspeciaalzaak dicht bij het Haringvliet. Wij kwamen uit bij De Catfish Hengelsport in Hellevoetsluis en via enige telefonische contacten en een bezoekje aan deze prachtige zaak voorzag eigenaar Mario ons van de praktische tips die we zochten. Zo vertelde hij dat wanneer in het voorjaar de watertemperatuur stijgt zich rond de ingangen van de havens in het Haringvliet bij Hellevoetsluis hele grote blankvoorns gaan verzamelen. Dat was totaal nieuw voor mij. Ik wist natuurlijk dat je in de winterperiode in het diepere water van de havens rond het Haringvliet een geweldig leuke voornvisserij kunt hebben. Maar dat je ze vervolgens in het voorjaar ook heel effectief kunt opvangen gedurende hun trektocht naar de paaiplaatsen, dát wist ik niet.

LET’S TWIST AGAIN

Eenvoudige, maar uiterst effectieve montage.

WANNEER?

De blankvoorns verzamelen zich in het voorjaar rond april – mei in de buurt van de paaigebieden, tot de watertemperatuur daar minimaal 12 graden Celsius is en de omstandigheden gunstig zijn om zich voort te planten. Dan paaien ze af en trekken vervolgens weer weg, om zich over het immense water te verspreiden. Tijdens de paai zelf zijn ze niet te vangen. Maar in de periode net daarvoor, als ze zich beginnen te concentreren, wel.

Die verzamelplaatsen aan de uitgangen van de binnenzijde van de havens moeten dus haast wel dicht bij een paaigebied liggen. Volgens Mario gaat het daarbij om grote voorns, van die stevig gebouwde staalblauwe vissen van het formaat baksteen. Een aantal Duitse en Engelse vissers vist elk jaar weer op die grote voorns en over het algemeen met het nodige succes. Zo liet Mario me een indrukwekkende foto zien van een Engelse visser met diverse baksteen formaat blankvoorn.
Na aanvullende tips van Mario over het hoe en nog belangrijker het waar, was een plan snel gemaakt. We gingen dus feederen bij de ingang van de havens bij Hellevoetsluis, met de focus op blankvoorn.

BODEMAZERS

Ik weet dat de grotere blankvoorn zich meer als brasems gedragen en hun voedsel hoofdzakelijk dicht tegen of zelfs op de bodem zoeken. Dit in tegenstelling tot hun kleinere soortgenoten. Blankvoorns hebben een eindstandige bek en het grootste gedeelte van hun leven zijn ze eigenlijk in alle waterlagen te vinden. Het grootste gedeelte wel dicht tegen de bodem of net erboven. Maar naarmate ze ouder en groter worden gaan ze hun voedsel steeds meer op die bodem zoeken en aangezien we met de feeder het aas hoofdzakelijk op bodem aanbieden, is het hiermee een perfecte keuze voor de grote voorns.

GAAS

Zoekt en gij zult vinden!

Om wat meer te selecteren ten gunste van de voorn, hebben we wat aanpassingen gedaan in de aaskeuze en ook in de keuze van het voer. Ik gebruik eigenlijk altijd een kant en klaar fabrieksvoer. Simpel omdat ik mezelf niet de tijd gun om zelf een mix samen te stellen. De kwaliteit van het kant en klare voer is tegenwoordig, meer dan goed en thuis staan te klooien voegt dus eigenlijk ook niets toe. Omdat blankvoorn ons hoofddoel was, had ik voor een kant en klaar voornvoer gekozen.

Waar ik normaal gesproken het voer thuis al klaarmaak als we gaan feederen, deed ik dat nu aan de waterkant. We wilden namelijk geen brasem aantrekken met ons lokvoer en die platten hebben het niet zo op bewegende deeltjes in het voer. Door het voer aan de waterkant klaar te maken, krijg je samen met het vettere voornvoer meer bewegende deeltjes en dit houdt de brasem dan mooi iets meer op afstand. Het voer prepareren we net als anders met kleine hoeveelheden water, tot de gewenste consistentie is bereikt.

Vervolgens is het belangrijk om het bevochtigde voer even 15 minuten tot een half uur te laten rusten. In de tussentijd kun je dan mooi je spullen installeren en de hengel(s) optuigen. Na 15 tot 30 minuten nog een kleine controle of er nog wat water moet worden toegevoegd en pas daarna de massa door een voerzeef drukken.
Ook in de toevoegingen en aas probeerden we wat meer richting de voorn te denken. Dat betekende dat we gekiemde hennep, casters en maden gebruikten en absoluut geen wormen door het voer deden. Wormen trekken teveel brasem aan.

‘Naturlijk’ liepen er wat brazelaars tussendoor, maar dat was ook geen ramp!

MONTAGE

Voor deze visserij gebruikten we een medium heavy feeder hengel. Er moest namelijk op een afstand van tussen 30 en 40 meter gevist worden en het water is daar bovendien zo tussen de vijf en zeven meter diep. Op de molen een gevlochten lijntje, met 24/00 voorslag. Mijn onderlijn voor het feederen is eigenlijk altijd hetzelfde. Ik neem een lus van ongeveer 30 cm lengte. Waar de lijn wordt dubbelgevouwen, twist ik de twee gedeelten in tegengestelde richting in elkaar tussen mijn duimen en wijsvingers.

Als ik een ingedraaid stukje van ongeveer 10 cm heb, leg ik er een 8 knoopje in. In de lus hang ik een speldwarteltje en zorg er daarbij voor dat het ingedraaide stukje aan de zijkant van de grote lus zit. Je hebt nu een afhoudertje dat de onderlijn van de korf afhoudt. In de grote lus leg je ook een achtknoop. Aan het afhoudertje kun je nu lus in lus je onderlijn bevestigen.
We hebben in eerste instantie gevist met een 14/00 onderlijn van 80 cm lang, met daaraan een haakje no.14. Tijdens het vissen hebben we dat aangepast naar 80 cm 12/00 met haakje no.16. Deze iets fijnere aanpak leverde beduidend meer voorns op. In de wartel hang je tijdens het vissen je voerkorf. In mijn geval was dat een normale gaaskorf van ongeveer 30 gram.

Gericht op voorn vissen? Dan mag gekiemde hennep niet ontbreken…

TALUD

Volgens de adviezen die we hadden verzameld, zouden we tegen de onderzijde van het talud aan dienen te vissen. Het was dus noodzakelijk om eerst te bepalen op welke afstand die taludvoet lag. Daartoe bevestig ik in het speldwarteltje een wartelloodje van 30 gram. Je gooit vervolgens op een afstand in. Zodra het loodje het water raakt, houd je de hoofdlijn met je vinger tegen de spoelrand gedrukt en begin je te tellen. Het loodje zakt met gebogen top naar de bodem.

Zodra de lijn slap valt en de top terug veert, heb je de bodem bereikt. Door op verschillende afstanden in te gooien en te tellen krijg je een nauwkeurig verloop van de diepte en zo kun je bepalen waar het talud begint. Heb je die helling gevonden, dan zet je op die afstand je lijn in de lijnclip. Door het loodje over de bodem te slepen tijdens het binnen draaien, krijg je tevens een idee van de bodemgesteldheid. Is de bodem zacht dan blijft het loodje zo af en toe wat hangen en voel je hem door de bodem ploegen.

Is de ondergrond hard, dan voel je het loodje als het ware over de bodem stuiteren. Op deze wijze peilend, kom je er meteen ook achter of de bodem schoon is en of er geen obstakels liggen tussen jou en je voerstek. Dit is echt een belangrijk punt, dat vaak wordt vergeten. Het is echter behoorlijk slordig en vervelend als je een mooie vis haakt en er vervolgens achter komt dat je die niet goed naar je toe kunt dirigeren door een obstakel…

START ZUINIG!

Bij het begin van de visserij breng ik een vijftal korven met niet te veel toevoegingen; per korf een paart casters en wat gekiemde hennep. Vervolgens bevestig ik de haaklijn met een paar maden en/of casters op de haak, vul de korf en dan… vissen!
Zit de beet er eenmaal goed in, dan kun je steeds meer caster en hennep gaan brengen. Maar wees zuinig zolang je nog geen beet hebt. Haal wel regelmatig op om een korfje voer te brengen. In ons geval bleek de dunnere haaklijn en kleinere haak met daarop slechts een cocktail van één caster plus made het meest effectief voor de voorns. En wat zijn die grote voorns sterk, niet normaal!

Missie geslaagd

BUITEN PROPORTIES!

Op een gegeven moment kreeg ik een aanbeet waarbij de hengel bijna van de steun af werd getrokken. Ik pakte de hengel en riep naar mijn maatje: “Dit is een karpertje, wedden!” Toen de vis echter dichter onder de kant kwam, zag ik in het kraakheldere water een bak van blankvoorn.
Schitterend!
Ik had deze dag al de nodige grote voorns gevangen, maar het formaat van deze voorn was echt buiten proporties. De vis dook diverse keren weer de diepte in en ik stond daar met knikkende knieën, bang dat ik hem kwijt zou raken. Iedere keer als hij het net zag, ging hij er weer vandoor. Ik moet je zeggen dat als je zo’n kneiter eenmaal hebt gezien in de wetenschap dat je vist met een klein haakje en dunne onderlijn, dat wel even wat met je doet! De ontlading was ook gelijk aan de opgebouwde spanning toen ik hem met een keiharde schreeuw van opluchting en blijdschap de vis schepte. Ik denk dat heel Hellevoetsluis me heeft gehoord. Wat een waanzinnig mooie vis en met 47 cm en 1,6 kg een dik vet nieuw PR. Nu kon deze dag al helemaal nooit meer stuk! Heerlijk ontspannen vissen, diverse grote voorns vangen en als afsluiter dan ook nog eens zo’n dikke baksteen van 47 cm. We vingen overigens ook nog enkele mooie platten en dat is zeker ook niet vervelend, al was de blankvoorn het hoofddoel.
Zo kunnen we terugkijken op een meer dan geslaagde vissessie op een prachtig en voor mij nieuw water. Missie geslaagd!

Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 92 van Witvis Totaal magazine

Rob Punselie
Fotografie: Bram Bokkers

 

 

 

 

 

De Basis van het Method Feederen

0

Waar eind van de vorige eeuw vaak nog slechts Engelse specimenhunters en karpervissers de method gebruikten, zie je vandaag de dag zelfs recreatievissers overal in Nederland en België ermee uitpakken. Selectief op grotere witvis spreekt bij velen tot de verbeelding en de method is een van de meest effectieve en tevens eenvoudige methodes.

Waarin verschilt een method korf van een traditionele gaaskorf? Immers, met beide presenteer je naast het haakaas een hoopje voer. Bij een normale voerkorf wil je het liefst dat het voer zo snel mogelijk uit de korf komt. Bij een method wil je echter het voer zo lang mogelijk op de korf houden. Een normale voerkorf kun je ook op stromend water inzetten, daar waar een method toch vooral voor stilstaande wateren is bedoeld. Bij een normale korf vis je voornamelijk met een schuivend systeem, waarbij je zelf de haak moet zetten, bij een method haakt de vis zich op het gewicht van de korf en de lijndruk.

Method
Boven de traditionele voerkorf met daaronder de method korf.

Lichte hengel

In principe heb je voor het method vissen niet veel nodig; een feederhengel met een maximaal werpgewicht van 80 gram volstaat. Meer weegt een gevulde method echt niet. Speciaal ontworpen methodfeeder hengels hebben vaak zelfs een nog lager werpgewicht en zijn erg soepel; ze beschikken over een progressieve en parabolische buiging. Dat is met name handig in de laatste fase van de dril, zeker bij grotere vis. Door de demping van een zachte, parabolische hengel zal de haak minder snel lossen dan bij een hengel met een stugge top. Omdat je veelal op kleine verenigingswateren met de method vist, hoef je niet ver te werpen en hoeven hengels niet lang te zijn; van 2,7 tot 3,3 meter volstaat. Veel vissers combineren zo’n hengel met een kleine vrijloopwerpmolen. Bij een harde aanbeet wil je immers niet je hengel in het water zien verdwijnen. Toch schuilt er een gevaar in, want bij een lage weerstand kan een vluchtende vis ook sneller snelheid maken en eventuele obstakels bereiken. Dus stel de vrijloop niet te los in.

Regelmaat

Het belangrijkste onderdeel bij het methodfeederen is de montage. Hoewel diverse bedrijven verschillende type korven ontwerpen, is het principe veelal hetzelfde. Aan de onderzijde een strip lood en aan de bovenkant een plastic constructie die het voer op zijn plaats houdt. Bij veel modellen wordt een mal geleverd waarmee je het voer op de korf drukt. Zo kun je iedere keer nagenoeg hetzelfde formaat, vorm en gewicht voerkorf bereiken. Elementen die je helpen om nauwkeurig te kunnen werpen. En laat een compacte voerplek nu een van de belangrijkste aspecten van het method feederen zijn… Zonder mal en met de hand kun je ook voer op de method aanbrengen, maar never nooit zul je iedere keer dezelfde vorm, hoeveelheid en gewicht kneden.

Inline

De method korven zet je ‘inline’ op de hoofdlijn en vervolgens knoop je een wartel of adapter aan de lijn, waar je tot slot de onderlijn aan bevestigd. In veel gevallen druk je de wartel of adapter in het methodlood. Hierdoor veranker je de korf op de hoofdlijn, wat tevens zorgt voor een zelfhakend effect.

Method inline op de hoofdlijn, de wartel in het methodlood drukken zorgt voor een zelfhaakeffect.

Kleverig

Kleefkracht is om meerdere redenen het sleutelwoord wat betreft het voer. Micropellets en goed klevend lokvoer zijn de belangrijkste voersoorten die op de method worden gedrukt. Grof lokvoer en de toevoeging van los voer, met name levend aas, zijn niet aan te bevelen. Neem bijvoorbeeld maden: in de regel zal voor of tijdens de worp de bal voer uiteen breken. Bovendien moet het voer tot op de waterbodem op de method blijven plakken en niet bij de inslag op het water uiteen breken. Op de bodem moet het voer langzaam zijn lading vrijgeven en interesse bij de vissen opwekken. Op karpervijvers is deze techniek een knaller, maar ook voor de visserij op andere grote witvis, zelfs op openbare wateren, is de method het proberen waard.

Door een korte onderlijn te gebruiken is in de war werpen nagenoeg onmogelijk. Helemaal wanneer je het haakaas in het voer van de method zelf verstopt. Met tussen de 8 en 12 centimeter heb je de beste gemiddelde lengte te pakken; op deze wijze weet je ook zeker dat het haakaas vlakbij of tussen het voer ligt.

Wat betreft haakaas worden vaak miniboilies van tussen de 6 en 10 mm gebruikt. Een felgekleurd haakaas, of in ieder geval iets wat contrasteert met het voer, valt eerder op en ziet er uit als de kers op de taart. In de regel lok je met een fel gekleurd haakaas eerder een aanbeet uit dan wanneer je het qua kleur matcht met het voer. Onthoud dat net zoals bij veel andere visserijen er ook bij het methodfeederen altijd die uitzondering op de regel is; dus een onopvallend haakaas buiten de method gelaten kan soms ook de sleutel tot succes zijn.

Goed klevend lokvoer is de basis voor succes.

Aan de Hair

Om het aas op de hair te zetten en te zekeren, gebruik ik het push stop systeem. Een uitkomst in vergelijking met het gepriegel met losse stoppers! Met behulp van een dunne naald duw je de naaldvormige stopper, die vast zit aan het einde van de hair, door het aas naar keuze. Goed, een reeks foto’s leent zich beter dan duizend woorden, maar dit systeem is echt aan te bevelen.

Een ander voordeel van een boilie op de hair is dat je dit nauwelijks hoeft te verversen. Je kunt een hele reeks vissen aan één haakaas vangen.

Om het haakaas of de voerbal zelf extra aantrekkelijk te maken liggen er van allerhande soorten en type liquids in de winkelschappen, variërend van vloeibaar tot meer gel-achtig. Soms gaat het puur om de smaak, maar andere geven ook een wolkend effect.

Gevlochten

Bij het feedervissen op grotere afstanden, meer dan 40 of 50 meter, wordt vaak naar een gevlochten hoofdlijn gegrepen in plaats van de standaard nylon lijn. Hoe minder de rek, des te gevoeliger de beetregistratie. En laat een gevlochten lijn nu over geen rek beschikken…
Welnu, een gevlochten hoofdlijn en de method is geen gelukkige combinatie. De aanbeten zijn sowieso erg overtuigend, dus om de gevoelige registratie hoef je het niet te doen. Daarnaast fungeert bij een heftige aanbeet en de dril de rek van nylon als een buffer tegen lossers of zelfs breken van de onderlijn. Omdat de nylon onderlijn erg kort is, komt alle kracht op een stukje van bijvoorbeeld 8 cm lengte te staan. De method zit ook nog eens vast aan dat onderlijntje, zodoende komt er vaak teveel kracht op te staan. Dus qua hoofdlijn kun je maar beter voor nylon kiezen.

Nylon hoofdlijn als buffer.

Niet snel slaan

Een veelgemaakte fout door beginnende methodvissers is te snel de haak zetten, zeker wanneer je een gewone feedervisserij gewend bent. Daar moet je soms reageren op de kleinste bewegingen van de feedertop. Bij de method feeder ga je te maken krijgen met veel meer lijnzwemmers en andere tikjes; dat is niet per definitie negatief, het zijn indicaties dat er vis in de buurt van je haakaas zit. In die situaties is het zaak om letterlijk en figuurlijk op je handen te gaan zitten. Pas wanneer je hengel zowat uit de steun wordt getrokken pak je de hengel op, de haak zetten is dan ook niet meer nodig.

De method feeder gebruik ik vanaf het voorjaar tot laat in de herfst. Is de watertemperatuur lager dan vijf graden? Dan stap ik over van miniboilies naar levend aas. Ook pas ik de montage aan: langere onderlijnen aan een standaard gaaskorf montage zijn dan meer op hun plaats.

BLIJF OP DE HOOGTE VAN DE LAATSTE METHOD ARTIKELEN

MEER LEZEN OVER DE METHOD

 

 

Vang karper met popcorn!

0
Popcorn karper

Vissen met een korst aan de oppervlakte is zo mooi! De adrenaline van een de korst die wel of net niet naar binnen gaat… Brood is geweldig aas, maar Johannes Radtke zweert echter bij een alternatief: karper met popcorn en smacks!

Het moet ongeveer 15 jaar geleden zijn geweest. Ik wierp wat popcorn in de tuinvijver bij mijn ouderlijk huis. Naast wat goudvissen zwommen hier ook karpers in van tussen de 2 en 4 kg zwaar. Kort ervoor had ik wat korsten in het water geworpen, maar dat liet ze koud; ze bleven roerloos onder de lelies hangen. Hoe anders was dat met de popcorn! Een van de vissen kwam nieuwsgierig een kijkje nemen en na een korte inspectie werd de popcorn naar binnen gezogen. Kennelijk activeerde het eten ook de andere karpers, want na een halve minuut was de hele school nog op zoek naar restjes popcorn…

Vreetroes

Een paar dagen later zat ik aan het ontbijt en at gesuikerde, gepofte tarwekorrels. Zouden de karpers deze zoete lekkernijen op prijs stellen? Ik liep naar buiten en voerde de vissen wat van de Kellogg’s Smacks; en of ze het lusten! Nu hoor ik je denken ‘een tuinvijver, wat is daar natuurlijk aan?’. Dat dacht ik zelf ook, dus tijd voor een experiment in de praktijk!

Popcorn karper
Activiteit alom. De spanning stijgt.

Tijdens de ‘testfase’ op andere vijvers bleken de resultaten hoopgevend: de karpers reageren opvallend goed op het nieuwe oppervlakteaas. Ze laten brood links liggen en storten zich vol overgave op de popcorn en de smacks! Als de eerste vissen eenmaal het aas vertrouwen en de horde hebben genomen, dan volgt de rest al snel. Waarom zijn ze er zo dol op en vervallen ze in een vreetroes? Misschien is het de combinatie van de lage voedingswaarde (ze zijn heel luchtig) per voedselitem en de kenmerkende smaak. Dat kun je van brood niet zo snel zeggen. Een bijkomend voordeel is dat eenden met name de popcorn links laten liggen. Een uitkomst voor de gefrustreerde parkvijver struinvisser!

Popcorn karper
En hangen!

Twee problemen

Tot nu toe alleen maar positieve eigenschappen, een superaas hoor ik je denken, zijn er dan geen nadelen? Ja, die zijn er zeker, maar ze zijn te overwinnen. 

Popcorn karper
Een paar voorbeelden. Er zijn uiteraard nog veel meer soorten om uit te proberen.

Ten eerste het geringe gewicht van beide aasjes. Het weegt drie keer niks dus met het voeren laat het zich slecht in het water schieten en werpen. De oplossing is eenvoudig: wind of water. Optie één: als je het met de wind in de rug voert, dan creëer je een voerspoor dat van je af drijft. Optie twee: week het ‘visvoer’ minstens een kwartier in water. Het zuigt zich deels vol met water, maar blijft nog wel drijven. Zodoende is het met een voerschep of katapult prima over een iets grotere afstand in het water te mikken, 20 meter haal je bij windstil weer met gemak.

Popcorn karper
Geweekt zijn ze met een katapult over enige afstand te transporteren.

Een positief neveneffect is dat popcorn tijdens het weken nauwelijks uiteen breekt en zinkt; zo kun je een tapijt aan drijvende aasjes creëren! Ze zijn nauwelijks verzadigend en de karpers blijven er maar van eten. Ik vermoed dat dit een belangrijke factor is, waarom een vis in het algemeen vaak in een vreetroes vervalt.

Sproeifles

Het voerprobleem is dus getackeld, het beazen van de haak stelt ons echter voor een grotere uitdaging. Tijdens de eerste keren ‘popcornen’ en ‘smacken’ werd ik er wanhopig van! De vissen zogen eerst voorzichtig, met natuurlijk wantrouwen, de eerste aasjes naar binnen, en toen ze eenmaal los gingen moest ik het haakaas te water laten… maar bij het beazen ging het al mis. De oplossing bleek kleverig gemaakte popcorn en smacks.

Popcorn karper
Maak zelf een sproeifles.

Om dit te maken heb je een sproeifles nodig waarmee je twee tot drie keer het aas lichtjes bevochtigt. Tip: maak zelf een sproeifles, zo krijg je geen verwijten van je naaste, wanneer de sproeifles weer foetsie is. Jij weet al lang dat deze in je vistas ligt, helemaal vies van al dat visslijm; je mond houden is dan vaak de beste tactiek, anders gooi je nog meer olie op het vuur, ook dat is een tip.

Popcorn karper
Doet het net zo goed als een ‘echte’.

Dus besproeien met water en even laten intrekken, deze handeling herhaal je twee tot drie keer. Stop het aas in een afsluitbare zak en het resultaat zijn hele taaie stukken, die je gemakkelijk op de haak kunt prikken en die tijdens de worp ook blijven zitten!

Popcorn karper
Taaier en zwaarder, nu kun je er wat mee.

Perfecte vervalsing

Als de omstandigheden er om vragen dan kun je ook met witte schuimrubber, gele en bruine viltstiften een heel eind komen voor een ‘artificial bait’. Een imitatie van een grote popcorn of een smack is gemakkelijk gemaakt, zelfs al ben je niet zo handig in dat handwerk! Veel belangrijker dan de kleur of het formaat is het aroma! Laat je aroma nou heel gemakkelijk in het schuimrubber in kunnen laten trekken. Gooi thuis wat popcorn en smacks in een afsluitbaar bakje, voeg wat water toe en laat dit een tijdje weken. Wanneer je aan de waterkant vervolgens een stukje schuim tussen je vingers samenknijpt, doopt in de ‘popcorn en smack liquid’ en weer loslaat, dan zal het schuim zich volzuigen met het gearomatiseerde water: een perfecte vervalsing van het origineel. 

Popcorn karper
Bijna niet van echt te onderscheiden.

Kleven er aan deze methode dan geen nadelen? Ja, helaas wel; voorzichtige karpers zuigen het nepaas wel naar binnen, maar spugen het ook weer uit. Dus soms moet je vliegensvlug zijn om met succes de haak te kunnen zetten.

Sbirolinos als werpgewicht

De visserij met popcorn en smack heeft veel raakvlakken met een korstvisserij. Het haakaas weegt nauwelijks wat en daardoor is het plaatsen van het haakaas niet zo simpel. Vlakbij te water brengen is nog goed te doen, maar om precies en ver te kunnen werpen, zeker als er een windje staat, is een werpgewicht noodzakelijk. Ik gebruik graag sbirolinos uit de forellenhoek of speciaal hiervoor ontwikkelde floater controllers. De laatst genoemde zijn in feite uitgelode dobbers met een bevestigingsoog aan de bovenzijde. Beide werpgewichten fixeer ik middels rubber stuitjes op de nylon hoofdlijn. Je kunt de hoofdlijn door laten lopen en daar ook de haak aan bevestigen of middels een lus-in-lus verbinding een drijvende gevlochten onderlijn monteren. De lusverbinding kun je ook vervangen middels een kleine ring, een rig-ring uit het karpervissen of kijk voor speciale ringen op de vliegvisafdeling.

Hoe monteer je het haakaas?

Wanneer de hoofd- of onderlijn de neiging heeft te zinken vet deze dan in, zodat de lijn wel blijft drijven. Tip: zoek ook weer eens op de vliegvisafdeling naar zogenaamd ‘floatant’.

Ik gebruik een klein maatje model klauwhaak, het liefst met een rechte haakpunt, in combinatie met een hair rig. Aan het uiteinde van de hair monteer ik een soort schroefje met weerhaakjes, deze prik je vast in het aas.

Popcorn karper
Het plastic schroefje houdt stevig in de popcorn.

Als alternatief kun je ook een wat groter model haak gebruiken, waar je direct het aas op prikt.

Popcorn karper
De rice crispy kan direct aan de haak.

Het liefste gebruik ik voor deze visserij een penhengel van 3,60 tot 4,20 meter lang, met vrij grote ogen en een hele zachte, dempende actie. Met dit type hengels kun je het tere, lichte aas nog het beste werpen; met een strakke karperhengel ontworpen voor statisch bodemvissen werp je om de haverklap het aas van de haak.

Als de karpers op jouw water het smacks en popcorn weten te accepteren, dan is het vangen helemaal niet moeilijk. Natuurlijk moet je de vis niet laten schrikken, zo werp je de montage nooit direct op een azende vis, want daar kan zelfs de meest fanatiek azende karper op afknappen. Je werpt bijvoorbeeld over een azende vis en versleept de montage heel langzaam in z’n richting. Ik heb zelfs wel eens meegemaakt dat andere karper tijdens het verslepen als een roofvis het aas detecteerde en er vol overgave op knalde! Zo gek, dat is wel een uitzondering, maar het geeft eens te meer aan dat verandering van spijs doet vreten!

Ook interessant voor jou:

[irp posts=”15606″ name=”Oppervlaktevisserij op karper”]

[irp posts=”10385″ name=”Experiment: Karpervissen met frikandellen”]

Afwijkend aas voor grote blankvoorn

0
Blankvoorn aan erwt
Het zijn met name grote vissen die de erwten pakken.

Dankzij de rap stijgende watertemperaturen worden de voorns en andere witvissen steeds actiever. Dankzij een stomme fout ontdek ik een wonderbaarlijk goed aas voor grote blankvoorns; erwten!

Welk aas voor vissen op voorn? – bekijk hier de top 14 aassoorten!

Voorn met erwten voer
Zonder al te veel vertrouwen ga ik richting de waterkant.

Dit is de tijd van het jaar waarin de watertemperatuur weer langzaam gaat stijgen. De witvis begint vast en zeker met azen. Tijd om te gaan vissen! Nadat ik al mijn materiaal in de auto heb gelegd loop ik naar de koelkast om mijn haakaas te pakken. Als ik de deur open trek zie ik een leegte, een grote leegte. Geen madendoos te bekennen! Het schiet door mijn hoofd dat ik na het bezoek aan mijn hengelsportzaak vergeten ben om de maden in de koelkast te zetten. Stom!
Snel zoek ik de bewuste tas op en als ik de maden vind zie ik tot mijn teleurstelling dat ze niet meer bruikbaar zijn, en de hengelsportzaak is ook al gesloten… Ik neem de mogelijke opties door, van andere vissers had ik al eens gehoord dat ze op erwten redelijk voorn vingen. Gelukkig vind ik in de kast nog een blikje en met lage verwachtingen vertrek ik naar de waterkant.

“Na een uur zonder aanbeet overweeg ik om er een einde aan te breien, dit wordt niks… Hoe fout kon ik het hebben?!”

DE EERSTE TEST

Om de blankvoorn eerst vertrouwd te laten worden met de erwten meng ik een half blikje door het voer. Nadat ik een paar voerballen op de stek heb geplaatst, is het wachten hoe de vis op de erwten reageert. Het eerste halfuur verloopt zonder een teken van leven. Als ik na een uur nog steeds geen aanbeet heb gehad overweeg ik er een eind aan te breien, dit wordt niks. Tijdens mijn overweging zie ik vol ongeloof de dobber verdwijnen, ik zet de haak maar sla een gat in de lucht. Ik besluit om toch nog even te blijven zitten. Na twee minuten krijg ik weer beet en deze keer weet ik wel een mooie blankvoorn te verwelkomen. De vissen lijken eindelijk gearriveerd en pakken de erwten. In het daarop volgende uur krijg ik veel beet en vang ik een groot aantal mooie voorns. De erwten lijken meer potentie te hebben dan ik ooit had durven te dromen.

Blankvoorn erwten het gaat los
Dan plots zakt die dobber toch onder… Tot mijn eigen verbazing!

SELECTIEF

Mijn enthousiasme kent geen grenzen en een paar dagen later zit ik weer aan het water om te vissen met groene erwten. Daarbij bewijst dit groene gevaar zicht weer als een topaas voor blankvoorn. Opvallend is hoe dit aas met name voorn aanspreekt. Ik vang één brasem, maar voor de rest alleen maar voorn. Het lijkt erop dat ik met dit aas op dit water wel heel selectief op blankvoorn kan vissen. Een bijkomend voordeel is het gemiddelde formaat blankvoorn wat ik vang. In vergelijking met visdagen met maden of casters, vang ik gemiddeld genomen de betere vissen. Geen klein spul, maar handzame, grote vissen. Wie wil deze nu niet vangen?

Erwt witvis voorn haak
De kleine haak zit perfect verstopt in de erwt.

JUIST GESERVEERD

Op sommige wateren hebben erwten een nadeel. Je moet de vissen er eerst een beetje aan laten wennen willen ze deze vol overtuiging pakken. Daarom moet je na de eerste keer vissen niet direct opgeven wanneer het niet loopt. Het is verstandig om de visstek twee of drie keer van tevoren te voorzien van voer inclusief de erwten. De kans op succes wordt zo veel groter. De erwten presenteer ik het liefste onder een dobber aan een matchhengel. Daarbij is een goede uitloding essentieel om het aas staand op de bodem of net een paar centimeter erboven te presenteren

“Dit levert je misschien zelfs wel wat bonusvissen op!”

Het is een kwestie van proberen wat welke dag het beste werkt. Bij de keuze van het type haak kies ik voor eentje met een wijde haakbocht. Hierdoor blijft ondanks de bolvormige erwt de haakpunt vrij en haakt deze goed in de lip van de vis. Wat betreft het formaat gebruik ik een vrij forse brasem- of feederhaak maat 10 tot 14. Afhankelijk van de omstandigheden neem ik een onderlijn van maximaal 16/00 millimeter. Wie van plan is om met erwten te vissen moet deze ook rijkelijk door het voer mengen. Soms loont het ook om alleen de erwten te voeren, zonder lokvoer. Zo creëer je minder tumult in het water.

Blankvoorn aan erwt
Het zijn met name grote vissen die de erwten pakken.

Dit trekt vaak minder vis aan, maar de vissen die van deze rust genieten zijn vaak wel de betere exemplaren. Wie veel vertrouwen heeft in geflavourd aas, kan een lokstof of aroma in het blik gieten en deze een nacht in de koelkast laten staan. Zo trekt de smaak nog eens extra in de erwten en levert dit misschien enkele bonusvissen op. De erwten kun je aan de haak ook met een made combineren. Op sommige dagen is deze combinatie nagenoeg onverslaanbaar! De beste ervaringen met groene erwten heb ik van april tot oktober. In de winter reageert blankvoorn beduidend beter op maden of casters.

Net vol blankvoorn aan erwten
Blijkt mijn gebrek aan vertrouwen volledig onterecht te zijn geweest; wat een prachtig net blankvoorn!

TOP AAS

Meer dan een alternatief: Stefan heeft met erwten een topaas voor blankvoorn ontdekt. Wie met erwten vist moet deze ook rijkelijk door het voer mengen. De groene erwten laten zich goed aan een haak met een wijde haakbocht vissen.De erwt heeft er weer een aanhanger bij. De volgende voorn kan ik scheppen. Mijn ervaring is dat je met het groene gevaar gericht grote blankvoorn kunt vangen!

ALTIJD ALS EERST OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE HENGELSPORTNIEUWS EN WINACTIES?

MEER LEZEN?

Welk aas voor vissen op voorn? – bekijk hier de top 14 aassoorten!

Hoe vis je met de matchhengel op voorn?

0
Hoe vis je met de matchhengel op voorn?

Hoe vis je met de matchhengel op voorn? Ook vissen met de matchhengel kan een prima manier zijn om blankvoorns te vangen. Je kunt visplaatsen bereiken die met een vaste stok onbereikbaar zijn, een enorm voordeel. Omdat de afstand tussen de dobber en hengeltop nu veel groter is, is er minder controle over de gebruikte montage dan bij het vissen met de vaste stok.

Vissen met de vaste montage

Een vaste montage is een matchmontage waarbij de dobber vast op de lijn bevestigd is. Je kunt alleen op deze manier vissen wanneer het water niet dieper is dan de gebruikte (match)hengellengte. Voor diepere wateren is het vissen met schuifdobbers noodzakelijk. Let op! De twee gouden regels voor deze visserij:

  • TIP 1. De onderlinge afstand tussen ieder gewicht op de lijn moet steeds groter worden. Dus gezien van de haak naar de dobber moeten de hagels steeds verder uit elkaar staan.
  • TIP 2. Bij het werpen moet minimaal 2/3 (bij voorkeur nog meer) van het totale werpgewicht in, om of bij de dobber zitten.

Hoe vis je met de matchhengel op voorn?

Matchvissen met langzaam zakkend aas

Bij het vissen met een vaste montage gebruik je maar weinig lood op de lijn. Dus wanneer de voorns ver boven de bodem azen is het verstandig om slechts enkele kleine valloodjes verdeeld op de lijn te gebruiken. Ook moet bijna al het lood al in of om de dobber zitten. Bovendien werpt dit heel gemakkelijk. Ook is het helemaal ideaal om de dobberantenne te kleuren met twee verschillende kleuren. Het haakaas zakt langzaam richting bodem en wanneer er weer een loodje is gezakt, verandert de antennekleur… of niet wanneer een voorn het aas heeft onderschept. Aanbeet, de haak zetten en vis aan de haak!

Meer lezen over het vissen met de schuivende montage? Klik op het onderstaande artikel!

https://www.facebook.com/beetmagazine/posts/2449380468479022?__tn__=-R

Vissen met de schuivende montage (slider)

Wie op diepere wateren wil matchvissen kan niet om de schuifdobber heen. Voor het ‘schuifdobberen’ hanteer ik vijf gouden regels.

matchvissen schuivende montage slider

  • TIP 1. Gebruik dobbers die zo min mogelijk zijn voorgelood.
  • TIP 2. De onderlinge afstand van de gewichten op de lijn, van haak naar dobber gezien, moet steeds groter worden.
  • TIP 3. Gebruik altijd een goed zichtbaar stuitje op de lijn. Gebruik hiervoor nylon of tandfloss, dat je redelijk stevig op de lijn kunt trekken, maar wel kunt verschuiven.
  • TIP 4. Gebruik dobbers met een groot dobberoog aan de onderzijde en plaats altijd een kraaltje op de nylon hoofdlijn tussen de dobber en stuitje.
  • TIP 5. Vis NOOIT met te lichte dobbers.

Meer lezen over het vissen met de schuivende montage? Klik op het onderstaande artikel!

https://www.facebook.com/beetmagazine/posts/2507865902630478?__xts__[0]=68.ARBGOkCNeiOEVVfE67BaEApWLo6m7xUu_qEES77LzyGp2PwDgTi3ZE_Ife_HvhrhTytnghixrmVsfjoGXoErYGrZoLH1Vc6OoiY2_1eoZr3GfDISD2f-Pp3-AeURsNs8QYgCyKzY3m6QzT8laqODv3YfeKlyQXyjZPAuwadcTSPe3gRUdzPzuSH7eLNHsZ_HTrUVFtjzCkzgN5RsmaajVzVtiBp6n7k2tIG6RG2uxtYRk66P4qLSYTF-N-XMid7B1Q8yKoZvOy-BCYmsoB-YnMCE6NyzCdeLJcpYscgzQLdT8p-knKWJCi2oVZeZmdkTGnfmM49h3OuWbfblhgjOAWL9qw&__xts__[1]=68.ARBX8wgdIbrKVgtl3Z5KetedLJCHQphBlrD_lXfCob-tC3FN_KflOLF0flBdtyAWhFqSy3Km_602AA3wOIXMY-VIeJ2JwQdX9sHtD2qjGG5fcwjR0g7L3naWd5ikmQXF_ZJEEeEe2j9gO8DKusSKsvWPFzF1LSpBa3i1ue39YW-vCwzq_M9zhSU4W8sfb8gvYysnpLBVGaQxq5x0hxlJT49L-Wlh4ymi_J5F2KrWMpKGP8NbKXESztwjznxBUUjr5hNdX7AFhPyBfi7QYuy2eJcJZMqb8nP6q81kZ77P8r2AxozaybrIdXdOR2gbjS1KJ2jA_mupFaH3D1vTug-UQQJecw&__tn__=-R

Ook interessant om te lezen:

[irp posts=”21920″ name=”Welk aas voor vissen op voorn?”]

[irp posts=”21906″ name=”Voorn vissen in het voorjaar, zomer, najaar en winter”]

Hoe vis je met de feederhengel op voorn?

0
met de feeder hengel op voorn (1)met de feeder hengel op voorn

Met de feederhengel op voorn kan een bijzonder geschikte manier van vissen zijn om op deze soort te vissen. Met name op stromende wateren en ook wanneer er veel wind is, ben je altijd verzekerd van een statische aasaanbieding. Bovendien kun je op plaatsen vissen die je met geen enkele andere vismanier ook maar zou kunnen bereiken. Een enorm voordeel!

Welke montages met de feederhengel op voorn?

Voorns zijn vissen die vaak moeilijk tijdens het feedervissen te vangen zijn. Voorns zullen zichzelf maar zelden haken en je zult daarom een geraffineerd systeem moeten gebruiken om te voorkomen dat je heel veel aanbeten mist. Vis altijd zo direct mogelijk. Dit doe je door de voerkorf, via een speldwartel, direct op de hoofdlijn te plaatsen en geen zijlijntjes te gebruiken.

feedermontage voorn
De schuivende montage is bij uitstek geschikt voor het feedervissen op voorn.

Hoe ziet de onderlijn voor de voorn er uit?

Bij het feedervissen op voorn gebruik je een zo direct mogelijke montage. Daarbij hoort ook de juiste lengte onderlijn voor de aangetroffen vissituatie. Voorns zullen zich zeker niet al te vaak zelf haken. Voor deze visserij ga ik altijd uit van een standaardlengte onderlijn van 60 centimeter. Verder is er maar één stelregel: gemiste aanbeten = kortere onderlijn.

Feedervissen met gevlochten lijn

Tijdens het feedervissen op blankvoorns is een maximale, gevoelige beetregistratie een absolute must. Hiertoe is het vissen met een gevlochten lijn, oftewel ‘braid’, vaak noodzakelijk.

met de feeder hengel op voorn

Dit soort materiaal heeft namelijk geen enkele rek, waardoor iedere aanbeet werkelijk veel beter zichtbaar is. Wel is een voorslag (van ongeveer twee hengellengtes) van gewoon nylon te adviseren. Dit zorgt voor wat demping bij het werpen, het zetten van de haak en ook het landen van eventuele grotere vissen.

Feedervissen met een slappe lijn

Het vissen met een slappe lijn kan mega doeltreffend zijn bij het vissen op rivieren of andere stromende wateren! Hierbij moet wel ieder detail 100% goed kloppen. Zo gaat bij teveel stroomdruk op de lijn de voerkorf rollen. Hoe kunnen we die druk verminderen? Zoveel mogelijk lijn moet uit het water komen en zoveel mogelijk lijn moet evenwijdig komen met de stroomrichting.

Het is dan ook ideaal om te zorgen voor enkele meters extra lijn in het water en om simpelweg de hengel af te steunen met de hengeltop omhoog. Zo stroomt er automatisch een bocht in de lijn, waardoor er minder lijndruk ontstaat. Alleen in het diepste gedeelte van de bocht blijft de spanning bestaan.

met de feeder hengel op voorn

Het is zaak om precies dat voerkorfgewicht te gebruiken dat maar net zwaar genoeg is om op de visplek te blijven liggen. Bij de minste aanbeet van een vis blijft de korf niet meer op zijn plaats en wordt meegetrokken door de spanning op de lijn. Vrijwel iedere aanbeet resulteert in een vis die zichzelf haakt op de voerkorf.

Nog meer lezen over voornvissen?

Welk aas voor vissen op voorn? – Top-14 beste aassoorten! Welk aas voor vissen op voorn? Leer wat het beste aas voor voorn is en hoe je dit gebruikt. Hoe vis je met maden? Hoe vis je met casters? Noem maar op!

Voorn vissen in het voorjaar, zomer, najaar en winter Wanneer vang je blankvoorn? Let wel op, of het voorn vissen in het voorjaar, zomer, najaar en winter betreft, want afhankelijk van het seizoen kunnen ze zich op andere plekken verscholen houden.

Welk aas voor vissen op voorn?

0
Hoe vis je met Spaghetti?

Leer wat het beste aas voor voorn is en hoe je dit gebruikt. Hoe vis je met maden? Hoe vis je met casters? Hoe vis je met hennep, muggenlarven, pinkies, noem maar op!

1. Hoe vis je met maden op voorn?

voorn vissen met maden Welk aas voor vissen op voorn?
Welk aas voor vissen op voorn? Reken maar dat maden het meest gebruikte aas is.

Probeer de maden goed koel te bewaren in een koelkast, zo blijven ze lang vers. Maak de maden eerst goed schoon. Hiervoor zijn verschillende madenreinigers te koop. Wanneer ze een tijdje hebben rondgekropen in dit product, kunnen ze worden afgezeefd, waarna ze overgoten kunnen worden met een kleine hoeveelheid madenmix, polentabloem of gewoon fijn maïsmeel.

2. Hoe vis je met drijvende maden op voorn?

Wanneer de bodem vuil is of obstakels onder water liggen, kunnen drijvende maden de oplossing bieden. Het is simpel om maden drijvend maken. Hiertoe dienen de maden wel al niet te oud te zijn. Verse maden zijn altijd te herkennen aan hun ‘maag’, oftewel het stipje dat in hun lichaam zit.

voorn vissen met drijvende maden
Voorn vissen met drijvende maden.

Wanneer je maden een tijdje half in en half uit het water laat kruipen, nemen ze lucht op om te blijven drijven. Daarna simpelweg enkele maden in het water werpen en je ziet onmiddellijk het resultaat, ze blijven drijven op het wateroppervlak. Prik een of twee van die maden aan de haak, het haakgewicht en het drijfvermogen van de maden zijn zowat in evenwicht. Je kunt de vochtige, drijvende maden alleen bewaren in een madenbak met een deksel.

3. Hoe vis je met pinkies op voorn?

Pinkies zijn ook maden, alleen veel kleiner van formaat. Ze kunnen op dezelfde manier worden behandeld en bewaard als maden. Bij pinkies is dit aspect misschien nog wel belangrijker. Pinkies zijn namelijk ware Houdini’s, echte ontsnappingsspecialisten die absoluut nooit iets te vochtig moeten worden bewaard. Gebeurt dat toch, dan ontsnappen ze gegarandeerd!

voorn vissen met pinkies
Welk aas voor vissen op voorn? Pinkies werken uitstekend!

Pinkies zijn een uitstekend aas voor voorn. Zeker wanneer de voorns niet zo groot zijn of het een iets moeilijkere visserij betreft, staat bij mij dit aas op nummer één.

4. Hoe vis je met muggenlarven op voorn?

Muggenlarven is het meest natuurlijke aas dat bestaat. Iedere vis kent dit aas, waar hij of zij op onze aardbol ook rondzwemt.

voorn vissen met muggenlarven

Voor het vissen zijn er twee soorten muggenlarven te onderscheiden. Hele kleine muggenlarven die door lokaas of grond worden vermengd, zogenaamde voer-muggenlarven, en grotere larven, de zogenaamde haak-muggenlarven. Het zijn tere beestjes die vooral bestaan uit vocht. Dunne, fijne haakjes zijn een must. De haak-larven kunnen het best worden bewaard in water, zodat ze geen vocht verliezen. Dit aas zorgt voor enkele voorns wanneer al het andere aas geen enkel resultaat geeft. Wil je in detail alles over muggenlarven weten? Lees dan het artikel ‘hoe gebruik je muggenlarven?’

5. Hoe vis je met casters op voorn?

voorn vissen met casters Welk aas voor vissen op voorn?
Een caster is niets meer of minder dan een verpopte made die verkeert in het stadium tussen made en vlieg.

Casters zijn een fantastisch aas voor grotere voorns. Met dit aas selecteer je, als ze aanwezig zijn, altijd weer de grotere vissen. Casters kunnen het best in een luchtdichte plastic zak, waar zoveel mogelijk lucht uit is gedrukt, op een koele plaats worden bewaard. Let op! De zak wel minstens één keer per dag, enkele minuten laten luchten. Een caster is, hoewel ze niet bewegen, gewoon een levend beest.

6. Hoe vis je met drijvende casters op voorn?

Evenals drijvende maden kan dit een fantastisch haakaas zijn. De donkere casters blijven drijven. Het is altijd handig om een kleine hoeveelheid casters door te laten kleuren totdat ze blijven drijven. De rest van de omschrijving is identiek aan die bij de maden. Houd deze drijfcasters altijd vochtig om hun maximale grootte te behouden. Meer weten? Lees in de video vissen met casters alles over deze aassoort!

7. Hoe vis je met hennepzaad op voorn?

voorn vissen met hennep

Voorns kunnen bijna verslaafd raken aan gekiemd hennepzaad. Het gaat daarbij vooral om de witte kiemen, die tevoorschijn komen wanneer je de hennep eerst aan de kook brengt en daarna zacht laat pruttelen. Wanneer de voorns eenmaal hierop beginnen te azen, is een flink net voorns bijna een zekerheid. Vaak werkt het regelmatig enkele hennepkorrels bijvoeren erg goed.

8. Hoe vis je met hennepzaad voor op de haak op voorn?

Veel vissers zijn bekend met het voeren en vissen met hennepzaad. Je zoekt als haakaas altijd naar de grootste korrels. Het is echter een feit dat de grotere korrels het minst goed kiemen. Het is bovendien belangrijk dat de kiemen van het hennepzaad zo sterk mogelijk is. Een goede manier voor het verkrijgen van goede, sterke hennep voor op de haak, is door deze te laten kiemen in een vochtige doek. Dit duurt langer dan koken, maar resulteert onmiskenbaar in grotere en sterkere kiemen.

9. Hoe vis je met tarwe op voorn?

Tarwe is misschien wat minder bekend dan hennepzaad, maar met name voor heel grote voorns is dit soms een geweldige aassoort. Het is zaak om de tarwe goed en behoorlijk lang door te laten koken, zodat deze iets opzwelt en zachter wordt.

voorn vissen met tarwe
Net als bij hennepzaad geldt ook voor tarwe dat regelmatig enkele graantjes bijvoeren vaak goed werkt.

10. Hoe vis je met maïs op voorn?

Maïs uit blik is een erg onderschat aas voor voorn. Ze zijn vooral geschikt wanneer je de grote exemplaren wilt selecteren, terwijl er ook veel kleine voorns aanwezig zijn. Soms is een hele maïskorrel te groot voor op de haak of te hard. Door een portie maïs enkele malen te bevriezen en weer te ontdooien worden de maïskorrels zachter. Ook een afgeknipt gedeelte van de korrel is soms een prima oplossing.

voorn vissen met mais
Maïs uit blik is topaas om de grotere voorns te vangen!

11. Hoe vis je met wormen op voorn?

Wormen, veel vissers zullen misschien hun wenkbrauwen fronsen. Maar geloof me, soms zijn wormen het enige aas waarmee grote voorns te vangen zijn. Kleine stukjes worm op een klein haakje werken dan vaak het best.

voorn vissen met wormen
Welk aas voor vissen op voorn? Aan wormen wordt vaak niet gedacht!

Vooral wanneer die kleine stukjes worm ook in kleine hoeveelheden worden bijgecupt op de visplaats. Met name in de zomertijd is dit een fantastische manier om op ‘halve diepte’ te vissen in erg diep water.

12. Hoe vis je met Rubiver op voorn?

Rubiver is een kunstmatig aas wat eigenlijk is bedoeld als imitatie van muggenlarven. Het is een soort lijm dat je enkele malen om de haakpunt draait.

Hoe vis je met Rubiver?

Een andere manier is om eerst enkele stukjes aan bijvoorbeeld je madendoos te plakken. Hierna stolt de Rubiver iets waardoor deze gemakkelijker op de haak kan worden gezet. Voorns zijn vaak verzot op Rubiver. Het is zowel puur op de haak, als in combinatie met een of enkele maden te gebruiken.

13. Hoe vis je met Spaghetti op voorn?

Ook dit is een type kunstmatig aas dat in allerlei kleuren verkrijgbaar is. De populairste kleur is bloedrood.

Hoe vis je met Spaghetti?

Met name wanneer er veel vis aanwezig is, kan de spaghetti puur op de haak worden gebruikt. Ook in combinatie met een pinkie of made voldoet deze prima. Een must bij de jachthavenvisserij in de winter.

14. Hoe vis je met brood op voorn?

Op ondiepe en heldere wateren kan de breadpunch soms de enige manier van voeren en vissen zijn om voorns te lokken en ook te vangen. Het principe is super simpel. Om te voeren heb je uitsluitend wat gemalen wit broodmeel nodig dat maar net genoeg is bevochtigd om er bolletjes van te kunnen knijpen.

Hoe vis je met brood? Welk aas voor vissen op voorn?

Constant bijvoeren is een must. De voorns worden onweerstaanbaar aangetrokken door het continu naar beneden dwarrelende wolkje. Als haakaas wordt simpelweg een samengeperst stukje wit brood gebruikt dat opzwelt in het water. Dat samenpersen doe je middels een breadpunch. In het artikel broodpunch voor voorns lees je alles over het gebruik van brood voor voorn. Tot zover welk aas voor vissen op voorn

ALTIJD ALS EERST OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE HENGELSPORTNIEUWS EN WINACTIES?

| LEES OOK : Voorn met de feederhengel

LEES OOK : Voorn met de Matchhengel

LEES OOK: Voorn met de Vaste hengel

 

Hoe vis je met de vaste hengel op voorn?

0
vaste hengel voorn

JAN VAN SCHENDEL – Met de vaste hengel op voorn is een ideale techniek. Er is simpelweg geen andere hengel te bedenken waarmee je effectiever en secuurder kunt vissen. De dobber (en het stuk lijn daaronder, dus richting de haak) kan tot op de centimeter nauwkeurig op de juiste plaats in het water worden gelegd en vooral wanneer je ‘stekend’ vist, met een korte opslag tussen dobber en hengeltop, kun je de gebruikte montage perfect controleren en sturen. Met de vaste hengel heb je maximale controle. Vaste hengels zijn er in allerlei prijsklassen. Zoek altijd naar een zo strak mogelijke hengel en vis met een elastiekmontage.

1. Welke vaste hengel voor het vissen op voorn?

Soms komt het voor dat er enorme hoeveelheden voorns te vangen zijn. Dat is typisch iets van ‘op de juiste plaats, op het juiste moment’. De snelste manier van vissen is dan, zoals dat heet, ‘in de hand’. Wat wil zeggen met een iets kortere lijn dan de hengellengte. Bij dit soort visserij heb je eigenlijk een iets slappere hengel nodig om de dobber en montage weg te kunnen zetten. Telescoophengels zijn hiervoor vaak heel goed geschikt. Zorg voor een goede glasvezel ‘spriet’ in de hengeltop of vis met een hele korte maar dikke elastiekmontage voor de juiste demping bij het zetten van de haak.

2. Hoe vis je met elastiek op voorn?

Bij het vissen op voorns zul je meestal een niet al te dikke nylon hoofdlijn gebruiken. Een dikkere hoofdlijn dan 12/00 komt alleen voor wanneer er extreem goede vangsten te verwachten zijn. Ook zullen de gebruikte haakjes vaak niet zo groot zijn. Aan de hand van de hoofdlijn en haakmaat kies je het elastiek. Ieder merk heeft zijn eigen kleuren en maten. De met afstand meest gebruikte elastiekdiktes voor het vissen op voorn zijn de 0,80, 0,90 en de 1 mm. Hoe fijner en dunner de gebruikte nylon en vooral hoe kleiner de gebruikte haak, des te dunner ook het te gebruiken elastiek.

vaste hengel voorn

3. Welke dobbers heb je nodig?

Het te gebruiken dobbermodel is altijd afhankelijk van de omstandigheden. Op stromende wateren heb je nu eenmaal andere dobbers nodig dan op stilstaande wateren. Het vissen op voorns is meestal een delicate bezigheid. Vis altijd zo licht mogelijk voor de omstandigheden en zorg dat de dobber goed is uitgelood. Hoe minder weerstand de vissen voelen, des te beter het is.

vaste hengel voorn
Wanneer het water iets stroomt gaat er niets boven een iets bolvormig model. Op stilstaande wateren is een slanke dobber vaak een beter keuze.

4. Welke nylon is aan te raden?

Er zijn tegenwoordig veel verschillende goede soorten nylon op de markt, die allemaal hun eigen specifieke eigenschappen hebben. Ik heb al sinds jaren voor dit soort visserij het maximale vertrouwen in de JVS Extreme nylon. Simpelweg een goed nylon voor een betaalbare prijs. Andere goede soorten zijn de Hercules van Tubertini en de G-Line van Spro. Er zijn absoluut nog meer goede nylonsoorten, maar daar heb ik persoonlijk geen ervaring mee.

5. Wanneer gebruik je fluorocarbon?

Wanneer het water helder is, kunnen de vissen meer zien. Als visser zul je op helder water nog meer dan normaal moeten camoufleren. Wat betreft materiaal zijn fluorocarbon lijnen onder water absoluut minder goed zichtbaar voor de rondzwemmende vissen dan gewoon nylon. Dat is een bewezen feit. Bij helder water is het gebruik van fluorocarbon dan ook aan te raden, met name als onderlijnmateriaal. Het is nu eenmaal zo dat hoe dichter je bij de haak komt, des te belangrijker alles wordt.

vaste hengel voorn

6. Hoe lang moet de onderlijn bij voornvissen zijn?

Volgens mij bestaat de ideale onderlijnlengte voor het vissen op voorn niet. Juist bij het voornvissen moet die lengte perfect kloppen om zo min mogelijk aanbeten te missen en dus zo effectief mogelijk te vissen. Hoe kleiner de voorns, des te korter de onderlijn. Daar komt het op neer. Wanneer ik met de vaste hengel in jachthavens op kleine voorn vis, gebruik ik een onderlijn van 15 centimeter. Vis ik op grotere voorns met een caster op de haak, dan gebruik ik een 18 centimeter lange onderlijn.

7. Hoe monteer je loodhagels op de lijn?

Het maakt op zich niet zoveel uit welk soort lood je gebruikt. Wel moet je ervoor zorgen dat de loodhagels die je gebruikt mooi gecentreerd en niet schots en scheef op het nylon komen te staan. Iedereen heeft het altijd over zacht lood. Waarom? Lood mag gerust wat harder zijn maar het moet goed op de nylon worden gezet, daar gaat het om. De beste manier is om de loodhagel eerst dicht te knijpen en daarna nog eens met een loodtang op het zonet dichtgedrukte ‘nerfje’ te drukken. Het lood moet altijd over de nylon te schuiven zijn zonder dat deze beschadigd raakt. Voor mij is het gebruik van een Preston Stotz tangetje of een JVS Pincher een absolute must! Ik ken geen beter hulpmiddel om loodjes goed op een lijn te krijgen.

vaste hengel voorn

8. Hoe ziet een standaard loodzetting er uit?

Op kanalen en ook op rivieren gebruik ik vaak een andere en wat meer geraffineerde loodzetting van een bulklood (bij zwaardere dobbers is dat een olivette, bij lichtere dobbers een kettinkje van loodhagels) met daaronder een of twee zogenaamde ‘valloodjes’. Zo’n montage maakt het wat gemakkelijker om het haakaas iets delicater aan te bieden en er iets meer mee te bewegen. De grootte van de valloodjes is normaal tussen nummer 8 en 11, dit afhankelijk van de waterbeweging en het gebruikte dobbergewicht.

vaste hengel voorn

9. Hoe ziet de loodverdeling in een (jacht)haven er uit?

Je laat in jachthavens de montage veel directer onder de hengeltop naar de bodem zakken en dat vereist een speciale aanpak. In jachthavens gebruik ik bij dobbers zwaarder dan 1 gram een langwerpig olivette (druppelloodje) met daar onmiddellijk onder een kettinkje van zeker acht tot tien loodjes, die vrijwel altijd allemaal tegen elkaar staan pal boven de onderlijn. Een kleiner aantal loodjes of een korter model olivette resulteert gegarandeerd in pruiken tijdens het vissen.

vaste hengel voorn

10. Hoe vis je op water dat in beweging is?

Vaak is het tijdens het vissen volledig duidelijk hoe de beweging van het water is. Op een rivier of stromend kanaal kan daarover geen twijfel zijn. Bij sommige andere wateren is dit vaak minder duidelijk en soms is deze zelfs tegengesteld aan de richting waarin de bovenlaag van het water wordt opgestuwd. Probeer altijd om onderstrooms van de aangevoerde visplek op een zo natuurlijk mogelijke manier je aas aan te bieden. Dit geldt met name voor de visserij op voorns, maar het is eigenlijk bij iedere visserij belangrijk.

11. Op wat voor diepte moet je op voorn vissen?

Voorns zwemmen lang niet altijd alleen maar net boven de bodem. Met name tijdens de warmere zomermaanden zoeken ze naar voedsel in werkelijk alle waterlagen. Denk eens aan stille zomeravonden, wanneer je ze aan de oppervlakte kunt zien azen op insecten. Met name door los aas bij te voeren kun je de voorns soms omhoog lokken. Alle vissen willen als eerste bij het zakkende aas komen. Zo kweekt een visser voedselnijd. Let op, de grootste voorns kun je vaak het meest ondiep gevangen.

VOND JE DIT ARTIKEL INTERESSANT?

[irp posts=”21912″ name=”Hoe vis je met de feederhengel op voorn?”]

[irp posts=”21914″ name=”Hoe vis je met de matchhengel op voorn?”]

Ruisvoorn met de vlokhengel

0

MARK PIJNAPPELS – Als er één vissoort in onze wateren streeft naar het predicaat ‘mooiste van de klas’, dan gooit ruisvoorn bij veel vissers hoge ogen. Diep goudgekleurde schubben, felrode vinnen en een brutale kop; iedereen waardeert de schoonheid van deze vis. Een zomervis bij uitstek, waarbij je met weinig materiaal maximaal plezier kunt beleven.

Vind je het gek dat buitenstaanders ons soms voor gek verklaren wanneer ze al het materiaal zien dat we naar de waterkant meeslepen? Natuurlijk, voor sommige visserijen heb je simpelweg een plateau, aasbakken en reservehengels nodig. Hoe fijn is het echter niet om ook eens licht bepakt op stap te kunnen gaan? Een hengel, landingsnetje en een tas met wat aas en materiaal… En als het even kan natuurlijk lekker veel actie en vis vangen. Tja, dat zou geweldig zijn, toch?! Tel dit bij elkaar op en je hebt de ingrediënten voor een dagje ruisvoornvissen.

Pak de avonduurtjes!

De aankomende maanden zijn de avonden lang en is er voor degenen die overdag werken of op school zitten ook in de avontuurtjes tijd om nog eventjes te gaan vissen. Op die aangename zomerdagen is ruisvoorn vaak bijzonder actief. Hoe warmer, des te beter. Zo ook deze avond, het is klam warm. Wanneer ik het water in de auto passeer kan ik al vanaf de weg hun aanwezigheid al waarnemen. De ruisvoorns verraden zich door kringen aan het oppervlak en niet zelden is gespetter op de waterspiegel het resultaat van een onfortuinlijk insect dat zojuist de weg naar de slokdarm heeft gevonden.

Dikke rietkragen en velden met lelies omzomen de oevers van het langgerekte plasje. Aan beide uiteinden staat het watertje in verbinding met enkele polderslootjes. Een aantal openingen in het riet geven mij de kans om bij het water te komen. Soms vis ik hier vanuit een rubber bootje, dat geeft wat meer bewegingsvrijheid in de stekkeuze, maar het vergt wel wat meer voorbereiding.

Zoek naar activiteit!

Het is aan te bevelen om eerst op zoek te gaan naar activiteit, in plaats van lukraak op de eerste plek neer te ploffen. Een polariserende zonnebril heeft een vaste plaats in mijn vistas. Er zijn altijd stekjes waar zich meer ruisvoorn ophoudt dan in andere delen van het water, vaak ‘uiteinden’ of kommetjes. Waterlelies, rietkragen en overhangende struiken krijgen sowieso extra aandacht.

ruisvoorn
Helder water met rietkragen en lelies vormt het typische beeld van een ruisvoornwater.

Veelvraten

Ik loop met mijn spullen naar het kommetje aan het begin van het water. Hier had ik vorige keer goed gevangen, maar nu zie ik geen activiteit aan het oppervlak. Ik doop een witte boterham onder water, scheur deze in stukken en kneed een bal. Met een flinke plons belandt deze in het water.  Ik besluit om het een paar minuten aan te kijken zonder mijn montage te werpen. Wie weet schuilen de voorns onder de nabij liggende lelies en komen ze vanzelf tevoorschijn. In de verte zag ik al wel kringen. Daar moet ik heen! Voordat ik vertrek gooi ik nog een paar broodballen op de stek en schiet ik een mix van blikmaïs en maden in het water met de gedachte dat ik deze spot later op de avond nog zal bezoeken.

Naast het wittebrood heb ik in mijn tas ook ruimte gemaakt voor een bak met blikmaïs en een bakje met maden. Lokvoer is niet noodzakelijk en werkt soms averechts. Zeker als je de grotere exemplaren wilt vangen. Alsof de grote, schuwe voorns zich niet veilig voelen op de vaak lichter gekleurde voerplek. Op ander polderwater weet ik dat de brasems er als de kippen bij zijn en de voorns van de stek verstoten.

Wat ik vandaag niet heb meegenomen, maar wat ook goed werkt, zijn wormen en casters. Deze gaan er normaal in als zoete koek, wat dat betreft zijn ruisvoorns echte veelvraten. Zelfs drie maden worden door mini-ruisvoorntjes van hooguit zeven cm aangevallen. Met een grote maïskorrel vis je wat selectiever op de iets grotere vis.

Ook de ‘mini ruisvoorns’ zijn echte veelvraten.

Ruisvoorn hengel?

De leukste manier om ruisvoorn te belagen vind ik het vissen met de vlokhengel. In dit geval dus met de werphengel en de dobber. Speciaal voor deze visserij heb ik een 2,70 meter lange vliegenhengelblank omgebouwd naar een lange werphengel. Het resultaat is een strakke, maar toch soepele hengel. Precies werpen gaat met een strakke hengel een stuk gemakkelijker en nauwkeuriger. Op zich volstaat een hengel met een lengte van 2 tot 3 meter.

Hierbij vind ik het prettig dat de hengel licht in de hand ligt, bijvoorbeeld een lichte spinhengel. Met de opkomst van het ultra-light streetfishing zijn bij veel merken in dit segment juweeltjes van lichte hengels te vinden. Denk hierbij aan hengeltjes met een werpvermogen van circa 3 tot 12 gram.

De voorgelode vlokdobber heeft een centraal gat waar de hoofdlijn doorheen loopt. Door de compacte vorm heel precies te werpen tussen, bijvoorbeeld, open stukken in lelievelden. Bovendien blijft de vlokdobber ook niet zo snel haken achter waterplanten en stengels van lelies.

Dikke of dunne lijn?

Voor wat betreft de diameter van de hoofdlijn zijn er twee richtingen qua opvattingen. Het gebruik van nylon staat buiten kijf. Enige mate van demping is wel zo fair tegenover de gevoelige bek van deze vissen; dyneema gebruik ik daarom niet! De liefhebbers van het licht vissen prediken het gebruik van ragdunne lijntjes; 10/00 tot 12/00 zou perfect in balans zijn met lichte vlokhengeltjes. In theorie een combi die sterk genoeg is om de grootste ruisvoorns te vangen, mits het water plantenvrij is.

En daar wringt vaak de schoen, want niet zelden zijn het juist plantenrijke wateren waar ruisvoorn zwemt en zijn de beste stekjes tegen en/of in lelievelden en wierbedden. Ruisvoorns tot circa 20 cm zijn met dunne lijnen nog prima te landen, maar het wordt penibeler wanneer je een grotere vis haakt, denk aan vissen van over de 30 cm. Daarom gebruik ik een nylon hoofdlijn van 16/00 tot 18/00. Je hebt simpelweg iets meer reserve wanneer een grotere vis pijlsnel in de planten duikt.

 

Gouden dukaten

Hoe dichter ik bij de andere kant van het water kom, des te meer ik overtuigd raak van mijn beslissing om hier aan de slag te gaan. Om het waterpeil op orde te houden pompt een klein gemaaltje hier water in het plasje. Een lichte stroming wuift de lelies langzaam heen en weer. Wat een mooi stekje!

Zenuwachtig vouw ik een broodpluim om de haak, de dobber staat afgesteld op ongeveer 30 cm diepte. Kort nadat de broodbal aan de oppervlakte uit elkaar valt, grissen de voorns de korsten weg. Als ze in de buurt zitten kan het soms snel gaan! Omdat mijn montage al beaasd is kan ik deze vliegensvlug over de azende school vissen werpen. Redelijk snel trek ik de montage dichterbij. Ik kan nauwelijks tot drie tellen of de dobber schiet weg. Het zenuwachtige tikken op de top; dit is een ruisvoorn! Ook de volgende pogingen zijn raak; gouden dukaten met knalrode vinnen van ongeveer 20 cm lang! Wat zijn het toch schitterende vissen!

“GOUDEN DUKATEN MET KNALRODE VINNEN”

Tussendoor heb ik nog twee boterhammen in het water gegooid om de vis aan het azen te houden. Een school ruisers maakt snel korte metten met een boterham. Uit het niets lijken de vissen verdwenen. De betere vissen althans, want de dobber danst van links naar rechts, zonder kopje onder te gaan. De broodvlok is duidelijk aangevreten en wanneer ik deze vervang door een duo maden is het al snel raak, maar het zijn kleine rakkers. Het zou me niets verbazen als de betere vissen dieper zitten.

Ik pak het peilloodje uit mijn broekzak en peil de montage zo uit, dat de laatste 15 cm plat op de bodem ligt. Met de katapult schiet ik een mix van maïs en maden op de stek. Op de haak prik ik een maïskorrel. Iedere minuut schiet ik een paar korrels op de stek. Na een paar minuten krijg ik een aanbeet en vang ik weer een beter formaat voorn. Weer blijft het een tijdje stil totdat nummer twee op de maïs zich meldt. Het loopt niet echt hard en ik denk aan de vorige sessie. Toen ving ik in het laatste uurtje nog een aantal mooie vissen aan de overzijde van het water…

Een gouden 30 cm+ ruisvoorn

Bonusvissen met mais

Ik ben terug op de plek waar ik vandaag begon en ben benieuwd of het voerplekje zijn werk heeft gedaan. Het stuitje moet ik wat omhoog schuiven om de juiste diepte te bereiken. Wanneer de dobber zich goed heeft gepositioneerd, schiet ik een paar maïskorrels er omheen. De bodem is hier zacht en ik zie kleine belletjes op de stek. Na een paar minuten komt de antenne omhoog om daarna heel langzaam de diepte in te zakken. Hangen! Een beduidend grotere vis bonkt op de hengel.

Met het hart in de keel zie ik een gouden schim onder de oppervlakte draaien. Dit is een grote vis! De vis duikt naar rechts richting de lelies. Ik zet druk en de hengel buig tot in de handgreep door. Ik win terrein en even later schuift de vis het net in. Met 33 cm lengte een prachtige vis. Snel een fotootje en dan weer terug. Ik kan mijn geluk niet op als ik in het uurtje daarna nog vier vissen van hetzelfde formaat vang plus nog wat kleinere vissen, totdat de ondergaande zon een eind maakt aan de pret.

Alsof Moeder Natuur de knop omschakelt en zegt dat het tijd is om te vertrekken; voor mij, maar ook voor de ruisvoorns. ‘Time flies when you’re having fun’, zeggen de Engelsen. Zeker weten, de zomerse visserij op ruisvoorn heeft een hoge fun-factor en staat garant voor de nodige actie!

 

METHODE 1: Broodkorst aan de oppervlakte

Simpeler kan het niet; een hengel, lijn en haak. Een stukje broodkorst op de haak prikken, even dippen in het water om nog wat verder te kunnen werpen.

METHODE 2: Met de vlokdobber

De voorgelode vlokdobber heeft een centraal gat waar de hoofdlijn doorheen loopt. Door de compacte vorm heel precies te werpen tussen, bijvoorbeeld, open stukken in lelievelden. Bovendien blijft de vlokdobber ook niet zo snel haken achter waterplanten en stengels van lelies.

 

METHODE 3: Op de bodem

Voor het bevissen van diverse waterlagen is dit de meest allround montage. Afhankelijk van de waterdiepte kun je bij deze montage de dobber laten schuiven of vastzetten op de lijn. Door het stuitje te verschuiven kun je alles tussen de bodem en grofweg 30 cm onder het wateroppervlak bevissen.

Lees ook

[irp posts=”6450″ name=”Gouden bergen met ruisvoorns”]

[irp posts=”5533″ name=”Afwijkend aas voor grote blankvoorn”]

Voorjaar | Karpervissen in Frankrijk

0

Voorjaar karpervissen in Frankrijk? Het voorjaar is een heerlijke tijd om te gaan karpervissen in (Noord) Frankrijk, maar zorg er dan wel voor dat je water kiest wat niet te diep is. Ondiepe wateren, zoals Lac de Grosley,  warmen al snel op en daardoor worden de karpers snel actief en gaan op zoek naar voedsel. Maar aasperioden zijn vaak nog kort en stekkeuze, aas en voerhoeveelheden zijn vaak heel bepalend. Wanneer je gaat karpervissen in het vroege voorjaar in maart/april zijn er wel een aantal dingen waar je op moet letten. Ga bijvoorbeeld vooral vissen bij voedselrijke stekken, meet de watertemperatuur en stem daar het aas en voerhoeveelheid op af.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Er zijn in het voorjaar een aantal zaken waar je extra op moet letten.

Karper Voorjaartips | Stekkeuze

De gehele winter zijn karpers weinig actief geweest waardoor de karpers moeite hebben om in het vroege voorjaar op gang te komen. Daarom is het verstandig om rond de waterplanten en stukken water waar de zon op staat te karper vissen in april. Daar zullen namelijk de meeste karpers zich bevinden omdat deze plekken voedselrijk zijn. Een andere plek waar karper vissen in Frankrijk een hoge kans van slagen heeft in het vroege voorjaar is langs rietkragen. Ook daar is veel voedsel te vinden, dus ook veel karpers. Het voedsel heeft namelijk de hele winter verborgen gezeten in de wortels van het riet en komt door de warmte vrij. Zorg er dus voor dat je een stek pakt in de buurt van waterplanten, rietkragen of waar de zon op staat.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Zorg er voor dat je een stek pakt in de buurt van waterplanten, rietkragen of waar de zon op staat.

Bij welke watertemperatuur wordt karper actief?

Let tijdens het vissen in april vooral op de watertemperatuur. Omdat in het voorjaar de zon weer begint te schijnen, kan het voorkomen dat de watertemperatuur op verschillende stekken in het water kan verschillen met wel 3 graden. Ook de diepte van de bodem kan voor verschil in temperatuur zorgen. De karpers zitten in het voorjaar vooral op de warmere gedeeltes, dus meet op verschillende plekken in het water de temperatuur voordat je gaat karper vissen. De watertemperatuur heeft ook invloed op het soort aas en voer dat nodig is. Als de watertemperatuur nog onder de 10 graden Celsius is, is het aan te raden om (kleine) lichtverteerbare boilies te gebruiken als aas. Voer zeker niet teveel! Een PVA-zakje met wat verkruimelde boilies is vaak het beste om mee te beginnen.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Gebruik zeker nog niet veel voer, zeker niet als de watertemperatuur hard gedaald is na een, heldere, ijskoude voorjaarsnacht!

Wat is het beste aas voor het voorjaar?

Je kan natuurlijk een keuze maken in je aassoorten, maar waarom zou je niet elke hengel met een andere aassoort vissen? We vissen immers (bijna) allemaal met twee, drie of zelfs vier hengels. Het is sowieso een mooi startpunt. Misschien kom je er in de loop van de sessie wel achter dat er een favoriete aassoort is waar je vervolgens meerdere hengels mee kunt beazen. Na 24 uur zonder beet is het aan te raden om een ander plekje te zoeken. Maar laat je hengels wel ook overdag in liggen, in het vroege voorjaar kan de aasperiode zomaar op de dag liggen. Het flauwste zonnetje kan de vissen al activeren, en misschien maar voor een korte periode. Het zou zonde zijn als je dan net je hengels opnieuw staat te beazen of in de boot zit. Het is dan ook zaak om de hengel zo snel mogelijk weer op z’n plaats te leggen. Doe de vis even in de sling, of laat je maat het net met de vis even bewaken als jij alles weer op z’n plek legt. Met de korte aasperiodes en vissen die verzameld liggen kan je zomaar snel een tweede run krijgen.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Aftoppen met een natuurlijk aas, zoals maden, kan soms verrassend goed werken!

Welke onderlijn in het voorjaar? 

Iedere visser heeft wel zijn of haar favoriete onderlijnen waar ze rotsvast vertrouwen in hebben. En met vertrouwen vissen is natuurlijk wel zo fijn.

Maar durf ze eens in te korten, een onderlijntje van zo’n 8 tot 10 cm is zo gek nog niet in het vroege voorjaar. De vissen zwemmen nog niet veel en zullen dus sneller geprikt moeten worden. En net als met de aaskeuze, waarom niet een aantal verschillende onderlijnen proberen?

Bijvoorbeeld één met een fel pop-upje op een bedje van hennep, een maden rig, een chodje, de mogelijkheden zijn eindeloos. Zorg er wel voor dat je haak zo scherp is al ‘ie maar zijn kan.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
De kleinste details kunnen nu het verschil maken. Vergeet ook zeker niet zoete mais mee te nemen!

Hoe vis je in het voorjaar met de chod rig?

In het voorjaar werkt het goed om in te spelen op de nieuwsgierigheid van de vis. Hier is een chod-rig ideaal omdat deze op elk type bodem in te zetten is en de heen en weer bewegende pop-up maakt het een zeer aantrekkelijke set-up om in de bek te nemen. Ook drijvende imitatie mais werkt vaak prima omdat deze wat opvallender van kleur is dan ander aas. Een beetje bijvoeren met mais uit blik en klaar!

Voorjaar karpervissen in Frankrijk

Ideaal voorjaarwater | Lac de Grosley

Ben je op zoek naar een goed voorjaarwater in Frankrijk? Lac de Grosley, op zo’n 400 km van Brussel, is een aanrader. Op het complex liggen 2 meren, één van 12 ha en één van 4 ha. Het grote meer heeft een eiland in het midden en de begroeiing op de oever bestaat uit bomen en struiken. De bodem van deze oude grindafgraving bestaat uit een harde kiezelbodem, met hier en daar zand en modder dat heel wat natuurlijk voedsel bevat. Het water is gemiddeld 2 tot 2,5 meter diep en het heeft geen obstakels. Het domein is helemaal omheind en wordt ‘s nachts gesloten. Beide meren hebben een ruim bestand aan dertigers en veertigers en een enkele vijftiger. Record: 28 kg.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Lac de Grosley, op zo’n 400 km van Brussel, is een aanrader: zeker voor in het voorjaar!

Karpervissen Frankrijk | ‘huisje’ aan het water

Het complex telt 11 stekken verdeeld over de twee vijvers. Bijna alle stekken zijn met de auto bereikbaar (behalve stek 13) en de auto mag op de stek blijven staan. Boot is toegestaan. Er is een nieuwe blokhut op stek 3 gebouwd, met stroomvoorziening. In het slaapgedeelte is genoeg plek voor 2 bedchairs, het overdekte terras biedt beschutting bij regen en wind. Op 50 meter ligt het gebouwtje met een koelkast en een vriezer. Op Grosley is een kleine tackle shop waar je aas (particles) en klein materiaal kunt kopen. Elke morgen komt de bakker vers brood brengen, die kun je bestellen bij aankomst.

Voorjaar karpervissen in Frankrijk

Meer rust | meer vangen!

Dit jaar kunnen er geen weekends of mid-weeks meer geboekt worden. Bij elke wissel gaat er telkens weer een hele hoop voer het water in, wat nog versterkt wordt als de vangsten even uitblijven. Dat wordt zo sterk beperkt en bovendien blijft het zo rustiger aan de waterkant wat de vangsten ten goed zal komen. Dit is een beslissing die Fisherman Holidays heeft genomen in het belang van de waterkwaliteit en de gezondheid van de vissen.

 

Voorjaar karpervissen in Frankrijk
Op Lac de Grosley maak je een goede kans op zo’n schitterende voorjaarsspiegel!

Kun je zeeaas bewaren?

0

Martijn Dekkers – De ene dag is de andere niet, zeker niet wanneer het gaat om zeevissen. Er zijn zo veel factoren die medebepalend zijn voor een goede vangst dat zelfs de meest ervaren zeevissers wel eens van een koude kermis thuiskomen. In al die jaren dat ik op- en aan zee vis heb ik heel wat geleerd over de meeste zeevissoorten. Welk weertype goed is, welk getij, welk dagdeel, welk seizoen, welke aassoorten, noem het maar op. Toch is er voor mij nog steeds een punt wat ik niet goed kan bepalen, hoeveel aas ga ik meenemen?!

zouten zeeaas

HOEVEEL ZEEAAS HEB JE NODIG?

De grootste groep zeevissers vist met aas, enkel zeebaars- en wrakvissers vissen met kunstaas. Of je nu vanaf de boot of vanaf het strand vist, aas komt steeds weer terug in je zeevisavontuur. Dit aas bestaat vooral uit zeepieren, zagers, mes heften en in mindere maten reepjes vis en inktvis. We zijn allemaal afhankelijk van dit aas, maar soms speelt het aas ons ook parten.

Ook het verbruik van je aas is afhankelijk van vele factoren. Zit er veel vis, dan verbruik je veel aas. Zitten er veel krabben of garnalen, ook dan verbruik je veel aas. Is dit allemaal niet het geval, dan verbruik je nauwelijks aas. Getij, weersomstandigheden e.d. kunnen op voorhand bepaald worden, maar de aanwezigheid van vis, krabben en garnalen is op voorhand zeer lastig te bepalen.

Om niet halverwege je visdag zonder aas te komen staan houd je rekening met het scenario dat je redelijk wat aas gaat verbruiken, dat is een veilige keuze. Dan blijkt het toch anders te lopen en houdt je aan het einde van je visdag meer aas over dan je lief is, wat ga je daarmee doen?

zeeaas bewaren
Aan het einde van de dag aas over? Zonde om weg te gooien….

KUN JE ZEEAAS BEWAREN?

Weggooien van je aas is erg zonde natuurlijk. Een ons zeeaas kost toch al snel rond de vier euro. Helaas heb je voorlopig ook geen tijd om te gaan vissen, bewaren zit er dus ook niet in, of misschien toch wel? Jazeker! Zeeaas is prima te bewaren en de beste manier om dit te doen is door het in te zouten. Bijna al het zeeaas laat zich prima zouten.

Het grote voordeel van het zouten is niet enkel dat je je aas langer kan bewaren, maar ook dat het taaier wordt en dus beter op de haak blijft zitten.Je zal er versteld van staan hoe gemakkelijk het zouten van je aas is én het is spotgoedkoop, je hebt dus geen enkele reden meer je aas weg te gooien!

WAT HEB JE NODIG VOOR HET ZOUTEN VAN ZEEAAS?

  • Keukenzout € 0,39 per kilo
  • Keukenpapier € 0,89 per rol
  • Oude kranten € 0,00

zeeaas bewaren

WERKWIJZE ZOUTEN ZEEAAS:

  1. Leg twee lagen van de krant op een tafel.
  2. Bedek deze vervolgens met twee lagen keukenpapier.
  3. Hierop leg je het overgebleven zeeaas. Belangrijk is wel dat het aas niet tegen elkaar aan ligt! Wanneer je zout over de pieren strooit zullen deze wat gaan bewegen en bestaat de kans dat ze tegen elkaar komen te liggen. Om dit te voorkomen strooi je na het uitleggen een dun laagje zout over de pieren. Na vijf minuten bewegen ze niet meer en kan je controleren en herschikken.
  4. Strooi een ruime hoeveelheid zout over het aas, ze hoeven niet geheel bedekt te zijn.
  5. Hierop leg je weer twee lagen keukenpapier en deze dek je af met kranten
  6. Dek toe met een handdoek

Het geheel laat je 24 tot 36 uur rusten op een droge plaats. Wanneer deze tijd verstreken is dien je enkel nog het aas uit het zout te halen en netjes in een bakje op te bergen. Wanneer je gezouten aas in een bakje zit strooi je er nog een goede eetlepel zout over en dek je deze af met de deksel. Totaal ben je er een uurtje mee bezig en kost het je nog minder dan wat een onsje aas zou kosten, beter dan weggooien natuurlijk!

 

VOORDELEN INZOUTEN ZEEAAS

  • Geen aas verspilling
  • Wijting, bot, tong enz., een gezouten aasje lusten ze allemaal
  • Zeer lang houdbaar, tot wel een jaar in de vriezer
  • Taaier aas, goed voor verre worpen
  • Sterkere geur
  • Altijd aas op voorraad, voor die ongeplande sessie
  • Aas dat net even iets anders is, op sommige momenten lijkt de vis er beter op te reageren dan op vers aas.

zeeaas bewaren

Tekst en foto’s Martijn Dekkers

Winter snoek vanaf de kant

0
Winter snoek vanaf de kant

FINN FENGLER – De temperatuur daalt en de Esox Lucius word weer traag. De visserij wordt voor veel mensen iets lastiger. Sommige vissers vinden het zelfs te koud om op stap te gaan, maar voor de echte groenjas liefhebber is het vol op snoek vangen. In dit artikel ga ik het hebben over de winter snoek vanaf de kant. Met wat tips en tricks en winterse stekkeuzes, kun je alsnog leuk snoek vangen in het najaar.

De snoek en winter

Wanneer de watertemperaturen dalen, wordt onze mooie Esox Lucius weer kieskeuriger in wat zij wilt bijten. Door studies over het gedrag van de snoek is gebleken dat de watertemperatuur vrij weinig te maken heeft met het passieve gedrag van de meeste snoeken. Wel is het zo dat de snoek zijn menu aan past.

Omdat de groenjas zijn buikje al heeft vol gevreten in het vroege najaar bijt de snoek alleen in het aas wat hij/zij de moeite vind om te grijpen. Dus stop die kleine shadjes van onder de 10 cm en finesse technieken maar snel terug in de viskoffer. En haal het wat grotere rubber en de natuurlijk zwemende swimbaits maar uit de kast!

Gouden stek kiezen

In het najaar blijf ik mij toch altijd focussen op een aantal vaste plekken om te gaan vissen op snoek. Mijn top prioriteiten zijn dat het water minimaal een diepte moet hebben van 2.5 meter, bruggen met niet minder dan 2 doorvaart tunnels. En tot slot, Afgelegen polderplassen. Polderplassen zijn kleine meertjes die zijn aangesloten op een polder sloten systeem. Het is in deze plassen dieper dan in de polder sloten, dus trekt de aasvis hier naartoe wanneer het kouder word. En waar aasvis zit, staat de groenjas op de loer!

Winter snoek vanaf de kant
Een mooi voorbeeld van een polderplasje.

Zo weet ik nog goed dat ik een mooie polderplas had gevonden rond Alphen aan den Rijn, en daar met mijn dood aas set-up een paar uurtjes ging vissen, het weer,…tja…precies wat je verwacht van het najaar. Nat en koud met een guur windje. Rond een uurtje of 4 in de middag toen de schemer bijna aanbrak en de laatste zonnen stralen de polderplas verlichten. Ging mijn beetmelder als een gek af! Even later toen ik de vis goed had uit gedrild kwam er een prachtige vogelbek groenjas te handen. Misschien een raar gezicht maar zeker weten een sportvis waardig.

Winter snoek vanaf de kant
Wat een mooie kleuren op deze ‘volgelbek’ snoek, die mijn doodaas niet kon weerstaan.

Ik zette mijn hengel weer terug in de steun en ging met mijn spinhengel even de kant af voor doodaas. Met daar aan een fox rage spikey shad. Uiteindelijk voelde ik wat tikjes. Ik sloeg aan en kon mijn ogen niet geloven… tot verbazing en vol ongeloof had ik opeens een gouden baars in handen! Wat een ongelofelijke prachtige vis was mijn eerste reactie. Deze heb ik natuurlijk weer netjes terug gezet.
Tot slot kwamen er geen aanbeten meer en werd het al snel donker, dus heb ik mijn spullen opgeruimd en ben ik lekker naar huis gegaan om een kop warme koffie te drinken en na te genieten van deze mooie visdag.

Winter snoek vanaf de kant
Kleine baars, maar een toppunt van mijn dag!

Hengel set-up

Zware, lichte, dure en goedkope hengels. Je hebt ze in allerlei verschillende vormen en maten. Voor de najaars- en wintervisserij op snoek ga ik het liefst op stap met een baitcaster en een spinhengel. Dit doe ik zodat ik optimaal gebruik kan maken van verschillende soorten kunstaas. Bij het vissen met shads tussen de 10 en 15 cm gebruik ik het liefst een baitcaster met een werpgewicht van tussen de 15 en de 60 gram.

Winter snoek vanaf de kant
De Westin Ultra Stick met een 20/00 gevlochten Spiderwire lijn erop: een top combinatie.

Wanneer het rubber tussen de 15 en de 20 cm ligt maak ik gebruik van een strakke spinhengel met een snelle actie, waarbij het werp gewicht tussen de 20 en de 60 gram is. Verder stel ik niet veel eisen aan welke molen of reel ik gebruik. Wel dat de gear ratio minimaal 5:1:1 moet zijn en maximaal 5:5:1. Dat is aardig laag zou je denken, maar dat is ook precies de bedoeling!!Hiermee zorg je ervoor dat je een tragere aas presentatie geeft. En een tragere aaspresentatie kan net effe dressuur doorbreken werken in de koude maanden.

Winter snoek vanaf de kant
Met de Abu Garcia Venturi en een ambassadeur 6501-S smijt je die swimbaits weg alsof het niks is!

Voor de swimbaits gaan we naar een wat zwaardere klasse baitcaster met een werp gewicht van 60 tot en met 150 gram. Met daarop een stevige ronde reel. Een ronde reel vind ik persoonlijk fijner drillen als ik op snoek vis. Ook bij deze reel hoeft de gear ratio niet te hoog te zijn.

Kunstaas

Winter snoek vanaf de kant
Een mooie 90’er, gevangen op de Savage Gear 4play Hering.

Kunstaas vissen is men wel bekent, elke maand komt er wel weer een nieuwe innovatie op de markt. Van de Shallow rig tot de shads met 25 grams loodkoppen en die wel bekende stinger montage op zijn achterste.

Winter snoek vanaf de kant
Links de Fox Rage pro shad, rechts de Westin hypo-teez en onderin de Westin shad-teez met in het midden een lekker potje aroma om over je softbalt heen te smeren, voor extra aantrekkingskracht.

Ik zelf vis rond het najaar met alleen shads die tussen de 10 en 20 cm liggen. Hierbij geld voor mij de regel voor kunst aas tussen 10 en 15 cm, een loodkop van 10 gram. Met shads die tussen de 15 en de 20 gram liggen gebruik ik een loodkop van 5 gram met een stinger montage, of je de stinger in de rug of in de buik prikt is geheel de keus aan je eigen fantasie. Let er wel bij op dat bij het vissen met veel structuur op de bodem zoals planten en rotsen of zelf fiets, de stinger het best bevestigt kan worden op de rug van de shad. Een klein geheimpje die ik jullie geef is om je shad in te smeren met een geur vloeistof. Dit zorgt er voor dat de snoek je kunstaas langer tussen zijn 700+ tandjes houd omdat het natuurlijker aanvoelt.

Winter snoek vanaf de kant
De SPRO BBZ1 swimbait JR. en de Savage Gear 4Play Herring (rechts) zijn toppers voor in het najaar en de winter!

Met dood aas op snoek

Voor het dood azen op snoek geef ik een paar tips die het vissen nog leuker maakt.

  • Tip 1: vang je doodaas zelf. Ga bijvoorbeeld in havens of langs bruggen met een vaste stok vissen op voorn of baars.
  • Tip 2: gebruik ook een geurstof om in je kunstaas te injecteren, dit zal nog meer snoeken in het net brengen.
  • Tip 3: laat je vaste stekken los en ga op pad. Het met rust laten van je goede stek waar je veel snoeken vangt is soms beter voor het vis bestand op die stek. Dus ga lekker op pad om nieuwe stekken te vinden met misschien wel verrassende resultaten.
  • Tip 4: gebruik bij het doodazen een kleine dreg als rugvin montage. Een kleine dreg brengt minder schade aan de snoek en je krijgt zo ook veel minder lossers 😉
Winter snoek vanaf de kant
De Jenzi zander/Hecht concentraat doet het super als extra lokmiddel.
Winter snoek vanaf de kant
Zelf gevangen baars – ready to go!

Voorjaar voorbereiding

Het gesloten seizoen nadert onze mooie wateren en de tijd van plastic en hardbaits zijn effe voorbij. Wat nu? Vissen op baars met wormen staat uiteraard op de planning. Maar wat dacht je van vliegvissen net over de grens bij Kleve! Wanneer het gesloten seizoen nadert gaan de visspullen uit de kast, in Duitsland is het zo dat je een angelshein moet aanvragen bij een bij liggend gemeentehuis dan moet je nog bij een angelshop een betaling regelen voor het water waar je in wilt vissen. Het is veel minder gedoe dan dat het lijkt. En er zijn super leuke sport vissen te vinden in de beekjes en riviertjes. Denk maar aan forel en baars maar ook snoek is zeker te vinden, in deze mooie beboste omgeving. Verder koop ik natuurlijk het kunstaas in voor het nieuwe seizoen, met name crankbaits en poppers.

Finn Fengler

KANTVISSERIJ OP IJSLAND

0

Weet je welke manier van vissen vrijwel totaal veronachtzaamd wordt wanneer je een keer je in het Hoge Noorden, in IJsland komt? De kantvisserij. En die verdient toch echt wel veel meer aandacht dan nu het geval is.

Door: Thomas Sinbotin

Bij mijn tripje naar Flateyri in IJsland enige jaren geleden, met visreis.nl kon ik dat aan den lijve ondervinden. Ik had een 50-grams spinhengel meegenomen en besloot al de eerste avond vanop het steigertje in de haven te gaan vissen. Een licht loodje en een paternostermontage was snel geregeld. Als haakaas nam ik een reepje kabeljauw van een van de karkassen die ik bij de vismijn vond. Na 10 seconden ving ik mijn eerste drie IJslandse vissen: drie scharren. En geen kinderachtige postzegeltjes, nee – stevige en opvallend donker gekleurde vissen. Ongeveer een uur en een paar dozijn scharren later ging ik met een grijns van oor tot oor naar het huisje – zo makkelijk had ik het nog nooit meegemaakt!

SCHARREN BONANZA

Later die week, op een winderige dag die het uitvaren lastig maakte, besloot ik wat te gaan experimenteren om het spelletje wat uitdagender te maken en voorwaar: alles lukte. Ik ving scharren op shads, op lepeltjes, in de oppervlakte met een reepje vis, noem maar op. Omdat ik van de gids begreep dat er soms heilbot komt azen in de haven monteerde ik een haak 8/0, met daaraan een kort lijntje geknoopt met een haakje nummer 4 en een klein stukje vis. Ik vond mijn idee briljant: een schar zou zich vergrijpen aan dat kleine haakje, en ik zou niet opdraaien bij de aanbeet zodat die schar dan als springlevende aasvis net onder mijn haak 8/0 zou hangen… Na een half uur draaide ik toch maar eens in en ik had twee scharren: een aan de kleine haak en een aan de 8/0. Ik snap nog altijd niet dat dat beest zo’n kolossale haak in zijn bek kreeg maar goed…

KANTVISSEN OP ZEEFOREL

Een ziljoen scharren later was ik die vissoort meer dan beu – en dat terwijl het thuis in België toch echt wel een van mijn favoriete zeevissen vormt! – zodat ik geen twee keer moest nadenken toen de gids me vroeg of ik meewilde om een paar uurtjes te zeeforellen op een rivier een eindje verder. Die vissoort heeft de reputatie een erg lastige klant te zijn: de vis van de duizend worpen is zijn omineus klinkende bijnaam. Dat moest ik daar inderdaad ondervinden… Visgids Julius en ik stonden urenlang zij aan zij te werpen in dezelfde stroomnaad vlakbij een brug, en net op het moment dat ik dacht dat die vervloekte rivier totaal visloos moest zijn, klapte mijn hengel dubbel en mocht ik na een stevige dril met een forse forel op de foto…

SPINHENGEL MEE!

Moraal van dit verhaal: neem een spinhengel mee en wat kleinmateriaal waarmee je alle kanten op kunt: loodjes, haakjes in verschillende maten, shadjes en zeker ook een set lepeltjes en werppilkertjes in gewichten van 10-45 gram. De IJslandse wateren zitten echt helemaal ramvol met vis en die komen tot vlak onder de kant – dus je weet nooit wat je gaat vangen. De dag komt dat ik naar IJsland ga met als doel niets anders dan kantvissen met mijn strandhengels. Ik weet vrijwel zeker dat kabeljauw van 100 cm+ tot de mogelijkheden behoren!

Thomas Sinbotin

IJSLAND FESTIVAL 2020

Wil jij volgend jaar (alleen , met je vismaat of met een groepje vrienden) ook eens ervaren hoe ongelooflijk goed de visserij is op IJsland – onder deskundige begeleiding? Kijk dan eens op: https://www.visreis.nl/bestemmingen/groepsreizen/beet-ijsland-festival/ 

Meer lezen over de ongekend goede visserij op IJsland?

https://beet.nl/gericht-op-grote-kabeljauw-ijsland/

 

 

FJORDVISSEN IN IJSLAND – LIGHT en ULTRALIGHT

0

Het is de nachtmerrie van elke zeevisser: harde wind die je visvakantie vergalt. Op sommige bestemmingen zit er dan niets anders op dan gaan zitten kniezen in het huisje. Maar gelukkig liggen de haventjes vaak in een fjord dat beschutting biedt tegen zelfs zeer harde wind. Er is daar vrijwel altijd wel een mooie luwe kant te vinden waar je comfortabel kunt driften, zeker in IJsland! Alleen: om ook dan van je visdagje te genieten, moet je vaak je verwachtingen wat naar beneden bijstellen, zo ook je materiaal.

Door: Thomas Sinbotin

Hoewel fjorden beslist ook veel vissen bevatten, is het gemiddelde formaat er doorgaans een heel stuk kleiner dan op open zee. Natuurlijk zijn er uitzonderingen – elk jaar worden er meterkabeljauwen en grote heilbotten gevangen diep in zo’n fjord, maar meestal is dat niet het geval. Om dan toch optimaal plezier te beleven, pas ik mijn vistechniek aan. Ik ga dan namelijk zoveel mogelijk werpend vissen met lichte loodkoppen en shads.

SPIN-/SNOEKHENGEL

Als hengel gebruik ik een wat zwaardere spin-/snoekhengel of lichte meervalhengel met een werpgewicht tot een gram of 80-100, en een lengte van 250 cm of meer. Daarop zet ik een 5000 molen volgespoeld met 20/00 gevlochten lijn. Een voorslag van 1,5 meter fluorocarbon in de dikte 0.80 mm maakt het af. Met deze uitrusting gooi ik interessante kantjes uit waarbij ik de shad allerhande kunstjes laat doen. Soms laat ik hem snoekbaarsstijl huppelen over de bodem, soms vis ik hem zoals je op snoek zou vissen in half water, en wat ook altijd werkt is de shad een mooie lange glijvlucht langs het talud te laten maken. Dat laatste doe je door zo dicht mogelijk bij de kant in te gooien en de shad dan aan een strakke lijn te laten zwemmen tot hij weer onder je is.

LOODKOPPEN – NIET TE ZWAAR!

Het gewicht van de loodkop hangt af van de omstandigheden: diepte, wind, bodemstructuur en eventuele stroming. Met 20-100 grams loodkoppen in combinatie met een shad van een centimeter of 15 zit je vrijwel altijd goed. En als je écht spektakel wil, raad ik je aan om een keer met een lichte spinhengel aan de slag te gaan. Een gul van drie kilo blijkt dan plots in staat tot zeer lange runs en bizarre gevechten! Zet die hengel echter enkel in als de bodem schoon is en je niet te dicht bij kelpbedden vist… Moraal van het verhaal: steek een lichte hengel in je koker als je Up North gaat want je kunt er in noodgevallen veel plezier aan beleven.

Thomas Sinbotin

IJSLAND FESTIVAL 2020

Wil jij volgend jaar (alleen , met je vismaat of met een groepje vrienden) ook eens ervaren hoe ongelooflijk goed de kabeljauw (én zeewolf)visserij is op IJsland – onder deskundige begeleiding? Kijk dan eens op: https://www.visreis.nl/bestemmingen/groepsreizen/beet-ijsland-festival/ 

ZEEWOLF – BODEMBONKEN OP IJSLAND!

0

Wat een griezel! Dat is zo’n beetje de gedachte die veel mensen bekruipt als ze voor de eerste keer in hun leven een levende zeewolf zien in Noorwegen of IJsland. Nee, dit beest heeft zijn uiterlijk niet mee. Het ziet er wratterig uit, zijn imposante tanden staan schots en scheef. En hij heeft rimpels rond zijn ogen… Ook de dril is nagenoeg altijd een grote teleurstelling: ze verweren zich zo’n beetje zoals een plastic zak zou doen, en dan niet een grote vuilniszak, maar zo’n klein zielig supermarktzakje…

 Door: Thomas Sinbotin

En toch vind ik de zeewolf een van de meest fascinerende vissoorten die je in IJsland kunt vangen, misschien juist omdat hij zo lelijk is dat hij op een manier toch weer een soort van mooi wordt. Maar voor je er een kunt ‘bewonderen’, moet je er een weten te haken natuurlijk. Gelukkig is dat niet al te moeilijk als je weet hoe het moet.

ZEEWOLF STEKKEN

Eerst en vooral moet je een goede stek vinden. Deze wolven houden van prooien die tussen rotsen en stenen wonen: krabben, zeesterren, zee-egels. Ook houden ze van wat dieper water… Het komt er dus op aan om een stenige ondergrond te vinden waar het minstens 25 meter diep is, en liever nog een heel stuk meer. Een goede zeekaart kan je helpen, alsmede een babbeltje met de gids of met Joris (van Visreis.nl) want die weten heel goed waar deze vissen graag huizen. Nabij kliffen hebben wij altijd goeie zaken gedaan…

ZEEWOLF MONTAGE

Ten tweede moet je montage goed zijn. Voor het vissen op zeewolf heb je een afhoudersysteem nodig. Onderaan hang je een bonk lood (of een pilker) dat je middels een breeklijntje vastmaakt zodat je enkel je loodje kwijt bent als je vastloopt tussen de stenen. Aan de afhouder zelf monteer je een korte onderlijn in minstens 60/00 nylon, waarop je een plastic octopusje schuift en waaraan je een stevige haak 3/0 of groter knoopt. Als het hard stroomt is het verstandig om een wartel te monteren op de onderlijn zodat de in de stroming ronddraaiende zeewolf de onderlijn niet zozeer kinkt dat hij breekt.

ZEEWOLF AAS

Ten derde heb je aas nodig – dat is the easy part want eender welk stuk vis will do. Een lap koolvis, lom of kabeljauw of wat dan ook is prima – en prik het uiteinde een of twee keer op de haak zodat de lap zelf verleidelijk wappert.

ZEEWOLF- TECHNIEK

Last but not least: de techniek. Zeewolven hebben een territorium dat zij beschermen. Het komt er dus op aan om hen zo erg op de zenuwen te werken dat ze je montage aanvallen om de indringer te verdrijven. Dat doe je door tijdens de drift met je lood op de bodem te bonken: bonk, bonk, bonk, en dan even de hengeltop omhoog om wat verder te driften. Dan weer bodemcontact zoeken, bonk, bonk, bonk, en dan weer optillen… Vroeg of laat komt je montage voorbij het Hol van de Wolf en heb je er een te pakken.

VOORZICHTIG!

Ten slotte: wees voorzichtig als je dit beest aan boord tilt want ook al verzet hij zich amper tijdens het bovenhalen, toch beschikt hij over zowat de sterkste kaakspieren van het noordelijke halfrond want hij is gewend hard gespuis te vermorzelen.

Nog een allerlaatste ding: behalve de gewone, grijze zeewolf bestaat er ook nog een gevlekte zeewolf. Deze luipaardvariant wordt veel groter en is waanzinnig mooi, maar helaas ook erg zeldzaam. Wij hebben hem zelf nog niet kunnen vangen, maar in IJsland is je kans op zo’n ‘beauty’ groter dan waar dan ook ter wereld. De truuk schijnt te zijn op zeer diep water te vissen… Succes!

IJSLAND FESTIVAL 2020

Wil jij volgend jaar (alleen , met je vismaat of met een groepje vrienden) ook eens ervaren hoe ongelooflijk goed de zeewolf- én kabeljauwvisserij is op IJsland – onder deskundige begeleiding? Kijk dan eens op: https://www.visreis.nl/bestemmingen/groepsreizen/beet-ijsland-festival/ 

Wil jij meer weten over de ongekend goede kabeljauwvisserij op IJsland en hoe je die 10 kg+ moet vangen?

https://beet.nl/gericht-op-grote-kabeljauw-ijsland/

 

GERICHT OP GROTE KABELJAUW IN IJSLAND

0

Ik weet niet hoe dat met u zit, maar ik vang graag de allergrootste vissen. Begrijp me niet verkeerd: als ik in België vanaf de pier een gul van een kilo of 2-3 vang dan dans ik naar huis, maar in IJsland stelt zo’n visje echt niets voor want er zitten er een ziljoen. En als ik de een na de andere vis vang van hetzelfde formaatje, dan is de spanning er snel uit.

Door: Thomas Sinbotin

In de loop der jaren ben ik er echter achter gekomen dat er wel degelijk manieren zijn om de betere kabeljauwen te selecteren. Twee sleutelwoorden: snelheid en kunstaas. Toen ik met Joris Nieuwenhoff in IJsland viste, inmiddels al bijna tien jaar geleden, viste ik langzaam met grote shads omdat ik hoopte op een heilbot. Joris was energiek aan de slag met pilkers en bottom ships en viste mij qua aantallen gul totaal naar huis. Alleen: meerdere van de vissen die ik ving, waren fors groter dan zijn vangst, op een enkele gup die aan de stingerhaak bleef hangen na dan.

GEEN STINGERHAAK!

Op de tweede avond vertelde visgids Julius Drewe ons zijn truuk om gericht op grote kabeljauw te vissen: “Everthing that does not take a run immediately after I strike, I try to get rid of”. Vrij vertaald: als hij iets haakt dat niet meteen een run neemt doet hij alles wat hij kan om ervan af te komen: de lijn slap laten vallen bijvoorbeeld, in de hoop dat de haak losschiet. Julius raadde ons ook aan om de extra stingerhaak maar achterwege te laten en op de grote enkele haak van de loodkop te vertrouwen…

KABEL-U

De rest van de week visten we dus inderdaad met shads van 25 cm die slechts van 1 grote enkele haak waren voorzien. We verspeelden heel regelmatig aanbeten na hooguit enkele seconden drillen, maar ik maakte me er niet druk om want ik wist nu dat dat kleinere kabeljauwen waren die niet goed gehaakt waren omdat hun bek niet groot genoeg was om de zeer grote shad/haak goed te pakken. Daar stond tegenover dat we een hele school kabeljauwen om ‘u’ tegen te zeggen (kabel-u zoals iemand dat een keer noemde) aan boord kregen: loeisterke vissen van dik over de meter met gigantische bekken…

Dus zit je in een kabeljauwrijk gebied als IJsland en wil je de kneiters van 10 kg+ er tussenuit plukken, vis dan traag en met groot rubber dat van slechts 1 haak is voorzien. Succes verzekerd!

IJSLAND FESTIVAL 2020

Wil jij volgend jaar (alleen , met je vismaat of met een groepje vrienden) ook eens ervaren hoe ongelooflijk goed de kabeljauwvisserij is op IJsland – onder deskundige begeleiding? Kijk dan eens op: https://www.visreis.nl/bestemmingen/groepsreizen/beet-ijsland-festival/ 

 

 

Welke haak gebruik je voor feedervissen?

0
Welke haak gebruik je voor feedervissen

Welke haak gebruik je voor feedervissen? Een veel gestelde vraag, waar ook niet één en hetzelfde antwoord voorhanden is. In dit item geeft Arnout van de Stadt zijn visie over dit onderwerp.

Welke type haak voor welke vis?

Eigenlijk is er geen goed antwoord op deze vraag mogelijk, want het uitgangspunt moet het aas zijn. De vraag zou moeten zijn ‘waar vang je vandaag het beste de vis mee?’

Welke haak gebruik je voor feedervissen
Welke haak gebruik je voor feedervissen? Ga eerst uit van het best vangende aas, daar pas je de haak op aan.

Wanneer je gaat vissen schakel je vaak tussen verschillend aas; lusten ze deze dag meer maden, of juist dikke pieren of een maiskorrel. Op basis van het meest vangende aas kies je de haak.

Welke type haak voor welk aas?

Mijn favorieten zijn de N20 en N30, beide uit de Natural serie van Preston. Ik zal ze kort even toelichten

  • De N20 is een echte allround haak, met een rechte haakpunt. Een mooie haak voor een visserij op voorn met maden of casters. Deze haak is voor het feedervissen ontworpen, is erg sterk, maar de draad van de haak is nog opvallend dun. Je zou deze haak ook prima voor het vissen met de vaste hengel kunnen gebruiken.
    Welke haak gebruik je voor feedervissen
  • De N30 is een haak die zich uitstekend leent voor een bodemvisserij. Door de naar binnen gebogen haakpunt pakt deze minder snel rommel op en wordt daardoor ook minder snel bot dan een haak met een rechte haakpunt. Een mooie haak voor brasem of bliek met maden of wormen.

Welk formaat haak?

Ook voor deze vraag geldt dat het formaat aas leidend is voor het formaat van de haak. Om je enigszins een richtlijn te geven:

  • Groot aas? Grote haak! Met een formaat 12 haak kun je prima tot wel twee wormen vissen.
  • Met een maat 14 haak kun je goed een mestpier vissen.
  • Haakjes maat 16 en 18 lenen zich prima voor een visserij met maden en casters.

Vond je dit leerzaam?

[irp posts=”22437″ name=”Welke gevlochten lijn bij het feedervissen?”]

[irp posts=”22279″ name=”Hoe vis je op een commercial visvijver?”]

Welke gevlochten lijn bij het feedervissen?

0
welke gevlochten lijn

Spreek je over de hoofdlijn bij feedervissen, dan heb je grofweg de opties: ga je voor een nylon of een gevlochten hoofdlijn? Het merendeel van de wedstrijdvisser gebruik tegenwoordig een gevlochten hoofdlijn, met een nylon voorslag. Maar welke gevlochten lijn? Je hebt dan wel een goed zinkende variant nodig, en die zijn er steeds meer! Arnout van de Stadt geeft zijn tips & tricks over vislijnen.

Welke gevlochten lijn?

Er is nogal een kwaliteitsverschil tussen gevlochten lijnen. Een relatief dikke, drijvende lijn is voor het feedervissen minder geschikt. Het is een ramp om dit op bijvoorbeeld op kanalen met scheep- en pleziervaart te gebruiken. Wat je nodig hebt is een gevlochten lijn die glad is, fijn knoopt en zinkt.

welke gevlochten lijn

De Preston Absolute Feeder Braid is een betaalbare 8-braid die uitstekend zinkt voor een gevlochten lijn. Zo heeft de wind en stroming minder vat op de lijn. Ook de ‘gladheid’ speelt hierbij een positieve rol; daardoor werpt deze ook als een zonnetje. Het is één van de best, zo niet de beste gevlochten lijn voor het feedervissen.

Hoe spoel je de lijn op?

Ik vind het belangrijk om de lijn hoog op te spoelen, tot aan de rand van de spoel, waar deze schuin wegloopt. Hoe beter de lijn is opgespoeld, des te makkelijker je ermee werpt. Het is makkelijk om dit thuis te doen.

welke gevlochten lijn

Wat je nodig hebt is:

  • een emmer
  • afwasmiddel
  • een sponsje

Zo zet ik de lijn op de spoel

Vul de emmer met water, doe er een scheutje afwasmiddel bij en gooi de klos gevochten lijn in het water. Laat dit eventueel eventjes, 10 minuten staan. Vervolgens haal je de lijn door het startoog, monteer je deze aan de backing (bijvoorbeeld dik nylon) en draai je de lijn op de spoel. Omdat ik de lijn zo strak mogelijk op de spoel wil hebben, zet ik de slip behoorlijk dicht en klem ik de lijn op spanning tussen een sponsje. Gebruik uiteraard niet een schuursponsje, maar zo’n egale spons.

welke gevlochten lijn
Zonder enige twijfel één van de beste gevlochten feederlijnen die Arnout ooit heeft gebruikt!

Hoe monteer je lijn-voorslag?

welke gevlochten lijn

 

De Wier Rig

0

RONNY DE GROOTTE – Hoe maak je de wier rig? Karpers houden van waterplanten en je kunt er bijna zeker van zijn dat als je wier vindt, de karper niet ver weg zal zijn. Maar hoe presenteer je het aas tussen het wier? 

WAAROM LIGGEN KARPERS TUSSEN HET WIER?

In de zomer, wanneer het zuurstofgehalte van het water door de hogere temperatuur gaat zakken, heeft dit als gevolg dat het metabolisme van de karpers naar een lagere versnelling gaat omschakelen. Net zoals ieder ander levend wezen hebben karpers zuurstof nodig om hun voedsel te verteren. Is dit in mindere mate aanwezig dan gaat dit logischerwijs de vertering bemoeilijken.

Kijk ook maar naar jezelf, in de winter kies je eerder voor een zware maaltijd dan in de zomer. Bij karpers wil dit zeggen dat ze eerder natuurlijk aas zullen gaan verorberen dan het aas dat door karpervissers wordt aangeboden. De zuurstofrijke wierbedden zorgen bij de karper voor een optimale spijsvertering, dit verhoogt de kans dat ze het karperaas pakken aanzienlijk. De zuurstofrijke omgeving trekt ook andere waterdieren aan zoals garnalen, mosselen en zoetwaterkreeftjes. De wierbedden zijn voor de karper een rijk gedekte tafel, wat wil je dan als karper nog meer?

wier rig
Een prachtige schub lag tussen het wier.

ZOMER EN WINTER

Liggen de karpers alleen in de zomer tussen het wier? Neen! Ook tijdens de winter zul je er regelmatig karpers aantreffen. Het zuurstofgehalte op de plas mag dan wel overal optimaal zijn. Nu gaat het wier echter als een soort ‘deken’ fungeren. Dikwijls is de temperatuur van het water in het wier net ietsjes hoger dan dit van de plas. Dit gegeven, in combinatie met dat er wel wat te smikkelen valt, is een reden voor de karpers om zich hier op te houden.

HOE VIS JE TUSSEN HET WIER?

Echter nu ga ik me focussen op een rig die ik bij voorkeur vis op de bodem tussen het wier, de wier rig. Wanneer je een beetje zoekt dan vind je gegarandeerd open plekjes in wier. Misschien lijkt op het eerste zicht het wier volledig dichtgegroeid maar als je een beetje zoekt dan zie je de ‘karpergangen’ of open plekken. Bied je hier nu je aas aan dan is de kans heel groot dat de karper ook zal aanbijten.  Om je presentatie doeltreffend aan te bieden moet de rig wel aan een aantal zaken voldoen.

Heel belangrijk is dat je deze rig doeltreffend kunt gaan aanbieden midden in het wier en daarom is het natuurlijk van belang dat je haak zich niet gaat vastzetten in de wierstengels tijdens het afzinken naar de bodem. Hiervan ben je enkel zeker als je je haakpunt gaat maskeren. De gemakkelijkste manier is de haakpunt gaan omwikkelen met PVA tape. Echter je haak opbergen in het midden van een PVA zakje met voer is nog stukken beter.

Mosseltjes op het wier, smullen voor de karper.

WIER RIG PRESENTEREN

Vul eerst een PVA zakje met allerlei lekkers zoals lokvoer, hele en gebroken boilies, pellets enz. Als je echt 100% zeker wilt zijn dat die ook tot op de bodem komt stop dan ook je lood in dit PVA-zakje. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een zo plat mogelijk lood met centraal gat en dit plaats ik dan aan één zijde tegen het PVA-zakje aan. Door het gewicht komt dit nu tegen de bodem aan te liggen met daarboven het voer en de pop-up. Als je er nu voor zorgt dat je lijn je lood kan lossen, mocht de karper zich vastzwemmen in het wier, dan is de vangst bijna gegarandeerd.

Om er zeker van te zijn dat mijn haakaas opvalt kies ik voor een pop-up. De stap per stap foto’s zullen veel verduidelijken. Aangezien ik de karper wil haken terwijl hij de volledige inhoud van het PVA zakje binnenzuigt, kies ik voor een zeer korte onderlijn. Als standaard is de lengte van mijn rig bij deze aaspresentatie ongeveer 7, maximaal 10 cm lang en zoals bijna al mijn onderlijnen kies ik voor een 100% dyneemalijn waarvan ik de buitenmantel volledig strip.

Onweerstaanbaar voor iedere karper.

Verder breng ik twee stukjes kneedbaar lood aan, waarvan deze die het dichtst bij de haak wordt aangebracht best wel een behoorlijke ‘klomp’ mag zijn. Ten eerste moet deze voorkomen dat de pop-up de volledige onderlijn gaat strekken en ten tweede kan dit overgewicht eveneens nog eens voor een beter inhaking van de haak zorgen.
Verder gebruik ik voor deze rig zo klein mogelijk haakaas. Meestal kies ik hier voor een 15 mm pop-up. Enkel als ik op lange afstand vis met deze rig en de kans op het vangen van brasem groot is, kies ik voor een iets groter haakaas. Echter dit heeft niet mijn voorkeur.

LEES OOK: HOE MAAK JE DE STANDAARD RIG? | HOE MAAK JE DE CHOD RIG? | HOE MAAK JE DE SNOWMAN RIG?

STAP VOOR STAP DE WIER RIG

 

https://www.youtube.com/watch?v=cV162MpF0DY&feature=youtu.be

Hoe vis je op een commercial visvijver?

0
Hoe bevestig je de lijn aan een vaste hengel
????????????????????????????????????

Hoe vis je op een commercial visvijver? Hoe vis je hier met de vaste hengel, method feeder of pellet waggler? Welk materiaal heb je nodig, en welk aas en voer moet je hier gebruiken? Wat zijn de beste commercial visvijvers van Nederland? 

Wat is een commercial visvijver?

Dit type wateren zijn niet meer dan visvijvers met een hoge bezetting vis. De visstand is door middel van de uitzet van kleine karper, kruiskarpers en giebels tot stand gekomen. Dit soort type wateren is vanuit Engeland komen overwaaien en biedt iedere visser een goede kans op succes.

Wat zijn de beste commercial visvijvers van Nederland?

Het aantal commercials is het afgelopen decennia enorm toegenomen. Maar wat zijn de beste commercial visvijvers van Nederland? Wij zetten er een aantal voor je op een rij en beschrijven tevens hoe je de visserij hier aan kunt pakken:

 

TIPS VOOR HET VISSEN MET DE METHOD FEEDER

 

Method vissen: schuivend of vast systeem?

method feeder inline bead

In dit item geeft Peter Urscheler antwoord op de vraag: hoe bevestig je een method feeder? Hij laat je de 3 meest gebruikte systemen zien! Niet alle method feeders zijn hetzelfde en bevestig je op dezelfde manier op of aan de lijn. Lees ook ‘hoe vis je met een method feeder‘.

Zo pak je het vissen met de method aan

method hengel

Eerder gaven we al antwoord op de vraag ‘hoe bevestig je een method feeder‘. In dit vervolgdeel gaan we verder in op de vraag ‘hoe vis je met de method feeder’. Hoe werkt de method , welk gewicht method heb je nodig en tot slot welk voer moet je gebruiken?

De ideale methodhengel ziet er zo uit…

De keuze van een hengel voor het vissen met de methodfeeder is niet gemakkelijk. Het aanbod is groot en alle firma’s beweren uiteraard het beste product in huis te hebben. Fanatiek commercial visser Peter Urscheler geeft zijn mening en visie over dit onderwerp! Lees hier verder…

 

TIPS VOOR HET VISSEN MET DE VASTE HENGEL

 

Tip: Vaste hengel – vis in de kant en op afstand

vaste hengel karper

De stokvisserij op vijvers wordt steeds populairder. Maar de veelal grote en sterke (kruis)karpers vragen om aangepast materiaal. Wat is een goede vaste hengel? Hoe vis je met de vaste hengel? Hoe tuig je zo’n vijverhengel op en welk elastiek heb je nodig en tot slot: welke vaste hengel voor karper heb je nodig?

Tip: kies de juiste dikte elastiek

Hoe met elastiek op karper

Om bij het vissen met de vaste hengel op karper en andere grote, sterke vissoorten te kunnen landen is elastiek onmisbaar. Wellicht vraag je jezelf af: welke dikte en sterkte elastiek heb je voor karper nodig? Hoe ziet een elastiek montage er uit? Hoe monteer je elastiek in de top? Lees in dit artikel alles over hoe met elastiek op karper te vissen.

Tip: voer geconcentreerd en zuiver met een pole cup

hoe voer je met een pole cup
Hoe vis je op een commercial met een pole cup? Leer het in dit artikel!

Een zogenaamde pole cup is in feite een klein, kunststof potje, dat je op de top van de vaste hengel klemt. Door het potje te draaien kun je aas bijvoeren. Er zijn verschillende varianten beschikbaar, elk met hun unieke eigenschappen. Waar moet een pole cup aan voldoen?

TIPS VOOR HET VISSEN MET DE PELLET WAGGLER

Ieder jaargetijde kent zo haar charmes en vereist een specifieke benadering voor wat betreft techniek of tactiek. Waar de koude periode vraagt om zuinig vissen en soms veel geduld, is dat in de zomer vaak precies omgekeerd. De watertemperaturen zijn inmiddels flink opgelopen en de vissen zijn aanzienlijk actiever op zoek naar voedsel… Tijd voor de pellet waggler. Lees hier het complete artikel over de pellet waggler!

vissen met de pellet waggler

 

TIPS VOOR COMMERCIAL MATERIAAL

 

Tip: De haak match je bij het aas en techniek

Haken voor commercials

Zeg nu zelf, als je voor een winkelschap met haken staat, kom je er dan nog uit? Welke type haak heb je voor welke vis(serij) nodig? Welk type haak voor welk type aas? Welk formaat haak en hoe bevestig je de haak aan de lijn? Lees hier verder

Tip: Organiseer je materiaal!

onderlijn doos

Het volgende is voor veel vissers vast herkenbaar: in welke tas, vak of lade liggen mijn onderlijnen? Ah, ze zijn op… Dan maar even eentje knopen, maar waar ligt het juiste klosje onderlijn materiaal, en dat ene zakje haakjes, heb ik die niet thuis op een onlogische plek in de garage zien liggen…? Tijd voor orde: hoe organiseer je het vismateriaal?

 

TIPS VOOR COMMERCIAL VOER & AAS

 

Tip: Laat je pellets kleven – stap voor stap

Hoe maak je pellets klaar?

Hoe maak je pellets klaar? Leer in deze stap-voor-stap hoe je in 10 stappen harde pellets kunt laten kleven. Na afloop kun je de bewerkte pellets op een method feeder laten kleven of er een balletje voer van kneden.

Hoe maak je pellets klaar?

0
Hoe maak je pellets klaar?

Hoe maak je pellets klaar? Leer in deze stap-voor-stap hoe je in 10 stappen harde pellets kunt laten kleven. Na afloop kun je de bewerkte pellets op een method feeder laten kleven of er een balletje voer van kneden.

Stap voor stap: hoe maak je pellets klaar

Hoe maak je pellets klaar?
STAP 1. Je hebt nodig: 2 mm pellets, water en een aasbakje. De Preston Supera Pellet Wetter is erg handig voor het nat maken van pellets.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 2. Haal het gaasmateriaal ‘lekbakje’ uit de waterdichte bak.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 3. Vul de waterdichte bak met water.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 4. Open de rits van het lekbakje.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 5. Voeg de benodigde hoeveelheid 2 mm pellets in het lekbakje en sluit deze met de ritssluiting af.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 6. Plaats de lekbak in het water.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 7. Zorg dat de pellets helemaal onder water staan. Houd als vuistregel aan 2 mm is 2 minuten laten staan.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 8. Simpelweg middels de handige greep het bakje uit het water halen en uit laten lekken.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 9. Roer de pellets goed door elkaar. Als het goed is zijn de pellets nu klaar voor gebruik.
Hoe maak je pellets klaar?
Stap 10. In slechts enkele stappen hebben de harde, droge pellets het water opgenomen en zijn ze iets zachter en kleverig geworden. Deze pellets kun je gebruiken om een method feeder. Je kunt er tevens een klein voerballetje van maken, niet te hard aandrukken!

Leer meer over het vissen met de method feeder:

[irp posts=”19431″ name=”Hoe bevestig je een method feeder?”]

LINK HENGELS

De Snowman Rig

0

RONNY DE GROOTTE – Hoe maak je de snowman rig?  De ‘snowman rig’ of sneeuwman rig is waarschijnlijk de meest gebruikte rig sedert jaren. Deze rig heeft reeds een ontelbaar aantal karpers verschalkt en behoort tot het basis arsenaal van vele karpervissers. Ronny De Groote neemt in het derde deel van zijn onderlijnleer deze rig nader onder de loep.

Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen, de sneeuwman rig is verre van mijn favoriete rig. Een groot gedeelte van het karpervisserslegioen zweert echter bij deze rig, er wordt veel karper mee gevangen. Volgens mij worden er enkel zoveel karpers aan deze rig gevangen, omdat er simpelweg heel veel vissers zijn die deze rig als hun standaard rig beschouwen en hem daarom te pas en te onpas gebruiken. Qua finesse blinkt deze rig zeker en vast niet uit. Ik durf te stellen dat deze rig lomp is ten opzichte van andere rigs. Ik zal uitleggen waarom ik zo tegen deze rig aankijk en waarom ik deze rig soms zelf ook gebruik.

Een rivierschub die de aantrekkingskracht van een sneeuwman montage niet kon weerstaan.

WAAROM SNOWMAN RIG?

De term ‘sneeuwman’ komt van het feit dat als haakaas twee boilies van verschillende diameters op de hair worden gebruikt. Een zinkende grote boilie zorgt voor het visuele aspect en een kleinere zwevende boilie balanceert het geheel uit. De combinatie kan met een beetje verbeelding dan ook gezien worden als een sneeuwpop. Het feit dat het haakaas relatief groot is creëert een natuurlijke aversie bij mij. Ik ben er namelijk van overtuigd dat kleiner aas sowieso veel sneller wordt genomen dan groot aas. Dit heb ik tijdens het vissen op karper, maar eveneens bij het vissen op roofvissen zoals steur en meerval mogen constateren.

Daarom gaat mijn persoonlijk voorkeur uit naar klein haakaas. Bovendien kun je kleiner aas met meer finesse vissen; je begrijpt misschien waarom ik in eerste instantie niet wild ben van de sneeuwman rig. Echter, na vele jaren karpervissen, maar ook het vissen op andere vissoorten over de gehele wereld, heb ik geleerd dat je soms je overtuigingen aan de kant moet schuiven. Dat je voor de gegeven omstandigheden de beste rig moet gaan gebruiken. In sommige situaties is dat de sneeuwman rig. De visser die dit niet wil inzien, is hoogstwaarschijnlijk ook de persoon die op langere termijn minder succes zal hebben.

snowman rig
Om dit soort bijvangsten te vermijden moet je soms naar groter aas grijpen. Ervaring heeft me geleerd dat dit pas echt lukt vanaf een combinatie van een 20 mm pop-up en een 24 mm zinkende boilie.

WANNEER GEBRUIK JE DE SNOWMAN RIG?

De sneeuwman rig gebruik ik op het ogenblik dat een fijne aaspresentatie van minder belang is. Een fijne, uitgebalanceerde aaspresentatie heb je nodig als die ene, solitaire karper je stek aandoet en als die karper alle tijd heeft om ieder aasdeeltje te onderzoeken. Indien de aaspresentatie dan te wensen overlaat, dan zul je deze karper moeilijk, of misschien zelfs helemaal niet vangen. Ontstaat er echter voedselnijd op de stek, dan mag de rig ietsjes ‘lomper’ zijn. Echter, dit wil niet zeggen dat niet alle details van deze rig tot in de puntjes verzorgd moeten zijn. Dit hoor je me ook weer niet zeggen.

Ik gebruik deze rig op plaatsen waar het visuele aspect van de aaspresentatie van primair belang is. Met andere woorden, daar waar je haakaas het onderwerp van voedselnijd kan zijn. Onder welke condities kun je aan deze eis voldoen? Heel simpel, op het ogenblik dat de karpers zich in een (grote) groep voort bewegen. Deze omstandigheden krijg je bijvoorbeeld wanneer je op groot en weinig bevist water aan de slag gaat. Grote meren zijn hiervan een voorbeeld. De karperpopulatie komt daar niet elke dag in contact met karpervissers en zeker in het begin, als er gevist wordt, bestaat de karperpopulatie uit een paar (grote) scholen karper. Krijg je dan een school op de stek, dan zal haakaas dat goed opvalt ook eerder genomen worden in vergelijking met een haakaas dat moeilijk waarneembaar is. Rivieren zijn een ander voorbeeld waar de waarneembaarheid van je haakaas een dominantere rol krijgt bij het boeken van succes.

snowman rig
Voorafgaande aan deze vangst hadden diverse karpers zich meermaals aan de oppervlakte laten zien. Een teken dat er zich meerdere karpers op de stek bevinden en er dus voedselnijd is.

WAAR MOET JE OPLETTEN?

Karpers zijn van nature egocentrisch ingesteld en net die eigenschap zorgt ervoor dat ze als eerste iets zullen proberen te verorberen als ze zich in een groep voortbewegen. Op dat ogenblik kies je dus voor de waarneembaarheid en mag de finesse een beetje naar de achtergrond worden geschoven. Een ander voordeel van groot haakaas is dat je bepaalde vissoorten kunt selecteren. Met groot haakaas zul je vanaf een bepaald ogenblik bijvangsten van brasems en barbelen grotendeels kunnen vermijden. Op bepaalde rivieren houdt dit in dat er een combinatie van een 20 mm pop-up en een 25 mm zinkende boilie gebruikt moet worden.

Bij groot aas is het vanzelfsprekend dat ook de individuele componenten van de rig aangepast dienen te worden. Het haakmaatje 6 of 8 zal worden ingeruild voor een maatje 4. Maar ook andere dimensies zullen iets toenemen, bijvoorbeeld de lengte van de hair. Zo zal de afstand tussen de zinkende boilie en de haak minimaal 2 cm, of zelfs meer moeten bedragen. Dit is nodig om te voorkomen dat het grotere haakaas de haak gaat maskeren en zodoende de inhaking bemoeilijkt. Een veel gemaakte fout is dat karpervissers een te korte hair gebruiken. De inhaking verloopt hierdoor niet optimaal en de haakbocht wordt slechts voor de helft gevuld.

Tijdens de dril komt alle kracht dan ook op de haakpunt in plaats van de haakbocht te staan. Nu zijn er twee mogelijkheden: de haak buigt uit en/of de haak gaat snijden in de bek van de karper. Het resultaat is steeds hetzelfde, een karper die tijdens de dril verspeeld wordt. Gebruik dus een langere hair als het formaat van het haakaas toeneemt. Ik hanteer reeds een kwart eeuw de ‘1 op 10 regel’. Is mijn onderlijn 20 cm lang, dan laat ik ongeveer 2 cm tussen mijn haakaas en de bocht van de haak. Bij het vissen met een sneeuwman rig gebruik ik een onderlijn van minimaal 30 cm lang. Dit is ongeveer de dubbele lengte van de rigs die ik doorgaans pleeg te gebruiken.

LEES OOK: HOE MAAK JE EEN CHOD RIG?  | HOE MAAK JE DE STANDAARD RIG?

 

DE SNOWMAN RIG STAP VOOR STAP…..

https://www.youtube.com/watch?v=h19c65VB0WA&feature=youtu.be

Waterkrachtcentrales en de gezondheid van vissen: hoe is de status

0
Waterkracht is een duurzame vorm van energieopwekking en daar zijn steeds meer mensen groot voorstander van. Energie uit waterkracht wordt opgewekt uit stromend water. Doordat bij de productie van elektriciteit geen schadelijke stoffen vrijkomen en de bron onuitputtelijk is, lijkt deze vorm van energieopwekking zeer duurzaam. Echter zijn waterkrachtcentrales gevaarlijk voor vissen en veroorzaken deze vissensterfte. Daarnaast kunnen stuwdammen plaatselijke ecosystemen aantasten. Er zijn dus uitgebreide voorzieningen nodig die voorkomen dat vissen sterven doordat ze te dicht bij de centrales komen.

Waterkracht en vissterfte

De waterkrachtcentrales zijn voornamelijk gevaarlijk voor vissen die stroomafwaarts zwemmen. Deze vissen komen in aanraking met turbinebladen als ze te dicht bij zwemmen en worden vervolgens vermalen. Voor de vissen die stroomopwaarts zwemmen, zoals de forel, zijn namelijk al diverse oplossingen verzonnen en zijn er vistrappen aangelegd. Vissen die de andere kant op zwemmen, lopen een stuk meer risico. De afgelopen 30 jaar is de kwaliteit van het Nederlandse rivierwater sterk verbeterd, waardoor juist vele vissoorten zijn teruggekeerd. De bouw van waterkrachtcentrales kan dit tenietdoen waardoor de verbetering van de visstand wordt belemmerd. Sportvisserij Nederland volgt de ontwikkelingen rondom waterkrachtcentrales in Nederland dan ook op de voet.

Mogelijke oplossingen

Er zijn verschillende oplossingen om vissterfte als gevolg van waterkrachtcentrales tegen te gaan. Er worden momenteel verschillende visgeleidingssystemen ontworpen om de vissterfte tegen te gaan. Deze systemen zorgen ervoor dat de vissen naar goten en buizen geleid worden, waardoor ze niet in aanraking komen met de turbinebladen. Momenteel worden deze systemen nog nergens toegepast en niet alle systemen zijn specifiek ontworpen om vissterfte te voorkomen. Een andere mogelijke oplossing is door de turbine gericht te beheren. Zo kan deze bijvoorbeeld stop worden gezet tijdens de palingtrek en kunnen er vistrappen worden ontwikkeld waardoor vissen stroomopwaarts langs de waterkrachtcentrales kunnen zwemmen. Diverse Nederlandse centrales hebben deze vistrappen al geplaatst of zijn deze aan het installeren. Een belangrijk punt dat daarmee nog niet is opgelost is de sterfte onder vissen die stroomafwaarts zwemmen, die momenteel tot wel 30 procent bedraagt.

Voordelen van waterkracht

Waterkracht is een goedkope en onuitputtelijke vorm van energie. Zo kunnen consumenten dankzij waterkracht nog voordeliger uit zijn bij de goedkoopste energieleverancier. Voor de bouw van een waterkrachtcentrale is wel een flinke investering nodig, maar zodra de centrale eenmaal staat zijn de kosten laag. Daarnaast gaat de centrale tientallen jaren mee. De energieopwekking is nauwelijks afhankelijk van het weer, waardoor het een betrouwbaardere oplossing is dan windenergie of zonne-energie. Er hoeft geen grondstof te worden gewonnen waardoor waterkracht een zeer schone vorm van energie oplevert, zonder afvalproducten.

Methodfeeder hengel: waar moet je op letten?

0
method hengel

REDACTIE – De keuze van een hengel voor het vissen met de methodfeeder is niet gemakkelijk. Het aanbod is groot en alle firma’s beweren uiteraard het beste product in huis te hebben. Fanatiek commercial visser Peter Urscheler geeft zijn mening en visie over dit onderwerp!

Welke hengel heb je voor het methodfeederen nodig?

De hengel en de werpmolen die gebruikt worden voor de methodfeeder visserij verschillen niet heel veel van de ‘normale’ feedervisserij. Er zijn speciale hengels op de markt voor deze visserij, maar een lichte feederhengel voldoet perfect. De lengte is afhankelijk van de afstand waarop gevist wordt en natuurlijk persoonlijke voorkeuren.

method hengels
Tip van Peter: “Bekijk eens in de hengelsportzaak of op een beurs de Monster X Rods van de Britse firma Preston. Zij hebben een uitgebreide range met o.a. speciaal voor het methodvissen ontworpen hengels”.

Een checklist met mijn voorwaarden:

  • Over het algemeen voldoet een lengte tussen de 3,00 meter en 3,60 meter op de meeste wateren.
  • Belangrijk is wel dat deze een parabolische actie heeft. Zo kan de vis de kleine weerhaakloze haak niet uit de bek kan schudden.
  • Omdat de method feeder vooral wordt ingezet op de wat kortere afstanden, tot ongeveer 40 meter, is het niet nodig om een enorme big-pit werpmolen in te zetten. Een 320, 420 of 520 model is zeer geschikt voor deze visserij.

Welke lengte en werpvermogen heb je nodig?

Dit hangt af van de afstand die je vist en uiteraard het gewicht van de method dat je gebruikt. Vis je tot 15 meter, dan kun je prima uit de voeten met een 20 grams method en een hengel van 2,15 of 2,75 meter. Vis je tot 30 meter, dan is het gebruik van een 3,00 meter method feeder in combinatie met een 30 grams method een aanrader. Wanneer je verder vist dan 30 meter, gebruik dan een 3,30 of 3,60 meter lange methodhengel.

Welke werpmolen past erbij?

Voor een 2,15 en 2,75 meter hengel zou ik een 320 model molen adviseren, voor de 3,00 meter een 420 model en voor de 3,30 & 3,60 meter een 520 model molen.

method hengel
Doorslaggevend details bij de keuze voor een hengel: dankzij de plat afgewerkte eva handgreep, ligt deze hengel een stuk comfortabeler en stabieler in de hand! Je ziet tevens dat de molen van een bescheiden formaat is.

Lees ook:

[irp posts=”19434″ name=”Hoe vis je met de method feeder?”]

[irp posts=”19428″ name=”Welke haken heb je bij commercial vissen nodig?”]

De Chod Rig

0
Chod rig

RONNY DE GROOTTE-  Hoe maak je de Chod Rig? Laat ons eens de geschiedenis van de Chod rig onder de loep nemen. Wanneer je het over een Chod rig hebt dan kom je steeds bij twee namen uit. Terry Hearn is de eerste, aangezien hij de uitvinder van de Hinged Stiff rig is. Een gedeelte van die rig is de Chod. Later zou mijn goede vriend Frank Warwick zijn huidige twist geven aan deze rig.

Frank is zonder meer een van de meest vooruitstrevende karpervissers van de laatste twintig jaar. Frank was de eerste die dit Chod-gedeelte direct op een leadcore leader gebruikte. De combinatie van Terry’s Chod, gemonteerd op Franks leadcore leader, zorgt voor deze spraakmakende rig.

In tegenstelling tot de meeste rigs, die alleen op of laag tegen de bodem gevist kunnen worden, kun je met een Chod rig terecht op modderbodems (chod). Bodems waar allerlei rotzooi ligt, maar je kunt hem ook hoger op de leader vissen tegen het wier aan. Met een beetje verbeelding kun je het ‘3D vissen’ noemen.

Karpers die reeds meermaals zijn gevangen associëren boilies die op de bodem worden aangeboden dikwijls met gevaar. Persoonlijk heb ik reeds mogen ondervinden dat de karpers mijn haakaas, dat op de bodem werd aangeboden, volledig negeerden. Zodra ik mijn haakaas in het wier en op 40-50 cm hoogte aanbied komen de aanbeten.

Eigenlijk is dit best logisch aangezien vissers dikwijls in de buurt van wier vissen en daar ook voeren. Een deel van hun voer blijft op verschillende hoogten in het wier hangen. Karpers zijn in feite in de loop van tijd positief geconditioneerd op dat aas dat daar maar ergens hangt. In ieder geval ze associëren het niet met gevaar en daar moet je als visser van profiteren.

Een Chod rig gevist in of op het wier kan dus productief zijn daar waar rigs aangeboden op de bodem onaangeroerd blijven. Om nu te stellen dat dit de ultieme rig is, is wellicht een beetje overdreven. Maar de visser die de moeite neemt om deze rig te knopen en aanpast aan de omstandigheden, vist met een rig die daadwerkelijk ook ‘vist’! Dit kan niet van iedere andere rig gezegd worden.

https://www.youtube.com/watch?v=oSX8QJU0V9k&feature=youtu.be

Wat maakt de chod rig zo speciaal?

Het feit, dat het gewicht van de leadcore leader voor een constante druk zorgt op de haakpunt wanneer de karper het haakaas in de bek heeft genomen, zorgt er voor dat deze karper meer problemen zal hebben om zich van deze haak te ontdoen. Hierdoor zal hij vroeg of laat nerveus worden en van de stek wegvluchten.

Wanneer de karper eenmaal zwemt, zal de haak zich echt vastzetten in zijn bek. Die constante druk op de haakpunt kun je alleen bewerkstelligen met een rig waar een elastisch element is ingebouwd, zoals bij een bungee rig, een Trigga link rig of met een zeer laag geviste pop-up rig, waarbij een veel te zwaar lood (15 tot zelfs 30 gram) wordt gebruikt.

Iedere andere rig, waarbij de visser een loodgewicht gebruikt om de haak te zetten, heeft steeds die 100%-0% druk op de haakpunt situatie. Volledige druk op het ogenblik dat de onderlijn wordt gestrekt en het loodgewicht van de bodem wordt getrokken. Komt de karper echter terug in de richting van de bodem dan valt deze druk volledig weg, op dat moment kan de karper door spiercontracties in de bek zich van de haak ontdoen. Karpers die eerder zijn gevangen zijn hier heel bedreven in.

Dus die constante druk op de haakpunt is de sleutel tot het haken van karpers die het haakaas schichtig opnemen. Automatisch wil dit ook zeggen dat je het best met slappe lijnen vist, aangezien anders het gewicht van de leadcore leader gedeeltelijk teniet kan worden gedaan door de druk op de lijn.

Wanneer ik een Chod rig op de bodem presenteer, plaats ik meestal de eerste Rig Bead op ongeveer 20 cm boven de rig ring, die beide delen van de leadcore leader verbindt. De tweede Rig Bead komt daar ongeveer 20 cm boven, zodat de Chod rig over deze afstand vrij kan bewegen.

Door deze ‘speelruimte’ aan de Chod rig te geven vermijd ik dat die 100%-0% situatie snel ontstaat en zo probeer ik te voorkomen dat de karpers zich van de haak kunnen ontdoen. Wanneer ik echter mijn haakaas tegen het wier aan of zelfs boven op het wier wil aanbieden, zal ik beide rig beads zo ver opschuiven op de leadcore leader als nodig mocht zijn. Het is niet ongewoon voor mij om de Chod Rig 1,5 meter hoog op de leadcore leader te vissen en vanzelfsprekend moet deze dan minimaal 2 meter lang zijn.

De minimum lengte van de leadcore leader die ik gebruik is in ieder geval 1,2 tot 1,5 meter, anders is het gewicht van de leader te laag om een constante druk op de haakpunt te houden.

chod rig

Los tijdens dril

Met enige regelmatig hoor je dat er karper wordt verspeeld tijdens de dril. Wellicht kunnen de volgende kleine tips je helpen om dit te voorkomen.

TIP 1. Allereerst is het loodgewicht dat je gaat gebruiken bij het vissen met een Chod rig heel belangrijk. De functie van je lood wordt grotendeels beperkt tot het werpen van de rig. Op het moment dat je rig zich op de gewenste plaats bevindt is de vorm van je lood en zijn gewicht van ondergeschikt belang. Herinner dat het gewicht van de leadcore leader aanwezig is om een constante druk op de haakpunt uit te oefenen. Natuurlijk is de druk die het lood ontwikkelt de eerste seconden van de run van belang, echter zodra de hengelaar zijn hengel in de hand neemt en zodoende zelf druk creëert via zijn hengel, verliest in feite het lood zijn positieve eigenschappen.

TIP 2. Een veel gemaakte fout is dat de hengelaar te zwaar lood gebruikt en dit zorgt er voor dat de haak tijdens de dril zijn grip kan verliezen. De hengelaar oefent druk uit van bovenaf en het lood creëert een druk van onderaf. Deze twee krachten worden via de korte, stijve onderlijn getransformeerd naar de haakpunt en dit zorgt er voor dat de haak in feite verandert in een snijdend voorwerp. Lees: De haak verliest zijn grip en de visser blijft gedesillusioneerd achter.

TIP 3. In een ideale situatie zul je je lood dus gebruiken voor de bovenvermelde doeleinden en dril je eenmaal de karper dan zul je er voor zorgen dat je je lood kwijtspeelt. Op dit ogenblik worden hiervoor allerlei soorten zwakke verbindingen gebruikt. Sommige vissers gebruiken een 4 lb nylonlijn om het lood met de leader te verbinden. Bij een aanbeet is er genoeg tegendruk om de haak volledig te laten indringen, maar zodra het lood ergens blijft hangen breekt de breeklijn. Vanzelfsprekend moet deze verbinding voor het werpen verstevigd worden en daar wordt PVA lijn voor gebruikt, die oplost zodra het in het water komt.

Met een beetje ervaring kan de rig een heel eind worden weggezet. Dit heeft echter als nadeel dat, zodra de leader nat is en je wilt opnieuw werpen, de PVA reeds tijdens de worp zal oplossen en dan verliest het vanzelfsprekend zijn eigenschappen. In een ideale wereld zou een systeem moeten bestaan met een hele sterke verbinding, maar zodra de karper is gehaakt heel gemakkelijk je lood loslaat. (Redactie: Nog beter stenen of ander milieuvriendelijk materiaal gebruiken i.p.v. lood. Zeker met PVA als hulpmiddel is dit een goede optie. Kom maar op met je suggesties en ideeën! Stuur ze naar de redactie redactie.beet@vipmedia.nl).

TIP 4. Persoonlijk gebruik ik geen zware loodgewichten wanneer ik met een Chod rig vis. Meestal houd ik het bij 40 tot 50 gram. Met een 40 grams lood kun je 60-70 meter ver werpen. Ten tweede zal een licht lood minder druk creëren op de haakpunt, waardoor deze minder snel zal gaan snijden. Aangezien ik eveneens probeer te vermijden dat het lood, door de korte onderlijn welke een Chod rig nu eenmaal is, constant tegen de bek van de karper klapt tijdens de dril, plaats ik op ongeveer 10 cm van het lood vandaan een rig ring waar de Chod rig tegen blokkeert. Deze kleine verandering zal er dus voor zorgen dat de karper rustiger reageert.

chod rig
Deze karper kon het aas aan de Chod rig niet weerstaan.

Hoe lang is een chod rig? Wat is de ideale curve?

Afhankelijk van waar ik de chod rig wil presenteren, zal de lengte variëren van 3 tot maximaal 8 cm. Kort tegen de bodem aan en iets langer wanneer ik het tegen of bovenop het wier vis. Bedenk, zoals eerder omschreven, dat we de druk zo lang mogelijk op de haakpunt willen houden en dan is vanzelfsprekend een kortere onderlijn beter.

Om de druk die het gewicht van de leadcore leader creëert zo goed mogelijk over te zetten op de haakpunt, is de beste optie dat de hoek van de haakpunt naar de leader zo dicht mogelijk de 90° benadert. Vanzelfsprekend mag met een heel scherpe haak deze hoek een beetje afwijken. Meestal bewaar ik mijn Chod rigs onder druk op de insert van een Deep Box Chod en aangezien fluorocarbon een sterk geheugen heeft, zal dit ongeveer de hoek gaan vormen.

Heb je nog nooit met een Chod rig gevist, neem dan eens de moeite om er eentje in elkaar te knutselen en je zult zien dat moeilijk vangbare karpers iets gemakkelijker vangbaar worden.

LEES OOK: HOE MAAK JE DE STANDAARD RIG

Barbeelvissen in de herfst

0
Barbeelvissen in de herfst

PAUL GARNER- We zijn nu aangekomen bij mijn favoriete periode van het jaar voor het barbeelvissen, waarbij korte avondsessies tot in het donker de beste kansen bieden. De barbelen zijn zich aan het volvreten en hebben nu een fantastische bronzen gloed. Barbeel gedraagt zich voorspelbaar in deze tijd van het jaar. Als je je trip kunt plannen tijdens mild, regenachtig weer, is succes bijna gegarandeerd. Dit is het moment dat barbelen zich aan het volstoppen zijn.

Barbeel tactiek

Helaas hebben we niet altijd de tijd om te gaan vissen als de omstandigheden perfect zijn. Dus hoe maken we het beste van die trips waarbij de vis minder trek heeft? Tijdens de laatste paar jaar heb ik me met deze kwestie bezig gehouden en heb ik mijn barbeelvisserij aangepast om het beste uit de gegeven condities te halen. Vaak is de meest consistente tactiek, in alle behalve de slechtste condities, om spaarzaam te zijn met boilies en deeg. Dit is een verbazend flexibele benadering en ook nog eentje die de grotere exemplaren kan selecteren.

Simpel voer voor barbeel

Hoewel boilies vrij prijzig lijken en lastig zelf te maken, heb je er voor een barbeelsessie in deze tijd van het jaar niet veel nodig. Dus zijn ze eigenlijk een van de zuinigste aassoorten die je kunt gebruiken. Als ik een avond aan een stek zit, drop ik elke tien minuten een paar boilies, om de barbeel attent te maken op het gratis maaltje. Zeer regelmatig bevis ik diverse stekken een uurtje en dat maakt het mogelijk elke stek van wat voer te voorzien, en elk uur nog wat extra voordat ik op een stekje ga vissen.

Omdat ik zo’n kleine hoeveelheid aas gebruik, is het zeer belangrijk te weten dat het blijft liggen op de plek waar ik het hebben wil. Het aas met een katapult naar het midden van de rivier schieten, staat gelijk aan het snel meegevoerd zien worden. Zoek naar stekken bij een stroomnaad waar het  voer in het langzamer stromende deel kan blijven liggen of gebruik een aasdropper om het zeer precies te plaatsen.

Spaarzaam voeren op de juiste plek.

Welk aas gebruik ik voor barbeel?

Mijn vuistregel bestaat er uit dat hoe hoger het water staat en hoe troebeler het is, hoe groter het aas is dat ik zal gebruiken. In de kern betekent dit een zo klein aas als mogelijk gebruiken; 8 mm aas is niet te klein. In normale herfstomstandigheden zal mijn doorsnee aas uit 15 mm boilies bestaan en bij hoogwater zet ik graag aas in zo groot als een walnoot.

Dezelfde logica gaat op voor de tijd van de dag. Op het midden van de dag vis ik met klein aas en in het donker zijn de grotere aassoorten aan zet. Deze regels gaan vooral op als ik niet heb kunnen voorvoeren. Want algemeen genomen, hoe meer voer de vis al is tegengekomen dankzij het voorvoeren, hoe minder ik me druk maak over de aasgrootte. Er is natuurlijk geen reden waarom je niet hetzelfde aas zou gebruiken als waarmee je hebt gevoerd, maar heb het wel in verschillende formaten voor de verschillende omstandigheden.

Boilies van 8 mm tot 15 mm zijn mijn favoriet voor de herfst.

Flexibel deeg

Deeg heeft veel voordelen, het grootste is dat je a la minute het formaat  kunt aanpassen waarmee je voert of aan de haak doet. Het moet een hele rare dag zijn, wil ik geen bal deeg bij me hebben als ik op barbeel vis, het is zo veelzijdig. Een laagje over een boilie voor extra attractiewaarde of juist als extra grote bal als haakaas om de kleine vis te ontmoedigen, deeg geeft je zoveel extra opties in vergelijking met alleen een boilie.

De meeste voer- en aasfabrikanten bieden deeg aan dat past hun boilielijnen en voor mij is dat essentieel. Als je liever niet zelf aan de slag gaat, koop het dan kant en klaar. Maar het is goedkoper en, ik denk ook, effectiever als je zelf je deeg maakt. Het geeft je totale controle over de consistentie, versheid en smaaklevel.

Deeg is een echte attractor voor barbeel.

Aan ieder begin van de herfst besteed ik een avond om mijn barbeelaas voor de komende maanden te maken, de vriezer vullend met verschillende soorten ballen deeg die passen bij diverse boilies. Een klomp ter grootte van een vuist is ideaal voor een sessie. Ik bewaar dit aas in luchtdichte zakken om het in topconditie te houden. Op deze manier blijft het de hele winter goed en is er geen gedoe om voor elke trip nieuw deeg te maken.

Barbeel flavours

Er zijn hele debatten gaande over wat voor barbeel de beste wintersmaken en -geuren zijn en iedere barbeelvisser heeft zijn eigen voorkeur. Dit zegt mij dat barbeel in ieder geval een brede smaak heeft, hoewel sommig aas nog steeds duidelijk de voorkeur kan hebben. Ik denk dat de echte test eruit bestaat een smaak te vinden die vangt tijdens erg koude en zeer slechte omstandigheden. Een aassoort die consequent vangt tijdens een slechte visserij, zal het altijd goed doen.

Zoete, romige smaken zoals Scopex hebben een goede winterscore en het is de moeite waard er wat intense zoetstof aan toe te voegen om de smaak nog beter te laten uitkomen. Aan de andere kant van het spectrum, ik heb tijdens echt ijskoude dagen een verbazend aantal barbelen gevangen aan deeg met een paar druppeltjes pepermuntolie. Er moet dus wel iets zijn wat barbeel erg lekker vindt aan deze doordringende, penetrante olie.

Flavours voor de herfst.

Verkassen

Een ander groot voordeel van vissen met deeg of boilies is dat je licht bepakt bent en veel stekken kunt afvissen. Een uur per stek moet meestal voldoende zijn voor een aanbeet op een boilie. Dat betekent dat ik regelmatig kan verkassen op zoek naar de vis. In vergelijking met een andere standaardbenadering: het kan tijd kosten een stek op te bouwen met klein voer, zoals maden en casters, waardoor je feitelijk lang vast staat op deze ene stek. Als het koud is ga ik liever achter de vissen aan, liever dan lange tijd moeten hopen dat ik de goede stek heb gekozen. Dus kies ik meestal voor de boilietactiek.

Snelle tip – Boilie/deeg combo

Mijn normale haakaas bestaat uit een boiliekussentje aan de hair met een plukje deeg er omheen. De boilie raakt niet los, dus zelfs als kleine vis het deeg wegplukt, vis ik nog steeds effectief. Het perfecte haakaas krijg je door het deeg om de boilie en de haak te kneden, laat de haakpunt vrij.

10 minuten recept – Boiliekussentjes

Mijn zelfgemaakte boilies zijn afgeplat, wat helpt ze op de bodem te houden. Aas in deze vorm maken is eenvoudiger dan ronde boilies en je hebt er weinig gereedschap voor nodig.

barbeel
 STAP 1. Tik een paar eieren in een kom en voeg je vloeibare geur- en smaakstoffen toe.
STAP 2. Doe een theelepel zout bij de eieren en klop ze goed door.
STAP 3. Voeg langzaam boiliepoeder toe aan de eieren en blijf goed kloppen.
STAP 4. Stop met poeder toevoegen als het deeg een klei-achtige substantie is geworden en laat het 10 minuten staan.
STAP 5. Neem ongeveer een derde van het deeg, doe het in een zak en bewaar het als deeg dat bij deze boilies past.
barbeel
STAP 6. Neem een klein stukje van wat er is overgebleven en rol dit tot een worstje. Strooi wat bloem of boiliemix op het werkblad om plakken te voorkomen.
barbeel
STAP 7. Snijd met een mes het worstje in plakjes van ongeveer 15 mm lengte. Het maakt niet uit dat ze wat plat zijn, ze zullen hierdoor minder gaan rollen.
barbeel
STAP 8. Kook de aasjes ongeveer een minuut en leg ze uitgespreid op keukenpapier te drogen.

Ook interessant voor jou:

[irp posts=”18413″ name=”Barbeel vangen op kleine rivieren”]

[irp posts=”19843″ name=”Nachtvissen op Barbeel”]